Abarth 124 Spider 2020 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ABARTH, Model Year: 2020, Model line: 124 Spider, Model: Abarth 124 Spider 2020Pages: 244, PDF Size: 4.55 MB
Page 91 of 244

Zwangeren en personen met
ernstige medische aandoeningen
Zwangeren moeten te allen tijde
veiligheidsgordels dragen. Vraag uw
arts naar specifieke aanbevelingen.
De heupgordel moet ZO STRAK EN
LAAG MOGELIJK OVER DE HEUPEN
worden gedragen. De schoudergordel
moet correct over de schouder worden
geplaatst, maar nooit over het gebied
van de maag fig. 62.Personen met ernstige medische
aandoeningen moeten ook
veiligheidsgordels dragen. Raadpleeg
uw arts voor speciale instructies
betreffende medische aandoeningen.
Noodvergrendelmodus
Als de veiligheidsgordel is vastgemaakt,
bevindt deze zich altijd in de
noodvergrendelmodus.
In de noodvergrendelmodus zit de
gordel comfortabel om de inzittende en
vergrendelt de oprolautomaat bij een
botsing.
Als de gordel vergrendelt en niet kan
worden losgetrokken, trek dan eenmaal
aan de gordel en probeer de gordel
langzaam uit te trekken. Als dit niet lukt,
trekt u eenmaal krachtig aan de gordel
waarna u deze weer loslaat. Trek de
gordel vervolgens nogmaals langzaam
uit.
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
83) 84) 85) 86) 87) 88) 89)
De veiligheidsgordel vastmaken
1: gesp gordel fig. 63;
2: sluiting gordel.plaats de heupgordel zo laag mogelijk 1
fig. 64, niet op de maagstreek 2, en pas
de schoudergordel 3 vervolgens aan
zodat deze stevig tegen uw lichaam
aanligt.
De veiligheidsgordel losmaken
Druk knop 1 fig. 65 in op de sluiting van
de veiligheidsgordel. Als een gordel niet
volledig terugloopt, trekt u deze uit en
inspecteert u deze op knikken en
6103020100-12A-001AB
6206050100-CHD-003
6303020201-121-001AB
6403020201-122-002AB
89
Page 92 of 244

verdraaiingen. Zorg ervoor dat de
gordel ongedraaid terugloopt.
BELANGRIJK Als een gordel niet
volledig terugloopt, inspecteert u deze
op knikken en verdraaiingen. Neem
contact op met het Abarth
Servicenetwerk als de gordel na
inspectie nog steeds niet volledig
terugloopt.
BELANGRIJK Draag de
veiligheidsgordel alleen als deze juist
door geleider 1 fig. 66 is gevoerd. Het
dragen van een veiligheidsgordel die
niet in de geleider zit, is gevaarlijk
aangezien de veiligheidsgordel dan niet
de benodigde veiligheid kan bieden bij
een ongeluk, hetgeen kan leiden tot
ernstig letsel.
WAARSCHUWINGS
SYSTEMEN
VEILIGHEIDSGORDEL
Als het systeem merkt dat de
veiligheidsgordel van de passagier niet
is vastgemaakt, wordt de passagier
gewaarschuwd middels een lampje of
pieptoon.
Raadpleeg "Lampjes en berichten" in
het hoofdstuk "Kennismaking met het
instrumentenpaneel".
Zie de paragraaf “Waarschuwingstoon
veiligheidsgordel” in het hoofdstuk
“Kennismaking met het
instrumentenpaneel”.
BELANGRIJK
81)Draag altijd uw veiligheidsgordel en
zorg ervoor dat alle inzittenden goed
vastzitten. Het is zeer gevaarlijk om geen
veiligheidsgordel te dragen. Tijdens een
botsing kunnen inzittenden die geen
veiligheidsgordel dragen iemand of iets
raken in het voertuig of zelfs buiten het
voertuig terecht komen. Ze kunnen ernstig
letsel oplopen of zelfs overlijden. Bij een
ongeluk zijn inzittenden die een
veiligheidsgordel dragen veel veiliger.
82)Draag geen verdraaide
veiligheidsgordels. Verdraaide
veiligheidsgordels zijn gevaarlijk. Bij een
botsing is dan niet de volledige breedte
beschikbaar om de impact op te vangen.
Dit plaatst meer kracht op de botten onder
de gordel, hetgeen kan resulteren in ernstig
letsel of overlijden. Draai een verdraaide
veiligheidsgordel recht zodat de volledige
breedte van de gordel wordt gebruikt.
83)Gebruik nooit één veiligheidsgordel
voor meerdere personen. Het is gevaarlijk
één veiligheidsgordel voor meerdere
personen te gebruiken. Een
veiligheidsgordel die op deze manier wordt
gebruikt, kan de kracht van een botsing
niet spreiden en de twee passagiers
kunnen worden samengedrukt en ernstig
letsel oplopen of overlijden. Gebruik een
veiligheidsgordel nooit voor meer dan één
persoon en zorg er altijd voor dat elke
inzittende in de rijdende auto goed is
vastgesnoerd.
6503020202-UNF-001AB
6603020200-12A-001AB
90
VEILIGHEID
Page 93 of 244

84)Rijd niet in een voertuig met een
beschadigde veiligheidsgordel. Het gebruik
van beschadigde veiligheidsgordels is
gevaarlijk. Een ongeluk kan de
gordelvrijgave van de veiligheidsgordel in
gebruik, beschadigen. Een beschadigde
veiligheidsgordel biedt onvoldoende
bescherming bij een botsing. Vraag een
dealer van het Abarth Servicenetwerk alle
veiligheidsgordelsystemen die tijdens een
ongeval in gebruik waren, na te kijken
voordat ze opnieuw worden gebruikt.
85)Laat uw veiligheidsgordels onmiddellijk
vervangen als de gordelspanner of
krachtbegrenzer is verbruikt. Raadpleeg
hiervoor altijd een expert: wij raden aan
onmiddellijk na een botsing contact op te
nemen met het Abarth Servicenetwerk voor
een inspectie van de
veiliigheidsgordelspanners en airbags. Net
als de airbags kunnen de gordelspanners
en krachtbegrenzers slechts eenmaal
functioneren en moeten deze na een
botsing waarbij ze zijn geactiveerd, worden
vervangen. Als de gordelspanners en
krachtbegrenzers niet worden vervangen,
verhoogt het risico op letsel bij een botsing.
86)Positioneren van het schoudergedeelte
van de veiligheidsgordel. Het onjuist
positioneren van het schoudergedeelte van
de veiligheidsgordel is gevaarlijk. Zorg
ervoor dat het schoudergedeelte van de
veiligheidsgordel over uw schouder en bij
uw nek is geplaatst, maar nooit onder uw
arm, nek of bovenarm.87)Positioneren van het heupgedeelte van
de veiligheidsgordel. Het is gevaarlijk om
het heupgedeelte van de veiligheidsgordel
te hoog te plaatsen. Bij een ongeluk wordt
de impact rechtstreeks op de maagstreek
geconcentreerd, hetgeen ernstig letsel kan
veroorzaken. Draag het heupgedeelte van
de gordel goed aangesloten en zo laag
mogelijk.
88)Instructies voor gebruik van de
veiligheidsgordel. Veiligheidsgordels zijn
ontworpen om tegen de botstructuur van
het lichaam te liggen en moeten zo laag
mogelijk over de heup of het bekken, de
borststreek en de schouders worden
gedragen; vermijd dat het heupgedeelte
van de gordel op de maagstreek valt.
Veiligheidsgordels moeten zo stevig
mogelijk worden gedragen, met genoeg
comfort, zodat zij de bescherming kunnen
bieden waarvoor ze zijn bedoeld. Een te
losse gordel vermindert de bescherming
van de inzittenden aanzienlijk. Er moet op
worden gelet dat de veiligheidsgordel niet
bevuild wordt met polijstmiddel, olie en
chemische stoffen, met name accuzuur.
Reinigen kan m.b.v. een milde zeep en
water. De gordel moet worden vervangen
indien deze gaat rafelen, vuil of beschadigd
is. Het is van belang de volledige gordel te
vervangen na slijtage door een zware
impact, zelfs indien schade aan de gordel
niet zichtbaar is. Gordels mogen niet met
verdraaide riemen worden gedragen. Elke
gordel mag slechts door één inzittende
worden gedragen; het is gevaarlijk om een
gordel over een kind op schoot te plaatsen.89)De gebruiker mag geen wijzigingen of
aanpassingen uitvoeren waardoor de
afstelmechaniek van de veiligheidsgordel
de gordel niet meer kan strak trekken, of
waardoor een losse gordel niet kan worden
aangepast.
91
Page 94 of 244

SBA-SYSTEEM
(Gordelwaarsch
uwing)
WAARSCHUWINGSLAMPJEVEILIGHEIDSGORDEL
De led op de sierlijst van het dashboard
gaat branden als de bestuurders- of
passagiersstoel bezet is en de
veiligheidsgordel niet is vastgezet
wanneer het contact is ingeschakeld.
De
led knippert als de
veiligheidsgordel van de bestuurder of
de passagier (uitsluitend wanneer de
passagiersstoel bezet is) niet is
vastgezet en het voertuig rijdt op een
snelheid hoger dan circa 20 km/h. Na
korte tijd stopt de led met knipperen,
maar blijft deze branden.
Als een veiligheidsgordel niet wordt
vastgemaakt, knippert de led nogmaals
gedurende een bepaalde tijd. Maak in
dat geval de veiligheidsgordel vast.
De led knippert opnieuw als de
veiligheidsgordel van de bestuurders- of
passagiersstoel wordt losgemaakt
nadat de led is gaan branden en het
voertuig de snelheid van 20 km/h
overschrijdt.
GORDELSPANNERS
EN KRACHT
BEGRENZERS
GORDELSPANNERS
90) 91) 92) 93)
De veiligheidsgordels van de bestuurder
en de passagiers zijn voor een optimale
bescherming uitgerust met een spanner
en krachtbegrenzingssysteem. De
veiligheidsgordel moet op de juiste wijze
worden gedragen zodat deze systemen
goed kunnen werken.
Als een botsing wordt gedetecteerd,
activeren de spanners tegelijkertijd met
de airbags. Raadpleeg voor meer
informatie over de activatie van de
gordelspanners de paragraaf
"Activeringscriteria SRS airbag" in dit
hoofdstuk.
De oprolautomaten van de
veiligheidsgordels verwijderen snel de
speling als de airbags worden
opgeblazen. Elke keer nadat de airbags
en gordelspanners worden geactiveerd,
moeten ze worden vervangen.
Een systeemstoring of werkingsconditie
wordt aangegeven met een
waarschuwing. Raadpleeg "Lampjes en
berichten" en "Waarschuwingsgeluid is
geactiveerd" in het hoofdstuk
"Kennismaking met het
instrumentenpaneel".Bovendien is het spansysteem voor de
passagier, net als de front- en zijairbag,
ontworpen om alleen te activeren als de
classificatiesensor voor inzittenden een
passagier op de passagiersstoel
detecteert. Zie voor meer informatie
"Classificatiesensor voor inzittenden".
BELANGRIJK Het spansysteem werkt
mogelijk niet; dit is afhankelijk van het
type botsing. Raadpleeg voor meer
informatie de paragraaf
"Activeringscriteria SRS airbag".
BELANGRIJK Er komt een kleine
hoeveelheid rook (niet-giftig gas) vrij als
de airbags en spanners worden
geactiveerd. Dit duidt niet op brand.
Het gas heeft gewoonlijk geen effect op
inzittenden; mensen met een gevoelige
huid kunnen echter een lichte
huidirritatie ervaren. Als rook van de
airbags of het spansysteem op de huid
of in de ogen terechtkomt, was dit dan
zo snel mogelijk weg.
KRACHTBEGRENZER
Het krachtbegrenzingssysteem geeft de
gordel op een gecontroleerde manier
vrij om de kracht van de gordel op de
borsttreek van de inzittende te verlagen.
Hoewel de grootste belasting op de
veiligheidsgordel optreedt bij frontale
botsingen beschikt de krachtbegrenzer
over een automatische mechanische
92
VEILIGHEID
Page 95 of 244

functie die in elke ongeluksmodus kan
activeren bij voldoende beweging van
de inzittende.
Zelfs als de spanners niet zijn
geactiveerd, moet de
krachtbegrenzingsfunctie door een
dealer van het Abarth Servicenetwerk
worden gecontroleerd.
BELANGRIJK
90)Draag de veiligheidsgordels zoals
wordt aanbevolen in het
instructiehandboek. Het levert gevaarlijke
situaties op als de veiligheidsgordel van de
bestuurder en passagiers incorrect wordt
gedragen. Zonder juiste plaatsing bieden
de spanner en het
krachtbegrenzingssyteem onvoldoende
bescherming bij een ongeluk en kan ernstig
letsel optreden. Zie voor meer informatie
over het dragen van gordels onder "De
veiligheidsgordels vastmaken".
91)Laat uw veiligheidsgordels onmiddellijk
vervangen als de gordelspanner of
krachtbegrenzer is verbruikt. Raadpleeg
hiervoor altijd een expert: neem
onmiddellijk na een botsing contact op met
het een dealer van het Abarth
Servicenetwerk voor inspectie van de
veiliigheidsgordelspanners en airbags. Net
als de airbags kunnen de gordelspanners
en krachtbegrenzers slechts eenmaal
functioneren en moeten deze na een
botsing waarbij ze zijn geactiveerd, worden
vervangen. Als de gordelspanners en
krachtbegrenzers niet worden vervangen,
verhoogt het risico op letsel bij een botsing.92)Wijzig niets aan de onderdelen of
bedrading en gebruik geen elektronische
testapparatuur voor het
gordelspansysteem. Het wijzigen van
onderdelen of de bedrading van het
gordelspansysteem en het gebruik van
elektronische testapparatuur is gevaarlijk. U
kunt het systeem ongewild activeren of
onbruikbaar maken zodat het tijdens een
ongeluk niet wordt geactiveerd. De
inzittenden kunnen ernstig letsel oplopen.
93)Verwerk het gordelspansysteem op de
juiste wijze als afval. Onjuiste
afvalverwerking van het
gordelspansysteem of een voertuig met
niet gedeactiveerde gordelspanners is
gevaarlijk. Tenzij alle veiligheidsprocedures
in acht worden genomen, kan dit leiden tot
letsel. Neem contact op met een dealer
van het Abarth Servicenetwerk voor het
veilig tot afval verwerken van het
gordelspansysteem of een voertuig met
een gordelspansysteem.
93
Page 96 of 244

VOORZORGSMAAT
REGELEN BIJ
KINDERZITJES
94) 95) 96) 97) 98) 99) 100) 101) 102) 103) 104)
FCA raadt ten zeerste aan de
kinderzitjes te gebruiken voor kinderen
die hierin passen.
FCA beveelt het gebruik aan van een
authentiek kinderzitje of een zitje dat in
overeenstemming is met de UNECE 44
(*)-voorschriften. Neem contact op met
een dealer van het Abarth
Servicenetwerk als u een authentiek
FCA-kinderzitje wilt aanschaffen.
Controleer de landelijke en plaatselijke
wetgeving voor specifieke vereisten
betreffende de veiligheid van kinderen
die in uw auto worden vervoerd.
(*) UNECE staat voor Europese
economische commissie van de
Verenigde Naties.
Kies bij het aanschaffen van een
kinderzitje een zitje dat geschikt is voor
de leeftijd en de lengte van het kind,
volg de wetgeving en de instructies die
bij het kinderzitje worden geleverd.Een kind dat te groot is geworden voor
een kinderzitje moet worden vervoerd
met veiligheidsgordels over schoot en
schouder. Als de gordel irriteert bij de
nek of het gezicht, verplaats het kind
dan meer naar het midden van de auto.
Een kinderzitje dat in de rijrichting wordt
gemonteerd, magNOOITop de
passagiersstoel worden gebruikt als de
airbag is ingeschakeld. In het geval van
een botsing kan een geactiveerde
airbag dodelijk letsel veroorzaken bij het
vervoerde kind.
Om het risico op letsel door een
geactiveerde airbag bij de
passagiersstoel te verkleinen, werkt het
classificatiesysteem voor inzittenden als
onderdeel van een aanvullend
veiligheidssysteem.
Het systeem deactiveert de front- en
zijairbags van de passagiersstoel en het
gordelspansysteem als het
deactivatielampje UIT van de airbag van
de passagier brandt.
Als een baby of klein kind zich op de
passagiersstoel bevindt, schakelt het
systeem de front- en zijairbags en het
gordelspansysteem uit. Let er dus op
dat het deactivatielampje UIT van de
airbag van de passagier brandt.
Raadpleeg voor meer informatie
"Classificatiesensor voor inzittenden" in
de paragraaf "Frontairbags".
BELANGRIJK Een veiligheidsgordel of
kinderzitje kan zeer warm worden in
een afgesloten voertuig bij warm weer.
Controleer het zitje en de gordel
alvorens u of uw kind de items aanraakt
om brandwonden te voorkomen.
OPMERKING Uw voertuig is uitgerust
met ISOFIX-bevestigingen voor
ISOFIX-kinderzitjes. Zie de paragraaf
“ISOFIX-bevestiging gebruiken” in dit
hoofdstuk wanneer u een zitje daarmee
vastmaakt.
94
VEILIGHEID
Page 97 of 244

CATEGORIEËN KINDERZITJES
OPMERKING Vraag de fabrikant van de kinderzitjes welk systeem geschikt is voor uw kind en auto.
Kinderzitjes worden in de volgende 5 groepen geclassificeerd volgens de UNECE 44-voorschriften.
Groep Leeftijd Gewicht
0 Tot ongeveer 9 maanden oud Tot 10 kg
0+ Tot ongeveer 2 jaar oud Tot 13 kg
1 Van ongeveer 8 maanden tot 4 jaar oud 9 kg - 18 kg
2 Van ongeveer 3 tot 7 jaar oud 15 kg - 25 kg
3 Van ongeveer 6 tot 12 jaar oud 22 kg - 36 kg
95
Page 98 of 244

TYPE KINDERZITJES
In dit instructiehandboek wordt uitleg
gegeven over de installatie met
veiligheidsgordels van de volgende drie
typen kinderzitjes: babyzitjes,
kinderzitjes en stoelverhogers.
BELANGRIJK De installatiepositie wordt
bepaald door het type kinderzitje. Lees
de instructies van de fabrikant en dit
instructiehandboek altijd zorgvuldig.
BELANGRIJK Vanwege de variaties in
het ontwerp van de kinderzitjes, stoelen
in de auto en veiligheidsgordels kan het
zijn dat niet alle kinderzitjes passen in
alle stoelstanden. Alvorens een
kinderzitje aan te schaffen, moet dit
worden uitgeprobeerd in de specifieke
stoelstand (of standen) van de auto
waarin het gaat worden gebruikt. Als
een reeds aangeschaft kinderzitje niet
past, moet u wellicht een ander
kinderzitje aanschaffen dat wel past.
Babyzitje
Gelijk aan Groep 0 en 0+ van de
UNECE 44 voorschriften fig. 67.
Kinderzitje
Gelijk aan Groep 1 van de ECE
R-44 voorschriften fig. 68.
Stoelverhoger
Gelijk aan Groep 2 en 3 van de ECE
R-44 voorschriften fig. 69.
Installatierichting babyzitje
Een babyzitje wordt altijd tegen de
rijrichting geplaatst. Raadpleeg de tabel
"Geschikt kinderzitje voor verschillende
stoelstanden" voor de installatiepositie
van het babyzitje.
6706070809-INF-001
6803030202-CHD-001
6903030202-BOO-001
96
VEILIGHEID
Page 99 of 244

INSTALLATIERICHTING
KINDERZITJE
102) 108) 109) 110) 106) 107)
Een kinderzitje wordt in de rijrichting of
tegen de rijrichting in geïnstalleerd. Dit
is afhankelijk van de leeftijd en de lengte
van het kind.
Volg bij het installeren de instructies van
de fabrikant voor de juiste leeftijd en
lengte van het kind en volg de
aanwijzingen voor het installeren van
het kinderzitje.
Raadpleeg de tabel "Geschikt
kinderzitje voor verschillende
stoelstanden" voor de installatiepositie
van het kinderzitje.
Installatierichting junior kinderzitje
Een junior kinderzitje wordt altijd in de
rijrichting geplaatst.
Raadpleeg de tabel "Geschikt
kinderzitje voor verschillende
stoelstanden" voor de installatiepositie
van het kinderzitje.
97
Page 100 of 244

KINDERZITJE VOOR VERSCHILLENDE STOELSTANDEN
De informatie in de tabel geeft de geschiktheid weer van uw kinderzitje voor verschillende stoelstanden.
Raadpleeg voor de installatie van kinderzitjes van andere fabrikanten de instructies van de fabrikant dat bij het betreffende
kinderzitje worden geleverd.
Kinderzitjes met ISOFIX-bevestiging
Raadpleeg voor het installeren van een kinderzitje op de passagiersstoel de instructies van de fabrikant van het kinderzitje en de
instructies voor het gebruik van de ISOFIX-bevestiging.
Gewichtsgroep Formaatklasse SpanklemStoelstanden
ISOFIX-posities in voertuig
Passagiersstoel
ReiswiegF ISO/L1 X
G ISO/L2 X
(1) X
GROEP 0 tot 10 kgE ISO/R1 X
(1) X
GROEP 0+ tot 13 kgE ISO/R1 IL (1)
D ISO/R2 X
C ISO/R3 X
(1) X
98
VEILIGHEID