YAMAHA YZF-R6 2020 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2020, Model line: YZF-R6, Model: YAMAHA YZF-R6 2020Pages: 112, PDF Size: 5.47 MB
Page 31 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-13
4
Ritteller bran dstofreserve
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau gaat branden, wisselt de weergave
automatisch naar de brandstofreserve-rit-
teller “TRIP F” en wordt de afgelegde af-
stand vanaf dat punt aangegeven. Druk in
dat geval op de “SELECT”-toets om de
weergave te wisselen in de onderstaande
volgorde:
TRIP F → km/L, L/100 km of MPG → AVE
_ _ _._ km/L, AVE _ _ _._ L/100 km of AVE _
_ _._ MPG → _ _._ → ODO → TRIP 1 →
TRIP 2 → TRIP FOPMERKINGAls u de brandstofreserve-ritteller niet
handmatig terugstelt, wordt deze automa-
tisch teruggesteld zodra u na het tanken 5
km (3 mi) hebt gereden. De ritteller ver-
dwijnt dan vanzelf van het display.
Hui dig b ran dstofver bruik
Deze functie berekent het brandstofver-
bruik onder de huidige rijomstandigheden.
De weergave van het huidige brandstofver-
bruik kan worden ingesteld op “km/L” of
“L/100 km” bij gebruik van kilometers, of op
“MPG” bij gebruik van mijlen. Houd bij ge-
bruik van kilometers de toets “SELECT”
een seconde lang ingedrukt om te schake-
len tussen “km/L” en “L/100 km”. “km/L”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 L brandstof wordt
weergegeven.
“L/100 km”: De hoeveelheid brandstof
die nodig is om onder de huidige rij-
omstandigheden 100 km af te leggen
wordt weergegeven.
“MPG”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 US gal brandstof
wordt weergegeven.
OPMERKINGBij snelheden onder 20 km/h (12 mi/h)
wordt “_ _ _._” weergegeven.Gemi ddeld b ran dstofver bruik
Deze functie berekent het gemiddelde
brandstofverbruik sinds de weergave op
nul is teruggesteld.
De weergave van het gemiddelde brand-
stofverbruik kan worden ingesteld op “AVE
_ _ _._ km/L” of “AVE _ _ _._ L/100 km” bij
gebruik van kilometers, of op “AVE _ _ _._
MPG” bij gebruik van mijlen. Houd bij ge-
bruik van kilometers de toets “SELECT”
1. Weergave huidig brandstofverbruik
1
1. Weergave gemiddeld brandstofverbruik
1
UBN6D2D0.book Page 13 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Page 32 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-14
4
een seconde lang ingedrukt om te schake-
len tussen “AVE _ _ _._ km/L” en “AVE _ _
_._ L/100 km”.
“AVE _ _ _._ km/L”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op
1.0 L brandstof wordt weergegeven.
“AVE _ _ _._ L/100 km”: De gemiddel-
de hoeveelheid brandstof die nodig is
om 100 km af te leggen wordt weer-
gegeven.
“AVE _ _ _._ MPG”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op
1.0 US gal brandstof wordt weergege-
ven.OPMERKINGOm de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik terug te stellen,
houdt u de toets “RESET” een secon-
de lang ingedrukt.
Nadat u de weergave voor gemiddeld
brandstofverbruik hebt teruggesteld,
wordt “_ _ _._” weergegeven totdat
1 km (0.6 mi) met de machine is gere-
den.
Totaal ver bruikte bran dstof
Deze weergave toont de totaal verbruikte
brandstof sinds de weergave is terugge-
steld naar nul.
Bij gebruik van kilometers worden liters ge-
toond. Bij gebruik van mijlen worden gal-
lons getoond.
Om de weergave totaal verbruikte brand-
stof terug te stellen, houdt u de toets “RE-
SET” een seconde lang ingedrukt.OPMERKINGNadat de weergave totaal verbruikte
brandstof is teruggesteld, wordt “_ _ . _”
weergegeven totdat voldoende afstand
met de machine is afgelegd.
Re gelmo dus voor displayhel derhei d en
schakellampje
Deze instelfunctie schakelt door vijf regel-
functies heen, zodat u de volgende instel-
lingen kunt selecteren volgens
onderstaande volgorde. Displayhelderheid: helderheid van
weergaven en toerenteller aanpassen.
Activiteitfunctie van schakellampje:
schakellampje instellen op aan, knip-
peren of uit.
Activeren van scha kellampje: motor-
toerental instellen waarbij schakel-
lampje gaat branden.
Deactiveren van schakellampje: mo-
tortoerental instellen waarbij schakel-
lampje uitgaat.
1. Weergave totaal verbruikte brandstof
1
1. Schakellampje
2. Activeringsbereik schakellampje
3. Weergave helderheidsniveau
1
2
3
UBN6D2D0.book Page 14 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Page 33 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-15
4
Helderheid van sc hakellampje: hel-
derheid van schakellampje regelen.OPMERKINGRaadpleeg de weergave helderheidsniveau
wanneer u de helderheidsniveaus aanpast.De helderheid van het display en de toeren-teller aanpassen1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk de “SELECT”-toets in en houd deze ingedrukt.
3. Draai de sleutel naar “ON”, wacht vijf seconden en laat dan de “SELECT”-
toets los.
4. Druk op de toets “RESET” om het hel- derheidsniveau in te stellen.
5. Druk op de “SELECT”-toets om de in- stelling te bevestigen. De regelmodus
gaat over naar de activiteitsfunctie van
het schakellampje.
De activiteitsfunctie van het schakellampjeinstellen1. Druk op de toets “RESET” om een van de volgende instellingen voor de acti-
viteit van het schakellampje te kiezen: Aan: het schakellampje gaat bij
activering branden. (Deze instel-
ling is geselecteerd wanneer het
schakellampje aan blijft.)
Knipperen: het schakellampje
gaat bij activering knipperen.
(Deze instelling is geselecteerd
wanneer het schakellampje vier
keer per seconde knippert.)
Uit: het schakellampje is gedeac-
tiveerd, m.a.w. het gaat niet
branden of knipperen. (Deze in-
stelling is actief wanneer het
schakellampje één keer per twee
seconden knippert.)
2 . Dr u k o p de t o e ts “ S E L E CT ” o m d e g e- selecteerde activiteit van het schakel-
lampje te bevestigen. De regelmodus
gaat over naar de instelfunctie voor
het activeringspunt van het schakel-
lampje.
Het activeringspunt van het schakellampje
instellenOPMERKINGHet activeringspunt voor het schakellampje
kan worden ingesteld tussen 10000 tpm en
18000 tpm. Van 10000 tpm tot 13000 tpm
kan het schakellampje worden ingesteld in
stappen van 500 tpm. Van 13000 tpm tot
18000 tpm kan het schakellampje worden
ingesteld in stappen van 200 tpm.
1. Druk op de toets “RESET” om het toe- rental van het activeringspunt in te
stellen.
2. Druk op de “SELECT”-toets om de in- stelling te bevestigen. De regelmodus
gaat over naar de instelfunctie voor
het deactiveringspunt van het scha-
kellampje.
Het deactiveringspunt van het schakel-lampje instellenOPMERKINGHet deactiveringsbereik is gelijk aan het ac-
tiveringsbereik. Denk er echter aan dat u
het deactiveringspunt instelt op een hoger
toerental dan het activeringspunt. Anders
zal het schakellampje niet gaan branden.1. Druk op de toets “RESET” om het toe- rental van het deactiveringspunt in te
stellen.
2. Druk op de “SELECT”-toets om de in- stelling te bevestigen. De regelmodus
gaat over naar de helderheidsfunctie
van het schakellampje.
De helderheid van het schakellampje instel-len1. Druk op de toets “RESET” om het hel- derheidsniveau van het schakellampje
in te stellen.
UBN6D3D0.book Page 15 Friday, October 4, 2019 5:26 PM
Page 34 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-16
4
2. Druk op de toets “SELECT” om de in-
stelling te bevestigen en de regelmo-
dus voor displayhelderheid en
schakellampje af te sluiten.
DAU12822
Koppelin gshen delDe koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek de hendel
naar het stuur toe om de koppeling te ont-
koppelen. Laat de hendel los om de koppe-
ling te laten aangrijpen. Voor een soepele
werking van de koppeling moet de hendel
snel ingetrokken worden en langzaam wor-
den losgelaten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 4-29.)
DAU12876
Schakelpe daalHet schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor. Beweeg het scha-
kelpedaal omhoog om te schakelen naar
een hogere versnelling. Beweeg het scha-
kelpedaal omlaag om te schakelen naar
een lagere versnelling. (Zie pagina 6-2.)
1. Koppelingshendel
1
1. Schakelpedaal
2. Schakelschakelaar
1
2
UBN6D2D0.book Page 16 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Page 35 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-17
4
DAU26827
Remhen delDe remhendel bevindt zich aan de rechter-
zijde van het stuur. Trek de hendel naar de
gasgreep toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor de positie van de remhendel. Om de
afstand tussen de remhendel en de gas-
greep af te stellen, drukt u de remhendel
iets van de gasgreep af en draait u het stel-
wiel. Zorg dat het nummer van de instelling
op het stelwiel is uitgelijnd met het merkte-
ken op de remhendel.
DAU12944
Rempe daalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU63040
ABSHet Yamaha ABS (anti-blokkeervoorziening
remsysteem) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Bij activering van
het ABS-systeem kan een pulsatie worden
gevoeld in de remhendel of het rempedaal.
Ga in dat geval door met remmen en laat
het ABS-systeem het werk doen. Ga niet
“pompend” remmen, dit vermindert de re-
meffectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Hou d altij d een veili ge afstan d tot voor-
li ggers, zelfs als uw voertuig is uitgerust
met ABS. Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lan ge remwe gen.
Op bepaal de oppervlakken, zoals
slechte we gen of grin dweg en, kan
d e remafstan d met het ABS-sy-
steem lan ger zijn dan zon der ABS-
systeem.Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
1. Remhendel
2. Afstand
3. Referentiemerkteken
4. Stelwiel afstelpositie remhendel
1
4
3 2
1. Rempedaal
1
UBN6D2D0.book Page 17 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Page 36 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-18
4
OPMERKING Het ABS-systeem voert een zelfdiag-
nosetest uit telkens nadat de sleutel
op “ON” is gezet en het voertuig rijdt
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger. Tijdens deze test hoort u een
“klikkend” geluid van de hydraulische
regeleenheid en wanneer u de rem-
hendel of het rempedaal licht bedient,
kan een trilling in de hendel of het pe-
daal voelbaar zijn. Dit duidt niet op een
storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de remhendel of
het rempedaal terwijl het ABS-sy-
steem actief is. Er is echter speciaal
gereedschap vereist, dus neem con-
tact op met uw Yamaha dealer.LET OP
DCA20100
Let op d at de wielsensor en de rotor van
d e wielsensor niet bescha digd raken,
an ders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.
DAU13076
Tank dopOpenen van de tankd op
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van d e tankdop
Duw de brandstoftankdop omlaag terwijl
de sleutel nog in het slot zit. Draai de sleutel
1/4 slag linksom, neem de sleutel uit en
sluit dan het slotplaatje.
1. Opneemring voorwielsensor
2. Voorwielsensor
1. Achterwielsensor
2. Opneemring achterwielsensor
1
2
12
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
1
2
UBN6D2D0.book Page 18 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Page 37 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-19
4
OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden gesloten
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de tank-
dop niet correct gesloten en vergrendeld is.
WAARSCHUWING
DWA11092
Na het tanken moet de tankd op goe d
wor den aan ged raai d. Door bran dstof-
lekkag e ontstaat b randgevaar.
DAU13222
Bran dstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en b enzinedampen zijn zeer
b ran dbaar. Vol g de on derstaan de in-
structies om b rand en ontploffin g te
voorkomen en het letselrisico tij dens het
tanken te verla gen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van vonken,
open vuur of andere ontstekingsbron-
nen zoals de waakvlammen van gei-
sers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt. 3. Veeg uitgestroomde brandstof on-
middellijk af. LET OP: Vee g g emors-
te bran dstof onmi ddellijk af met een
schone, dro ge, zachte d oek, aange-
zien de bran dstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is g iftig en kan letsel of overlij-
d en veroorzaken. Sprin g zor gvul dig om
met benzine. Pro beer nooit om b enzine
via de mon d over te hevelen. Roep on-
mi ddellijk me dische hulp in na dat u b en-
zine heeft in geslikt, veel benzined amp
heeft in gead emd of b enzine in uw o gen
heeft gekre gen. Als b enzine op uw hui d1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
1
2
UBN6D2D0.book Page 19 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Page 38 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-20
4
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU86072
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van 95 of hoger. Als de
motor gaat kloppen (pingelen), gebruik dan
benzine van een ander merk of met een ho-
ger octaangetal.
OPMERKINGDeze markering geeft de aanbevolen
brandstof voor dit voertuig aan zoals
gespecificeerd in de Europese voor-
schriften (EN228).
Controleer of het vulpistool van de
brandstofpomp dezelfde markering
heeft.Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties.LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kleppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
DAU86160
Overloopslang brandstoftankDe overloopslang voert overtollige brand-
stof af en leidt deze veilig weg van de ma-
chine.
Voordat u de machine gaat gebruiken:
Controleer de aansluiting van de over-
loopslang van de brandstoftank.
Controleer de overloopslang van de
brandstoftank op scheuren of bescha-
diging en vervang deze indien nodig.
Controleer of de overloopslang van de
brandstoftank niet verstopt is en reinig
deze indien nodig.
Controleer of het uiteinde van de over-
loopslang van de brandstoftank is ge-
plaatst zoals afgebeeld.
Aanbevolen brandstof:
Loodvrije benzine (E10 acceptabel)
Octaangetal (RON): 95
Inhoud brandstoftank: 17 L (4.5 US gal, 3.7 Imp. gal)
Brandstofreserve:
3.4 L (0.90 US gal, 0.75 Imp.gal)
E5
E10
1. Geleider
2. Overloopslang brandstoftank
1
2
UBN6D3D0.book Page 20 Friday, October 4, 2019 5:26 PM
Page 39 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-21
4
OPMERKINGZie pagina 7-15 voor informatie over de fil-
terbus.
DAU13435
UitlaatkatalysatorHet uitlaatsysteem bevat een of meer uit-
laatkatalysatoren om schadelijke uitlaate-
missies te verminderen.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet na dat de mo-
tor heeft ged raai d. Let op het vol gen de
om bran dgevaar of bran dwon den te
voorkomen: Parkeer de machine nooit nab ij
b ran dgevaarlijke stoffen, zoals op
g ras of op an der materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voet gan gers of kin deren niet
g emakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanrakin g kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoel d alvorens on derhou ds-
werkzaamhed en uit te voeren.
Laat de motor niet lan ger dan enke-
le minuten stationair draaien. Lan g
stationair draaien kan lei den tot
oververhittin g.
DAU79900
Za delsDuoza del
Verwijderen van het duozadel1. Steek de sleutel in het zadelslot en draai rechtsom.
2. Trek de voorzijde van het duozadel omhoog en trek het zadel naar voren.
Aanbrengen van het duozadel1. Steek het uitsteeksel aan de achterzij- de van het duozadel in de zadelbeves-
tiging zoals afgebeeld en druk dan de
voorzijde van het zadel omlaag om te
vergrendelen.1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.
1
2
UBN6D2D0.book Page 21 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Page 40 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-22
4
2. Neem de sleutel uit.
Bestuur dersza del
Verwijderen van het bestuurderszadel1. Verwijder het duozadel.
2. Trek de hoeken aan de achterkant van het bestuurderszadel omhoog zoals
afgebeeld. Verwijder vervolgens de
bouten met de zeskantsleutel die on-
der het duozadel zit en trek het zadel
eraf. Aanbrengen van het bestuurderszadel
1. Steek het uitsteeksel in de zadelbe-
vestiging zoals afgebeeld en plaats
het zadel dan in de oorspronkelijke
positie. 2. Breng de bouten aan met de zeskant-
sleutel.
3. Plaats de zeskantsleutel terug in de houder.
4. Installeer het duozadel.
OPMERKINGControleer of de zadels stevig zijn vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
2
1
1. Bout
1. Zeskantsleutel
11
1. Zadelbevestiging
2. Uitsteeksel
2
1
UBN6D2D0.book Page 22 Monday, December 10, 2018 9:36 AM