Abarth Grande Punto 2007 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ABARTH, Model Year: 2007, Model line: Grande Punto, Model: Abarth Grande Punto 2007Pages: 210, PDF Size: 3.42 MB
Page 61 of 210

60
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 62F0M0084m
BEKERHOUDER –
BLIKJESHOUDER fig. 57-58
De bekerhouders – blikjeshouders bevin-
den zich op de tunnelconsole (twee voor
de handrem en één achter).
PASJESHOUDER - CD-HOUDER
fig. 59
Op de tunnelconsole bevinden zich gleu-
ven om telefoonkaarten, CD’S, magneet-
pasjes of tolkaarten in op te bergen.
ROKERSKIT (indien aanwezig)
De rokerskit (indien aanwezig) bestaat uit
een asbak A-fig. 60 en een aansteker
B-fig. 60 die in de tunnelconsole geplaatst
zijn, voor de handrem.
Als er geen rokerskit aanwezig is, is de
auto voorzien van een stekkerdoos
A-fig. 61.
fig. 57F0M015Ab
fig. 59F0M0083m
fig. 58F0M0118m
fig. 60F0M016Abfig. 61F0M0294m
Druk voor het inschakelen van de aanste-
ker (indien aanwezig) de knop A-fig. 62
in, als de contactsleutel in stand MAR
staat.
Na ongeveer 15 seconden springt de knop
in de beginstand en is de aansteker klaar
voor gebruik.
BELANGRIJK Controleer altijd of de aan-
steker na het indrukken ook uitschakelt.
Page 62 of 210

61
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ASBAK (indien aanwezig)
fig. 63-64
De uitneembare kunststof asbak kan in de
beker/blikjeshouder geplaatst worden op
de tunnelconsole.
BELANGRIJK Gebruik de asbak niet als
prullenbak voor papiertjes; als deze in con-
tact komen met smeulende peuken kan er
brand ontstaan.
fig. 63F0M0085m
fig. 65F0M0086m
fig. 66F0M0249mfig. 64F0M0116m
STEKKERDOOS
(indien aanwezig)
Deze bevindt zich in de bagageruimte, links
van de kunststof steun van de hoeden-
plank fig. 66.
Open voor gebruik de dop A.
De aansteker (indien aanwe-
zig) wordt erg heet. Gebruik
de aansteker voorzichtig en voorkom
dat hij gebruikt wordt door kinderen:
risico op brand en/of brandwonden.
ATTENTIE
ZONNEKLEPPEN fig. 65
De zonnekleppen zitten aan beide zijden
naast de binnenspiegel. Ze kunnen voor
de voorruit of voor de zijruit worden ge-
draaid.
De zonnekleppen zijn voorzien van een
spiegeltje (indien aanwezig).
Om het spiegeltje (indien aanwezig) te ge-
bruiken, moet het schuifklepje A worden
geopend.
Page 63 of 210

62
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
OPENDAK SKY-DOME
(indien aanwezig)
Het grote opendak bestaat uit twee ruit-
panelen, een vast paneel en een beweeg-
baar paneel met twee handbediende zon-
neschermen (voor en achter). De zonne-
schermen kunnen worden gebruikt in de
standen “geheel gesloten” of “geheel ge-
opend” (ze hebben geen vaste tussenlig-
gende standen). Zonneschermen openen:
pak de handgreep A-fig. 68 vast, maak de
handgreep vrij en beweeg hem in de rich-
ting van de pijlen totdat de stand “geheel
geopend” is bereikt. Ga voor het sluiten
in omgekeerde volgorde te werk. Het
opendak kan uitsluitend bediend worden
als de contactsleutel in stand MARstaat.
Met de bedieningsknoppen A-B fig. 67 op
het dashboard dicht bij de plafondverlich-
ting voor, kunt u het dak openen/sluiten.
Openen
Als u de knop B-fig. 67 indrukt en inge-
drukt houdt, opent het voorste ruitpaneel
in “kantelstand”. Druk nogmaals langer
dan een halve seconde op de knop B-fig.
67 om de ruit geheel te openen. De ruit
kan in een tussenliggende stand worden
gezet door opnieuw op de knop te druk-
ken. Sluiten
Als het dak in geheel geopende stand staat
en u drukt langer dan een halve seconde
op de knop A-fig. 68, dan komt het voor-
ste ruitpaneel automatisch in “kantel-
stand”. De ruit kan in een tussenliggende
stand worden gezet door opnieuw op de
knop te drukken. Druk nogmaals op de
knop A-fig. 68 en houd de knop inge-
drukt om het paneel geheel te sluiten.
fig. 67F0M0087m
Als er een imperiaal gemon-
teerd is, is het raadzaam het
opendak alleen in “kantel-
stand” te gebruiken.
Open het dak niet bij sneeuw
of ijs: het kan dan beschadigd
worden.
Verwijder altijd de contact-
sleutel uit het contactslot als
u de auto verlaat, om te voorkomen
dat het opendak per ongeluk in be-
weging wordt gebracht en zo gevaar
kan opleveren voor de achtergebleven
inzittenden: onzorgvuldig gebruik van
het opendak kan gevaarlijk zijn. Con-
troleer voor en tijdens de bediening
van het opendak altijd of de passagiers
niet verwond kunnen worden door de
beweging van het opendak zelf of door
in beweging gebrachte voorwerpen.
ATTENTIE
fig. 68F0M0172mAB
Page 64 of 210

63
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ANTI-LETSELFUNCTIE
Het opendak is voorzien van een anti-let-
selfunctie die een eventueel obstakel kan
waarnemen als de ruit sluit. In dat geval
onderbreekt het systeem de ruitbeweging
en wordt de ruit onmiddellijk geopend.
INITIALISATIEPROCEDURE
Als de accu losgekoppeld is geweest of als
een zekering is doorgebrand, moet de
werking van het opendak opnieuw inge-
steld worden.
Ga als volgt te werk:
❒druk de knop A-fig. 68 in de sluitstand;
❒houd de knop ingedrukt totdat het dak
stapsgewijs geheel is gesloten;
❒wacht nadat het dak geheel gesloten is,
tot de elektrische motor van het dak
uitschakelt. Verwijder altijd de contactsleutel uit het
contactslot als u de auto verlaat, om te
voorkomen dat het opendak per ongeluk
in beweging wordt gebracht en zo gevaar
kan opleveren voor de achtergebleven
passagiers: onzorgvuldig gebruik van het
opendak kan gevaarlijk zijn. Controleer
voor en tijdens de bediening van het open-
dak altijd of de passagiers niet verwond
kunnen worden door de beweging van het
opendak zelf of door in beweging ge-
brachte voorwerpen.
SLUITEN IN NOODGEVALLEN
Als het opendak niet elektrisch bediend
kan worden, dan kan het handmatig wor-
den bediend; ga hiervoor als volgt te werk:
❒verwijder de beschermdop op de he-
melbekleding, tussen de twee zonne-
schermen;
❒neem de zeskantige sleutel uit de ge-
reedschaphouder in de bagageruimte;
❒steek de sleutel in de zitting A-fig. 69
en draai de sleutel:
– rechtsom om het dak te openen;
– linksom om het dak te sluiten.
fig. 69F0M0088m
Page 65 of 210

64
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
PORTIEREN
CENTRALE PORTIERVER-/
ONTGRENDELING
PORTIERVERGRENDELING VAN
BUITENAF
Druk bij gesloten portieren op de knop
Áop de afstandsbediening fig. 70of steek de
metalen baard in het slot van het bestuur-
dersportier en draai de sleutel rechtsom
fig. 71. Als de portieren zijn vergrendeld,
brandt het lampje op de knop A-fig. 72
één keer. Alleen als alle portieren gesloten
zijn, wordt de portiervergrendeling inge-
schakeld. Als een of meerdere portieren
niet vergrendeld zijn na het indrukken van
de knop
Áop de afstandsbediening fig. 70,
gaan de richtingaanwijzers en het lampje
op de knop A-fig. 72 ongeveer 3 secon-
den snel knipperen. Als een of meerdere
portieren niet vergrendeld zijn nadat de
metalen baard van de sleutel in het slot is
gedraaid, gaat alleen het lampje op de knop
A-fig. 72 ongeveer 3 seconden snel knip-
peren. Als de portieren zijn gesloten en de
achterklep open is, worden de portieren
vergrendeld: de richtingaanwijzers (alleen
na vergrendeling door op de knop
Áfig.
70 te drukken) en het lampje op de knop
A-fig. 72 gaan ongeveer 3 seconden snel
knipperen. Bij ingeschakelde functie kunt
u de sloten van de andere portieren ont-
grendelen door de knop A-fig. 72op de
middenconsole in te drukken. Druk twee keer snel achter elkaar op de
knop
Á
op de afstandsbediening fig. 70
voor het inschakelen van het dead lock-
systeem (zie de paragraaf “Dead lock-sys-
teem”).
Portierontgrendeling van buitenaf
Druk kort op de knop
Ëfig. 70 voor het
op afstand ontgrendelen van de portieren.
Gelijktijdig wordt de plafondverlichting tij-
delijk ingeschakeld en knipperen de
fig. 71F0M017Ab
fig. 72F0M076Ab
richtingaanwijzers twee keer. Of steek de
metalen baard in het slot van het be-
stuurdersportier en draai de sleutel links-
om.
Portierver-/ontgrendeling vanuit
het interieur
Druk op de knop A-fig. 72 om alle por-
tieren te ver-/ontgrendelen. De knop is
voorzien van een lampje dat de status aan-
geeft (portieren ver- of ontgrendeld). Als
de portieren vergrendeld zijn, brandt het
lampje op de knop; als de knop wordt in-
gedrukt, worden alle portieren ontgren-
deld en dooft het lampje. Als de portieren
zijn ontgrendeld, is het lampje gedoofd; als
de knop wordt ingedrukt, worden alle
portieren vergrendeld. Alleen als alle por-
tieren goed gesloten zijn, wordt de por-
tiervergrendeling ingeschakeld.
fig. 70F0M0220m
Page 66 of 210

65
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Als de portieren zijn vergrendeld met be-
hulp van:
❒de afstandsbediening;
❒het portierslot;
kunt u de portieren niet meer ontgren-
delen met de knop
A-fig. 72op het scha-
kelaarpaneel op het dashboard.
BELANGRIJK Als de portieren centraal zijn
vergrendeld en een van de voorportieren
wordt van binnenuit geopend met de hand-
greep, dan wordt het betreffende portier
ontgrendeld. Als een van de achterportie-
ren van binnenuit wordt geopend met de
handgreep, dan wordt het betreffende por-
tier ontgrendeld.
Bij een onderbreking in de elektrische voe-
ding (doorgebrande zekering, losgekoppel-
de accu enz.) kunnen de portieren altijd
met de hand worden vergrendeld.
Als u harder dan 20 km/h rijdt, worden al-
le portieren automatisch vergrendeld als in
het setup-menu deze functie is ingeschakeld
(zie de paragraaf “Multifunctioneel display”
in dit hoofdstuk).
Als het dead lock-systeem is
ingeschakeld, kunnen de por-
tieren op geen enkele wijze van bin-
nenuit worden geopend. Controleer
daarom, voordat u de auto verlaat, of
er geen personen meer aan boord zijn.
Als de batterij van de sleutel met af-
standsbediening leeg is, kan het sys-
teem alleen worden uitgeschakeld
door de metalen baard van de sleutel
in beide portiersloten te steken en te
draaien, zoals hiervoor is beschreven.
DEAD LOCK-SYSTEEM
(indien aanwezig)
Dit veiligheidssysteem verhindert de wer-
king van:
❒de binnenhandgrepen;
❒ont-/vergrendelknop
A-fig. 72;
hierdoor kunnen de portieren niet van bin-
nenuit worden geopend bij een inbraakpo-
ging (bijvoorbeeld bij het inslaan van een
ruit).
Het dead lock-systeem biedt dus de bes-
te bescherming tegen inbraakpogingen.
Daarom raden wij u aan om iedere keer
als u de auto verlaat, het systeem in te
schakelen. Systeem inschakelen
Het systeem schakelt op alle portieren au-
tomatisch in als de knop
Áop de sleutel
met afstandsbediening fig. 70twee keer
snel wordt ingedrukt.
Als het systeem is ingeschakeld, knipperen
de richtingaanwijzers 3 keer en knippert
het lampje op de knop
A-fig. 72op het
schakelaarpaneel op het dashboard.
Het systeem schakelt niet in als een of
meerdere portieren niet goed gesloten
zijn: zo wordt voorkomen dat een per-
soon via het geopende portier het interi-
eur van de auto kan betreden en, als het
portier vervolgens wordt gesloten, de au-
to niet meer kan verlaten.
Systeem uitschakelen
Het systeem schakelt in de volgende ge-
vallen automatisch op alle portieren uit:
❒als de contactsleutel in het bestuurders-
portier wordt gestoken en de sleutel
rechtsom wordt gedraaid;
❒als de portieren op afstand worden ont-
grendeld;
❒als de contactsleutel in stand MAR
wordt gedraaid.
ATTENTIE
Page 67 of 210

66
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
RUITBEDIENING
In de armsteun van het portier aan be-
stuurderszijde zijn de twee bedienings-
schakelaars fig. 73 gemonteerd waarmee
u, als de contactsleutel in stand MAR
staat, de zijruiten bedient: Automatische werking
De zijruit aan bestuurderszijde heeft een
automatische werking omhoog en omlaag.
De automatisch continue werking
van de ruit wordt ingeschakeld
als u
langer dan een halve seconde op de be-
dieningsschakelaar drukt. De beweging
stopt als de ruit aan het einde van zijn slag
is of als u nogmaals op de schakelaar drukt.
BELANGRIJK Als de contactsleutel in
stand STOP staat of is uitgenomen, dan
kunnen de ruiten nog ongeveer 2 minuten
worden bediend. Het systeem wordt ech-
ter onmiddellijk uitgeschakeld als een van
de portieren wordt geopend.
BELANGRIJK Als bij enkele uitvoeringen
de knop
Ëop de sleutel met afstandsbe-
diening langer dan 2 seconden wordt in-
gedrukt, worden de ruiten geopend; als de
knop
Áop de sleutel met afstandsbedie-
ning langer dan 2 seconden wordt inge-
drukt, worden de ruiten gesloten.
fig. 73F0M0136m
A openen/sluiten zijruit linksvoor;
B openen/sluiten zijruit rechtsvoor.
Page 68 of 210

67
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Onzorgvuldig gebruik van de
elektrische ruitbediening kan
gevaarlijk zijn. Controleer voor en tij-
dens het bedienen van de ruit altijd of
de passagiers niet kunnen worden ver-
wond door de bewegende ruiten, hetzij
direct door contact met de ruit, hetzij
door voorwerpen die door de ruit wor-
den meegesleept of geraakt. Verwijder
altijd de sleutel uit het contactslot als u
de auto verlaat om te voorkomen dat
een onverwachtse inschakeling van de
elektrische ruitbediening gevaar ople-
vert voor de achtergebleven passagiers.
ATTENTIE
Portier aan passagierszijde voor en
achterportieren (indien aanwezig)
In de armsteun van het voorportier aan
passagierszijde bevindt zich de drukscha-
kelaar A-fig. 74 voor de bediening van de
bijbehorende ruit. Initialisatie van de ruitbediening
Als de accu losgekoppeld is geweest of als
een zekering is doorgebrand, moet de
werking van het systeem opnieuw inge-
steld worden.
Initialisatieprocedure:
❒sluit de ruit die geïnitialiseerd moet
worden geheel (handmatig);
❒houd na het bereiken van de geheel ge-
sloten stand de schakelaar nog ten min-
ste 1 seconde ingedrukt.fig. 74F0M018Ab
Page 69 of 210

68
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BAGAGERUIMTE
ACHTERKLEP OPENEN
De achterklep kan op elk moment vanuit
het interieur worden geopend met de
knop A-fig. 76.
De achterklep kan van buitenaf worden
geopend door de knop
Rop de af-
standsbediening fig. 75in te drukken.
Als de achterklep wordt geopend, knip-
peren de richtingaanwijzers twee keer. ACHTERKLEP SLUITEN
Laat de achterklep zakken en druk op de
achterklep totdat hij vergrendelt fig. 77.
fig. 75F0M0092m
fig. 76F0M077Ab
fig. 77F0M0094m
Naderhand aangebrachte
voorwerpen op de hoeden-
plank of de achterklep (luid-
sprekers, spoiler enz.) kunnen,
behalve wanneer de auto hierop is
voorbereid, de juiste werking van de
gasveren verhinderen.
Bij het gebruik van de baga-
geruimte mag het maximum
laadvermogen nooit worden over-
schreden (zie het hoofdstuk “Tech-
nische gegevens”). Controleer boven-
dien of de bagageruimte goed gela-
den is, om te voorkomen dat een
voorwerp bij bruusk remmen naar vo-
ren schiet en letsel veroorzaakt.
ATTENTIE
Rijd niet met voorwerpen op
de hoedenplank: bij een on-
geval of bruusk remmen kunnen ze de
passagiers verwonden.
ATTENTIE
Page 70 of 210

69
VEILIGHEID
STARTEN ENRIJDEN
LAMPJES ENBERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ACHTERKLEP IN GEVAL
VAN NOOD OPENEN fig. 78
Om de achterklep vanuit het interieur te
openen (bij een lege accu of een storing in
het elektrische systeem), moet als volgt te
werk worden gegaan:
❒klap de zitplaatsen achter volledig om
(zie de paragraaf “Bagageruimte ver-
groten” in dit hoofdstuk);
❒druk in de bagageruimte op het hen-
deltje B. Maximale vergroting fig. 80
Als de achterbank wordt neergeklapt, is
de bagageruimte maximaal vergroot.
fig. 78F0M0095mfig. 79F0M086Ab
Ga als volgt te werk:
❒laat de hoofdsteunen van de achterbank
geheel zakken;
❒controleer of de gordels niet gespan-
nen zijn of gedraaid zitten;
❒klap de zittingen van de achterzitplaat-
sen om:
❒bedien de handgrepen
Aen B-fig. 79
om de rugleuningen te ontgrendelen en
klap ze op de zitting neer.
BELANGRIJK Als het na het volledig neer-
klappen van de achterbank noodzakelijk is
om de hoedenplank te verwijderen, plaats
deze dan zoals is aangegeven in fig. 82.
fig. 80F0M087Ab