YAMAHA YZF-R6 2017 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2017, Model line: YZF-R6, Model: YAMAHA YZF-R6 2017Pages: 114, PDF Size: 4.11 MB
Page 21 of 114
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-3
4
WAARSCHUWING
DWA10062
Draai nooit d e sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl d e machine rijdt. Hier-
d oor wor den de elektrische systemen
uit geschakel d, wat mo gelijk kan lei den
tot verlies van de controle of een on ge-
val.
DAU1068BLOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en draai deze dan naar “LOCK”.
3. Neem de sleutel uit.
OPMERKING
Als het stuur niet wordt vergrendeld, pro-
beer het dan iets terug naar rechts te draai-
en.
Om het stuur te ontgrendelen
Druk de sleutel in de stand “LOCK” in en
draai deze dan naar “OFF”.
DAU59680 (Parkeren)
De alarmverlichting en richtingaanwijzers
kunnen worden ingeschakeld, maar alle an-
dere elektrische systemen zijn uit. De sleu-
tel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP
DCA20760
Als u d e alarmverlichtin g of de richtin g-
aanwijzers lan gdurig g eb ruikt, kan d it de
accu ontla den.1. Drukken.
2. Draaien.
12
1. Drukken.
2. Draaien.
12
UBN6D0D0.book Page 3 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 22 of 114
Functies van instrumenten en bed iening selementen
4-4
4
DAU66054
Stuurschakelaars
Links
Rechts
DAU79740Lichtsi gnaalschakelaar “ ”
Druk op deze schakelaar om een lichtsig-
naal te geven met de koplamp en om de
start van elke ronde te markeren bij gebruik
van de rondetimer.
OPMERKING
Als de dimlichtschakelaar is ingesteld
op “ ”, heeft de lichtsignaalschakelaar
geen effect.
DAU79871Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
OPMERKING
Als de schakelaar op dimlicht wordt inge-
steld, gaat alleen de linker koplamp bran-
den.
DAU66040Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU66030Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU73961Schakelaar tractiere gelin g “TCS”
Zie pagina 3-2 voor uitleg over de werking
van de tractieregeling.
DAU66060Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 6-2 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
1. Dimlichtschakelaar “ / ”
2. Lichtsignaalschakelaar “ ”
3. Schakelaar tractieregeling “TCS”
4. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
5. Claxonschakelaar “ ”
1. Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
2. Rijmodusschakelaar “MODE”
3. Schakelaar alarmverlichting “ ”
54
231
2
3
1
UBN6D0D0.book Page 4 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 23 of 114
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-5
4
DAU66010Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAU73931Rijmo dusschakelaar “MODE”
Zie pagina 3-1 voor uitleg over de rijmodus.
DAU4939C
Controlelampjes en waarschu-
wing slampjes
DAU11022Controlelampje richtin gaanwijzers
“”
Dit controlelampje knippert wanneer een
richtingaanwijzer knippert.
DAU11061Vrijstan dcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11257Waarschuwin gslampje olieniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
1. Schakellampje
2. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
3. Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
4. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “ ”
5. Controlelampje tractieregeling “ ”
6. Controlelampje richtingaanwijzers “ ”
7. Controlelampje grootlicht “ ”
8. Vrijstandcontrolelampje “ ”
9. Waarschuwingslampje brandstofniveau “”
10.ABS-waarschuwingslampje “ ”
11.Controlelampje startblokkering
2345
109876
11
1
ABS
UBN6D0D0.book Page 5 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 24 of 114
Functies van instrumenten en bed iening selementen
4-6
4
Als de machine wordt ingeschakeld, voert
het lampje een circuitcontrole uit (het gaat
enkele seconden branden en dooft dan
weer).
Als het waarschuwingslampje blijft branden
terwijl het olieniveau correct is (pagina
7-15), laat de machine dan controleren
door een Yamaha dealer.
OPMERKING
Bij een voldoende hoog olieniveau kan
het waarschuwingslampje soms toch
knipperen bij heuvelop of heuvelaf rij-
den of bij plotseling optrekken of af-
remmen. Er is dan echter geen sprake
van een storing.
Als een storing wordt gedetecteerd,
zal het waarschuwingslampje olieni-
veau doorlopend knipperen. Vraag
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
DAU11369Waarschuwin gslampje bran dstofniveau
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het brandstofniveau laag is. Als het brand-
stofniveau daalt tot onder ongeveer 3.4 L
(0.90 US gal, 0.75 Imp.gal), gaat het lampje
branden om u te laten weten dat u zo snel
mogelijk moet tanken.
Als de machine wordt ingeschakeld, voert
het lampje een circuitcontrole uit (het gaat
enkele seconden branden en dooft dan
weer).
Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden tijdens de circuitcontrole of na het
tanken niet uitgaat, laat de machine dan
controleren door een Yamaha dealer.
OPMERKING
Als een storing wordt gedetecteerd, zal het
waarschuwingslampje brandstofniveau
doorlopend knipperen. Vraag een Yamaha
dealer de machine te controleren.
DAU72930Waarschuwin gslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Verminder als dit
gebeurt onmiddellijk de belasting van de
motor. Als de melding “HI” knippert in de
weergave koelvloeistoftemperatuur, stop
de machine dan, stop vervolgens de motor
en laat de motor afkoelen.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl d eze
oververhit is.
OPMERKING
Bij machines met een of meer radia-
torkoelvinnen schakelt de radiator-
koelvin automatisch in of uit op basis
van de koelvloeistoftemperatuur in de
radiator.
Als de motor oververhit raakt, staan
op pagina 7-44 nadere instructies ver-
meld.
DAU73171Waarschuwin gslampje motorstorin g
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een storing wordt gedetecteerd in de
motor of een ander regelsysteem van de
machine. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het boorddiagnosesysteem te con-
troleren.
UBN6D0D0.book Page 6 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 25 of 114
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-7
4
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden wanneer de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid of blijft branden, vraag dan
uw Yamaha dealer om de machine na te
zien.
DAU69891ABS-waarschuwin gslampje “ ”
Onder normale omstandigheden gaat dit
waarschuwingslampje branden als de sleu-
tel naar “ON” wordt gedraaid en gaat het uit
zodra met een snelheid van 10 km/h
(6 mi/h) of hoger wordt gereden.
Als het ABS-waarschuwingslampje: niet gaat branden wanneer de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid
gaat branden of knipperen tijdens het
rijden
niet uitgaat wanneer met een snelheid
van 10 km/h (6 mi/h) of hoger wordt
gereden
Werkt het ABS-systeem mogelijk niet goed.
Vraag als een van de bovenstaande geval-
len zich voordoet zo snel mogelijk een
Yamaha dealer het systeem te controleren. (Zie pagina 4-19 voor uitleg over de wer-
king van het ABS-systeem.)
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwin gslampje niet
uit gaat zo dra met een snelhei d van 10
km/h (6 mi/h) of ho ger wor dt g ere den, of
als het waarschuwin gslampje tij dens
het rij den gaat bran den of knipperen,
keert het remsysteem teru g naar con-
ventioneel remmen. Als een van de bo-
venstaan de gevallen zich voor doet, of
als het waarschuwin gslampje helemaal
niet gaat bran den, rij d an extra voorzich-
ti g om te voorkomen d at de remmen in
noo dsituaties blokkeren. Laat het rem- systeem en
de elektrische circuits zo
snel mo gelijk door een Yamaha dealer
controleren.
DAU77002Controlelampje tractiere gelin g“”
Dit controlelampje knippert als de tractiere-
geling is ingeschakeld. Als de tractierege-
ling wordt uitgeschakeld, gaat het
controlelampje branden.
Als de machine wordt ingeschakeld, voert
het lampje een circuitcontrole uit (het gaat
enkele seconden branden en dooft dan
weer). Als het lampje bij de circuitcontrole
niet gaat branden, of als het lampje niet uit-
gaat, laat dan een Yamaha dealer de ma-
chine controleren.
DAU80370Schakellampje
Dit lampje kan zo worden ingesteld dat het
bij geselecteerde motortoerentallen aan- of
uitgaat. (Zie pagina 4-15.)
Als de machine wordt ingeschakeld, voert
het lampje een circuitcontrole uit (het gaat
enkele seconden branden en dooft dan
weer).
Als het lampje bij de circuitcontrole niet
gaat branden, laat de machine dan contro-
leren door een Yamaha dealer.
DAU80300Controlelampje start blokkerin g
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
continu te knipperen om aan te geven dat
het startblokkeersysteem is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt na 24 uur met
knipperen, maar het startblokkeersysteem
blijft ingeschakeld.
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden gecontroleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
ABS
UBN6D0D0.book Page 7 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 26 of 114
Functies van instrumenten en bed iening selementen
4-8
4
Als het controlelampje niet gaat branden
wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, blijft branden of in een patroon
knippert, laat de machine dan nazien door
een Yamaha dealer. (Als er een probleem
wordt gedetecteerd in het startblokkeersy-
steem, gaat het controlelampje startblok-
kering in een patroon knipperen.)
OPMERKING
Als het controlelampje startblokkering
knippert in het patroon 5 keer langzaam ge-
volgd door 2 keer snel, betreft dit mogelijk
een storing in het transpondersignaal. Als
deze fout zich voordoet, probeer dan het
volgende.
1. Houd andere startblokkeersleutels uit
de buurt van het contactslot. Andere
startblokkeersleutels kunnen signaal-
storing veroorzaken, waardoor de mo-
tor weigert te starten.
2. Start de motor met behulp van de co- deersleutel.
3. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
4. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan de machine en alle 3 sleu-
tels naar een Yamaha dealer en laat
de standaardsleutels opnieuw code-
ren.
DAU3904F
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12423
Zor g d at de machine stilstaat voor dat u
wijzi gin gen in de instellin gen van d e
multifunctionele meter g aat aanbren-
g en. Het aan bren gen van wijzi gin gen tij-
d ens het rij den kan u aflei den en
ver groot het risico op een on geval.
De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
snelheidsmeter
toerenteller
klok
rondetimer
weergave koelvloeistoftemperatuur
weergave luchtaanzuigtemperatuur
aanduiding ingeschakelde versnelling
rijmodusweergave
TCS-weergave
QS-pictogram
1. Toerenteller
2. Schakellampje
3. TCS-weergave
4. Weergave koelvloeistoftemperatuur/
luchtaanzuigtemperatuur
5. Pictogram Snelschakelen “QS”
6. Rijmodusweergave
7. Snelheidsmeter
8. Multifunctioneel display
9. Klok/rondetimer
10.Aanduiding ingeschakelde versnelling
11.“RESET”-toets
12.“SELECT”-toets
6
5
7
8
9
2
34
101112
1
UBN6D0D0.book Page 8 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 27 of 114
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-9
4
multifunctioneel display
regelmodus voor displayhelderheid en
schakellampje
OPMERKING
Om te wisselen tussen de kilometer-
en mijlenweergave van de multifuncti-
onele meter, houdt u de toets “SE-
LECT” een seconde lang ingedrukt.
De pictogrammen “ ” en “GPS”
werken alleen met accessoires.
Snelhei dsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.
Toerenteller
De elektrische toerenteller geeft het motor-
toerental aan op basis van meting van de
draaisnelheid van de krukas in omwentelin-
gen per minuut (tpm). Wanneer de machine
wordt gestart, slaat de naald van de toeren-
teller eenmaal uit tot het maximum en keert
daarna weer terug naar nul.
LET OP
DCA10032
Laat de motor niet d raaien terwijl de toe-
renteller in d e rode zone wijst.
Ro de zone: 16500 tpm en ho ger
Klok en ron detimer
De klok maakt gebruik van een 12-uursy-
steem.
De klok instellen
1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Houd de “SELECT”-toets en de “RE- SET”-toets tegelijkertijd twee secon-
den ingedrukt. De urenaanduiding
begint te knipperen.
3. Druk op de “RESET”-toets om de uren in te stellen.
4. Druk op de “SELECT”-toets en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
5. Druk op de “RESET”-toets om de mi- nuten in te stellen.
6. Druk op de “SELECT”-toets om de in- stellingen te bevestigen en de klok
aan te zetten.
Schakelen tussen de klok en de rondetimer
Druk tegelijkertijd op de toetsen “SELECT”
en “RESET” en laat deze los.
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
2
1
1. Klok
1
UBN6D0D0.book Page 9 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 28 of 114
Functies van instrumenten en bed iening selementen
4-10
4
De rondetimer kan maximaal 20 rondetij-
den vastleggen en opslaan. De geheugen-
gegevens van rondetijden zijn verdeeld in
twee groepen: “L” voor de volgorde van
rondes en “F” voor de snelheidsvolgorde.
Voor de rondevolgorde wordt de meest re-
cente ronde aangeduid met L1 (en wordt
L19 dan L20). In het geval van het geheu-
gen van de snelste rondes wordt elke nieu-
we snelle ronde in de bovenste 20
ingevoegd en wordt de vorige F20 uit het
geheugen gewist.
De rondetimer gebruiken
1. Houd de toets “RESET” een seconde
lang ingedrukt om de rondetimer ge-
reed te maken voor een tijdmeting (de
dubbele punt “:” en de punt “.” gaan
knipperen).
2. Druk op de lichtsignaalschakelaar “ ” om de
rondetimer te starten.
3. Druk op de lichtsignaalschakelaar “ ” om het
begin van elke nieuwe ronde te mar-
keren.
4. Druk op de toets “SELECT” om de rondetimer te stoppen.
5. Druk opnieuw op de toets “SELECT” om de rondetimer terug te stellen op
nul (of houd de toets “RESET” een se-
conde lang ingedrukt om de rondeti-
mer terug te stellen op nul en gereed
te maken voor een tijdmeting). De geheugengegevens van rondetijden
weergeven
1. Houd de toets “SELECT” een secon-
de lang ingedrukt. Het geheugen voor
de rondevolgorde wordt geselecteerd
(aangeduid door “L-20” in het onder-
ste deel van de weergave), of druk op-
nieuw op de toets “SELECT” om het
geheugen voor de snelste rondes te
selecteren (aangeduid door “F-20”). “L-20” = rondevolgorde (meest
recente is L1)
“F-20” = snelheidsvolgorde
(snelste rondetijd is F1)
2. Druk op de toets “RESET” en de eer- ste rondetijd van die geheugengroep
(aangeduid door “L1” of “F1”) wordt
weergegeven.
1. Rondetimer
1
1. Type geschiedenis (L-20 of F-20)
1. Rondenummer/Snelste tijd
2. Rondetijd
1
1
2
UBN6D0D0.book Page 10 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 29 of 114
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-11
4
3. Met de toets “SELECT” bladert u door
het geheugen in oplopende volgorde
en met de toets “RESET” bladert u
door het geheugen in aflopende volg-
orde.
4. Wanneer u klaar bent met het bekijken van de rondegegevens kunt u het vol-
gende doen: Houd de toets “RESET” een se-
conde lang ingedrukt om die
groep met rondegegevens te
verwijderen.
Houd de toets “SELECT” een se-
conde lang ingedrukt om af te
sluiten en terug te keren naar de
rondetimer.
Weer gave koelvloeistoftemperatuur
Deze weergave geeft de temperatuur van
de koelvloeistof aan van 41 °C tot 124 °C in
stappen van 1 °C.
Als de koelvloeistoftemperatuur tussen 117
en 124 °C ligt, gaat de koelvloeistoftempe-
ratuurweergave knipperen en gaat het
waarschuwingslampje voor de koelvloei-
stoftemperatuur branden. Verminder als dit
gebeurt de belasting van de motor door
met een gematigde snelheid te rijden, op
een laag toerental, totdat de koelvloeistof-
temperatuur daalt. Als de temperatuur niet
daalt of als de aanduiding “HI” knippert,
moet u de motor afzetten en laten afkoelen.
(Zie pagina 7-44.)OPMERKING
Als u de machine inschakelt, wordt de
weergave koelvloeistoftemperatuur
automatisch geselecteerd.
Als de koelvloeistoftemperatuur lager
is dan 41 °C, wordt “Lo” weergege-
ven.
Weer gave luchtaanzui gtemperatuur
Deze weergave geeft de temperatuur aan
van de lucht die het luchtaanzuigkanaal
wordt binnengezogen.
Druk op de “RESET”-toets om de weerga-
ve te wisselen tussen de koelvloeistoftem-
peratuur en de luchtaanzuigtemperatuur.
OPMERKING
Als de weergave koelvloeistof wordt
geselecteerd, wordt eerst gedurende
1 seconde “C” weergegeven. Daarna
wordt de koelvloeistoftemperatuur
getoond.
Als de weergave luchtaanzuigtempe-
ratuur wordt geselecteerd, wordt ge-
durende 1 seconde “A” weergegeven,
gevolgd door de luchtaanzuigtempe-
ratuur.
Bij een luchttemperatuur onder –9 °C
wordt “–9 °C” weergegeven.
1. Weergave koelvloeistoftemperatuur
1
1. Weergave luchtaanzuigtemperatuur
1
UBN6D0D0.book Page 11 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 30 of 114
Functies van instrumenten en bed iening selementen
4-12
4
Aandui din g in geschakel de versnellin g
Deze aanduiding geeft aan welke versnel-
ling is ingeschakeld. De vrijstand wordt
aangegeven door “ ” en door het vrij-
standcontrolelampje.
Rijmo dusweer gave
Deze weergave geeft aan welke rijmodus is
geselecteerd: “STD”, “A ” of “B”. Zie pagina
3-1 voor meer informatie over de modi en
hoe u deze kunt selecteren. TCS-weer
gave
Deze weergave geeft aan welke instelling
van de tractieregeling is geselecteerd: “1”
tot en met “6” of “OFF”. Zie voor meer in-
formatie over de TCS-instellingen en hoe u
deze kunt selecteren pagina 3-2.
QS-picto gram
Dit pictogram brandt wanneer het snel-
schakelsysteem is ingeschakeld (d.w.z.
wanneer de keuzeschakelaar is aangeslo-
ten). Zie pagina 3-4 voor meer informatie
over snel schakelen.
1. Vrijstandcontrolelampje “ ”
2. Aanduiding ingesc hakelde versnelling
1. Rijmodusweergave
2 1
1
1. TCS-weergave
1. Pictogram Snelschakelen “QS”
1
1
UBN6D0D0.book Page 12 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM