ESP Abarth 500 2010 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ABARTH, Model Year: 2010, Model line: 500, Model: Abarth 500 2010Pages: 170, PDF Size: 3.11 MB
Page 83 of 170

82
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
GEBRUIK VAN DE
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK
Trap, om een versnelling in te schakelen, het
koppelingspedaal in en zet de versnelling-
spook in de gewenste stand (het schema
voor het inschakelen van de versnellingen is
op de pook aangegeven fig. 2).
WAARSCHUWING De achteruit kan al-
leen bij een stilstaande auto worden inge-
schakeld. Wacht, als de motor draait, ten
minste 2 seconden met geheel ingetrapt
koppelingspedaal, voordat de achteruit
wordt ingeschakeld; hiermee wordt voor-
komen dat de tandwielen beschadigen.
Bovendien moet, om het motorkoppel
makkelijker over te brengen, het motor-
toerental tijdens het wegrijden beperkt
blijven tot 2700 /min. Als het koppelings-
pedaal wordt losgelaten en de auto wordt
aangedreven, is de toerentalbeperking niet
meer van toepassing.
Verplaats om de achteruit Rvanuit vrij in
te schakelen de pook naar rechts en ver-
volgens naar achteren.
WAARSCHUWING Gebruik het koppe-
lingspedaal alleen bij het schakelen. Laat
uw voet tijdens het rijden nooit op het
koppelingspedaal rusten. Bij uitvoeringen
/ markten waar voorzien, kan de elektro-
nische regeleenheid van het koppelings-
pedaal de verkeerde rijstijl waarnemen als
een defect.
fig. 2
1
23
45
R
24R351
A
F0S077Ab
Om op de juiste wijze te
schakelen, moet u het kop-
pelingspedaal geheel intrappen.
Daarom mag er niets onder het pe-
daal liggen dat dit kan verhinderen:
let erop dat eventuele vloermatten
niet zijn dubbelgevouwen en zo de
slag van de pedalen beperken.
OPGELET
Laat uw hand tijdens het rij-
den niet op de pookknop rus-
ten omdat door de uitgeoe-
fende druk, ook als deze licht
is, de interne onderdelen van de ver-
snellingsbak na verloop van tijd kunnen
slijten.
BRANDSTOFBESPARING
Hierna volgen enkele nuttige tips, waar-
door het brandstofverbruik zo laag mo-
gelijk blijft en de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen, zowel CO
2als andere
schadelijke stoffen (stikstofoxiden, onver-
brande koolwaterstoffen, fijn stof (PM)
enz.) zoveel mogelijk beperkt wordt.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Zorg voor een goed onderhoud van de
auto door de controles en registraties die
in het “Geprogrammeerd Onderhouds-
schema” staan vermeld, te laten uitvoeren.
Banden
Controleer regelmatig, ten minste een
keer per maand, de spanning van de ban-
den: als de spanning te laag is, wordt de
weerstand groter en neemt het verbruik
toe.
Overbodige bagage
Rijd niet met een te zwaar beladen baga-
geruimte. Het gewicht van de auto (voor-
al in stadsverkeer) en de wieluitlijning heb-
ben grote invloed op het brandstofver-
bruik en de stabiliteit.
079-086 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 82
Page 86 of 170

85
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
AUTO LANGERE TIJD
STALLEN
Tref de volgende maatregelen als de au-
to enkele maanden niet wordt gebruikt:
❒zet de auto in een overdekte, droge en
goed geventileerde ruimte;
❒schakel een versnelling in;
❒zorg ervoor dat de handrem is aange-
trokken;
❒maak de minkabel los van de accu en
controleer de acculading (zie de para-
graaf “Accu” in het hoofdstuk “|Voor-
zorgsmaatregelen en onderhoud”);
❒maak de gespoten plaatdelen schoon en
behandel ze met een beschermende
was;
Bij winterbanden met de in-
dicatie “Q” mag niet sneller
worden gereden dan 160 km/h; de
geldende snelheidsbeperkingen over-
eenkomstig de nationale wegenver-
keerswetgeving moeten echter altijd
worden gerespecteerd.
OPGELET
Houd bij gemonteerde
sneeuwkettingen een matige
snelheid aan; rijd niet harder dan 50
km/h. Vermijd kuilen, stoepranden en
andere obstakels en rijd, om de auto
en het wegdek niet te beschadigen,
geen lange stukken op sneeuwvrije
wegen.
OPGELET
WAARSCHUWING Als u winterbanden
gebruikt waarvan de maximum toegesta-
ne snelheid lager is dan de topsnelheid van
de auto (met een marge van 5%), dan dient
u in het interieur van de auto een voor de
bestuurder duidelijk zichtbaar waarschu-
wingsplaatje te plaatsen met de maximum
toegestane snelheid wanneer met die win-
terbanden wordt gereden (overeenkom-
stig de EU-normen).
Monteer op alle vier de wielen dezelfde
banden (zelfde merk en profieldiepte)
voor meer veiligheid tijdens het rijden en
remmen en voor een betere bestuur-
baarheid.
Keer de draairichting van de banden niet
om.SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen is af-
hankelijk van de voorschriften van het land
waar wordt gereden.
De sneeuwkettingen mogen alleen op de
voorwielen gemonteerd worden (aange-
dreven wielen).
Controleer na enkele meters rijden of de
kettingen nog goed gespannen zijn.
079-086 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 85
Page 88 of 170

87
STARTEN
EN RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
ALGEMENE OPMERKINGEN............................................ 88
TE LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU................................. 88
INGESCHAKELDE HANDREM......................................... 88
STORING AIRBAG............................................................... 88
AIRBAG PASSAGIERSZIJDE UITGESCHAKELD........... 89
TE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ............. 89
ACCU WORDT NIET VOLDOENDE OPGELADEN . 90
STORING IN ABS ................................................................ 90
STORING IN EBD ............................................................... 90
TE LAGE MOTOROLIEDRUK ......................................... 90
STORING ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING “DUALDRIVE”..................... 91
PORTIEREN NIET GOED GESLOTEN .......................... 91
STORING IN EOBD / INSPUITING ............................... 91
BRANDSTOFRESERVE ....................................................... 92
STORING FIAT CODE ...................................................... 92
MISTACHTERLICHT .......................................................... 92
ALGEMENE STORINGSMELDING ................................. 93
STORING OLIEDRUKSENSOR ....................................... 93
BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR
GEACTIVEERD ..................................................................... 93
STORING BUITENVERLICHTING ................................. 93
STORING ESP ....................................................................... 93
STORING HILL HOLDER ................................................. 93BUITENVERLICHTING EN DIMLICHT ......................... 93
FOLLOW ME HOME .......................................................... 93
MISTLAMPEN ....................................................................... 94
RICHTINGAANWIJZER LINKS ....................................... 94
RICHTINGAANWIJZER RECHTS ................................... 94
SPORT-FUNCTIE INGESCHAKELD................................ 94
GROOTLICHT ..................................................................... 94
KANS OP GLADHEID ....................................................... 94
SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN ........................... 94
LIMIET ACTIERADIUS ........................................................ 94
REMBLOKSLIJTAGE ............................................................ 94
NIET OMGELEGDE VEILIGHEIDSGORDEL ................ 94
L
L L L
A A A A
M M M M
P P P P
J J J J
E E E E
S S S S
E E E E
N N N N
B B B B
E E E E
R R R R
I I I I
C C C C
H H H H
T T T T
E E E E
N N N N
087-094 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 87
Page 94 of 170

93
STARTEN
EN RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
Brandstofnoodschakelaar
ingeschakeld/brandstofonderbreki
ng niet beschikbaar
Het lampje gaat branden als de brand-
stofnoodschakelaar wordt geactiveerd of
als de brandstofonderbreking niet be-
schikbaar is.
Op het display verschijnt het betreffende
bericht.
Storing buitenverlichting
Het lampje gaat branden als een storing in
de buitenverlichting wordt gesignaleerd.STORING ESP/
STORING HILL
HOLDER (geel)
Storing in ESP
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje op het instrumen-
tenpaneel branden. Direct na het starten
van de motor moet het lampje doven.
Als het lampje niet dooft of gedurende rit
blijft branden, wendt u dan tot het Abarth
Servicenetwerk.
Op het display wordt het bijbehorende be-
richt weergegeven.
OpmerkingAls het lampje knippert tij-
dens het rijden, dan geeft dit aan dat het
ESP in werking is getreden.
Storing in Hill Holder
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje op het instrumen-
tenpaneel branden. Direct na het starten
van de motor moet het lampje doven.
Als het lampje gaat branden, is er een sto-
ring in het Hill Holder systeem. Wendt u
n dat geval zo snel mogelijk tot het Abarth
Servicenetwerk.
Op het display verschijnt het betreffende
bericht.BUITENVERLICHTING
EN DIMLICHT (groen)
FOLLOW ME HOME
(groen)
Buitenverlichting en dimlicht
Het lampje op het instrumentenpaneel
gaat branden als de buitenverlichting of de
dimlichten worden ingeschakeld.
Follow me home
Het lampje gaat branden als de functie
“Follow me home” wordt ingeschakeld
(zie “Follow me home” in hoofdstuk “Ken
uw auto”).
Op het display verschijnt het betreffende
bericht.
á3
087-094 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 93
Page 106 of 170

105
STARTEN
EN RIJDEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
U moet absoluut aangeven
dat de band is gerepareerd
met de snelle bandenreparatieset.
Overhandig de informatiefolder aan
het personeel dat de band repareert
die behandeld is met de bandenrepa-
ratieset.
OPGELET
fig. 17F0S090Ab
ALLEEN VOOR HET
CONTROLEREN EN
HERSTELLEN VAN DE
SPANNING
De compressor kan ook worden gebruikt
voor het herstellen van de bandenspan-
ning. Maak de snelkoppeling los en verbind
de koppeling direct met het ventiel van de
band fig. 17; op deze manier wordt de
spuitbus niet met de compressor verbon-
den en wordt de afdichtvloeistof niet in de
band gespoten.
❒als een spanning van ten minste 1,8 bar
wordt gemeten, herstel dan de correc-
te bandenspanning (met draaiende mo-
tor en aangetrokken handrem) en rijdt
verder;
❒rijd zeer voorzichtig naar het dichtst-
bijzijnde bedrijf in het Abarth Service-
netwerk.
095-122 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:04 Pagina 105
Page 119 of 170

118
STARTEN
EN RIJDEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
Zekeringenkast in de motorruimte
fig. 40 en 41
Een tweede zekeringenkast bevindt zich
rechts in de motorruimte, naast de accu;
druk, om deze te bereiken op I, maak de
lippen Mlos en verwijder deksel L.
De nummers die de elektrische systemen
per zekering aangeven zijn zichtbaar op de
achterzijde van het deksel.
fig. 40
fig. 41F0S113Ab
F0S114Ab
Als de motorruimte moet
worden uitgespoten, zorg dan
dat de waterstraal niet direct
op de zekeringenkast in de
motorruimte wordt gericht.
095-122 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:04 Pagina 118
Page 132 of 170

131
STARTEN
EN RIJDEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
REMVLOEISTOF fig. 1
Draai de dop Elos: controleer of het rem-
vloeistofniveau nog op het maximum ni-
veau staat.
Het niveau mag nooit het MAX-merkte-
ken overschrijden.
Als vloeistof moet worden bijgevuld, dan
raden wij u aan de remvloeistof te ge-
bruiken die staat vermeld in de tabel
“Vloeistoffen en smeermiddelen” (zie het
hoofdstuk “Technische gegevens”).
OPMERKING Maak de dop van het re-
servoir Een het omringende oppervlak
zorgvuldig schoon.
Wees bij het openen van de dop bijzon-
der voorzichtig zodat er geen vuil in het
reservoir komt.
Gebruik voor het bijvullen altijd een trech-
ter met een ingebouwde filterzeef van
maximaal 0,12 mm.
WAARSCHUWING De remvloeistof is
hygroscopisch (trekt water aan). Daarom
verdient het aanbeveling, als de auto over-
wegend wordt gebruikt in gebieden met
een hoge luchtvochtigheid, de vloeistof va-
ker te vervangen dan in het “Geprogram-
meerd onderhoudsschema” staat aange-
geven.Voorkom contact tussen de
zeer corrosieve remvloeistof
en de lak. Als dit toch gebeurt,
spoel dan onmiddellijk met
water.
De remvloeistof is giftig en
zeer corrosief. Als per onge-
luk remvloeistof wordt gemorst, moe-
ten de betreffende delen onmiddellijk
worden gewassen met water en neu-
trale zeep en daarna met veel water
worden afgespoeld. Bij inslikken dient
onmiddellijk een arts te worden ge-
raadpleegd.
OPGELET
Het symbool πop het re-
servoir geeft aan dat synthe-
tische remvloeistof en geen minerale
vloeistof moet worden gebruikt. Het
gebruik van minerale vloeistoffen
moet absoluut worden vermeden,
omdat de rubbers in het remsysteem
door deze vloeistoffen worden be-
schadigd.
OPGELET
123-140 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:05 Pagina 131
Page 133 of 170

132
STARTEN
EN RIJDEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
LUCHTFILTER/
POLLENFILTER
Laat het luchtfilter of het pollenfilter ver-
vangen door het Abarth Servicenetwerk.
ACCU
De accu in uw auto heeft vrijwel geen on-
derhoud nodig: onder normale omstan-
digheden hoeft het elektrolyt niet bijge-
vuld te worden met gedestilleerd water.
LADING EN
ELEKTROLYTNIVEAU VAN DE
ACCU CONTROLEREN
De controlewerkzaamheden mogen, op
de momenten en manier zoals in dit In-
structieboekje zijn beschreven, uitsluitend
door gespecialiseerd personeel worden
uitgevoerd. Het eventueel bijvullen mag
uitsluitend worden uitgevoerd door daar-
toe opgeleid personeel; wendt u hiervoor
tot het Abarth Servicenetwerk.
De vloeistof in de accu is gif-
tig en corrosief. Voorkom
contact met de huid en de ogen.
Houd open vuur en vonkvormende
apparaten verwijderd van de accu:
brand- en ontploffingsgevaar.
OPGELET
Als de accu werkt met een
zeer laag vloeistofniveau,
ontstaat onherstelbare schade aan de
accu en kan de accu openbarsten.
OPGELET
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet een
originele accu met dezelfde specificaties
worden geïnstalleerd.
Als de accu vervangen wordt door een ac-
cu met andere specificaties, vervallen de
onderhoudsintervallen die in het “Gepro-
grammeerd Onderhoudsschema” staan
aangegeven.
Voor het onderhoud van de nieuwe accu
dient u zich strikt te houden aan de aan-
wijzingen van de fabrikant van de accu.
123-140 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:05 Pagina 132
Page 138 of 170

137
STARTEN
EN RIJDEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN
ATMOSFERISCHE INVLOEDEN
De belangrijkste oorzaken van roest zijn:
❒luchtverontreiniging;
❒zoutgehalte in de lucht en luchtvoch-
tigheid (gebieden aan zee, warm en
vochtig klimaat);
❒omgevings-/seizoensinvloeden.
Ook de invloed van schurende elementen,
zoals stoffige omgeving, opwaaiend zand,
modder en steenslag op de lak en de on-
derzijde moet niet worden onderschat.
Abarth heeft voor uw auto de beste tech-
nologische oplossingen toegepast om de
carrosserie efficiënt tegen roest te be-
schermen.
De belangrijkste zijn:
❒de toepassing van aangepaste spuit-
technieken en lakproducten die de au-
to de benodigde weerstand tegen roest
en schurende elementen verlenen;
❒het gebruik van verzinkte (of voorbe-
handelde) plaatdelen met een hoge cor-
rosiebestendigheid;
❒het aanbrengen van een gespoten be-
schermende waslaag op de onderzijde,
in de wielkuipen, in de motorruimte en
verschillende holle ruimtes, met een
hoog beschermend vermogen; RUITENSPROEIERS
Voorruit (ruitensproeiers) fig. 7
Als de ruitensproeiers niet werken, con-
troleer dan eerst het niveau in het rui-
tensproeierreservoir (zie de paragraaf
“Niveaus controleren” in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de ruiten-
sproeiermonden niet verstopt zijn. Deze
kunnen zo nodig met een speld worden
doorgeprikt.
De stralen van de ruitensproeiers kunt u
richten door de sproeiermonden af te
stellen.
De stralen moeten op ongeveer
1/3van de
bovenkant van de ruit worden gericht.
WAARSCHUWING Bij uitvoeringen met
opendak, zorg dat het dak gesloten is al-
vorens de ruitensproeiers te bedienen.Achterruit (achterruitsproeier)
fig. 8
De sproeiermonden van de achterruit-
sproeier kunnen niet worden afgesteld.
De sproeier bevindt zich boven de ach-
terruit.
fig. 7F0S122Abfig. 8F0S123Ab
123-140 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:05 Pagina 137
Page 139 of 170

138
STARTEN
EN RIJDEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
❒het aanbrengen van een beschermende
kunststof laag op kwetsbare delen: on-
derzijde van de portieren, binnenzijde
van de spatborden, naden, randen enz.;
❒toepassing van “open” holle ruimtes om
condensvorming te voorkomen en bin-
nendringend water af te voeren, waar-
door roest van binnenuit wordt voor-
komen.
CARROSSERIEGARANTIE
Bij de auto is de carrosserie tegen door-
roesten van alle originele componenten
van de carrosserie en van alle dragende
delen gegarandeerd.
Voor de specifieke voorwaarden van deze
garantie wordt verwezen naar de Service-
en garantiehandleiding.
TIPS VOOR HET BEHOUD VAN
DE CARROSSERIE
Lak
De lak heeft behalve een esthetische func-
tie ook een beschermende functie.
Daarom moeten beschadigingen van de lak-
laag, zoals krassen, onmiddellijk worden bij-
gewerkt om roestvorming te voorkomen.
Het bijwerken dient met de originele lak te
worden uitgevoerd (zie “Plaatje met infor-
matie over de carrosserielak” in het hoofd-
stuk “Technische gegevens”).Het normale onderhoud van de auto be-
perkt zich tot wassen, waarbij de fre-
quentie afhankelijk is van het gebruik van
de auto en van de omgeving. In bijvoor-
beeld een omgeving met een vervuilde at-
mosfeer of als op straten met strooizout
wordt gereden, moet de auto vaker wor-
den gewassen.
Ga voor het op de juiste manier wassen
als volgt te werk:
❒verwijder de antenne van het dak als u
de auto in een wastunnel wast, om te
voorkomen dat deze beschadigt;
❒ als bij het wassen gebruik wordt ge-
maakt van stoom of hogedrukreiniging,
moet de straalpijp op meer dan 40 cm
afstand worden gehouden om schade
aan de laklaag te voorkomen. Water-
resten die op de auto achterblijven kun-
nen na verloop van tijd de carrosserie
beschadigen;
❒spoel de auto met een waterstraal on-
der lage druk af;
❒was de auto met een zachte spons met
een oplossing van neutrale zeep; spoel
daarbij de spons regelmatig uit;
❒spoel overvloedig met water en droog
met lucht of een zeemleer.Let bij het drogen vooral op de minder
goed zichtbare delen, zoals portierspon-
ningen, motorkap en achterklep, kop-
lampbehuizingen, waarin het water mak-
kelijk kan blijven staan. Het verdient aan-
beveling de auto na het wassen niet on-
middellijk binnen te zetten, maar de auto
nog even buiten te laten staan, zodat wa-
terresten buiten kunnen verdampen.
Was de auto nooit in de zon of als de mo-
torkap nog warm is: de glans van de lak
kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen kunnen op
dezelfde wijze worden gewassen als de
gespoten carrosseriedelen.
Parkeer de auto niet onder bomen, aan-
gezien harsdruppels bij langere inwerking
de lak kunnen beschadigen, waardoor de
kans op roestvorming wordt vergroot.
WAARSCHUWING Vogeluitwerpselen
dienen zo snel en zo goed mogelijk van de
lak verwijderd te worden, omdat door de
agressieve bestanddelen de lak kan be-
schadigen.Schoonmaakmiddelen veront-
reinigen het water. Daarom
moet de auto bij voorkeur wor-
den gewassen op een plaats
waar het afvalwater direct wordt opge-
vangen en gezuiverd.
123-140 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:05 Pagina 138