YAMAHA YZF-R6 2020 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2020, Model line: YZF-R6, Model: YAMAHA YZF-R6 2020Pages: 112, PDF Size: 5.47 MB
Page 21 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-3
4
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in de stand “LOCK” in en
draai deze dan naar “OFF”.
DAU59680
(Parkeren)
De alarmverlichting en richtingaanwijzers
kunnen worden ingeschakeld, maar alle an-
dere elektrische systemen zijn uit. De sleu-
tel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de
sleutel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP
DCA20760
Als u d e alarmverlichtin g of d e richtin g-
aanwijzers lan gdurig g eb ruikt, kan d it de
accu ontla den.
DAU66055
StuurschakelaarsLinks Rechts
DAU79740
Lichtsi
gnaalschakelaar “ ”
Druk op deze schakelaar om een lichtsig-
naal te geven met de koplamp en om de
start van elke ronde te markeren bij gebruik
van de rondetimer.OPMERKINGAls de dimlichtschakelaar is ingesteld
op “ ”, heeft de lichtsignaalschakelaar
geen effect.
DAU79872
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Dimlichtschakelaar “ / ”
2. Lichtsignaalschakelaar “ ”
3. Schakelaar tractieregeling “TCS”
4. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
5. Claxonschakelaar “ ”
5
4
2
3
1
1. Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
2. Rijmodusschakelaar “MODE”
3. Schakelaar alarmverlichting “ ”
231
UBN6D2D0.book Page 3 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Page 22 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-4
4
OPMERKINGAls de schakelaar op dimlicht wordt inge-
steld, gaat alleen de linker koplamp bran-
den. Als de schakelaar op grootlicht wordt
ingesteld, gaan beide koplampen branden.
DAU66040
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU66030
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU73961
Schakelaar tractiere gelin g “TCS”
Zie pagina 3-1 voor uitleg over de werking
van de tractieregeling.
DAU66060
Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 6-1 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU66010
Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAU73931
Rijmo dusschakelaar “MODE”
Zie pagina 3-1 voor uitleg over de rijmodus.
UBN6D2D0.book Page 4 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Page 23 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-5
4
DAU4939G
Controlelampjes en waarschu-
win gslampjes
DAU11022
Controlelampje richtin gaanwijzers
“”
Dit controlelampje knippert wanneer een
richtingaanwijzer knippert.
DAU11061
Vrijstan dcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11259
Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is. Vul zo snel mo-
gelijk motorolie bij om schade aan de motor
te voorkomen.
Bij een voldoende hoog olieniveau kan het
waarschuwingslampje soms toch knippe-
ren bij rijden op een helling of bij plotseling
afremmen of optrekken, er is dan echter
geen sprake van een storing. Als er een
probleem wordt gedetecteerd in het circuit
van het waarschuwingslampje olieniveau,
knippert het waarschuwingslampje olieni-
veau herhaaldelijk. Als dit zich voordoet,
vraag dan een Yamaha-dealer de machine
te controleren.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, gaat
het lampje enkele seconden branden en
gaat het vervolgens weer uit. Als het lampje
niet gaat branden of blijft branden terwijl het olieniveau correct is (zie pagina 7-16),
laat de machine dan controleren door een
Yamaha dealer.
DAU11369
Waarschuwin
gslampje bran dstofniveau
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het brandstofniveau laag is. Als het brand-
stofniveau daalt tot onder ongeveer 3.4 L
(0.90 US gal, 0.75 Imp.gal), gaat het lampje
branden om u te laten weten dat u zo snel
mogelijk moet tanken.
Als de machine wordt ingeschakeld, voert
het lampje een circuitcontrole uit (het gaat
enkele seconden branden en dooft dan
weer).
Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden tijdens de circuitcontrole of na het
tanken niet uitgaat, laat de machine dan
controleren door een Yamaha dealer.OPMERKINGAls een storing wordt gedetecteerd, zal het
waarschuwingslampje brandstofniveau
doorlopend knipperen. Vraag een Yamaha
dealer de machine te controleren.
1. Schakellampje
2. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
3. Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
4. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “ ”
5. Controlelampje tractieregeling “ ”
6. Controlelampje richtingaanwijzers “ ”
7. Controlelampje grootlicht “ ”
8. Vrijstandcontrolelampje “ ”
9. Waarschuwingslampje brandstofniveau “”
10.ABS-waarschuwingslampje “ ”
11.Controlelampje startblokkering
234510
9
8
7
6
11
1
ABS
UBN6D2D0.book Page 5 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Page 24 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-6
4
DAU72931
Waarschuwin gslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Verminder als dit
gebeurt onmiddellijk de belasting van de
motor. Als de melding “HI” knippert in de
weergave koelvloeistoftemperatuur, stop
de machine dan, stop vervolgens de motor
en laat de motor afkoelen.
Het elektrische circuit van het waarschu-
wingslampje kan worden gecontroleerd
door de machine in te schakelen. Het waar-
schuwingslampje moet enkele seconden
oplichten en dan uitgaan.
Als het waarschuwingslampje niet oplicht
wanneer u de machine inschakelt of als het
waarschuwingslampje blijft branden, laat
het elektrische circuit dan controleren door
een Yamaha dealer.LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.OPMERKING Bij machines met een of meer radia-
torkoelvinnen schakelt de radiator-
koelvin automatisch in of uit op basis
van de koelvloeistoftemperatuur in de
radiator.
Als de motor oververhit raakt, staan
op pagina 7-43 nadere instructies ver-
meld.
DAU73172
Waarschuwin gslampje motorstorin g
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een storing wordt gedetecteerd in de
motor of een ander regelsysteem van de
machine. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het boorddiagnosesysteem te con-
troleren.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, gaat
het lampje enkele seconden branden en
gaat het vervolgens weer uit. Als het lampje
niet gaat branden of blijft branden, vraag
dan uw Yamaha dealer om de machine te
controleren.
DAU69893
ABS-waarschuwin gslampje “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de machine wordt ingeschakeld, en gaat uit
als u begint te rijden. Als het waarschu-
wingslampje tijdens het rijden gaat bran-
den, werkt het ABS-systeem mogelijk niet
goed.
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwin gslampje niet
uit gaat zo dra met een snelhei d van 10
km/h (6 mi/h) of ho ger wor dt g ered en, of
als het waarschuwin gslampje tij dens
het rij den gaat bran den of knipperen,
keert het remsysteem teru g naar con-
ventioneel remmen. Als een van de bo-
venstaan de gevallen zich voor doet, of
als het waarschuwin gslampje helemaal
niet gaat bran den, rij dan extra voorzich-
ti g om te voorkomen dat de remmen in
noo dsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en de elektrische circuits zo
snel mo gelijk door een Yamaha dealer
controleren.
DAU86020
Controlelampje tractiere gelin g“”
Dit controlelampje knippert als de tractiere-
geling is ingeschakeld.
Als de tractieregeling wordt uitgeschakeld,
gaat dit controlelampje branden.
ABS
UBN6D2D0.book Page 6 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Page 25 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-7
4
OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamaha
dealer om de machine te controleren.
DAU80372
Schakellampje
Dit lampje kan zo worden ingesteld dat het
bij geselecteerde motortoerentallen aan- of
uitgaat. (Zie pagina 4-14.)OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, gaat
het lampje enkele seconden branden en
gaat het vervolgens weer uit. Als het lampje
niet gaat branden, vraag dan een Yamaha
dealer het voertuig te controleren.
DAU80300
Controlelampje start blokkerin g
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
continu te knipperen om aan te geven dat
het startblokkeersysteem is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt na 24 uur met
knipperen, maar het startblokkeersysteem
blijft ingeschakeld. Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden gecontroleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Als het controlelampje niet gaat branden
wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, blijft branden of in een patroon
knippert, laat de machine dan nazien door
een Yamaha dealer. (Als er een probleem
wordt gedetecteerd in het startblokkeersy-
steem, gaat het controlelampje startblok-
kering in een patroon knipperen.)
OPMERKINGAls het controlelampje startblokkering
knippert in het patroon 5 keer langzaam ge-
volgd door 2 keer snel, betreft dit mogelijk
een storing in het transpondersignaal. Als
deze fout zich voordoet, probeer dan het
volgende.1. Houd andere startblokkeersleutels uit
de buurt van het contactslot. Andere
startblokkeersleutels kunnen signaal-
storing veroorzaken, waardoor de mo-
tor weigert te starten.
2. Start de motor met behulp van de co- deersleutel.
3. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels. 4. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan de machine en alle 3 sleu-
tels naar een Yamaha dealer en laat
de standaardsleutels opnieuw code-
ren.
UBN6D2D0.book Page 7 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Page 26 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-8
4
DAU3904G
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbren- gen. Het aanbrengen van wijzigingen tij-
dens het rijden kan u afleiden en
vergroot het risico op een ongeval.
De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
snelheidsmeter
toerenteller
klok
rondetimer
weergave koelvloeistoftemperatuur
luchttemperatuurweergave
aanduiding ingeschakelde versnelling
rijmodusweergave
TCS-weergave
QS-pictogram
multifunctioneel display
regelmodus voor displayhelderheid en
schakellampjeOPMERKINGOm te wisselen tussen de kilometer-
en mijlenweergave van de multifuncti-
onele meter, houdt u de toets “SE-
LECT” een seconde lang ingedrukt.
De pictogrammen “ ” en “GPS”
werken alleen met accessoires.Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan. Toerenteller
De elektrische toerenteller geeft het motor-
toerental aan op basis van meting van de
draaisnelheid van de krukas in omwentelin-
gen per minuut (tpm). Wanneer de machine
wordt gestart, slaat de naald van de toeren-
teller eenmaal uit tot het maximum en keert
daarna weer terug naar nul.
LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 16500 tpm en hoger
1. Toerenteller
2. Schakellampje
3. TCS-weergave
4. Weergave koelvloeistoftemperatuur/lucht-
temperatuur
5. Pictogram Snelschakelen “QS”
6. Rijmodusweergave
7. Snelheidsmeter
8. Multifunctioneel display
9. Klok/rondetimer
10.Aanduiding ingeschakelde versnelling
11.“RESET”-toets
12.“SELECT”-toets
65789
2
3
4
10
11
12
1
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
2
1
UBN6D3D0.book Page 8 Friday, October 4, 2019 5:25 PM
Page 27 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-9
4
Klok en ron detimer
De klok maakt gebruik van een 12-uursy-
steem.
De klok instellen1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Houd de “SELECT”-toets en de “RE- SET”-toets tegelijkertijd twee secon-
den ingedrukt. De urenaanduiding
begint te knipperen.
3. Druk op de “RESET”-toets om de uren in te stellen.
4. Druk op de “SELECT”-toets en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
5. Druk op de “RESET”-toets om de mi- nuten in te stellen.
6. Druk op de “SELECT”-toets om de in- stellingen te bevestigen en de klok
aan te zetten. Schakelen tussen de klok en de rondetimer
Druk tegelijkertijd op de toetsen “SELECT”
en “RESET” en laat deze los.
De rondetimer kan maximaal 20 rondetij-
den vastleggen en opslaan. De geheugen-
gegevens van rondetijden zijn verdeeld in
twee groepen: “L” voor de volgorde van
rondes en “F” voor de snelheidsvolgorde.
Voor de rondevolgorde wordt de meest re-
cente ronde aangeduid met L1 (en wordt
L19 dan L20). In het geval van het geheu-
gen van de snelste rondes wordt elke nieu-
we snelle ronde in de bovenste 20
ingevoegd en wordt de vorige F20 uit het
geheugen gewist.
De rondetimer gebruiken
1. Houd de toets “RESET” een seconde
lang ingedrukt om de rondetimer ge-
reed te maken voor een tijdmeting (de
dubbele punt “:” en de punt “.” gaan
knipperen).
2. Druk op de lichtsignaalschakelaar “ ” om de rondetimer te starten.
3. Druk op de lichtsignaalschakelaar “ ” om het begin van elke nieuwe
ronde te markeren.
4. Druk op de toets “SELECT” om de rondetimer te stoppen.
5. Druk opnieuw op de toets “SELECT”
om de rondetimer terug te stellen op
nul (of houd de toets “RESET” een se-
conde lang ingedrukt om de rondeti-
mer terug te stellen op nul en gereed
te maken voor een tijdmeting).
De geheugengegevens van rondetijdenweergeven1. Houd de toets “SELECT” een secon- de lang ingedrukt. Het geheugen voor
de rondevolgorde wordt geselecteerd
(aangeduid door “L-20” in het onder-
ste deel van de weergave), of druk op-
nieuw op de toets “SELECT” om het
geheugen voor de snelste rondes te
selecteren (aangeduid door “F-20”).
1. Klok
1
1. Rondetimer
1
UBN6D2D0.book Page 9 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Page 28 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-10
4
“L-20” = rondevolgorde (meest
recente is L1)
“F-20” = snelheidsvolgorde
(snelste rondetijd is F1)
2. Druk op de toets “RESET” en de eer- ste rondetijd van die geheugengroep
(aangeduid door “L1” of “F1”) wordt
weergegeven. 3. Met de toets “SELECT” bladert u door
het geheugen in oplopende volgorde
en met de toets “RESET” bladert u
door het geheugen in aflopende volg-
orde.
4. Wanneer u klaar bent met het bekijken van de rondegegevens kunt u het vol-
gende doen: Houd de toets “RESET” een se-
conde lang ingedrukt om die
groep met rondegegevens te
verwijderen.
Houd de toets “SELECT” een se-
conde lang ingedrukt om af te
sluiten en terug te keren naar de
rondetimer. Weer
gave koelvloeistoftemperatuur
Deze weergave geeft de temperatuur van
de koelvloeistof aan van 41 °C tot 124 °C in
stappen van 1 °C.
Als de koelvloeistoftemperatuur tussen 117
en 124 °C ligt, gaat de koelvloeistoftempe-
ratuurweergave knipperen en gaat het
waarschuwingslampje voor de koelvloei-
stoftemperatuur branden. Verminder als dit
gebeurt de belasting van de motor door
met een gematigde snelheid te rijden, op
een laag toerental, totdat de koelvloeistof-
temperatuur daalt. Als de temperatuur niet
daalt of als de aanduiding “HI” knippert,
moet u de motor afzetten en laten afkoelen.
(Zie pagina 7-43.)
1. Type geschiedenis (L-20 of F-20)
1
1. Rondenummer/Snelste tijd
2. Rondetijd
12
1. Weergave koelvloeistoftemperatuur
1
UBN6D2D0.book Page 10 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Page 29 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-11
4
OPMERKINGAls u de machine inschakelt, wordt de
weergave koelvloeistoftemperatuur
automatisch geselecteerd.
Als de koelvloeistoftemperatuur lager
is dan 41 °C, wordt “Lo” weergege-
ven.Luchttemperatuurweergave
Deze weergave geeft de temperatuur aan
van de lucht die het luchtaanzuigkanaal
wordt binnengezogen.
Druk op de “RESET”-toets om de weerga-
ve te wisselen tussen de koelvloeistoftem-
peratuur en de luchttemperatuur.
OPMERKINGAls de weergave koelvloeistof wordt
geselecteerd, wordt eerst gedurende
1 seconde “C” weergegeven. Daarna
wordt de koelvloeistoftemperatuur
getoond.
Als de weergave luchttemperatuur
wordt geselecteerd, wordt gedurende
1 seconde “A” weergegeven, gevolgd
door de luchttemperatuur.
Bij een luchttemperatuur onder –9 °C
wordt “–9 °C” weergegeven.
De weergegeven temperatuur kan af-
wijken van de werkelijke omgevings-
temperatuur.Aanduiding ingeschakelde versnelling Deze aanduiding geeft aan welke versnel-
ling is ingeschakeld. De vrijstand wordt
aangegeven door “ ” en door het vrij-
standcontrolelampje.
Rijmodusweergave
Deze weergave geeft aan welke rijmodus is
geselecteerd: “STD”, “A” of “B”. Zie voor
meer informatie over de modi en hoe u
deze kunt selecteren pagina 3-1.
1. Luchttemperatuurweergave
1
1. Vrijstandcontrolelampje “ ”
2. Aanduiding ingeschakelde versnelling
2 1
1. Rijmodusweergave
1
UBN6D3D0.book Page 11 Friday, October 4, 2019 5:25 PM
Page 30 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-12
4
TCS-weergave
Deze weergave geeft aan welke instelling
van de tractieregeling is geselecteerd: “1”
tot en met “6” of “OFF”. Zie voor meer in-
formatie over de TCS-instellingen en hoe u
deze kunt selecteren pagina 3-1.
QS-pictogram Dit pictogram brandt wanneer het snel-
schakelsysteem is ingeschakeld (d.w.z.
wanneer de keuzeschakelaar is aangeslo-
ten). Zie pagina 3-3 voor meer informatie
over snel schakelen.
Multifunctioneel display
Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
kilometerteller
twee rittellers
ritteller brandstofreserve
huidig brandstofverbruik
gemiddeld brandstofverbruik
totaal verbruikte brandstof Het multifunctionele display gebruiken
Druk op de toets “SELECT” om te wisselen
tussen de weergaven voor kilometerteller
“ODO”, rittellers “TRIP 1” en “TRIP 2”, hui-
dig brandstofverbruik “km/L”, “L/100 km”
of “MPG”, gemiddeld brandstofverbruik
“AVE _ _ _._ km/L”, “AVE _ _ _._ L/100 km”
of “AVE _ _ _._ MPG” en totaal verbruikte
brandstof “_ _._”, in de onderstaande volg-
orde:
ODO
→ TRIP 1 → TRIP 2 → km/L, L/100
km of MPG → AVE _ _ _._ km/L, AVE _ _ _._
L/100 km of AVE _ _ _._ MPG → _ _._ →
ODO
Kilometerteller en rittellers
De kilometerteller toont de totale afstand
die door de machine is afgelegd.
De rittellers tonen de afgelegde afstand
sinds de tellers voor het laatst werden te-
ruggesteld. Houd de “RESET”-toets een
seconde lang ingedrukt om een ritteller te-
rug te stellen.
OPMERKING De kilometerteller wordt vergrendeld
bij 999999.
De rittellers worden teruggesteld en
blijven tellen nadat 9999.9 is bereikt.
1. TCS-weergave
1. Pictogram Snelschakelen “QS”
11
1. Multifunctioneel display
1
UBN6D3D0.book Page 12 Friday, October 4, 2019 5:25 PM