YAMAHA YZF-R6 2001 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2001, Model line: YZF-R6, Model: YAMAHA YZF-R6 2001Pages: 118, PDF Size: 12.82 MB
Page 61 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
DCA00021
LET OP:_ Gebruik geen gereedschap om de bou-
giedop te verwijderen of aan te brengen,
om de bobinekabel niet te beschadigen.
De bougiedop is mogelijk lastig te ver-
wijderen omdat de rubber afdichting aan
het uiteinde stevig vastzit. Haal de bou-
giedop los door hem heen en weer te
draaien en tegelijkertijd los te trekken;
breng de bougiedop aan door heen en
weer te draaien en tegelijkertijd aan te
drukken. _
DAU01610
Motorolie en oliefilterpatroon Voor iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:_ Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij het
controleren van het motorolieniveau. Wan-
neer de motorfiets iets schuin staat, kan het
olieniveau al foutief worden afgelezen. _
2. Start de motor, laat een paar minuten
warmdraaien en zet hem dan uit.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot
rust te laten komen, verwijder de olie-
vuldop, veeg de peilstok schoon,
steek deze weer in de vulopening
(zonder vast te draaien) en neem dan
weer uit om het olieniveau te controle-
ren.1. Peilstok motorolieRechterzijde
D_5mt.book Page 10 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM
Page 62 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
OPMERKING:_ De motorolie moet tussen de merkstrepen
voor minimum- en maximumniveau staan. _4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulopening en
draai dan de olievuldop vast.Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon)
1. Verwijder het stroomlijnpaneel A en B.
(Zie pagina 6-6 voor de werkwijze bij
verwijderen en aanbrengen van het
stroomlijnpaneel.)
2. Start de motor, laat een paar minuten
warmdraaien en zet hem dan uit.
3. Zet een opvangbak onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.4. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.
OPMERKING:_ Sla de stappen 5–7 over als het oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen. _
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
1. Vuldop motorolieRechterzijde
1. Aftapplug motorolieLinkerzijde
D_5mt.book Page 11 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM
Page 63 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
5. Verwijder de oliefilterpatroon met een
oliefiltersleutel.OPMERKING:_ De Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren. _
6. Smeer een dun laagje motorolie op de
o-ring van de nieuwe oliefilterpatroon.OPMERKING:_ Zorg dat de o-ring correct aanligt. _
7. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon en
zet deze dan met een momentsleutel
vast met het voorgeschreven aanhaal-
moment.
8. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
1. Oliefiltersleutel
2. OliefilterpatroonLinkerzijde
1. O-ring
1. MomentsleutelAanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1,7 m·kg)
Aanhaalmoment:
Aftapplug motorolie:
43 Nm (4,3 m·kg)Linkerzijde
D_5mt.book Page 12 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM
Page 64 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
9. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motoro-
lie, monteer dan de olievuldop en zet
deze vast.
DC000072
LET OP:_ l
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie dient im-
mers ook voor smering van de kop-
peling) mogen geen chemische
additieven aan de olie worden toe-
gevoegd of oliën worden gebruikt
met een hogere kwaliteitsaandui-
ding dan “CD”. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY
CONSERVING II” of hogere aandui-
ding.
l
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
_10. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKING:_ Nadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is. _
DC000067
LET OP:_ Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat de machine controleren
door een Yamaha dealer. _11. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer zo nodig.
12. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAU01611
Koelvloeistof Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:_ l
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
l
Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer de motorfiets iets
schuin staat, kan het olieniveau al fou-
tief worden afgelezen.
_
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van
oliefilterpatroon:
2,5 L
Met vervanging van oliefilterpatroon:
2,7 L
Totale hoeveelheid (droge motor):
3,5 L
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveauLinkerzijde
D_5mt.book Page 13 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM
Page 65 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
6
2. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.OPMERKING:_ Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan. _3. Als de koelvloeistof bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan de afdekkap over
het koelvloeistofreservoir door de bou-
ten te verwijderen, open de reservoird-
op, vul koelvloeistof bij tot de
merkstreep voor maximumniveau,
sluit de reservoirdop weer en breng
tenslotte de afdekkap over het reser-
voir en de bouten aan.
DC000080
LET OP:_ l
Als er geen koelvloeistof voorhan-
den is, gebruik in plaats daarvan
dan gedistilleerd water of zacht lei-
dingwater. Gebruik geen hard water
of zout water, hierdoor kan de mo-
tor worden beschadigd.
l
Wanneer water werd gebruikt in
plaats van koelvloeistof, ververs
dan zo snel mogelijk met koelvloei-
stof, anders wordt de motor onvol-
doende gekoeld en is het
koelsysteem niet beschermd tegen
bevriezing en corrosie.
l
Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel mo-
gelijk een Yamaha dealer het anti-
vries percentage van de
koelvloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder effectief
zijn.
_
DW000067
WAARSCHUWING
_ Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog heet
is. _OPMERKING:_ De koelvloeistofradiatorkoelvin schakelt au-
tomatisch aan of uit, afhankelijk van de tem-
peratuur van de koelvloeistof in de
koelvloeistofradiator. Als de motor overver-
hit raakt, staan op pagina 6-46 nadere in-
structies vermeld. _
1. Bout (´ 2)Linkerzijde
Inhoud koelvloeistofreservoir:
0,44 L
D_5mt.book Page 14 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM
Page 66 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
6
DAU01612
Verversen van de koelvloeistof
1. Zet de motorfiets op een vlakke onder-
grond en laat het motorblok zo nodig
afkoelen.
2. Verwijder het paneel C en de stroom-
lijnpanelen A en B. (Zie pagina 6-6 en
6-8 voor de werkwijze bij het verwijde-
ren en aanbrengen van het framepa-
neel en van de stroomlijnpanelen.)
3. Schuif een opvangbak onder de motor
om de gebruikte koelvloeistof op te
vangen.
4. Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop.
DW000067
WAARSCHUWING
_ Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog heet
is. _
5. Verwijder de aftapplug voor de koel-
vloeistofpomp om het pomphuis leeg
te maken.
6. Draai de slangklemschroef los en
maak dan de koelvloeistofradiator-
slang los om de koelvloeistofradiator
leeg te maken.
7. Spoel het koelsysteem grondig door
met schoon leidingwater, nadat alle
koelvloeistof is uitgestroomd.
8. Sluit de koelvloeistofradiatorslang aan
en zet dan de schroef in de slangklem
vast.
9. Breng de aftapplug voor koelvloeistof
aan en zet deze dan vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
OPMERKING:_ Controleer of de ring beschadigd is en ver-
vang hem zo nodig. _
1. RadiatordopRechterzijde
1. Koelvoeistofpomp aftapplug
2. Klemschroef Rechterzijde
Aanhaalmoment:
Aftapplug koelvloeistof:
12 Nm (1,2 m·kg)
D_5mt.book Page 15 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM
Page 67 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-16
6
10. Verwijder de afdekkap over het koel-
vloeistofreservoir door de bouten los
te halen.11. Verwijder het koelvloeistofreservoir
door de bouten los te halen.
12. Verwijder de dop van het koelvloei-
stofreservoir en keer dan het koel-
vloeistofreservoir ondersteboven om
leeg te maken.
13. Monteer het koelvloeistofreservoir
door de bouten aan te brengen.
14. Giet de aanbevolen koelvloeistof in
het reservoir tot aan de merkstreep
voor maximumniveau en breng dan de
dop en de afdekkap weer aan.
15. Giet de aanbevolen koelvloeistof in de
koelvloeistofradiator tot hij vol is.1. Bout (´ 2)Linkerzijde
1. Bout (´ 2)Linkerzijde
Mengverhouding antivries/water:
1:1
Aanbevolen antivries:
Hoogwaardige ethyleenglycol
antivries met corrosieremmers voor
aluminium motoren
Hoeveelheid koelvloeistof:
Totale hoeveelheid:
2,15 L
Inhoud koelvloeistofreservoir:
0,44 L
D_5mt.book Page 16 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM
Page 68 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-17
6
DC000080
LET OP:_ l
Als er geen koelvloeistof voorhan-
den is, gebruik in plaats daarvan
dan gedistilleerd water of zacht lei-
dingwater. Gebruik geen hard water
of zout water, hierdoor kan de mo-
tor worden beschadigd.
l
Wanneer water werd gebruikt in
plaats van koelvloeistof, ververs
dan zo snel mogelijk met koelvloei-
stof, anders wordt de motor onvol-
doende gekoeld en is het
koelsysteem niet beschermd tegen
bevriezing en corrosie.
l
Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel mo-
gelijk een Yamaha dealer het anti-
vries percentage van de
koelvloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder effectief
zijn.
_16. Breng de koelvloeistofradiatorvuldop
aan, start de motor, laat een paar mi-
nuten stationair draaien en zet hem
dan uit.17. Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop om het koelvloeistofniveau in
de koelvloeistofradiator te controleren.
Vul zo nodig zoveel koelvloeistof bij tot
het niveau bovenin de koelvloeistofra-
diator staat en breng dan de koelvloei-
stofradiatorvuldop aan.
18. Start de motor en controleer dan of er-
gens aan de machine lekkage te zien
is. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het koelsysteem te controleren.
19. Breng het framepaneel en de stroom-
lijnpanelen aan.
DAU03726
Controleren van het
luchtfilterelement Het luchtfilterelement moet worden gecon-
troleerd volgens de intervalperioden ver-
meld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. Reinig het luchtfiltere-
lement vaker als u in zeer stoffige of vochti-
ge gebieden rijdt.
1. Verwijder het motorrijderzadel. (Zie
pagina 3-13 voor instructies over ver-
wijderen en aanbrengen van het rij-
derzadel.)
2. Verwijder de tankbevestigingsbouten
en licht de brandstoftank op zoals in
de afbeelding.1. Bout (´ 2)
D_5mt.book Page 17 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM
Page 69 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-18
6
3. Draai de hendel van de brandstof-
kraan naar “OFF” en maak dan de
slangen en de kabelstekker van de
tankvlotter los.OPMERKING:_ Markeer de slangen voordat ze worden los-
gehaald, zodat ze later niet verkeerd wor-
den aangesloten. _
4. Licht de brandstoftank aan de voorzij-
de op om hem van het luchtfilterhuis
vandaan te halen en ondersteun de
tank dan zoals getoond.5. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen.
1. Brandstofkraan
2. Slang (´ 2)
3. Tankvlotterstekker
1. Schroef (´ 6)
2. Luchtfilterdeksel
D_5mt.book Page 18 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM
Page 70 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-19
6
6. Trek het luchtfilterelement los.
7. Controleer het luchtfilterelement en
vervang als dit beschadigd of extreem
stoffig is.8. Steek het filterelement in het luchtfil-
terhuis.
DC000082
LET OP:_ l
Controleer of het luchtfilterelement
correct in het luchtfilterhuis is ge-
plaatst.
l
Laat de motor nooit draaien zonder
dat het luchtfilterelement aanwezig
is, dat kan leiden tot overmatige
slijtage bij de zuiger(s) en/of de ci-
linder(s).
_9. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
10. Sluit de kabelstekker van de tankvlot-
ter en de slangen aan, draai de hendel
van de brandstofkraan naar “ON”,
breng de brandstoftank aan in de oor-
spronkelijke positie en monteer dan
de bouten.
DW000131
WAARSCHUWING
_ Controleer of de brandstofslangen en de
onderdrukslang stevig zijn aangesloten,
de juiste ligging hebben en niet zijn af-
gekneld. Vervang eventuele beschadig-
de slangen. _11. Breng het motorrijderzadel aan.
1. LuchtfilterelementD_5mt.book Page 19 Tuesday, September 12, 2000 5:03 PM