dashboard Abarth Grande Punto 2010 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ABARTH, Model Year: 2010, Model line: Grande Punto, Model: Abarth Grande Punto 2010Pages: 206, PDF Size: 3.12 MB
Page 135 of 206

134
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
NOODGEVALLEN
MOTOR STARTEN
NOODSTART
Als het symbool
Yop het display blijft
weergegeven, wendt u dan onmiddellijk
tot het Abarth Servicenetwerk.
STARTEN MET EEN HULPACCU
fig. 1
Als de accu leeg is, kan de motor worden
gestart met een hulpaccu, die ten minste
dezelfde capaciteit moet hebben als de le-
ge accu. Ga voor het starten als volgt te werk:
❒verbind de pluspolen (+teken nabij de
pool) van de beide accu’s met een start-
kabel;
❒sluit een tweede startkabel aan op de
minpool (–) van de hulpaccu en op de
massa-aansluiting
Eop de motor of de
versnellingsbak van de auto die gestart
moet worden;
❒start de motor;
❒neem als de motor draait, de kabels in
de omgekeerde volgorde los.
Als de motor na enkele pogingen niet
aanslaat, blijf dan niet proberen maar
wendt u tot het
AbarthServicenetwerk.BELANGRIJK Verbind de minklemmen
van de twee accu’s niet direct met elkaar:
eventuele vonken kunnen het explosieve
gas ontsteken dat uit de accu kan ont-
snappen. Als de hulpaccu is geïnstalleerd
aan boord van een andere auto, mogen
tussen deze auto en de auto met de lege
accu niet per ongeluk metalen delen met
elkaar in verbinding staan.
ROLLEND STARTEN
Probeer auto’s nooit te starten door ze
aan te duwen, te slepen of van een hel-
ling af te laten rijden. Op die wijze kan er
onverbrande brandstof in de katalysator
terechtkomen, waardoor deze onherstel-
baar zal beschadigen.
BELANGRIJK Houd er rekening mee dat
de rem- en stuurbekrachtiging niet wer-
ken zolang de motor niet is aangeslagen,
waardoor meer kracht nodig is voor de
bediening van het rempedaal en het stuur.
fig. 1F0M104Ab
Deze startprocedure mag al-
leen worden uitgevoerd door
deskundige personen, omdat onjuiste
handelingen vonken kunnen veroor-
zaken. De vloeistof in de accu is giftig
en corrosief. Vermijd het contact met
de huid en de ogen. Kom ook niet dicht
bij een accu met open vuur of een
brandende sigaret en veroorzaak geen
vonken.
ATTENTIE
Page 136 of 206

135
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
NOODGEVALLEN
SNELLE
BANDENREPARATIESET
FIX & GO automatic
De snelle bandenreparatieset Fix & Go au-
tomatic bevindt zich in de bagageruimte.
De set fig. 2bevat:
❒een spuitbus Amet afdichtvloeistof, die
voorzien is van:
– een vulbuis B;
– een sticker C met het opschrift
“max. 80 km/h”. Na het repareren
van het wiel moet deze sticker op
een voor de bestuurder goed zicht-
bare plaats worden aangebracht (op
het dashboard);
❒een informatiefolder (zie fig. 3), voor
een correct gebruik van de snelle re-
paratieset. De folder moet overhandigd
worden aan het personeel dat de be-
handelde band repareert;
❒een compressor D-fig. 2met mano-
meter en verbindingsstukken, die in het
vak zijn te vinden;
❒een paar werkhandschoenen dat in het
zijvak van de compressor is te vinden;
❒adapters voor het oppompen van di-
verse voorwerpen.
fig. 2F0M0198m
In de houder (die zich in de bagageruim-
te onder de bekleding bevindt) van de ban-
denreparatieset zijn ook de schroeven-
draaier en het sleepoog te vinden.
fig. 3F0M0199m
Overhandig de informatie-
folder aan het personeel dat
de band repareert die behandeld is
met de bandenreparatieset.
ATTENTIE
Als u een lekke band krijgt,
kan de band gerepareerd wor-
den als de diameter van het
lek niet groter is dan 4 mm.
Het is niet mogelijk lekken
aan de zijkanten van de
band te repareren. Gebruik de repa-
ratieset niet als de band beschadigd
is geraakt door het rijden met een le-
ge band.
ATTENTIE
Page 137 of 206

136
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
NOODGEVALLEN
HET IS NOODZAKELIJK TE
WETEN DAT:
De afdichtvloeistof bij buitentemperatu-
ren tussen –20 °C en +50°C werkt.
De afdichtvloeistof een houdbaarheidsda-
tum heeft. OPPOMPEN VAN DE BAND
De compressor mag niet lan-
ger dan 20 minuten achter
elkaar worden ingeschakeld. Gevaar
voor oververhitting. De snelle repa-
ratieset is niet geschikt voor perma-
nente reparatie; de gerepareerde
banden mogen daarom slechts tijde-
lijk worden gebruikt.
ATTENTIE
De spuitbus bevat ethyleen-
glycol. Bevat latex: kan een
allergische reactie veroorzaken.
Schadelijk bij inslikken. Irriterend voor
de ogen. Kan overgevoeligheid ver-
oorzaken bij inademing en contact.
Vermijd contact met ogen, huid en kle-
ding. Spoel bij contact onmiddellijk
overvloedig met water. Vermijd braken
bij inslikken, spoel de mond uit, drink
veel water en raadpleeg onmiddellijk
een arts. Houd buiten het bereik van
kinderen. Het product mag niet ge-
bruikt worden door astmatische pa-
tiënten. Adem de dampen niet in tij-
dens het vullen en oppompen. Raad-
pleeg onmiddellijk een arts bij allergi-
sche reacties. Bewaar de spuitbus in
de daarvoor bestemde ruimte, ver ver-
wijderd van warmtebronnen. De af-
dichtvloeistof heeft een houdbaar-
heidsdatum.
ATTENTIE
Vervang de spuitbus met de af-
dichtvloeistof als deze datum
verstreken is. Spuitbussen en
afdichtvloeistof zijn schadelijk
voor het milieu. Houdt u voor het af-
voeren van deze producten aan de wet-
telijke normen.
Doe de handschoenen aan
die bij de snelle bandenre-
paratieset zijn geleverd.
ATTENTIE
❒Trek de handrem aan. Draai de ven-
tieldop van de band los, neem de vul-
buis A-fig. 4uit en draai de ring Bop
het ventiel van de band;
fig. 4F0M038Ab
Bij schade aan de velg (zo-
danige vervorming van het
kanaal dat er lucht wegloopt) kan de
band niet gerepareerd worden. Ver-
wijder de eventueel in de band bin-
nengedrongen voorwerpen (schroe-
ven of spijkers) niet.
ATTENTIE
Page 138 of 206

137
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
NOODGEVALLEN
❒controleer of de schakelaar D-fig. 5
van de compressor in stand 0(uitge-
schakeld) staat, start de motor, steek
de stekker E-fig. 6in de dichtstbijzijn-
de stekkerdoos en schakel de com-
pressor in door schakelaar D-fig. 5 in
stand I(ingeschakeld) te zetten. Pomp
de band op tot de juiste bandenspan-
ning is bereikt (zie de paragraaf “Ban-
denspanning” in het hoofdstuk “Tech-
nische gegevens”). Controleer de bandenspanning op de
manometer F-fig. 5. Voor een nauw-
keurige aflezing moet de compressor
worden uitgeschakeld;
❒als u er niet in slaagt binnen 5 minuten
de bandenspanning op ten minste 1,5
bar te krijgen, koppel dan de compres-
sor los van het ventiel en de stekker-
doos en verplaats vervolgens de auto
ongeveer 10 meter naar voren of naar
achteren, zodat de afdichtvloeistof in de
band verdeeld wordt; pomp de band
vervolgens weer op;
❒als u er ook dan niet in slaagt om, bin-
nen 5 minuten na inschakeling van de
compressor, de spanning op ten minste
1,8 bar te brengen, mag niet verder
worden gereden, omdat de band te erg
beschadigd is en de reparatieset de ver-
eiste wegligging niet kan garanderen;
wendt u tot het Abarth Servicenet-
werk;
❒als de band op de juiste spanning is ge-
bracht (zie de paragraaf “Bandenspan-
ning” in het hoofdstuk “Technische ge-
gevens”), vertrek dan onmiddellijk;
fig. 5F0M0202m
fig. 6F0M0203m
fig. 7F0M039Ab
Plaats de sticker op een voor
de bestuurder goed zichtba-
re plaats om aan te geven dat de
band behandeld is met de snelle ban-
denreparatieset. Rijd voorzichtig
vooral in bochten. Rijd niet harder
dan 80 km/h. Vermijd bruusk accele-
reren en remmen.
ATTENTIE
❒stop na ongeveer 10 minuten en con-
troleer opnieuw de bandenspanning;
vergeet niet de handrem aan te
trekken;
Als de bandenspanning on-
der 1,8 bar is gedaald, mag
niet verder worden gereden: de snel-
le reparatieset Fix & Go automatic
kan de vereiste wegligging niet ga-
randeren omdat de band te erg be-
schadigd is. Wendt u tot het Abarth
Servicenetwerk.
ATTENTIE
Page 139 of 206

138
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
NOODGEVALLEN
❒als een spanning van ten minste 1,8 bar
wordt gemeten, herstel dan de correc-
te bandenspanning (met draaiende mo-
tor en aangetrokken handrem) en rijd
verder;
❒rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbij-
zijnde werkplaats van het Abarth Ser-
vicenetwerk.
ALLEEN VOOR HET
CONTROLEREN EN
HERSTELLEN VAN DE
SPANNING
De compressor kan ook worden gebruikt
voor het herstellen van de bandenspan-
ning. Maak de snelkoppeling los en verbind
de koppeling direct met het ventiel van de
band fig. 8; op deze manier wordt de
spuitbus niet met de compressor verbon-
den en wordt de afdichtvloeistof niet in de
band gespoten. PROCEDURE VOOR HET
VERVANGEN VAN DE
SPUITBUS
Ga als volgt te werk voor het vervangen
van de spuitbus:
❒maak de koppeling A-fig. 9los;
❒draai de te vervangen spuitbus linksom
en trek de spuitbus omhoog;
❒plaats de nieuwe spuitbus en draai de
spuitbus rechtsom;
❒sluit de koppeling Aaan op de spuitbus
en plaats de doorzichtige vulbuis Bin
het daarvoor bestemde vak.
U moet absoluut aangeven
dat de band is gerepareerd
met de snelle bandenreparatieset.
Overhandig de informatiefolder aan
het personeel dat de band moet re-
pareren die behandeld is met de ban-
denreparatieset.
ATTENTIE
fig. 8F0M040Abfig. 9F0M0206m
Page 140 of 206

139
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
NOODGEVALLEN
GLOEILAMP
VERVANGEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
❒Als een lamp niet brandt, controleer
dan eerst of de zekering niet doorge-
brand is, voordat u de lamp vervangt:
zie voor de plaats van de zekeringen de
paragraaf “Zekeringen vervangen” in dit
hoofdstuk;
❒controleer voordat u een lamp vervangt
of de contacten niet zijn geoxideerd;
❒vervang een defecte lamp door een
exemplaar van hetzelfde type en ver-
mogen;
❒als u een gloeilamp in de koplamp hebt
vervangen, controleer dan om veilig-
heidsredenen altijd of de afstelling nog
goed is.BELANGRIJK Aan de binnenzijde kan de
koplamp een beetje beslagen zijn: dit duidt
niet op een defect, maar is een natuurlijk
verschijnsel dat veroorzaakt wordt door
een lage temperatuur en de luchtvochtig-
heidsgraad, en verdwijnt snel als de kop-
lampen worden ingeschakeld. De aanwe-
zigheid van druppels aan de binnenzijde
van de koplamp duidt daarentegen op het
binnendringen van water: wendt u tot het
Abarth Servicenetwerk.
TYPEN GLOEILAMPEN
Op de auto zijn verschillende typen gloei-
lampen gemonteerd:
AGlasfittinglampen: deze zijn voorzien
van een klemfitting. Verwijder de lamp
door de lamp uit de houder te trekken.BGloeilampen met bajonetfitting: ver-
wijder de lamp uit de houder door
hem iets in te drukken en linksom te
draaien.
CBuislampen: verwijder de lamp door
hem uit de veercontacten los te ma-
ken.
D-EHalogeenlampen: verwijder de lamp
door de borgveer los te haken uit de
zitting. Halogeenlampen mag u uit-
sluitend aanraken op het me-
talen gedeelte. Als u de bol met
uw vingers aanraakt, zal de
lichtopbrengst van de lamp teruglopen
en kan ook de levensduur beperkt wor-
den. Als u de bol per ongeluk toch hebt
aangeraakt, moet u de bol schoonwrij-
ven met een doekje met alcohol en daar-
na laten drogen.
Modificaties of reparaties
aan de elektrische installatie
die niet correct worden uitgevoerd en
waarbij geen rekening wordt gehou-
den met de technische specificaties
van het systeem, kunnen storingen in
de werking en zelfs brand veroorzaken.
ATTENTIE
Halogeenlampen bevatten
gas onder druk. Bij breuk
kunnen er glassplinters wegschieten.
ATTENTIE
fig. 10F0M0207m
Page 141 of 206

140
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
NOODGEVALLEN
Lampen Figuur Type Vermogen
Grootlicht
Dimlicht
Buitenverlichting voor
Mistlampen voor (voor versies/markten waar voorzien)
Richtingaanwijzers voor
Richtingaanwijzers op flanken
Richtingaanwijzers achter
Achterlichten
Remlichten
Derde remlicht
Achteruitrijlichten
Mistachterlichten
Kentekenplaatverlichting
Plafondverlichting voor met kantelbaar lampenglas
Plafondverlichting voor met spotjes
BagageruimteverlichtingH4
H4
W5W
H3
PY21W
WY5W
P21W
R5W
P21/5W
–
P21W
P21W
W5W
C10W
C10W
W5W D
D
A
–
B
A
B
B
B
B
–
–
A
C
C
A55W
60W
5W
55W
21W
5W
21W
5W
5W
2,3W
21W
21W
5W
10W
10W
5W
Page 142 of 206

141
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
NOODGEVALLEN
GLOEILAMP
BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het bijbeho-
rende vermogen de vorige paragraaf
“Gloeilamp vervangen”.
KOPLAMPUNITS fig. 11
In de koplampunits zijn de gloeilampen
voor de buitenverlichting, het dimlicht, het
grootlicht en de richtingaanwijzer opge-
nomen.
De lampen zijn op de volgende wijze in de
lichtunit geplaatst:
Abuitenverlichting
Bdimlicht/grootlicht (duplolamp)
Crichtingaanwijzers (pijlen)BUITENVERLICHTING fig. 12
Gloeilamp vervangen:
❒verwijder de geklemde rubber dop A
in de richting van de pijl;
❒druk de lippen Bnaar elkaar en neem
de lamphouder uit;
❒trek de lamp Cuit de houder en ver-
vang hem;
❒plaats de lamphouder, monteer de dop
Aen controleer of de dop goed vast-
zit (geborgd).
fig. 11F0M0178mfig. 12F0M0179m
Page 143 of 206

142
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
NOODGEVALLEN
DIMLICHT/GROOTLICHT fig. 13
Gloeilamp vervangen:
❒verwijder de geklemde rubber dop A
in de richting van de pijl;
❒trek de middelste stekker los en haak
de borgveer van de lamp los;
❒verwijder en vervang de lamp B;
❒monteer de nieuwe lamp, waarbij de
nokken van het metalen deel in de uit-
sparingen in de reflector moeten vallen;
❒haak de borgveer van de lamp vast en
sluit vervolgens de stekker aan;
❒monteer de dop Aen controleer of de
dop goed vastzit.RICHTINGAANWIJZERS
Voor fig. 14 - 15
Gloeilamp vervangen:
❒stuur het rechter/linker wiel iets naar
buiten;
❒draai de blokkeerschroef A-fig. 14zo-
als aangegeven door de pijl en open het
toegangsklepje B;
❒verwijder deksel/lamphouder C-fig. 15
door deze linksom te draaien;
❒verwijder de lamp D(met bajonetfit-
ting) door hem iets in te drukken en
linksom te draaien en vervang de lamp;
❒monteer deksel/lamphouder Cdoor
deze rechtsom te draaien en contro-
leer of ze goed vastzitten (geborgd);
❒sluit het toegangsklepje B-fig. 14en
draai vervolgens de blokkeerschroef A
vast.
fig. 13F0M0180mfig. 15F0M0181mfig. 14F0M0261m
Page 144 of 206

143
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
NOODGEVALLEN
Op het voorspatbord fig. 16
Gloeilamp vervangen:
❒duw tegen het lampenglas Azodat de
interne borgveer Bwordt ingedrukt en
trek de unit naar buiten;
❒draai de lamphouder Clinksom, ver-
wijder de geklemde lamp Den vervang
hem;
❒plaats de lamphouder Cin het lam-
penglas door hem rechtsom te draaien;
❒monteer de unit en controleer of de in-
terne borgveer Bgoed vastzit (ge-
borgd).MISTLAMPEN VOOR
Wendt u voor het vervangen van de mist-
lampen voor A-fig. 17tot het Abarth Ser-
vicenetwerk.
ACHTERLICHTUNITS
fig. 18-19
In de achterlichtunits zijn de gloeilampen
voor de achterlichten, de remlichten en
de richtingaanwijzers opgenomen.
De lampen zijn op de volgende wijze in de
lichtunit geplaatst:
Brichtingaanwijzers (pijlen)
Cachterlichten
Dachterlichten/remlichten (duplolamp).
fig. 16F0M0182m
fig. 18F0M0184m
fig. 17F0M041Ab