ABS Abarth 500 2008 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ABARTH, Model Year: 2008, Model line: 500, Model: Abarth 500 2008Pages: 170, PDF Size: 2.33 MB
Page 3 of 170
2
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTODASHBOARD ...................................................................... 3
SYMBOLEN ........................................................................... 4
CODE-STARTBLOKKERING ........................................... 4
DE SLEUTELS ........................................................................ 5
INSTRUMENTENPANEEL ................................................. 9
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY EN INSTELBAAR
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY ..................................... 12
TRIP COMPUTER ................................................................ 21
ZITPLAATSEN ...................................................................... 23
HOOFDSTEUNEN .............................................................. 24
STUURWIEL ......................................................................... 25
SPIEGELS ................................................................................ 26
KLIMAATREGELING........................................................... 27
VERWARMING EN VENTILATIE .................................... 28
HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING ..................... 29
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING....................... 31
BUITENVERLICHTING ...................................................... 34
RUITEN REINIGEN ............................................................. 35PLAFONDVERLICHTING ................................................. 36
BEDIENINGSORGANEN .................................................. 37
INTERIEURUITRUSTING .................................................. 39
OPENDAK.............................................................................. 41
PORTIEREN .......................................................................... 43
RUITBEDIENING ................................................................. 45
BAGAGERUIMTE ................................................................. 46
MOTORKAP ......................................................................... 49
IMPERIAAL/SKIDRAGER ................................................... 51
KOPLAMPEN ........................................................................ 51
ABS .......................................................................................... 53
ESP-SYSTEEM....................................................................... 54
EOBD-SYSTEEM ................................................................... 57
ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING
“DUALDRIVE” ...................................................................... 58-
AUTORADIO ....................................................................... 59
TANKEN ................................................................................ 61
BESCHERMING VAN HET MILIEU ................................. 62
W W
E E
G G
W W
I I
J J
S S
I I
N N
U U
W W
A A
U U
T T
O O
Page 54 of 170
53
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Als het ABS in werking is getreden, merkt
de bestuurder dit aan een trilling in het
rempedaal, die gepaard gaat met enig ge-
luid: dit geeft aan dat het noodzakelijk is uw
snelheid aan te passen aan de beschikbare
grip op het wegdek.ABS
(indien aanwezig)
Het ABS dat geïntegreerd is in het rem-
systeem, voorkomt dat tijdens het remmen
de wielen blokkeren, ongeacht de condi-
tie van het wegdek en de pedaaldruk, en
verhindert daarmee het doorslippen van
een of meerdere wielen. Hierdoor blijft de
auto bestuurbaar, zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt gecompleteerd met
een elektronische remdrukverdeling EBD
(Electronic Braking Force Distribution),
die de remdruk verdeelt tussen de voor-
en achterwielen.
BELANGRIJK Voor een maximale werking
van het remsysteem is een inrijperiode no-
dig van ongeveer 500 km: in deze perio-
de moet bruusk, herhaaldelijk en langdu-
rig remmen worden vermeden.
Als het ABS in werking
treedt, merkt u dat aan een
trilling in het rempedaal. Verlaag de
remdruk niet maar houd het rempe-
daal juist goed ingetrapt; op deze ma-
nier hebt u de kortste remweg in re-
latie tot de conditie van het wegdek.
ATTENTIE
Als het ABS in werking
treedt, dan is de grip van de
banden op het wegdek beperkt: u
dient uw snelheid te verlagen en aan
te passen aan de beschikbare grip.
ATTENTIE
Het ABS maakt zoveel mo-
gelijk gebruik van de be-
schikbare grip maar kan deze niet
verhogen. Daarom moet op gladde
weggedeelten altijd voorzichtig wor-
den gereden en mogen er geen on-
nodige risico’s worden genomen.
ATTENTIE
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Bij een storing brandt het waarschu-
wingslampje
>op het instrumentenpa-
neel en verschijnt er een melding op het
instelbare multifunctionele display (indien
aanwezig) (zie het hoofdstuk “Lampjes en
berichten”).
In dat geval blijft het remsysteem normaal
werken, maar zonder de mogelijkheden
van het ABS. Rijd voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde werkplaats van het Abarth
Servicenetwerk om het systeem te laten
controleren.
Page 55 of 170
54
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
Als alleen het waarschu-
wingslampje xop het in-
strumentenpaneel gaat branden en
op het instelbare multifunctionele dis-
play (indien aanwezig) verschijnt ook
een melding, stop dan onmiddellijk en
wendt u tot het Abarth Servicenet-
werk. Als er vloeistof lekt uit het hy-
draulische systeem, wordt de werking
van zowel het conventionele remsys-
teem als het ABS in gevaar gebracht.
ATTENTIEESP-SYSTEEM
(Electronic Stability
Program)
Dit systeem bewaakt de stabiliteit van de
auto als de wielen hun grip verliezen,
waardoor de auto beter op koers blijft.
De werking van het ESP is uitermate nuttig
als de grip op het wegdek wisselt.
Het ESP beschikt naast ASR (anti-door-
slipregeling van de aangedreven wielen die
werkt op de remmen en de motor) en
HILL HOLDER (automatisch werkende
wegrijhulp op hellingen) ook over MSR (re-
geling van het afremmen op de motor tij-
dens terugschakelen), HBA (automatische
remdrukverhoger bij noodstops) en TTC
(regeling voor overbrenging van motor-
koppel op de wielen).
ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Bij activering gaat het lampje
áop het in-
strumentenpaneel knipperen, om de be-
stuurder er op te wijzen dat de auto de
stabiliteit en de grip dreigt te verliezen. Storing in EBD
Bij een storing branden de waarschu-
wingslampjes
>en xop het instru-
mentenpaneel en verschijnt er een mel-
ding op het instelbare multifunctionele dis-
play (indien aanwezig) (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
In dit geval kunnen bij krachtig remmen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren waar-
door de auto kan slippen. Rijd zeer voor-
zichtig naar de dichtstbijzijnde werkplaats
van het Abarth Servicenetwerk om het
systeem te laten controleren.
Page 68 of 170
67
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
HOE U DE
VEILIGHEIDSGORDELS IN
OPTIMALE STAAT HOUDT
Voor het juiste onderhoud van de veilig-
heidsgordels moeten de volgende aanwij-
zingen zorgvuldig worden opgevolgd:
❒zorg dat de gordel goed uitgetrokken
en niet gedraaid is; controleer ook of
de oprolautomaat zonder haperingen
werkt;
❒vervang de gordels na een ongeval, ook
al zijn ze ogenschijnlijk niet beschadigd.
Vervang de gordels ook als de gordel-
spanners in werking zijn geweest;
❒u kunt de gordels met de hand wassen
met water en een neutrale zeep. Spoel
ze uit en laat ze in de schaduw drogen.
Gebruik geen bijtende, blekende of
kleurende middelen. Vermijd het ge-
bruik van alle chemische producten die
het weefsel van de gordel kunnen aan-
tasten;
❒voorkom dat vocht in de oprolauto-
maat komt: de werking van de oprol-
automaten is alleen gegarandeerd als ze
niet nat zijn geweest;
❒vervang de gordels bij tekenen van slij-
tage of beschadigingen.
KINDEREN VEILIG
VERVOEREN
Voor optimale bescherming bij een onge-
val moeten alle inzittenden zittend reizen
en beschermd worden door goedgekeur-
de veiligheidssystemen.
Dit geldt met name voor kinderen.
Dit is een wettelijk voorschrift volgens
richtlijn 2003/20/EU in alle lidstaten van de
Europese Unie.
Het hoofd van kleine kinderen is in ver-
houding met de rest van het lichaam gro-
ter en zwaarder dan dat van volwassenen,
terwijl spieren en botstructuur nog niet
volledig zijn ontwikkeld.
Daarom moeten kleine kinderen door an-
dere systemen beschermd worden dan
door de veiligheidsgordels.
De resultaten van het onderzoek over de
optimale bescherming van kleine kinderen
zijn opgenomen in de Europese ECE/R44-
voorschriften die wettelijk verplicht zijn.
De systemen zijn onderverdeeld in vijf
groepen:
Groep 0 - gewicht tot aan 10 kg
Groep 0+ gewicht tot aan 13 kg
Groep 1 gewicht: 9- 18 kg
Groep 2 gewicht: 15-25 kg
Groep 3 gewicht: 22-36 kg
ZEER GEVAARLIJK: Monteer
absoluut geen kinderzitje ach-
terstevoren op de passagiers-
stoel voor als de frontairbag
aan passagierszijde is inge-
schakeld. Als bij een ongeval
de airbag in werking treedt (opblaast),
kan dit ernstig letsel en zelfs de dood
tot gevolg hebben. Wij raden u aan kin-
deren altijd op de zitplaatsen achter
te vervoeren, omdat die plaatsen bij een
ongeval de meeste bescherming bieden.
Kinderzitjes mogen beslist nooit op de
voorstoel gemonteerd worden bij auto’s
die zijn uitgerust met een airbag aan
passagierszijde. Als bij een ongeval de
airbag in werking treedt (opblaast), kan
dit ernstig letsel en zelfs de dood tot ge-
volg hebben, ongeacht de zwaarte van
het ongeluk. Als er geen andere moge-
lijkheid is, kunnen kinderen op de voor-
stoel aan passagierszijde worden ver-
voerd bij auto’s die zijn uitgerust met
een uitschakelbare frontairbag aan pas-
sagierszijde. In dit geval moet u er ab-
soluut zeker van zijn dat de airbag is uit-
geschakeld door te controleren of het
waarschuwingslampje
Fop het in-
strumentenpaneel brandt (zie “Fron-
tairbag aan passagierszijde” in het
hoofdstuk “Frontairbags”). Bovendien
moet de stoel zo ver mogelijk naar ach-
teren zijn geschoven om te voorkomen
dat het kinderzitje eventueel in aanra-
king komt met het dashboard.
ATTENTIE
Page 69 of 170
68
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
Alle systemen moeten zijn voorzien van
de typegoedkeuring en van een goed vast-
gehecht plaatje met het controlemerk, dat
absoluut niet mag worden verwijderd.
Kinderen met een lengte van meer dan
1,50 m worden, met betrekking tot de vei-
ligheidssystemen, gelijkgesteld met vol-
wassenen en moeten dan ook normaal de
veiligheidsgordels omleggen. In het Abarth
Lineaccessori-programma zijn kinderzitjes
opgenomen voor elke gewichtsgroep.
Deze zijn speciaal ontworpen en ontwik-
keld voor de Abarth-modellen.GROEP 0 en 0+
Kinderen tot 13 kg moeten in babyzitjes
worden vervoerd die achterstevoren zijn
geplaatst, waardoor het achterhoofd
wordt gesteund en bij plotseling remmen
de nek niet wordt belast.
Het babyzitje moet op zijn plaats worden
gehouden door de veiligheidsgordel, zoals
in fig. 5is aangegeven, en het kind moet
op zijn beurt worden beschermd door de
gordel van het zitje zelf.
fig. 5F0S064Ab
GROEP 1
Kinderen met een gewicht tussen 9 en 18
kg moeten worden vervoerd in kinder-
zitjes met een kussen die naar voren zijn
gekeerd, waarbij de veiligheidsgordel van
de auto zowel het kinderzitje als het kind
op zijn plaats moet houden fig. 6.
fig. 6F0S065Ab
De afbeeldingen dienen alleen ter illustratie van de bevestiging. Houdt
u voor de montage van het kinderzitje aan de instructies. De fabrikant
is verplicht deze instructies bij te leveren.
Er bestaan kinderzitjes die geschikt zijn voor de gewichtsgroepen 0 en 1. Deze kin-
derzitjes hebben aan de achterzijde een aansluiting voor bevestiging aan de veilig-
heidsgordels van de auto en hebben zelf gordels om het kind te beschermen. Van-
wege het gewicht kan het gevaarlijk zijn als ze verkeerd worden gemonteerd (bij-
voorbeeld als een kussen tussen het kinderzitje en de veiligheidsgordels van de au-
to wordt geplaatst). Houdt u voor de montage strikt aan de bijgeleverde instruc-
ties.
ATTENTIE
Page 75 of 170
74
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
ZEER GEVAARLIJK: Monteer
absoluut geen kinderzitje
achterstevoren op de passa-
giersstoel voor als de airbag
aan passagierszijde is inge-
schakeld. Als bij een ongeval
de airbag in werking treedt (opblaast),
kan dit ernstig letsel en zelfs de dood
tot gevolg hebben. Als er geen ande-
re mogelijkheid is, moet in ieder geval
de airbag aan passagierszijde uitge-
schakeld worden als het kinderzitje op
de passagiersstoel voor wordt ge-
plaatst. Bovendien moet de stoel zo
ver mogelijk naar achteren zijn ge-
schoven om te voorkomen dat het kin-
derzitje eventueel in aanraking komt
met het dashboard. Ook als het niet
wettelijk verplicht is, raden wij u aan,
voor een optimale bescherming van
de volwassenen, de airbag onmiddel-
lijk weer in te schakelen zodra geen
kinderen meer vervoerd worden.
ATTENTIE
FRONTAIRBAG AAN
BESTUURDERSZIJDE fig. 12
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen
dat in een daarvoor bestemde ruimte in
het midden van het stuurwiel is geplaatst.
fig. 12F0S071Abfig. 13F0S072Ab
FRONTAIRBAG AAN
PASSAGIERSZIJDE fig. 13
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen
met een groter volume dan dat aan be-
stuurderszijde. Het kussen is in een daar-
voor bestemde ruimte in het dashboard
geplaatst.
Page 76 of 170
75
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
KNIE-AIRBAG AAN
BESTUURDERSZIJDE fig. 14
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen
dat in een daarvoor bestemde ruimte on-
der de onderste kap van de stuurkolom is
geplaatst, ter hoogte van de knieën van de
bestuurder, voor extra bescherming van
de bestuurder bij een frontale aanrijding.FRONTAIRBAG EN SIDEBAG
AAN PASSAGIERSZIJDE
HANDMATIG UITSCHAKELEN
Als het absoluut noodzakelijk is een kind
op de passagiersstoel voor te vervoeren,
moeten de frontairbag en de sidebag aan
passagierszijde worden uitgeschakeld.
Het waarschuwingslampje
“op het dash-
board blijft continu branden totdat de
frontairbag en de zij-airbag (sidebag) aan
passagierszijde opnieuw worden inge-
schakeld.
BELANGRIJK Raadpleeg voor het hand-
matig uitschakelen van de frontairbag en
zij-airbag (sidebag) aan passagierszijde, de
paragrafen “Multifunctioneel display” en
“Instelbaar multifunctioneel display” in het
hoofdstuk “Wegwijs in uw auto”.
ZIJ-AIRBAGS
(Sidebags - Headbags)
SIDEBAG fig. 15
De sidebag is een kussen dat zich snel op-
blaast en bevindt zich in de rugleuning van
de voorstoel. De sidebag heeft tot doel
het bovenlichaam en het bekken van de in-
zittenden te beschermen bij middelzwa-
re en zware zijdelingse aanrijdingen.
fig. 14F0S073Ab
Page 78 of 170
77
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
ALGEMENE OPMERKINGEN
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampje
¬gaat niet branden of blijft
branden tijdens het rijden, dan is er
mogelijk een storing in de veilig-
heidssystemen; in dat geval kunnen
de airbags of gordelspanners niet ge-
activeerd worden bij een ongeval of,
in een zeer beperkt aantal gevallen,
niet op de juiste wijze geactiveerd
worden. Voordat u verder rijdt, dient
u contact op te nemen met het
Abarth Servicenetwerk om het sys-
teem direct te laten controleren.
ATTENTIE
Bedek de rugleuning van de
voorstoelen niet met hoezen
of kleden als de auto is uitgerust met
sidebags.
ATTENTIE
Reis niet met voorwerpen op
schoot of voor de borst en
houd vooral geen pijp, potlood enz.
in de mond. Bij een ongeval waarbij
de airbag in werking treedt, kan dit
ernstig letsel veroorzaken.
ATTENTIE
Rijd altijd met beide handen
op de stuurwielrand, zodat bij
het in werking treden van de airbag,
het systeem niet wordt gehinderd door
obstakels. Rijd niet met voorover ge-
bogen lichaam maar ga goed rechtop
zitten en steun tegen de rugleuning.
ATTENTIE
Bedenk dat als de contact-
sleutel in stand MAR staat,
ook bij uitgezette motor de airbags ge-
activeerd kunnen worden als de auto
wordt aangereden door een andere
auto. Daarom mogen, ook als de au-
to stilstaat, absoluut geen kinderen op
de passagiersstoel voor worden ge-
plaatst. Als de contactsleutel echter in
stand STOP staat, wordt bij een on-
geval geen enkel beveiligingssysteem
(airbag of gordelspanners) geactiveerd;
als een systeem niet in werking treedt,
betekent dit niet dat het systeem niet
goed werkt.
ATTENTIE
Laat bij diefstal of een po-
ging tot diefstal, bij bescha-
diging of als de auto bij een overstro-
ming onder water is geweest, het air-
bagsysteem door het Abarth Service-
netwerk controleren.
ATTENTIE
Page 88 of 170
87
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALGEMENE OPMERKINGEN ........................................... 88
TE LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU ............................... 88
AANGETROKKEN HANDREM ...................................... 88
STORING AIRBAGSYSTEEM ............................................ 88
AIRBAG PASSAGIERSZIJDE UITGESCHAKELD ......... 89
TE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR.............. 89
ACCU WORDT NIET VOLDOENDE OPGELADEN 90
STORING ABS ..................................................................... 90
STORING EBD ..................................................................... 90
TE LAGE MOTOROLIEDRUK ......................................... 90
STORING ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING “DUALDRIVE” ................... 91
NIET GOED GESLOTEN PORTIEREN .......................... 91
STORING INSPUITSYSTEEM
(MULTIJET-UITVOERINGEN) .......................................... 91
STORING MOTORMANAGEMENTSYSTEEM
(EOBD / INSPUITSYSTEEM) ............................................. 91
BRANDSTOFRESERVE ....................................................... 92
STORING ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING - CODE ........................................ 93
MISTACHTERLICHTEN ..................................................... 92
ALGEMENE STORINGSMELDING ................................. 92
STORING MOTOROLIEDRUKSENSOR ....................... 93
INSCHAKELING BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR 93STORING BUITENVERLICHTING ................................. 93
STORING ESP ....................................................................... 93
STORING HILL HOLDER ................................................. 93
BUITENVERLICHTING EN DIMLICHTEN ................... 93
FOLLOW ME HOME .......................................................... 93
MISTLAMPEN VOOR ......................................................... 94
RICHTINGAANWIJZER LINKS ....................................... 94
RICHTINGAANWIJZER RECHTS ................................... 94
INSCHAKELING SPORT-FUNCTIE ............................... 94
GROOTLICHT ..................................................................... 94
KANS OP GLADHEID ....................................................... 94
SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN ........................... 94
BEPERKTE ACTIERADIUS ................................................ 94
VERSLETEN REMBLOKKEN ............................................. 94
NIET OMGELEGDE VEILIGHEIDSGORDELS................ 94
L L
A A
M M
P P
J J
E E
S S
E E
N N
B B
E E
R R
I I
C C
H H
T T
E E
N N
Page 91 of 170
90
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
❒als de auto onder zware bedrijfs-
omstandigheden wordt gebruikt
(bijvoorbeeld het bergopwaarts
trekken van een aanhanger of rijden
met volbeladen auto): verlaag de
snelheid en breng, als het lampje blijft
branden, de auto tot stilstand. Wacht
2 tot 3 minuten met draaiende motor
en geef iets gas voor een snellere
circulatie van de koelvloeistof. Zet
vervolgens de motor uit. Controleer
het vloeistofniveau zoals hiervoor
beschreven.
BELANGRIJKBij zware bedrijfsomstan-
digheden is het raadzaam de motor enkele
minuten te laten draaien met iets ingetrapt
gaspedaal voordat u de motor uitzet.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
ACCU WORDT NIET
VOLDOENDE
OPGELADEN (rood)
Als u de contactsleutel in stand
MARdraait, gaat het lampje branden. Het
moet doven nadat de motor is gestart (als
de motor stationair draait, kan het voor-
komen dat het lampje iets later dooft).
Als het lampje blijft branden, wendt u dan
onmiddellijk tot het Abarth Servicenet-
werk.
w
STORING ABS (geel)
Als u de contactsleutel
in stand MARdraait, gaat het
lampje branden. Na enkele se-
conden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als het systeem
defect of niet beschikbaar is. In dat geval
blijft het remsysteem normaal werken,
maar zonder de mogelijkheden van het
ABS. Rijd voorzichtig verder en wendt u
zo snel mogelijk tot het Abarth Service-
netwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
>
STORING EBD
(rood)
(geel)
Als bij een draaiende motor tegelijkertijd
de waarschuwingslampjes
xen >gaan
branden, dan is er een storing in het EBD-
systeem of is het systeem niet beschikbaar;
in dat geval kunnen bij hard remmen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren waar-
door de auto kan slippen. Rijd direct zeer
voorzichtig naar de dichtstbijzijnde werk-
plaats van het Abarth Servicenetwerk om
het systeem te laten controleren.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
x>
TE LAGE
MOTOROLIEDRUK
(rood)
Als u de contactsleutel in stand
MARdraait, gaat het lampje branden. Het
moet doven nadat de motor is gestart.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
v
Als het lampje vtijdens
het rijden gaat branden (op
enkele uitvoeringen verschijnt ook
een melding op het display), zet dan
onmiddellijk de motor uit en wendt
u tot het Abarth Servicenetwerk.
ATTENTIE