sensor Abarth Punto Evo 2012 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ABARTH, Model Year: 2012, Model line: Punto Evo, Model: Abarth Punto Evo 2012Pages: 270, PDF Size: 3.4 MB
Page 20 of 270

19
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als u de knop MENU ESC langer indrukt:
– als u zich in het hoofdmenu bevindt, dan verlaat u het
setup-menu;
– als u zich op een ander punt in het menu bevindt
(instellen van een menuoptie in een submenu, in een
submenu of instellen van een menuoptie in het
hoofdmenu), dan keert u terug naar het hoofdmenu;
– worden alleen de reeds opgeslagen instellingen
bewaard (reeds bevestigd door het indrukken van de
knop MENU ESC).
Het setup-menu heeft een tijdregeling; als het menu na
een bepaalde tijd verdwijnt, worden alleen de door
u opgeslagen wijzigingen (bevestigd door het kort
indrukken van de knop MENU ESC) bewaard.Het menu heeft de volgende opties:
–MENU
– BEEP SNELHEID
– CORNERING LIGHTS
– REGENSENSOR
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
– INSCHAKELEN/GEGEVENS TRIP B
– KLOKJE INSTELLEN
– DATUM INSTELLEN
– EERSTE PAGINA
– ZIE RADIO
– AUTOCLOSE
– MEETEENHEID
– TAAL
– VOLUME WAARSCHUWINGEN
– VOLUME TOETSEN
– BEEP/BUZZ. GORDELS
– SERVICE
– AIRBAG/BAG PASSAGIER
– DAGVERLICHTING
– MENU VERLATEN
fig. 18F0U017Ab
Page 22 of 270

21
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren
naar het menuscherm of houd de knop even ingedrukt
om terug te keren naar het beginscherm zonder op te
slaan.
INSCHAKELEN/GEGEVENS TRIP B
(Trip B)
Met deze functie kan de weergave van Trip B (dagteller)
worden ingeschakeld (On) of uitgeschakeld (Off).
Zie voor meer informatie de paragraaf „Tripcomputer”.
Ga voor het in-/uitschakelen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display
knippert (On) of (Off), afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop +of −om de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren
naar het menuscherm of houd de knop even ingedrukt
om terug te keren naar het beginscherm zonder op te
slaan. CORNERING LIGHTS
(inschakelen/uitschakelen „Cornering lights
– Mistlampen voor met functie Cornering
lights”)
Met deze functie kunnen de „Cornering lights” worden
in- of uitgeschakeld. Ga als volgt te werk om de lichten
in of uit (ON/OFF) te schakelen:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display
knippert On of Off, afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop +of −om de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren
naar het menuscherm of houd de knop even ingedrukt
om terug te keren naar het beginscherm zonder op te
slaan.
REGENSENSOR
(Gevoeligheid regensensor instellen)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Met deze functie kan de gevoeligheid van de
regensensor worden ingesteld op 4 niveaus.
Ga voor het instellen van het niveau als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display
knippert het „niveau” van de ingestelde gevoeligheid;
– druk op de knop +of −om de instelling uit te voeren;
Page 45 of 270

44
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
D drukknop voor inschakelen functie MAX-DEF
(snelle ontdooiing/ontwaseming voorruit en zijruiten
voor)
E drukknop voor in-/uitschakelen achterruitverwarming
F drukknop voor inschakelen functie MONO
(gelijkstellen ingestelde temperaturen) en draaiknop
voor regelen temperatuur aan passagierszijde
G drukknop voor in-/uitschakelen airconditioning
H verhogen/verlagen aanjagersnelheid
I drukknoppen voor instelling luchtverdeling
L drukknop voor inschakelen functie AUTO
(automatische werking) en draaiknop voor regelen
temperatuur aan bestuurderszijde
M interieurtemperatuursensor
AIRCONDITIONING INSCHAKELEN
Het systeem kan op verschillende manieren worden
ingeschakeld, maar aangeraden wordt eerst de gewenste
temperaturen op het display in te stellen en daarna de
knop AUTO in te drukken.
Met de airconditioning kan de temperatuur voor de
bestuurder en de passagier apart worden ingesteld. Het
maximale temperatuurverschil is 7 °C.
De aircocompressor schakelt alleen in bij draaiende
motor en als de buitentemperatuur hoger is dan 4 °C.
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
MET GESCHEIDEN REGELING
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
BESCHRIJVING
De auto is uitgerust met een airconditioning met
gescheiden luchttemperatuurregeling voor bestuurders-
en passagierszijde.
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 35
A drukknop voor in-/uitschakelen aircocompressor
B drukknop voor in- en uitschakelen luchtrecirculatie
C display met informatie over klimaatregeling
fig. 35F0U035Ab
Page 53 of 270

52
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als u de hendel loslaat, maken de ruitenwissers nog drie
slagen. Na 6 seconden volgt nog een extra reinigingsslag.
REGENSENSOR
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De regensensor bevindt zich achter de binnenspiegel
en staat in contact met de voorruit. De sensor zorgt
ervoor dat de frequentie van de slagen van de
ruitenwissers, tijdens het wissen met interval,
automatisch wordt aangepast aan de hoeveelheid regen
op de ruit.
BELANGRIJK Houd de ruit in de omgeving van de
sensor schoon.
Inschakelen
Plaats de draaiknop van de rechter hendel in stand
≤fig. 38. Als de regensensor wordt ingeschakeld, maken
de ruitenwissers 1 slag. In het setup-menu kan de
gevoeligheid van de regensensor worden verhoogd. Als
de gevoeligheid van de regensensor verhoogd wordt,
maken de ruitenwissers 1 slag. Als de ruitensproeiers
worden bediend bij ingeschakelde regensensor, werkt
het normale reinigingsprogramma. Daarna hervat de
regensensor zijn normale automatische werking.
Gebruik de ruitenwissers niet om
opgehoopte sneeuw of ijs van de voorruit
te verwijderen. In die omstandigheden
grijpt, als de ruitenwissers te zwaar worden
belast, de beveiliging in, die ervoor zorgt dat de
ruitenwissers enkele seconden worden
uitgeschakeld. Als hierna de werking niet wordt
hervat (ook na een herstart van de auto met de
contactsleutel), wendt u dan tot het Abarth
Servicenetwerk.
Als u de hendel loslaat, springt deze direct weer terug
en schakelen de ruitenwissers automatisch uit.
Als de draaiknop in stand
≤staat, wordt de slag van de
ruitenwissers automatisch aangepast aan de snelheid van
de auto.
BELANGRIJK Vervang de wisserbladen volgens de
aanwijzingen in het hoofdstuk „Onderhoud en zorg”.
„Intelligente wis-/wasregeling”
Als u de hendel naar het stuur trekt (onvergrendelde
stand), schakelen de ruitensproeiers in.
Als u de hendel langer dan een halve seconde
aangetrokken houdt, dan worden in een handeling de
ruitenwissers en de ruitensproeiers ingeschakeld.
Page 54 of 270

53
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Gebruik de achterruitwisser niet om
opgehoopte sneeuw of ijs van de
achterruit te verwijderen. In die
omstandigheden grijpt, als de achterruitwisser te
zwaar wordt belast, de beveiliging in, die ervoor
zorgt dat de wisser enkele seconden wordt
uitgeschakeld. Als hierna de werking niet wordt
hervat (ook na een herstart van de auto met de
contactsleutel), wendt u dan tot het Abarth
Servicenetwerk.
Uitschakelen
Plaats de draaiknop van de hendel in stand
≤fig. 38 of
draai de contactsleutel in stand STOP. Als de motor
daarna wordt gestart (sleutel in stand MAR), schakelt de
regensensor niet weer in, ook niet als de draaiknop in
stand
≤fig. 38 is blijven staan. Om de regensensor
weer in te schakelen, moet de draaiknop van stand
≤in een andere stand worden gezet en vervolgens weer in
stand
≤. Als de regensensor op deze wijze opnieuw
wordt ingeschakeld, maken de ruitenwissers ten minste
1 slag, ook bij een droge ruit.
ACHTERRUITWISSER/-SPROEIER
De werking is alleen mogelijk als de contactsleutel in
stand MAR staat. De werking stopt als de hendel wordt
losgelaten. Als u de draaiknop van stand Oin stand
'zet, dan werkt de achterruitwisser als volgt:
❒in intervalstand als de ruitenwissers voor niet zijn
ingeschakeld;
❒synchroon (met de helft van de frequentie van de
ruitenwissers voor) als de ruitenwissers voor zijn
ingeschakeld;
❒continu als de achteruit is ingeschakeld.Als u bij ingeschakelde ruitenwissers voor de achteruit
inschakelt, gaat automatisch ook de achterruitwisser
continu wissen.
Als u de hendel naar het dashboard duwt (onvergrendelde
stand), schakelt de achterruitsproeier in.
Als u de hendel langer dan een halve seconde naar het
dashboard geduwd houdt, schakelt ook de
achterruitwisser in.
Als u de hendel loslaat, wordt het intelligente wis-/
wasprogramma ingeschakeld, zoals bij de ruitenwissers
voor.
Page 94 of 270

93
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BANDENSPANNING-
CONTROLESYSTEEM TPMS
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De auto kan zijn uitgerust met een controlesysteem
voor de bandenspanning TPMS (Tyre Pressure
Monitoring System). Dit systeem bestaat uit een sensor
die op radiogolven werkt, op de velg van elk wiel. Deze
sensor stuurt informatie over de spanning van iedere
band naar de regeleenheid.
Wees zeer zorgvuldig bij het controleren
of herstellen van de bandenspanning.
Een te hoge spanning vermindert de grip op het
wegdek, verhoogt de belasting op de
wielophanging en de wielen en veroorzaakt een
onregelmatige slijtage van de banden.
ATTENTIE
De spanning van de banden moet bij
koude banden gecontroleerd worden; als
om wat voor reden dan ook de spanning bij
warme banden gecontroleerd wordt, verminder
dan de spanning niet, ook als deze boven de
voorgeschreven waarde ligt, maar controleer de
spanning opnieuw bij koude banden.
ATTENTIE
AANWIJZINGEN VOOR HET GEBRUIK
VAN HET TPMS
Storingsmeldingen worden niet opgeslagen en worden
dus niet aangegeven als de motor wordt uitgezet en
vervolgens weer wordt gestart. Als de storingen blijven
bestaan, stuurt de regeleenheid de betreffende
meldingen pas naar het instrumentenpaneel als de auto
een korte tijd rijdt.
Ook als de auto is uitgerust met het
TPMS-systeem, moet de bestuurder
regelmatig de spanning van de banden en die
van het reservewiel controleren (zie de
paragraaf „Wielen” in het hoofdstuk
„Onderhoud en zorg”).
ATTENTIE
Het TPMS is niet in staat om te
waarschuwen voor een plotselinge
vermindering van de bandenspanning
(bijvoorbeeld bij een klapband). Zet in dat geval
de auto stil door voorzichtig te remmen en
maak daarbij geen plotselinge stuurbewegingen.
ATTENTIE
Page 95 of 270

94
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Het vervangen van de normale banden
door winterbanden en omgekeerd,
vereist ook een aanpassing van het TPMS, die
uitsluitend door het Abarth Servicenetwerk mag
worden uitgevoerd.
ATTENTIE
Het TPMS vereist het gebruik van
speciale apparatuur. Raadpleeg het
Abarth Servicenetwerk over de accessoires die
geschikt zijn voor het systeem (wielen,
wieldeksels enz.). Het gebruik van andere
accessoires kan de normale werking van het
systeem verhinderen.
ATTENTIE
De bandenspanning kan variëren
afhankelijk van de buitentemperatuur.
Het TPMS kan tijdelijk een te lage
bandenspanning signaleren. Controleer in dat
geval de bandenspanning bij koude banden en
herstel, indien nodig, de juiste spanning.
ATTENTIE
Als de auto is uitgerust met het TPMS,
moeten bij het monteren/demonteren
van de banden en/of velgen speciale
voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen.
Om te voorkomen dat de sensoren beschadigen
of verkeerd gemonteerd worden, mogen de
banden en/of de velgen uitsluitend door
gespecialiseerd personeel vervangen worden.
Wendt u tot het Abarth Servicenetwerk.
ATTENTIE
Als de auto is uitgerust met het TPMS,
moet bij het demonteren van een band,
ook het rubber van het ventiel vervangen
worden. Wendt u tot het Abarth Servicenetwerk.
ATTENTIE
Sterke straling op een radiofrequentie
kunnen het TPMS-systeem ontregelen.
Dit wordt aan de bestuurder aangegeven door
het verschijnen van een melding op het
instelbare multifunctionele display. Deze
melding verdwijnt automatisch zodra de storing
het systeem niet meer ontregelt.
ATTENTIE
Page 96 of 270

95
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Zie voor het juiste gebruik van het systeem als de velgen/banden vervangen worden, de volgende tabel:
Handeling Aanwezigheid sensor Storingsmelding Wendt u tot het
Abarth Servicenetwerk
–
Een wiel vervangen
door het reservewiel
Wielen vervangen door
winterbanden
Wielen vervangen door
winterbanden
Wielen vervangen
door andere met
afwijkende afmetingen (*)
Wielen omwisselen
(voor/achter) (**)
(*) Velgmaten die als alternatief staan vermeld in het Instructieboek en die zijn gekozen uit het Abarth Lineaccessori-
programma.
(**) Niet kruiselings (de banden moeten aan dezelfde zijde van de auto blijven).–
NEE
NEE
JA
JA
JAJA
JA
JA
NEE
NEE
NEEWendt u tot het Abarth
Servicenetwerk
Het beschadigde wiel
repareren
Wendt u tot het Abarth
Servicenetwerk
–
–
–
Page 103 of 270

102
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0U185Abfig. 100F0U186Abfig. 101
WAARSCHUWINGSKNIPPERLICHTEN fig. 101
Als een noodstart wordt uitgevoerd met een hulpaccu mag
de minkabel (−) vanaf de hulpaccu nooit met de minpool
A van de accu van de auto worden verbonden, maar moet
de minkabel op een massapunt op de motor of de
versnellingsbak worden aangesloten. Opmerking Het is in alle gevallen mogelijk de motor
draaiend te houden door het Start&Stop-systeem uit te
schakelen.
STORINGEN
Bij een storing schakelt het Start&Stop-systeem uit.
De storing wordt aan de bestuurder getoond door het
branden van het algemene storingslampje A-fig. 99,
indien aanwezig, het verschijnen van een melding en
een symbool voor een systeemstoring B-fig. 99 op het
instrumentenpaneel. Wendt u in dat geval tot het
Abarth Servicenetwerk.
AUTO LANGERE TIJD STALLEN fig. 100
Als de auto langere tijd niet wordt gebruikt, dan moet
er in het bijzonder op worden gelet dat de elektrische
voeding van de accu wordt losgemaakt. Hiervoor moet
de aansluiting A (door bediening van knop B) worden
losgekoppeld van de accuconditiesensor C, die op de
Wendt u voor het vervangen van de accu
altijd tot het Abarth Servicenetwerk.
Vervang de accu door een accu van hetzelfde
type (HEAVY DUTY) en met dezelfde specificaties.
ATTENTIE
minpool D van de accu is gemonteerd. Deze sensor mag
nooit worden losgekoppeld van de accu, behalve als de
accu wordt vervangen.
Page 148 of 270

147
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
CRUISE-CONTROL
(SNELHEIDSREGELAAR)
(groen) (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lampje
doven.
Het lampje brandt als de draaiknop van de cruise-
control in stand ON staat.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
Ü
GROOTLICHT (blauw)
Het lampje gaat branden als het grootlicht
wordt ingeschakeld.
1
MISTACHTERLICHTEN (geel)
Het lampje gaat branden als de
mistachterlichten worden ingeschakeld.
4
NIET GOED GESLOTEN
PORTIEREN (rood)
Het symbool wordt op het display
weergegeven als een of meer portieren of de achterklep
niet goed gesloten zijn.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
Als de auto in beweging is met geopende portieren,
klinkt een akoestisch signaal.
´
TE LAAG MOTOROLIENIVEAU
(rood)
Het symbool wordt op het display
weergegeven als het motoroliepeil onder het
minimum niveau is gedaald. Herstel het juiste
motoroliepeil (zie „Niveaus controleren” in het
hoofdstuk „Onderhoud en zorg”).
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
k
ALGEMENE STORINGSMELDING
(geel)
Storing motoroliedruksensor
Het symbool wordt op het display weergegeven bij een
storing in de motoroliedruksensor. Wendt u zo snel
mogelijk tot het Abarth Servicenetwerk om de storing
te laten verhelpen.
è
STORING ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
(rood)
Als het symbool op het display wordt weergegeven,
werkt de elektrische stuurbekrachtiging niet en is meer
kracht nodig voor het draaien van het stuur: wendt
u tot het Abarth Servicenetwerk.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
g