Alfa Romeo 147 2007 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2007, Model line: 147, Model: Alfa Romeo 147 2007Pages: 283, PDF Size: 5.86 MB
Page 111 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
109
DRUKKNOP VOOR ACHTER-
RUIT- EN SPIEGELVERWAR-
MING
((fig. 119)
Als u knop ( 9)
(indrukt, dan worden
de achterruitverwarming en, indien aan-
wezig, de spiegelverwarming ingescha-
keld.
Het lampje op de knop gaat branden als
deze functie wordt ingeschakeld.
De functie schakelt na ongeveer 20
minuten automatisch uit, of als opnieuw
de knop wordt ingedrukt. De functie wordt
ook uitgeschakeld als u de motor uitzet en
blijft uitgeschakeld als u de motor
opnieuw start.
BELANGRIJK Het systeem schakelt
automatisch de achterruitverwarming in
als de temperatuur lager wordt dan 3
°C.
BELANGRIJK Plak geen stickers of
andere plaatjes op de elektrische weer-
standsdraden aan de binnenzijde van de
achterruit, om beschadiging van de ach-
terruitverwarming te voorkomen.
POLLENFILTER
Laat het filter ten minste een keer per jaar
controleren door de Alfa Romeo-dealer, bij
voorkeur aan het begin van het zomersei-
zoen.
Als de auto veel over stoffige wegen of bij
geconcentreerde luchtvervuiling rijdt, moet
het pollenfilter vaker worden gecontroleerd
en vervangen dan in het onderhoudssche-
ma staat aangegeven.
A0A1034m
Het filter reinigt de in het interieur inge-
voerde buitenlucht, zodat de lucht gezui-
verd is en geen stofdeeltjes, pollen enz.
bevat.
Door het pollenfilter wordt ook de con-
centratie van luchtverontreinigende
bestanddelen verminderd.
Het filter werkt ongeacht de stand van
de luchttoevoer en werkt het best als de
r uiten zijn gesloten. Een niet tijdig vervan-
gen filter kan het rende-
ment van de klimaatrege-
ling aanzienlijk beperken. Hierbij
is het mogelijk dat geen lucht
meer uit de uitstroomopeningen
en luchtroosters komt.
fig. 119
086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 109
Page 112 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
110
HULPVERWARMING
(optional voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten)De auto is uitgerust met een extra ver-
warming, waardoor de motor bij koud
weer sneller op bedrijfstemperatuur komt
en in het interieur sneller een comfortabe-
le temperatuur wordt bereikt.
De extra verwarming werkt bij een draai-
ende motor als de buitentemperatuur
lager is dan 20°C en de motor nog niet de
normale bedrijfstemperatuur heeft bereikt.
WAARSCHUWINGSKNIPPER-
LICHTEN
(fig. 120)
U kunt de waarschuwingsknipperlichten
inschakelen door knop ( C) op de midden-
console in te drukken. De werking is onaf-
hankelijk van de stand van de contact-
sleutel.
Als het systeem is ingeschakeld, knip-
pert het lampje in de schakelaar en wer-
ken de richtingaanwijzers en de controle-
lampjes voor de richtingaanwijzers op het
instrumentenpaneel. Druk de schakelaar
nogmaals in om het systeem uit te scha-
kelen.
MISTLAMPEN (fig. 120)
(optional voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten)
U kunt de mistlampen inschakelen door
knop (B) op de middenconsole in te druk-
ken, als de buitenverlichting reeds is inge-
schakeld; tegelijkertijd gaat het lampje op
de drukknop branden.
Druk knop (B) nogmaals in om de mist-
lampen uit te schakelen.
BELANGRIJK Houdt u bij het gebruik
van de mistlampen aan de geldende ver-
keersvoorschriften.
fig. 120
A0A1035m
BEDIENINGSORGANEN
ACHTERKLEPONTGRENDELING
(fig. 120)
U kunt de achterklep alleen elektrisch
ontgrendelen als de contactsleutel in
stand MAR staat bij een stilstaande auto,
en in stand STOPof PARK gedurende 3
minuten zonder een portier te openen/
sluiten. Druk op knop ( A) op de midden-
console om de achterklep te ontgrende-
len.
Het gebruik van de waar- schuwingsknipperlichten is
afhankelijk van de wetgeving van het land waarin u zich bevindt.Houdt u aan de voorschriften.
ATTENTIE
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 110
Page 113 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
Als u geen brandstoflekkage waarneemt
en de auto kan nog verder rijden, druk
dan op knop (A) om de brandstoftoevoer
weer te herstellen.
fig. 121
A0A0092m
MISTACHTERLICHT (fig. 120)
U kunt het mistachterlicht inschakelen
door knop (D) op het dashboard in de
middenconsole in te drukken, als het dim-
licht of de mistlampen reeds zijn inge-
schakeld; tegelijkertijd gaat het lampje op
de drukknop branden.
Als u de contactsleutel in stand STOP
zet, schakelt het mistachterlicht automa-
tisch uit. De lamp schakelt pas weer in als
u na het starten opnieuw op knop ( D)
drukt. Druk knop (D) nogmaals in om het
mistachterlicht uit te schakelen.
BELANGRIJK Houdt u bij het gebruik
van het mistachterlicht aan de geldende
verkeersvoorschriften.
PORTIERVERGRENDELING
(fig. 120)
U kunt de centrale portiervergrendeling
inschakelen door knop (E) op de midden-
console in te drukken, onafhankelijk van
de stand van de contactsleutel.
Het lampje brandt:
– continu geel als de contactsleutel in
stand MAR staat;
– knipperend rood als de contactsleutel
in stand STOP staat (waarschuwing).
BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR
(fig. 121) (bepaalde uitvoerin-
gen/markten )
Deze veiligheidsschakelaar springt
omhoog bij een ongeval, waardoor de toe-
voer van brandstof wordt gestopt en de
motor afslaat. De schakelaar bevindt zich
aan de onderzijde naast de stijl van het
bestuurdersportier.
De werking van de brandstofnoodschake-
laar wordt weergegeven op het display van
het instrumentenpaneel.Als u na een ongeval een
brandstoflucht ruikt of
merkt dat het brandstofsysteem lekt, druk dan de schakelaar nietterug, zodat brand wordt voor-komen.
ATTENTIE
111
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 111
Page 114 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
112
HANDREM (fig. 123)
De handrem bevindt zich tussen de voor-
stoelen.
Om de handrem in te schakelen, moet u
de hendel (A) omhoog trekken totdat de
auto geblokkeerd is.
Als de contactsleutel in stand MAR
staat, gaat op het instrumentenpaneel het
waarschuwingslampje
xbranden.
fig. 123
A0A0094m
Ga voor het instellen van de juiste stand
afhankelijk van de belading, als volgt te
werk:
– stand
0: één of twee personen op devoorstoelen
– stand
1: vijf personen
– stand
2: vijf personen + bagage in de bagageruimte
– stand
3: bestuurder + 350 kg in de bagageruimte
fig. 122
A0A1116m
HOOGTEVERSTELLING VAN DE
KOPLAMPEN
(fig. 122)
Als de auto beladen is, moet de hoogte
van de koplampen worden afgesteld.
Druk voor de afstelling (alleen mogelijk
als het dimlicht brandt) op de knoppen
+/-:
– druk op knop
+om een stand te ver-
hogen (bijv.: 0
➟ 1➟ 2➟ 3);
– druk op knop -om een stand te ver-
lagen (bijv.: 3
➟ 2➟ 1➟ 0);
Display (
A), in de snelheidsmeter, toont
de
stand gedurende de koplampafstelling.
Controleer de afstelling
van de koplampen telkens
als het gewicht van de lading wij- zigt.
ATTENTIE
De auto moet geblokkeerdzijn als de hendel enkele
tanden is aangetrokken. Als dit niet het geval is, laat dan de AlfaRomeo-dealer de handrem afstel-len.
ATTENTIE
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 112
Page 115 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
Handrem uitschakelen:
– trek de hendel (A) iets omhoog en
druk op de knop ( B);
– houd de knop ingedrukt en laat de
hendel zakken; lampje
xop het instru-
mentenpaneel dooft.
Om onverwachte bewegingen van de
auto te voorkomen, moet bij het bedienen
van de handrem het rempedaal worden
ingetrapt.
BELANGRIJK De handremhendel ( A)
is voorzien van een beveiligingsmechanis-
me. Dit mechanisme voorkomt dat per
ongeluk de handrem wordt uitgeschakeld
als bij aangetrokken hendel, knop ( B)
wordt ingedrukt. Voor het uitschakelen
van de handrem moet u daarom niet
alleen knop (B) indrukken, maar ook
hendel (A) iets omhoog trekken, zodat
het beveiligingsmechanisme uitschakelt.
Zet vervolgens de hendel geheel omlaag.
BELANGRIJK Bij sommige uitvoerin-
gen klinkt een geluidssignaal als de auto
beweegt bij aangetrokken handrem.
VERSNELLINGSPOOK
(fig. 124-125)
De positie van de afzonderlijke versnel-
lingen is met een symbool op de knop van
de versnellingspook aangegeven.
Trap bij het overschakelen altijd het kop-
pelingspedaal geheel in. Als de achteruit
( R ) wordt ingeschakeld, moet de auto stil-
staan.
Bij de uitvoeringen met 6-versnellingsbak
moet voor het inschakelen van de achter-
uit (R ) de ring (A-fig. 125) onder de
pookknop omhoog worden getrokken
(met een vinger van de hand waarmee de
pook wordt bediend).
Laat de ring los na het inschakelen van
de achteruit. Om vanuit de achteruit een
andere versnelling in te schakelen, hoeft u
de ring van de pook niet omhoog te trek-
ken.
fig. 124
A0A0095m
fig. 125
A0A1077m
Om op de juiste wijze te
schakelen, moet u het
koppelingspedaal geheel intrap- pen. Daarom mag er niets onderhet pedaal liggen dat dit kan ver-hinderen: let erop dat de vloer-matten niet zijn dubbelgevouwenen zo de slag van de pedalen kun-nen beperken.
ATTENTIE
BELANGRIJK De achteruit kan alleen
bij een stilstaande auto worden ingescha-
keld. Wacht bij een draaiende motor en
een geheel ingetrapt koppelingspedaal
minstens 3 seconden, voordat u de ach-
teruit inschakelt. Hiermee wordt voorko-
men dat de tandwielen beschadigen.
113
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 113
Page 116 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
114
Op het stuur bevinden zich nog twee hen-
dels (fig. 127). Met deze hendels kan
worden op- of teruggeschakeld (ook bij een
stilstaande auto).
De versnellingsbak kan op twee manieren
worden bediend:
– sequentieel (in de tekst hierna aange-
geven met HANDMATIG), waarbij de be-
stuurder direct overschakelt met de pook op
de middenconsole of de hendels op het
stuurwiel;
– automatisch CITY (in deze stand die ge-
kozen wordt met de knop B-fig. 128, ver-
schijnt het opschrift CITYop het display fig.
129). In deze stand beslist het systeem zelf
wanneer er wordt overgeschakeld.SELESPEED
VERSNELLINGSBAK
(optional voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten)
De 2.0 T.SPARK uitvoering kan zijn uitge-
rust met een elektronisch geregelde me-
chanische “Selespeed” versnellingsbak.
Selespeed maakt het gebruik van de auto
aanzienlijk eenvoudiger, vermindert de ver-
moeidheid als in de stad wordt gereden of
als vaak geschakeld moet worden, en levert
tegelijkertijd uitstekende prestaties.
BELANGRIJK Het verdient beslist aan-
beveling om dit hoofdstuk zorgvuldig te le-
zen, zodat u Selespeed op de juiste wijze
gebruikt. Hierdoor bent u vanaf het begin
op de hoogte van de juiste handelingen en
in staat om deze uit te voeren. Selespeed bestaat uit een normale me-
chanische versnellingsbak, waaraan een
elektronisch geregeld elektrohydraulisch sys-
teem is toegevoegd. Dit systeem bedient au-
tomatisch de koppeling en regelt het over-
schakelen.
Het koppelingspedaal ontbreekt; om weg
te rijden hoeft u alleen het gaspedaal te be-
dienen.
Overschakelen vindt plaats met de pook
( A-fig. 126), die slechts een centrale ver-
grendelde stand heeft. Met deze pook kan
worden op- of teruggeschakeld en/of de
achteruit (R ) of de vrijstand (N ) worden in-
geschakeld.
fig. 127
A0A1075m
fig. 128
A0A1121m
fig. 126
A0A0097m
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 114
Page 117 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
SYSTEEM INSCHAKELEN
BELANGRIJKAls u het bestuurderspor-
tier opent, dan schakelt Selespeed het hy-
draulische deel van het systeem in, zodat
het systeem gereed is als de motor wordt
gestart.
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, dan gaan alle onderdelen van het dis-
play (fig. 129), het waarschuwingslampje
voor een storing in versnellingsbak ( fig.
130) en het opschrift CITY branden. Na
ongeveer een seconde wordt op het display
de ingeschakelde versnelling weergegeven
( N, 1, 2, 3, 4, 5, R).
BELANGRIJK Als na 10 seconden op het
display niet de ingeschakelde versnelling wordt
weergegeven of als het waarschuwingslamp-
je blijft branden, zet dan de contactsleutel in
stand STOP en wacht tot het display dooft.
Schakel vervolgens het systeem opnieuw in.
Als de storing blijft bestaan, wendt u dan tot
de Alfa Romeo-dealer.
Tijdens de automatische werking
CITY
kan handmatig worden geschakeld met zo-
wel de pook als de hendels op het stuurwiel.
De versnellingsbak blijft in CITY.
De ingeschakelde versnelling (fig. 129)
blijft altijd aangegeven op het display on-
geacht de gekozen stand.
N = vrijstand;
1 = eerste versnelling;
2 = tweede versnelling;
3 = derde versnelling;
4 = vierde versnelling;
5 = vijfde versnelling;
R = achteruit. Als de CITY-stand is gekozen, dan wordt
dit ook aangegeven.
Een waarschuwingslampje en een bericht
(“STORING VERSNELLINGSBAK”) ( fig.
130) in combinatie met een geluidssignaal
attenderen de bestuurder op een storing in
het Selespeed-systeem van de versnellings-
bak.
fig. 129
A0A9017i
fig. 130
A0A9118i
115
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 115
Page 118 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
116
versnellingsbak in de vrijstand (N) gezet en
moet u opnieuw de achteruit inschakelen.
BELANGRIJK Als een versnelling wordt
ingeschakeld, moet de pook onmiddellijk
worden losgelaten, nadat de versnelling is
ingeschakeld. Als de pook langer wordt be-
diend (langer dan 10 seconden), dan scha-
kelt het systeem over op de automatische
werking CITY; deze overschakeling wordt
opgeheven als de pook wordt losgelaten.
BELANGRIJK Als u de auto parkeert op
een helling en een versnelling wilt inscha-
kelen om wegrijden te voorkomen, moet u
beslist op het display controleren of de nieu-
we versnelling wordt weergegeven en ver-
volgens een tot twee seconden wachten
voordat het rempedaal wordt losgelaten.
Hierdoor heeft de koppeling de tijd om vol-
ledig aan te grijpen.
fig. 133
A0A0103m
WERKING BIJ STILSTAANDE
MOTOR
BELANGRIJK Voordat de pook wordt
bediend, moet beslist op het display ge-
controleerd worden welke versnelling is in-
geschakeld (N , 1 , 2 , 3 , 4 , 5 , R ).
Als de motor niet draait en de auto stil-
staat, kunnen alle versnellingen worden in-
geschakeld.
Als de auto stilstaat en het rempedaal is
ingetrapt, kunt u overschakelen zowel met
de pook op de middenconsole als met de
hendels op het stuurwiel.
Om over te schakelen moet u het rempe-
daal ingetrapt houden en:
– om op te schakelen ( +) (fig. 131) de
pook “naar voren” drukken (als de auto in
de eerste versnelling staat, wordt de twee-
de ingeschakeld, in de tweede wordt de der-
de ingeschakeld en zo verder tot de vijfde
versnelling). Als het systeem in de vrijstand (
N ) of achteruit (R ) staat, dan wordt de
eerste versnelling (1 ) ingeschakeld als de
pook naar voren wordt gedrukt.
– om terug te schakelen (– ) (fig. 131)
de pook naar achteren drukken (als de au-
to in de vijfde versnelling staat, wordt de
vierde ingeschakeld, in de vierde wordt de
derde ingeschakeld en zo verder tot de eer-
ste versnelling).
Om de vrijstand (N ) in te schakelen moet
u bij stilstaande auto en ingetrapt rempe-
daal de pook naar rechts (fig. 132) ver-
plaatsen.
Vanuit elke versnelling (N , 1 , 2 , 3 , 4 ,
5 ) en bij stilstaande auto kunt u de achteruit
inschakelen door de pook naar rechts en ver-
volgens naar achteren (fig. 133) te druk-
ken. Als de auto rijdt, dan wordt de achter-
uit ingeschakeld als binnen 3 seconden na
de schakelopdracht, de snelheid van de au-
to lager is dan 3 km/h: als de schakelop-
dracht niet wordt geaccepteerd, wordt de
fig. 131
A0A0101m
fig. 132
A0A0102m
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 116
Page 119 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
MOTOR STARTEN
De motor kan worden gestart, zowel bij
ingeschakelde versnelling als bij een ver-
snellingsbak in de vrijstand ( N), mits het
rempedaal voldoende is ingetrapt.
BELANGRIJK Houd het rempedaal in-
getrapt tijdens het starten. Als het rempedaal
herhaaldelijk wordt ingetrapt bij een afgezet-
te motor, is er meer kracht vereist. In een der-
gelijke situatie moet voor het starten van de
motor het rempedaal krachtiger worden in-
getrapt.
Na het starten schakelt de versnellingsbak
automatisch de vrijstand in, verschijnt op het
display de letter ( N) en schakelt het sys-
teem de werking in, die voor het uitzetten
van de motor was ingeschakeld.
BELANGRIJK Als bij het starten de ver-
snellingsbak in een andere stand staat dan
N (ongeacht de stand van de versnelling-
spook) en het rempedaal is niet ingetrapt,
dan verschijnt op het display een waar-
schuwingsbericht. In dat geval moet het star-
ten worden herhaald met ingetrapt rempe-
daal.
MOTOR UITZETTEN EN
SYSTEEM UITSCHAKELEN
Draai de contactsleutel in stand STOP om
de motor uit te zetten: de ingeschakelde ver-
snelling op het moment dat de motor wordt
uitgezet, blijft ingeschakeld.
Als de motor wordt uitgezet terwijl de ver-
snellingsbak in de vrijstand (N ) staat, dan
klinkt een geluidssignaal en knippert ( N)
om de bestuurder er op te attenderen dat
voor de veiligheid de eerste versnelling ( 1)
of de achteruit ( R) ingeschakeld moet
worden. Zet in dat geval de contactsleutel
in stand MAR en schakel, bij ingetrapt rem-
pedaal, de eerste versnelling (1 ) of de ach-
teruit (R ) in.
Als de motor niet aanslaat en
een versnelling is ingescha-
keld, dan klinkt een geluidssignaal en wordt een mededeling op het displayweergegeven om de bestuurder er opte attenderen dat er mogelijk een ge-vaarlijke situatie ontstaat, omdat deversnellingsbak automatisch in devrijstand wordt gezet.
ATTENTIE
Verlaat de auto NOOIT als
de versnellingsbak in de
vrijstand (N) staat.
ATTENTIE
Verwijder de contactsleu- tel nooit als de auto rijdt.
Selespeed werkt niet juist totdat de auto stilstaat. Bovendien blok-keert het stuurslot bij de eerstestuurbeweging.
ATTENTIE
Het is beslist noodzakelijkom het rempedaal inge-
trapt te houden als de motor wordt uitgezet en Selespeed uitschakelt:laat het pedaal pas los als het dis-play uit is.
ATTENTIE
117
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 117
Page 120 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
118
WEGRIJDEN
Bij draaiende motor en stilstaande auto
kunt u alleen de eerste versnelling ( 1), de
tweede (2 ) of de achteruit (R ) inschake-
len.
Schakel de versnelling in met de pook op
de middenconsole of de hendels op het
stuurwiel en houd hierbij het rempedaal in-
getrapt
BELANGRIJK De achteruit (R) kan van-
uit de volgende versnellingen worden inge-
schakeld: vrij (N ), eerste (1) of tweede (2 )
versnelling. Als de auto rijdt, dan wordt de
achteruit ingeschakeld als binnen 3 secon-
den na de schakelopdracht, de snelheid van
de auto lager is dan 3 km/h: als de scha-
kelopdracht niet wordt geaccepteerd, wordt
de versnellingsbak in de vrijstand ( N) ge-
zet en moet u opnieuw de achteruit in-
schakelen.
Als de achteruit wordt ingeschakeld, dan
verschijnt het symbool op het display en
klinkt een geluidssignaal.
BELANGRIJK Als u vanuit de achteruit
( R ) de eerste versnelling (1 ) of vanuit de
vrijstand ( N) de eerste versnelling (1 ) in-
schakelt en het inschakelen lukt niet, dan
wordt automatisch de tweede versnelling
( 2 ) ingeschakeld.
BELANGRIJKE TIPS
– Houd het rempedaal altijd ingetrapt bij
stilstaande auto en ingeschakelde versnel-
ling; laat het rempedaal pas los als u wilt
wegrijden;
– zet de versnellingsbak in de vrijstand als
de auto lang stilstaat met een draaiende mo-
tor;
– als de auto stilstaat op een helling,
maak dan geen gebruik van het gaspedaal
om wegrollen te voorkomen; gebruik hier-
voor het rempedaal; gebruik het gaspedaal
alleen om weg te rijden;
– rijd alleen weg in de tweede versnel-
ling, als met een zeer lage snelheid weg-
gereden moet worden;
– schakel alleen vanuit de achteruit de eer-
ste versnelling in of omgekeerd, als de au-
to geheel stilstaat en het rempedaal is in-
getrapt.
Nadat bij stilstaande auto
is overgeschakeld, moet u
altijd controleren op het display of de gewenste versnelling is inge-schakeld, voordat het gaspedaalwordt ingetrapt.
ATTENTIE
Dit is geen storing, maar is een onderdeel
van de werking van het systeem. Om de-
zelfde reden wordt, als het inschakelen van
de achteruit niet direct lukt, de koppeling
iets bediend, zodat de achteruit kan in-
schakelen; in dat geval wordt de achteruit
( R ) iets minder soepel ingeschakeld.
Voer voor het wegrijden de volgende han-
delingen uit:
1 ) laat het rempedaal los;
2 ) trap het gaspedaal geleidelijk in.
Naarmate het gaspedaal dieper wordt in-
getrapt, is meer koppel beschikbaar om weg
te rijden.
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 118