service Abarth 124 Spider 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ABARTH, Model Year: 2020, Model line: 124 Spider, Model: Abarth 124 Spider 2020Pages: 244, PDF Size: 4.55 MB
Page 23 of 244

De temperatuur van de
stoelverwarming kan alleen op Hoog,
Mid en Laag worden ingesteld
aangezien de stoelverwarming wordt
geregeld via een thermostaat.
BELANGRIJK
15)Zorg ervoor dat de verstelbare
onderdelen van een stoel vergrendeld zijn.
Verstelbare stoelen en rugleuningen die
niet vergrendeld zijn, zijn gevaarlijk. Bij een
noodstop of botsing kan de stoel of
rugleuning bewegen en letsel veroorzaken.
Zorg ervoor dat de verstelbare onderdelen
van de stoel vergrendeld zijn door te
proberen de stoel naar voor en achter te
schuiven en met uw rug tegen de
rugleuning te duwen.
16)Laat kinderen nooit een stoel verstellen.
Als u kinderen toestaat een stoel te
verstellen kan dit leiden tot ernstig letsel als
handen en voeten van het kind tussen de
stoel blijven klemmen.
17)Rijd niet als de stoelen niet zijn
vastgezet. Alle rugleuning zijn van belang
voor uw bescherming in een voertuig. Het
is gevaarlijk de rugleuning niet vast te
zetten omdat passagiers heen en weer
kunnen worden geslingerd en bagage
inzittenden kan raken bij een noodstop of
een botsing, hetgeen ernstig letsel kan
veroorzaken. Na het verstellen van de
rugleuning moet u, zelfs als er geen andere
passagiers zijn, tegen de rugleuning duwen
om te controleren of deze vaststaat.18)Verstel de bestuurdersstoel alleen als
het voertuig stilstaat. Het is gevaarlijk de
bestuurdersstoel te verstellen als het
voertuig beweegt. De bestuurder kan de
controle over het voertuig verliezen en een
ongeluk veroorzaken.
19)Pas de stoelen niet aan en vervang ze
niet. Het is gevaarlijk de stoelen aan te
passen of te vervangen, zoals vervangen
van de bekleding of losdraaien van bouten.
De stoelen bevatten airbagonderdelen die
van wezenlijk belang zijn voor het
aanvullende veiligheidssysteem. Dergelijke
aanpassingen kunnen schade toebrengen
aan het aanvullende veiligheidssysteem en
resulteren in ernstig letsel. Raadpleeg het
Servicenetwerk als de stoelen moeten
worden verwijderd of geïnstalleerd.
20)Rijd niet met beschadigde stoelen. Het
is gevaarlijk te rijden met beschadigde
stoelen, zoals kapotte stoelzittingen of
beschadigingen tot aan het urethaan. Een
botsing, zelfs een botsing die niet sterk
genoeg is om de airbags te activeren, kan
de stoelen met essentiële
airbagonderdelen beschadigen. Bij een
volgende botsing kan het voorkomen dat
de airbag niet activeert, hetgeen kan leiden
tot ernstig letsel. Laat een dealer van het
Servicenetwerk altijd de stoelen,
veiligheidsgordelspanners en airbags
inspecteren na een botsing.
21)Rijd niet met neergeklapte stoelen. Als
u rijdt met neergeklapte stoelen kan dit
gevaarlijke situaties opleveren aangezien u
niet de volledige bescherming van de
veiligheidsgordels geniet. Bij noodremmen
of een botsing kunt u onder de heupgordel
glijden en ernstig inwendig letsel oplopen.
Ga goed naar achter en rechtop zitten voor
een maximale bescherming.22)Plaats geen voorwerp, zoals een
kussen, tussen uw rug en de rugleuning.
Het is gevaarlijk om een voorwerp zoals
een kussen tussen uw rug en de
rugleuning te plaatsen, omdat u geen
veilige rijhouding hebt en de
veiligheidsgordel niet optimaal werkt bij een
botsing, hetgeen kan resulteren in een
ernstig ongeluk, letsel of overlijden.
23)Plaats geen voorwerpen onder de
stoel. Het voorwerp kan klem komen te
zitten zodat de stoel niet goed kan worden
vastgezet, hetgeen kan resulteren in een
ongeluk.
24)Plaats geen lading die boven de
rugleuningen uitsteekt. Het plaatsen van
bagage of lading die hoger is dan de
rugleuningen is gevaarlijk. Bij een noodstop
of een botsing kunnen voorwerpen
rondvliegen en worden geprojecteerd en
de passagiers raken en verwonden.
25)Zorg ervoor dat bagage en lading goed
is vastgezet alvorens te gaan rijden. Het is
gevaarlijk bagage en lading niet vast te
zetten omdat deze zich kunnen verplaatsen
of klem kan komen te zitten bij een
noodstop of een botsing en letsel kunnen
veroorzaken.
26)Sluit uw voertuig altijd af en houd de
autosleutels buiten het bereik van kinderen.
Het is gevaarlijk uw voertuig onafgesloten
te laten of de sleutels te bewaren op een
plek waar kinderen bij kunnen. Kinderen die
in de kofferbak klimmen kunnen hierin
opgesloten raken. Dit kan leiden tot
overlijden of hersenschade door
warmte-uitputting, met name in de zomer.
Sluit altijd de portieren en de
bagageruimte.
21
Page 33 of 244

rijden vanOFFnaarAUTOwordt
verplaatst, worden de ruitenwissers van
de voorruit eenmaal geactiveerd,
waarna ze zullen functioneren op basis
van de hoeveelheid regen.
De automatische wisserregeling werkt
mogelijk niet als de
regensensortemperatuur ongeveer
–10°C of lager of ongeveer 85°C of
hoger is.
Als de voorruit is behandeld met een
waterafstotend middel kan het zijn dat
de regensensor niet in staat is de
hoeveelheid regen correct waar te
nemen en zou de automatische
ruitenwisser niet goed kunnen werken.
Wanneer vuil of ander materiaal (zoals
ijs of stoffen met zout water) zich ter
hoogte van de regensensor op de
voorruit heeft gehecht of als de voorruit
bedekt is met ijs, kan het gebeuren dat
de ruitenwissers automatisch beginnen
te functioneren.
Als de ruitenwissers het ijst, vuil of
ander materiaal niet kunnen verwijderen
stopt de automatische wisserwerking.
Stel in dit geval de wisserhendel in op
de lage stand of hoge stand voor
handmatige werking of verwijder het ijs,
vuil of andere materiaal met de hand
om de automatische werking te
herstellen.Als de automatische wisserhendel in de
standAUTOblijft, kunnen de wissers
automatisch gaan werken door het
effect van sterke lichtbronnen,
elektromagnetische golven of infrarood
licht omdat de regensensor
gebruikmaakt van een optische sensor.
Het wordt aanbevolen de standOFFte
gebruiken, behalve onder regenachtige
omstandigheden.
De automatische
wisserregelingsfuncties kunnen worden
uitgeschakeld.
RUITENSPROEIER
Trek de hendel naar u toe en houdt
deze vast om wasvloeistof te sproeien.
Opmerking Als de ruitensproeier wordt
aangezet als de ruitenwissers niet
werken, dan zullen de ruitenwissers een
aantal wisbewegingen maken.
Als de sproeier niet werkt, controleert u
de hoeveelheid vloeistof. Als het niveau
normaal is, neemt u contact op met het
Abarth Servicenetwerk.
Met koplampsproeiers
Als de koplampen aan zijn werken de
koplampsproeiers automatisch elke
vijfde maal dat de ruitensproeier wordt
geactiveerd.
2104110109-115-001AB
31
Page 34 of 244

KOPLAMPSPROEIERS(indien aanwezig)
Het contact moet zijn ingeschakeld
(AAN) en de koplampen moeten aan
zijn.
De koplampsproeiers fig. 22 werken
automatisch elke vijfde maal dat de
ruitensproeier wordt geactiveerd. Als u
de koplampsproeiers wilt bedienen,
dubbeltikt u tegen de wisserhendel.BELANGRIJK
43)Vul het reservoir uitsluitend met
ruitensproeiervloeistof of kraanwater. Het
gebruik van antivries als
ruitensproeiervloeistof is gevaarlijk.
Wanneer antivries op de voorruit gespoten
wordt, zal de voorruit bevuild raken
waardoor uw zicht afneemt en een ongeval
kan worden veroorzaakt.
44)Gebruik ruitenvloeistof alleen in
combinatie met antivries als het vriest. Het
gebruik van ruitenvloeistof zonder antivries
bij weersomstandigheden onder nul is
gevaarlijk, aangezien de ruit kan bevriezen
en uw zicht kan belemmeren, hetgeen kan
resulteren in een ongeluk. Zorg er
bovendien voor dat de ruit voldoende is
opgewarmd door middel van de
ruitverwarming voordat u er ruitenvloeistof
op spuit.
45)Zorg ervoor dat het systeem is
uitgeschakeld als de voorruit moet worden
schoongemaakt.
BELANGRIJK
8)Gebruik de ruitenwisser niet om
opgehoopte sneeuw of ijs van de voorruit
te verwijderen. Onder dergelijke
omstandigheden wordt bij overbelasting
van de ruitenwisser de beveiliging
ingeschakeld, waardoor de ruitenwisser
enkele seconden wordt uitgeschakeld. Als
hierna de ruitenwisser niet meer werkt,ook
niet nadat de motor opnieuw is gestart,
neemt u contact op met het Abarth
Servicenetwerk.
9)Schakel de ruitenwissers niet met van de
ruit opgeheven wisserbladen in.
10)Schakel de regensensor nooit in tijdens
een schoonmaakbeurt in een wasstraat.
11)Zorg er bij ijs op de ruit voor dat de
wissers correct worden losgemaakt.
2204110102-L37-007AB
32
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 35 of 244

KLIMAATREGELING
BEDIENINGSTIPS
2)
Bedien de airconditioning als de motor
loopt.
Om te voorkomen dat de accu
leegraakt, moet u de ventilatorregelaar
niet langdurig ingeschakeld houden met
het contact op ON (AAN) wanneer de
motor niet loopt.
Verwijder obstructies zoals bladeren,
sneeuw en ijs van de motorkap en de
luchtinlaat in het rooster voor een
betere werking.
Gebruik de airconditioning om de ruiten
te ontwasemen en de lucht te
ontvochtigen.
De hercirculatiemodus dient te worden
gebruikt als u door tunnels rijdt of als u
in de file staat, of als u de buitenlucht
wilt buiten sluiten voor een snelle
afkoeling in het voertuig.
Gebruik de buitenluchtstand voor
ventilatie of het ontdooien van het
windscherm.
Als het voertuig is geparkeerd in
rechtstreeks zonlicht tijdens warm weer,
opent u de ruiten om de warme lucht te
laten ontsnappen en activeert u
vervolgens de airconditioning.
Activeer de airconditioning eenmaal permaand ongeveer 10 minuten om de
interne onderdelen gesmeerd te
houden.
Laat de airconditioning nakijken voordat
het warm weer wordt. Onvoldoende
koelmiddel maakt de airconditioning
minder efficiënt. De specificaties voor
het koelmiddel staan aangegeven op
een label (A of B fig. 23 naargelang de
markt) in de motorruimte. Indien een
onjuist type koelmiddel wordt gebruikt,
kan dit leiden tot ernstige storingen in
de airconditioning. Neem contact op
met een professional, een erkende
reparateur voor de inspectie of reparatie
aangezien voor onderhoud aan de
airconditioning een speciaal apparaat
nodig is. Neem voor meer informatie
contact op met het Abarth
Servicenetwerk.
BELANGRIJK
2)Het systeem gebruikt een koelmiddel dat
compatibel is met de wetten die van kracht
zijn in de landen waar het voertuig wordt
verkocht, R134a van R1234yf (aangeduid
op een specifiek plaatje in de motorruimte).
Het gebruik van andere koelmiddelen heeft
invloed op de efficiency en de conditie van
het systeem. Ook de
compressorkoelmiddelen moeten
compatibel zijn met het aangeduide
koelmiddel.
2306010100-121-001AB
33
Page 42 of 244

INTERNE
APPARATUUR
STOPCONTACT
Het stopcontact bevindt zich helemaal
aan de achterzijde van de beenruimte
aan de passagierszijde fig. 31.
Gebruik alleen oorspronkelijke
FCA-accessoires of gelijksoortige
accessoires die niet meer dan 120 W
(DC 12V, 10 A) verbruiken.
Het contact moet op de stand ACC of
AAN staan.
Om schade of elektrische uitval van het
stopcontact te voorkomen, moet u het
volgende in acht houden:
gebruik geen accessoires die meer
dan 120 W (DC 12V / 10A) verbruiken;
gebruik geen accessoires die niet
van FCA afkomstig zijn of die
gelijksoortig zij';
sluit de afdekking als het stopcontact
niet wordt gebruikt om te voorkomen
dan vreemd materiaal of vloeistof in het
stopcontact terechtkomt;
steek de stekker op de juiste manier
in het stopcontact;
steek de aansteker niet in het
stopcontact;
er kan ruis optreden bij het afspelen
van geluid naar gelang het apparaat dat
op het stopcontact wordt aangesloten;
naar gelang het apparaat dat op het
stopcontact wordt aangesloten, kan het
elektrische systeem van het voertuig
worden beïnvloed, waardoor het
waarschuwingslampje gaat branden.
Koppel het aangesloten apparaat aan
en zorg ervoor dat het probleem wordt
verholpen. Als het probleem is
verholpen, koppelt u het apparaat los
van het stopcontact en schakelt u het
contact uit. Neem, als het probleem
aanhoudt, contact op met het Abarth
Servicenetwerk.
BELANGRIJK Om ontlading van de
batterij te voorkomen, mag u het
stopcontact niet langdurig gebruiken
als de motor uitstaat of in de vrij staat.
ACHTERKLEP
OPENEN
48) 49)
BELANGRIJK Alvorens de achterklep te
openen, verwijdert u eventuele
opgehoopte sneeuw en ijs. De
achterklep kan anders sluiten onder het
gewicht van sneeuw en ijs en letsel
veroorzaken.
BELANGRIJK Open/sluit de achterklep
voorzichtig bij sterke wind. Bij een
sterke windvlaag tegen de achterklep
kan deze plotsklaps sluiten en letsel
veroorzaken.
BELANGRIJK Open de achterklep
volledig om ervoor te zorgen dat deze
open blijft. Als de achterklep slechts
gedeeltelijk is geopend, kan deze
dichtslaan door trillingen of windvlagen
en letsel veroorzaken.
BELANGRIJK Schakel de motor uit als
u bagage in de bagageruimte plaatst of
eruit haalt. Anders kunt u brandwonden
oplopen door de warmte van het
uitlaatgas.
3106040400-L12-002AB
40
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 44 of 244

Ga als volgt te werk:
sluit de kap en verwijder het
windscherm fig. 33;
verwijder de bevestigingen aan de
rechterkant van het voertuig fig. 34;
trek de afdekking aan de rechterkant
van het voertuig gedeeltelijk weg fig. 35;
draai de schroefdoppen zo ver los
dat ze vrij kunnen rond draaien fig. 36;
trek de dop naar buiten en open de
achterklep fig. 37. Na uitvoering van
deze noodmaatregel moet u zo snel
mogelijk contact opnemen met het
Abarth Servicenetwerk.
BELANGRIJK Trek niet aan de schroef
als u aan de dop trekt. De schroef zou
dan kunnen vallen en wegraken.
3308080100-125-002AB
3408080100-121-004AB
3508080100-122-001AB
3608080100-999-400AB
3708080100-124-003AB
42
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 46 of 244

SLUITEN
55)
Ga als volgt te werk:
controleer of onder de motorkap of
alle vuldoppen goed zijn aangebracht
en of alle losse items (gereedschap,
olieflessen enz.) zijn verwijderd;
til de kap op, pak de staaf bij het
beschermingsgebied vast en plaats de
ondersteuningsstaaf in de
vergrendeling. Controleer of de staaf
goed in de klem is geplaatst alvorens
de motorkap te sluiten;
breng de motorkap tot ongeveer
20 cm boven de gesloten stand en laat
deze vervolgens vallen.
BELANGRIJK Duw niet met overmatige
kracht, bijvoorbeeld door uw eigen
gewicht te gebruiken, als u de
motorkap sluit. Anders kan de
motorkap vervormen.
BELANGRIJK
52)Verricht deze handelingen uitsluitend bij
stilstaande auto.
53)De motorkap kan plotseling omlaag
vallen als de steunstang niet correct
geplaatst is.
54)Gebruik beide handen om de motorkap
op te tillen. Controleer voordat de
motorkap wordt opgetild, of de armen van
de ruitenwissers wel tegen de ruit liggen,
het voertuig stilstaat en de handrem goed
is aangetrokken.
55)Controleer altijd of de motorkap is
gesloten en goed is vergrendeld. Een
motorkap die niet is gesloten en
vergrendeld is gevaarlijk aangezien deze
open kan vliegen als het voertuig rijdt en
het zicht van de bestuurder kan blokkeren,
hetgeen kan resulteren in een ernstig
ongeluk.
56)Met actieve motorkap: trek niet aan de
ontgrendelhendel nadat de actieve
motorkap is geactiveerd. Het is gevaarlijk
aan de ontgrendelhendel te trekken als de
actieve motorkap is ingeschakeld
aangezien dit ervoor zorgt dat de motorkap
verder omhoog komt en het zicht
belemmerd. Bovendien kan de motorkap
niet handmatig naar beneden worden
gebracht; probeer de motorkap niet met
kracht omlaag te duwen. Dit kan de
motorkap vervormen of letsel veroorzaken.
Neem altijd onmiddellijk contact op met het
Abarth Servicenetwerk als de motorkap is
geactiveerd.
4107030201-123-002AB
44
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 56 of 244

TRIPCOMPUTER EN
INFO-SCHAKELAAR
De volgende informatie kan worden
geselecteerd met de INFO-schakelaar
fig. 55 terwijl het contact is
ingeschakeld (AAN):
Afstand-tot-leeg (gemiddelde afstand
die u kunt rijden met beschikbare
brandstof);
Gemiddeld zuinig brandstofverbruik;
Huidig zuinig brandstofverbruik;
Gemiddelde voertuigsnelheid;
Snelheidsalarm voertuig (indien
aanwezig).
Neem contact op met het Abarth
Servicenetwerk als u problemen heeft
met uw tripcomputer.
Alarm voertuigsnelheid modus
(indien aanwezig)
In deze modus wordt de huidige
instelling voor het alarm van devoertuigsnelheid weergegeven. U kunt
de voertuigsnelheidsinstelling waarbij de
waarschuwing wordt geactiveerd,
wijzigen.
BELANGRIJK Het alarmdisplay van de
voertuigsnelheid wordt tegelijkertijd met
de pieptoon geactiveerd. De ingestelde
voertuigsnelheid knippert meerdere
malen.
Het alarm van de voertuigsnelheid kan
worden ingesteld met de
INFO-schakelaar.
De alarmfunctie van de voertuigsnelheid
kan worden ingesteld tussen 30 en
250 km/u.
BELANGRIJK Stel de voertuigsnelheid
altijd in volgens de wetten en regels in
uw land/stad waarin met het voertuig
wordt gereden. Controleer bovendien
altijd de snelheid van het voertuig
middels de snelheidsmeter.
Het alarm van de voertuigsnelheid kan
worden ingesteld met de volgende
procedure:
druk op de INFO-schakelaar om de
alarmmodus voor de voertuigsnelheid
weer te geven;
druk aanhoudend op de
INFO-schakelaar totdat een pieptoon
hoorbaar is. Op het display van de
voertuigsnelheid knippert het derde
cijfer (hondertallen) fig. 56;
druk op de INFO-schakelaar en stel
het derde cijfer (honderdtallen) in op de
gewenste voertuigsnelheid. De
numerieke waarde wijzigt elke keer dat
de INFO-schakelaar wordt ingedrukt;
druk aanhoudend op de
INFO-schakelaar totdat een pieptoon
hoorbaar is. Op het display van de
voertuigsnelheid knipperen de onderste
twee cijfers (tientallen en eentallen)
fig. 57;
550620500-122-001AB
5605020110-121-002
5705020110-121-003
54
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 59 of 244

LAMPJES EN BERICHTEN
BELANGRIJK De melding van het
waarschuwingslampje is een korte
waarschuwing en mag vanwege zijn
beknopte karakter niet worden
beschouwd als volledig en/of een
alternatief voor de informatie die is
opgenomen in het Instructieboek. Het
wordt daarom geadviseerd het
Instructieboek altijd aandachtig te
lezen. Zie de informatie in dit hoofdstuk
in de gevallen dat een storing wordt
gemeld.
BELANGRIJK De melding op het
instrumentenpaneel blijft branden tot de
oorzaak van de storing is verholpen.
Versies met Radio 7”
De details van sommige
waarschuwingen kunnen bekeken
worden op het middelste scherm.
Ga als volgt te werk:
als het waarschuwingslampje brandt,
selecteert u het pictogram
op het
home-scherm om het applicatiescherm
weer te geven;
selecteer “
Voertuigstatusmonitor”;
selecteer “Waarschuwing”omde
huidige waarschuwingen weer te
geven;
selecteert de van toepassing zijnde
waarschuwing om de details te
bekijken.
LAMPJES EN BERICHTEN
Voor de volgende
indicatie-/waarschuwingslampjes:
Hoofdwaarschuwingslampje;
Remsysteem waarschuwingslampje;
ABS-waarschuwingslampje;
Oplaadsysteem
waarschuwingslampje;
Motorolie waarschuwingslampje;
Controleer motor lampje;
Waarschuwingslampje hoge
temperatuur motorkoelvloeistof;
Waarschuwingslampje automatische
transmissie;
Indicatielampje storing
stuurbekrachtiging;
Waarschuwingslampje Air
Bag/Gordelspansysteem;
Waarschuwingslampje actieve
motorkap;
Waarschuwingslampje laag
brandstofpeil;
Waarschuwingslampje
veiligheidsgordel;
Waarschuwingslampje
veiligheidsgordel;
Waarschuwingslampje bij niet goed
gesloten portier;
Waarschuwingslampje laag peil
ruitensproeiervloeistof;
Waarschuwingslampje Tyre Pressure
Monitoring System;
SLEUTEL waarschuwingslampje;
Led-koplamp SLEUTEL
waarschuwingslampje;
Moersleutel indicatielampje;
Indicatielampje TCS/DSC;
Indicatielampje DSC UIT;
Veiligheid indicatielampje;
Indicatielampje uitschakeling
passagiersairbag (indien aanwezig).
Het lampje gaat branden als het
contact wordt ingeschakeld voor een
werkingscontrole en schakelt enkele
seconden later uit ,of als de motor
wordt gestart. Als het lampje niet uit
gaat of blijft branden, neemt u contact
op met het Abarth Servicenetwerk.
Enkel voor “remsysteem
waarschuwingslampje”: het lampje
blijft continu branden wanneer de
parkeerrem is geactiveerd.
57
Page 60 of 244

LAMPJES OP INSTRUMENTENPANEEL
Rode waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampje Wat het betekent wat te doen
WAARSCHUWING PARKEERREM -
INSPECTIELAMPJE / WAARSCHUWING LAAG
REMVLOEISTOFNIVEAU
Waarschuwing parkeerrem / Inspectielampje
Dit lampje gaat branden als de parkeerrem wordt
gebruikt terwijl het contact op START of AAN wordt
gezet. Het schakelt uit als de parkeerrem volledig
wordt losgelaten.
Waarschuwing remvloeistofniveau te laag
Als het waarschuwingslampje van de rem blijft
branden terwijl de parkeerrem is losgelaten, dan kan
het zijn dat het remvloeistofniveau laag is of dat er een
probleem is met het remsysteem. Parkeer het
voertuig onmiddellijk op een veilige plek en neem
contact op met het Abarth Servicenetwerk.
BELANGRIJK Niet rijden terwijl het
waarschuwingslampje van het remsysteem brandt.
Raadpleeg het Abarth Servicenetwerk om de remmen
zo spoedig mogelijk te laten inspecteren. Rijden met
een brandend waarschuwingslampje van het
remsysteem is gevaarlijk. Dit geeft aan dat uw
remmen in het geheel niet meer werken of dat ze
ieder moment kunnen uitvallen. Als dit lampje blijft
randen nadat is gecontroleerd of de parkeerrem
volledig is losgelaten, moet u de remmen onmiddellijk
laten nakijken.
BELANGRIJK Daarnaast kan de effectiviteit van het
remmen afnemen. U moet het rempedaal dieper
indrukken dan normaal om het voertuig tot stilstand te
brengen.
Stop het voertuig onmiddellijk op een veilige plek en
neem contact op met het Abarth Servicenetwerk.Stop het voertuig onmiddellijk op een veilige plek en
neem contact op met het Abarth Servicenetwerk.
58
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL