YAMAHA YZF-R6 2014 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2014, Model line: YZF-R6, Model: YAMAHA YZF-R6 2014Pages: 112, PDF Size: 2.49 MB
Page 61 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
3. Verwijder het voorste uitsteeksel uitde gleuf, schuif het stroomlijnpaneel
naar voren en verwijder vervolgens de
overige uitsteeksels uit de gleuven, zie
afbeelding.
4. Maak de kabelstekker van de richting- aanwijzer los.
Aanbrengen van een stroomlijnpaneel
1. Sluit de kabelstekker van de richting-aanwijzer aan.
2. Steek de uitsteeksels in de gleuven, schuif het stroomlijnpaneel naar ach-
teren en steek vervolgens het voorste
uitsteeksel in de gleuf.
3. Steek het uitsteeksel op het stroom-lijnpaneel A in het gat in het stroomlijn-
paneel B, zie afbeelding.
1. Stroomlijnpaneel A
2. Kabelboomstekker richtingaanwijzer
1. Stroomlijnpaneel B
2. Kabelboomstekker richtingaanwijzer
1. Stroomlijnpaneel A
2. Kabelboomstekker richtingaanwijzer
1. Stroomlijnpaneel B
2. Kabelboomstekker richtingaanwijzer
U2CXD1D0.book Page 11 Monday, July 21, 2014 4:24 PM
Page 62 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
4. Breng de bouten, drukclips en desnelsluitschroef aan.
Stroomlijnpaneel C
Verwijderen van stroomlijnpaneel1. Verwijder stroomlijnpaneel B en pa- neel B. (Zie pagina 6-12.)
2. Maak de kabelboom los door op het uitsteeksel te drukken om de plastic
drukclip te openen. 3. Verwijder de bouten en de drukclip, en
trek het stroomlijnpaneel dan los zoals
getoond. Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
1. Plaats de gleuf in stroomlijnpaneel C
over het uitsteeksel op het voorste
stroomlijnpaneel.
2. Breng de bouten en de drukclip aan.
3. Plaats de kabelboom in de oorspron- kelijke positie, en sluit daarna de plas-
tic drukclip.
4. Breng het stroomlijnpaneel en het
framepaneel aan.
DAU39063
Panelen A en B
Verwijderen van een paneelVerwijder de bouten en trek het paneel los
zoals getoond.
1. Stroomlijnpaneel A
2. Stroomlijnpaneel B
1. Kunststof bevestigingsstrip
2. Uitsteeksel
3. Kabelboom
1. Stroomlijnpaneel C
2. Bout
3. Drukclip
1. Stroomlijnpaneel C
2. Sleuf
3. Voorste stroomlijnpaneel
4. Uitsteeksel
U2CXD1D0.book Page 12 Monday, July 21, 2014 4:24 PM
Page 63 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
Aanbrengen van een paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bouten aan.
DAU19653
Controleren van de bou giesBougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door ver-
hitting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema. De conditie van de bougies kan
daarnaast veel duidelijk maken over de
conditie van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin
verkleurd zijn (de ideale kleur als normaal
met het voertuig wordt gereden), en alle
bougies in de motor horen dezelfde ver-
kleuring te hebben. Wanneer een bougie
een heel andere kleur vertoont, werkt de
motor mogelijk niet naar behoren. Probeer
dergelijke problemen niet zelf vast te stel-
len. Laat in plaats daarvan uw machine na-
kijken door een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt. Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag
1. Paneel B
2. Bout
Voor
geschreven bou gie:
NGK/CR10EK
1. Elektrodenafstand
Elektro denafstan d:
0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)
Aanhaalmoment: Bougie: 13 Nm (1.3 m·kgf, 9.4 ft·lbf)
1
1
U2CXD1D0.book Page 13 Monday, July 21, 2014 4:24 PM
Page 64 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
verder te draaien. De bougie moet echter
zo snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.LET OP
DCA10841
Gebruik geen geree dschap om d e bou-
g ie dop te verwij deren of aan te bren gen,
om de bobineka bel niet te b eschadig en.
De bou gie dop is mo gelijk lastig te ver-
wij deren om dat de ru bber af dichtin g aan
het uitein de stevi g vastzit. Haal d e bou-
g ie dop los door hem heen en weer te
d raaien en te gelijkertij d los te trekken;
b ren g d e bou gie dop aan d oor heen en
weer te d raaien en teg elijkertijd aa n
te
d rukken.
DAU3899D
Motorolie en oliefilterpatroonVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon
worden vervangen volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop. Wan-
neer de machine iets schuin staat, kan
het niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot rust te laten komen.
4. Verwijder de peilstok en veeg deze schoon. Steek de peilstok terug in de
olievulopening (zonder vast te draai-
en) en verwijder dan opnieuw om het
olieniveau te controleren.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
5. Als de motorolie bij of beneden demerkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan de motorolie-
vuldop en vul voldoende olie van de
aanbevolen soort bij tot het correcte
niveau.1. Motoroliepeilstok
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1. Olievuldop
U2CXD1D0.book Page 14 Monday, July 21, 2014 4:24 PM
Page 65 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
6. Steek de peilstok in en draai deze vasten installeer dan de olievuldop en
draai vast.
Om de motorolie te verversen (met of
zon der vervan gin g van oliefilterpatroon)
1. Zet de machine op een vlakke onder- grond.
2. Verwijder stroomlijnpaneel A. (Zie pa-
gina 6-9.)
3. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten warmdraaien en zet hem dan af.
4. Zet een olieopvangbak onder de mo- tor om de gebruikte olie op te vangen.
5. Verwijder de olievuldop en de olieaf-
tapplug met de pakking om de olie uit
het carter te laten stromen.
OPMERKINGSla de stappen 6–12 over als de oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen.6. Verwijder de bout van de schakelhen-del en trek de schakelhendel van de
schakelas.
7. Verwijder de ontluchtingsslang en
overloopslang van de brandstoftank
uit de geleiders.
8. Verwijder de oliefilterpatroon met een oliefiltersleutel.
OPMERKINGDe Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren.9. Smeer een dun laagje schone motor-olie op de O-ring van de nieuwe oliefil-
terpatroon.
1. Olieaftapplug
2. Pakking
12
1. Bout
2. Schakelhendel
3. Oliefilterpatroon
4. Geleider
5. Tankbeluchtingsslang en overloopslang
1. Oliefiltersleutel
1. O-ring
U2CXD1D0.book Page 15 Monday, July 21, 2014 4:24 PM
Page 66 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
OPMERKINGZorg dat de O-ring correct aanligt.10. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon meteen oliefiltersleutel en zet hem dan
met een momentsleutel vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
11. Breng de ontluchtingsslang en over- loopslang van de brandstoftank in de
geleiders aan en plaats ze in de oor-
spronkelijke positie.
12. Breng de schakelhendel aan door de
merkstreep op de schakelhendel op
één lijn te brengen met de merkstreep
op de schakelas, vervolgens de bout van de schakelhendel aan te brengen
en deze met het voorgeschreven aan-
haalmoment vast te zetten.
LET OP:
Lijn de overeenstemmen de merkte-
kens uit om een g oede schakelwer-
kin g te waar bor gen. Als d e
merktekens niet zijn uit gelijn d, zal
d e schakelarm niet goe d b eweg en
en kunt u mo gelijk niet op- of teru g-
schakelen.
[DCA15343]
13. Monteer de olieaftapplug met een nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
14. Vul bij met de voorgeschreven hoe- veelheid van de aanbevolen motor-
olie, breng dan de olievuldop aan en
zet deze vast.OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.
1. MomentsleutelAanhaalmoment:Oliefilterpatroon:
17 Nm (1.7 m·kgf, 12 ft·lbf)
1. Bout
2. Schakelas
3. Lijn merktekens uit
4. SchakelhendelAanhaalmoment:Bout van schakelhendel:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
Aanhaalmoment:Olieaftapplug:43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
Aan bevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid :
Zonder vervanging van oliefilterpa-
troon: 2.40 L (2.54 US qt, 2.11 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpa-
troon: 2.60 L (2.75 US qt, 2.29 Imp.qt)
U2CXD1D0.book Page 16 Monday, July 21, 2014 4:24 PM
Page 67 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppelin g te
voorkomen ( de motorolie smeert
immers ook de koppelin g) mo gen
g een chemische a dditieven worden
toe gevoe gd. Ge bruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een ho gere kwaliteit dan
g especificeer d. Ge bruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of ho gere aan dui din g.
Zor g d at er g een verontreini gin gen
in het carter terecht komen.15. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKINGNadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is.
LET OP
DCA10402
Zet de motor direct af als het waarschu-
win gslampje olieniveau knippert of blijft
b ran den en laat het voertui g controleren
d oor een Yamaha dealer, zelfs als het
olieniveau in or de is.16. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
17. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAU20071
KoelvloeistofVoor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU3908A
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop.OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud
is, temperatuurverschillen zijn name-
lijk van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.2. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
U2CXD1D0.book Page 17 Monday, July 21, 2014 4:24 PM
Page 68 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-18
6
3. Als het koelvloeistofniveau zich op ofonder de merkstreep voor minimum-
niveau bevindt, verwijder dan paneel
B om bij het koelvloeistofreservoir te
komen. (Zie pagina 6-9.)
4. Verwijder de dop van het koelvloei- stofreservoir, vul koelvloeistof bij tot
aan de merkstreep voor maximumni-
veau, en breng dan de dop van het
koelvloeistofreservoir weer aan.
WAARSCHUWING! Verwijd er alleen
d e dop van het koelvloeistofreser-
voir. Pro beer nooit om de ra diator-
vul dop te verwij deren als d e motor
kou d is.
[DWA15162]
LET OP: Als er geen
koelvloeistof aanwezi g is, geb ruik
d an in plaats daarvan ged istilleer d
water of onthar d leid ingwater. Ge- b
ruik geen har d water of zout wa-
ter, dit is scha delijk voor de motor.
Als er in plaats van koelvloeistof
water is g eb ruikt, vervan g d it dan
zo snel mo gelijk door koelvloeistof,
an ders is het systeem niet be-
scherm d te gen vorst en corrosie.
Als er water aan d e koelvloeistof is
toe gevoe gd, laat dan een Yamaha
d ealer zo snel mo gelijk het anti-
vries gehalte van de koelvloeistof
controleren om te voorkomen dat
d e effectiviteit van de koelvloeistof
afneemt.
[DCA10473]
5. Monteer het paneel.
DAU39006
Om de koelvloeistof te verversen
1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en laat het motorblok indien no-
dig afkoelen.
2. Verwijder de stroomlijnpanelen B en
C. (Zie pagina 6-9.)
3. Schuif een opvangbak onder de motor om de gebruikte koelvloeistof op te
vangen.
4. Verwijder de radiatorvuldop. WAARSCHUWING! Pro beer nooit
om de rad iatorvul dop te verwij de-
ren als d e motor warm is.
[DWA10382]
5. Verwijder de aftapplug voor koelvloei-
stof en de pakking om het koelsy-
steem af te tappen.
6. Verplaats de slangklem in de getoon- de richting, en ontkoppel dan de radi-
atorslang om de radiator te legen.
1. Koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1. Dop koelvloeistofreservoirInhou d koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximum-
niveau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
1. Radiatorvuldop
U2CXD1D0.book Page 18 Monday, July 21, 2014 4:24 PM
Page 69 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
6
7. Verwijder het koelvloeistofreservoirdoor de bouten los te halen.
8. Verwijder de dop van het koelvloei-
stofreservoir en keer dan het koel-
vloeistofreservoir ondersteboven om
het leeg te maken. 9. Spoel het koelsysteem nadat alle
koelvloeistof is uitgestroomd grondig
door met schoon leidingwater.
10. Monteer het koelvloeistofreservoir
door de bouten aan te brengen.
11. Sluit de radiatorslang aan, en zet de slangklem daarna weer terug in de
oorspronkelijke positie.
12. Monteer de aftapplug voor koelvloei- stof met een nieuwe pakking en zet de
plug dan vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment. 13. Giet de aanbevolen koelvloeistof in
het reservoir tot aan de merkstreep
voor maximumniveau en breng dan de
dop van het koelvloeistofreservoir
aan.
14. Giet de aanbevolen koelvloeistof in de radiator totdat deze vol is.
15. Breng de radiatorvuldop aan, start de motor, laat deze een paar minuten
stationair draaien en zet hem dan uit.
16. Verwijder de radiatorvuldop om het
koelvloeistofniveau in de radiator te
controleren. Vul indien nodig koel-
vloeistof bij tot het niveau boven in de
radiator staat en breng dan de radia-
torvuldop aan.1. Aftapplug koelvloeistof
2. Pakking
3. Radiatorslang
4. Slangklem
1
2
4
3
1. Dop koelvloeistofreservoir
2. Koelvloeistofreservoir
3. Bout
Aanhaalmoment:Aftapplug koelvloeistof:10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
2
1
3
Men gverhou din g antivries/water:
1:1
Aan bevolen antivries:
Hoogwaardige ethyleenglycol anti-
vries met corrosieremmers voor alu-
minium motoren
Hoeveelhei d koelvloeistof:
Radiator (inclusief alle leidingen): 2.30 L (2.43 US qt, 2.02 Imp.qt)
Koelvloeistofreservoir (tot aan de
merkstreep voor maximumniveau): 0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
U2CXD1D0.book Page 19 Monday, July 21, 2014 4:24 PM
Page 70 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-20
6
17. Start de motor en controleer dan of er-gens aan de machine lekkage te zien
is. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het koelsysteem te controleren.
18. Breng de stroomlijnpanelen aan.
DAU36765
LuchtfilterelementHet luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Vraag een Yamaha dealer het luchtfil-
terelement te vervangen.
DAU44735
Stationair toerental controlerenControleer het stationair toerental en laat
het indien nodig door een Yamaha dealer
bijstellen.
Stationair toerental:1250–1350 tpm
U2CXD1D0.book Page 20 Monday, July 21, 2014 4:24 PM