Alfa Romeo 147 2007 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2007, Model line: 147, Model: Alfa Romeo 147 2007Pages: 283, PDF Size: 5.86 MB
Page 191 of 283

CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO
189
PARKEREN
Voer voor het parkeren van de auto de
volgende handelingen uit:
– Zet de motor uit.
– Trek de handrem aan.
– Schakel de eerste versnelling in als de
auto op een helling omhoog staat en de
achteruit bij een helling omlaag (gezien
vanuit de rijrichting).
– Zet de voorwielen in een zodanige
stand dat de auto onmiddellijk stopt als de
handremhefboom per ongeluk naar bene-
den wordt gezet.
BRANDSTOFBESPA-
RING
Hierna volgen enkele nuttige tips, waar-
door het brandstofverbruik zo laag moge-
lijk blijft en de uitstoot van schadelijke uit-
laatgassen zoveel mogelijk beperkt wordt.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Zorg voor een goed onderhoud van de
auto door de controles en registraties die
in het “Onderhoudsschema” staan ver-
meld, te laten uitvoeren.
Banden
Controleer regelmatig, ten minste een
keer per maand, de spanning van de ban-
den: als de spanning te laag is, wordt de
weerstand groter en neemt het verbruik
toe.
Overbodige bagage
Rijd niet met een overbeladen bagage-
ru imte. Het gewicht van de auto (vooral in
stadsverkeer) en de wieluitlijning hebben
grote invloed op het brandstofverbruik en
de stabiliteit.
Laat de contactsleutel
niet in stand MAR staan
als de motor stilstaat,
zodat de accu niet onnodig wordt
ontladen.
Laat kinderen nooit alleen
achter in de auto. Neem
de sleutels altijd uit het contact-
slot als u de auto verlaat en neem
de sleutels mee.
AT TENTIE
Stroomverbruikers
Gebruik de elektrische installaties alleen
als u ze nodig hebt. De achterruitverwar-
ming, de verstralers, de ruitenwissers en
de aanjager van het ventilatie-/verwar-
mingssysteem vragen veel stroom, waar-
door het brandstofverbruik toeneemt (tot
aan 25% in stadsverkeer).
Airconditioning
De airconditioning gebruikt zeer veel
energie, waardoor het brandstofverbruik
sterk toeneemt (tot gemiddeld +20%):
gebruik wanneer de buitentemperatuur het
toelaat, bij voorkeur de functies van het
ventilatiesysteem.
Aerodynamische accessoires
Het gebruik van niet goedgekeurde aero-
dynamische accessoires kan de aerodyna-
mica negatief beïnvloeden, waardoor het
brandstofverbruik zal toenemen.
186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 189
Page 192 of 283

CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO
190
RIJSTIJL
StartenLaat de motor als de auto stilstaat, niet
warmdraaien met stationair toerental en
ook niet met een hoog toerental: onder
deze omstandigheden warmt de motor
veel langzamer op, terwijl het verbruik en
de schadelijke uitlaatgasemissie toene-
men. Het is beter om rustig weg te rijden
en geen hoge toerentallen te gebruiken:
op deze manier warmt de motor sneller
op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in als u stilstaat
voor een stoplicht of voordat u de motor
afzet. Deze handeling heeft evenals het
overschakelen met tussengas, geen enkel
nut. Het kost brandstof en verhoogt de uit-
stoot van schadelijke uitlaatgassen. Keuze van de versnellingen
Gebruik als het verkeer en de weg het
toelaten de hoogste versnelling.
Het inschakelen van een lage versnelling
voor een snelle acceleratie verhoogt het
brandstofverbruik.
Bij het oneigenlijke gebruik van een
hoge versnelling neemt het verbruik en de
schadelijke uitlaatgasemissie toe.
Bovendien slijt de motor hierdoor sneller.
Maximum snelheid
Het brandstofverbruik neemt aanzienlijk
toe bij een hogere snelheid. Rijd daarom
zoveel mogelijk met een gelijkmatige
snelheid, vermijd overbodig remmen en
optrekken. Dit kost brandstof en verhoogt
de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.
Acceleratie
Met vol gas optrekken kost veel brand-
stof en verhoogt de uitstoot van schadelij-
ke uitlaatgassen: het is beter geleidelijk
op te trekken en het toerental waarbij het
maximum koppel wordt geleverd, niet te
overschrijden.
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud star-
ten bereikt de motor niet de optimale
bedrijfstemperatuur. Hierdoor neemt niet
alleen het brandstofverbruik toe (van 15
tot aan 30% in stadsverkeer), maar ook
de uitstoot van uitlaatgassen.
V erkeerssituatie en conditie van
het wegdek
Op een drukke weg bijvoorbeeld bij file-
rijden, waarbij overwegend lage versnel-
lingen worden gebruikt, of in de stad waar
zich veel verkeerslichten bevinden, zal het
brandstofverbruik aanzienlijk hoger zijn.
Bochtige trajecten, bergwegen en een
slecht wegdek verhogen eveneens het
brandstofverbruik.
Stilstaan in het verkeer
Als u langere tijd stilstaat (bijv. spoor-
wegovergangen), is het raadzaam de
motor uit te zetten.
186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 190
Page 193 of 283

CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO
191
WINTERBANDEN
Gebruik winterbanden die dezelfde maat
hebben als de standaard geleverde banden.
De Alfa Romeo-dealer kan u adviseren
welke band het meest geschikt is voor het
doel waarvoor u hem wilt gebruiken.
Houdt u voor bandenmaat, de banden-
spanning en de winterbanden exact aan
de aanwijzingen die staan aangegeven in
het hoofdstuk “Technische gegevens”.
De specifieke eigenschappen van winter-
banden verminderen aanzienlijk als de
profieldiepte minder is dan 4 mm. In dat
geval is het veiliger ze te vervangen.
Door de specifieke eigenschappen van
winterbanden zijn de prestaties onder niet-
winterse omstandigheden of wanneer er
lange afstanden op de snelweg worden
gereden, minder dan die van de standaard
gemonteerde banden.
Beperk het gebruik van winterbanden tot
die omstandigheden waarvoor ze zijn
goedgekeurd.
WIELOPHANGING
MET “COMFORT”-
AFSTELLING
(optional voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten)
De auto kan zijn uitgerust met een spe-
ciale afstelling van de voor- en achterwiel-
ophanging, waarbij de nadruk op rijcom-
fort ligt. BELANGRIJK
Als u winterbanden
gebruikt waarvan de maximum toegestane
snelheid lager is dan de topsnelheid van de
auto (met een marge van 5%), dan dient
u in het interieur van de auto een voor de
bestuurder duidelijk zichtbaar waarschu-
wingsplaatje te plaatsen met de maximum
toegestane snelheid wanneer met die win-
terbanden wordt gereden (overeenkomstig
de EU-normen).
Monteer op alle vier de wielen dezelfde
banden (zelfde merk en profieldiepte) voor
meer veiligheid tijdens het rijden en rem-
men en voor een betere bestuurbaarheid.
Keer de draairichting van de banden niet
om.
186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 191
Page 194 of 283

CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO
192
Houd bij gemon-
teerde sneeuw-
kettingen een
matige snelheid aan; rijd niet har-
der dan 50 km/h. Vermijd kuilen,
stoepranden en andere obstakels
en rijd, om de auto en het weg-
dek niet te beschadigen, geen
lange stukken op sneeuwvrije
wegen.
Op het noodreservewiel
mag geen sneeuwketting
worden gemonteerd. Als
u een lekke voorband hebt (aan-
gedreven wiel) en er moet
gebruik worden gemaakt van
sneeuwkettingen, dan kunt u het
noodreservewiel op de achteras
plaatsen en het achterwiel op de
vooras (pas zo snel mogelijk de
bandenspanning aan). Zo hebt u
op de vooras twee normale wie-
len waarop uw sneeuwkettingen
kunt monteren.
Het verdient aanbeveling
om de ASR uit te schakelen
als u gebruik maakt van
sneeuwkettingen. Druk op de knop
ASR-OFF, zodat het lampje van de
knop gaat branden.
Bij banden met maat
205/ 55 R16” 91V -
205/55 R16” 91W of
215/45 R17” 87W kunnen geen
sneeuwkettingen worden gemon-
teerd, omdat ze de naafdrager van
de voorwielophanging raken.
De sneeuwkettingen mogen alleen op de
voorwielen gemonteerd worden (aange-
dreven wielen).
W ij raden u aan om u te wenden tot de
Alfa Romeo-dealer, voordat u sneeuwket-
tingen aanschaft of gebruikt.
Controleer na enkele meters rijden of de
kettingen nog goed gespannen zijn.
SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen is
afhankelijk van de voorschriften van het
land waar wordt gereden.
Gebruik sneeuwkettingen waarvan de
dikte boven het profiel maximaal 12 mm
is.
186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 192
Page 195 of 283

CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO
193
– dek de auto af met een stoffen of een
ademende kunststof hoes. Gebruik geen
dichte plastic hoes, omdat het in en op de
auto aanwezige vocht dan niet kan ver-
dampen;
– breng de bandenspanning 0,5 bar
boven de normaal voorgeschreven span-
ning en controleer deze regelmatig;
– als u de accukabels niet loskoppelt,
moet de lading iedere maand gecontro-
leerd worden; laad de accu op als de opti-
sche meter een donkere kleur heeft zon-
der groen middenstuk;
– tap het koelsysteem van de motor niet
af.AUTO LANGERE TIJD
STALLEN
T ref de volgende maatregelen als de auto
enkele maanden niet wordt gebruikt:
– zet de auto in een overdekte, droge en
zo mogelijk goed geventileerde ruimte;
– schakel een versnelling in;
– zorg ervoor dat de handrem is aange-
trokken;
– maak de minkabel los van de accu en
controleer de acculading. Gedurende het
stallen moet deze controle iedere drie
maanden worden herhaald. Laad de accu
op als de optische meter een donkere kleur
heeft zonder een groen middenstuk;
– maak de gespoten plaatdelen schoon
en behandel ze met een beschermende
was;
– reinig en conserveer de glimmende
metalen delen met daarvoor geschikte mid-
delen;
– smeer de wisserrubbers van de ruiten-
wissers en achterruitwisser in met talkpoe-
der en laat ze los van de ruit staan;
– zet de ruiten een klein stukje open;
TREKKEN VAN AAN-
HANGERS
BELANGRIJKE TIPSVoor het trekken van aanhangwagens of
caravans moet de auto uitgerust zijn met
een trekhaak van een goedgekeurd type
en een adequate elektrische installatie. De
montage van de trekhaak moet door
gespecialiseerd personeel worden uitge-
voerd. Ook moet documentatie worden
overhandigd m.b.t. het rijden met een aan-
hanger.
Monteer speciale en/of extra achteruit-
kijkspiegels, waarmee u voldoet aan de
geldende verkeerswetgeving. Let er op
dat het maximum klimvermogen van de
auto door het gewicht van een aanhanger
of caravan wordt beperkt. Ook de remweg
wordt langer en u hebt langer de tijd nodig
om in te halen.
Schakel een lage versnelling in tijdens
het afdalen om te voorkomen dat u con-
stant moet remmen.
Het gewicht van de aanhanger dat op de
trekhaak rust, moet worden afgetrokken
van het laadvermogen van de auto.
186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 193
Page 196 of 283

CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO
194
Het ABS waarmee de
auto kan zijn uitgerust,
werkt niet op het remsysteem
van de aanhanger. Wees daarom
extra voorzichtig op gladde
wegen.
AT T ENTIE
Voer in geen geval modi-
ficaties aan het remsys-
teem van de auto uit. Het rem-
systeem van de aanhanger moet
geheel onafhankelijk van het
hydraulisch remsysteem van de
auto worden bediend.
AT T ENTIE
Om er zeker van te zijn dat u het maxi-
mum toelaatbaar aanhangergewicht niet
overschrijdt (aangegeven op de typegoed-
keuring), moet u er rekening mee houden
dat het maximum betrekking heeft op het
totale gewicht van de aanhangwagen of
caravan, inclusief accessoires en bagage.
Houdt u aan de snelheidsbeperkingen
die voor auto’s met aanhanger gelden. U
mag in geen geval harder rijden dan 100
km/h.TREKHAAK MONTEREN
De trekhaak moet door gespecialiseerd
personeel aan de carrosserie worden
bevestigd waarbij de richtlijnen die hierna
zijn opgenomen, moeten worden aange-
houden. Deze richtlijnen worden eventu-
eel aangevuld door extra informatie van
de fabrikant van de trekhaak.
De te installeren trekhaak moet voldoen
aan de huidige EU-normen 94/20 en
daarop volgende wijzigingen.
Voor iedere uitvoering moet een trek-
haak worden gebruikt die geschikt is voor
het maximale aanhangergewicht van de
auto waarop de trekhaak wordt bevestigd.
Voor de elektrische aansluiting moet een
gestandaardiseerde stekker worden
gebruikt die kan worden bevestigd op de
daarvoor bestemde steun op de trekhaak.
Voor de elektrische aansluiting moet een
7- of 13-polige 12VDC stekkerverbinding
(CUNA/UNI- en ISO/DIN-normen) wor-
den gebruikt, waarbij eventuele aanwij-
zingen van de fabrikant van de auto
en/of van fabrikant van de trekhaak moe-
ten worden opgevolgd.
186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 194
Page 197 of 283

CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO
195
MONTAGESCHEMA (fig. 2)
De trekhaak moet op de punten aange-
geven met het symbool
Øbevestigd wor-
den met in totaal 8 M10-bouten en 4
M12-bouten.
De verstevigingsplaten ( 1), (2) moeten
een minimale dikte hebben van 6 mm.
De verstevigingsplaten ( 3), (4) moeten
een minimale dikte hebben van 5 mm.
De bevestigingspunten ( 5) moeten voor-
zien zijn van afstandsbussen met de
maten Ø 20 x 4,5 mm. De trekhaak moet op de carrosserie
gemonteerd worden zonder gaten in of
vervormingen van de achterbumper die
zichtbaar zijn bij gedemonteerde trek-
haak.
BELANGRIJK Het is verplicht om op
dezelfde hoogte als de trekkogel een
(goed zichtbaar) plaatje van voldoende
afmetingen en kwaliteit aan te brengen
met de volgende tekst:
MAX. GEWICHT OP KOPPELING 60 kg.
De eventueel aanwezige elektrisch gere-
gelde rem moet rechtstreeks op de accu
worden aangesloten met een kabel met
een diameter van minimaal 2,5 mm2.
Naast de op het schema aangegeven aan-
sluitingen, is slechts een aansluiting voor
een elektrisch geregelde rem toegestaan
en een voor een 15W-gloeilamp voor de
binnenverlichting van de caravan.
186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 195
Page 198 of 283

CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO
196
A0A0339m
Hart achterwielen
Beladen
Centreerboring
Doorsnede A-A
Hart trekkogel
Centreerboring
fig. 2
186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 196
Page 199 of 283

NOODGEVALLEN
197
3) Trap het gaspedaal geheel in en houd
het ingetrapt. Het lampje
Ugaat circa
acht seconden branden. Zodra het lampje
is gedoofd, moet u het gaspedaal losla-
ten.
4) Het waarschuwingslampje
Ugaat
knipperen: als het lampje evenveel keer
heeft geknipperd als het eerste cijfer van
de code op uw CODE-card, moet u het gas-
pedaal intrappen en ingetrapt houden tot-
dat het lampje
U4 seconden heeft
gebrand. Zodra het lampje is gedoofd,
moet u het gaspedaal loslaten.
5) Het waarschuwingslampje
Ugaat
knipperen: als het lampje evenveel keer
heeft geknipperd als het tweede cijfer van
de code op uw CODE-card, moet u het gas-
pedaal intrappen en ingetrapt houden.
6) Herhaal deze procedure voor de ove-
rige cijfers van de code op uw CODE-card.
7) Houd bij het laatste cijfer het gaspe-
daal ingetrapt. Het lampje
Ugaat 4
seconden branden. Zodra het lampje is
gedoofd, moet u het gaspedaal loslaten. 8) Als het lampje
Uongeveer 4 secon-
den snel gaat knipperen, is de procedure
op de juiste wijze uitgevoerd.
9) Start de motor door de contactsleutel
van stand MAR in stand AV Vte draai-
en, zonder de sleutel in stand STOPte
plaatsen.
Als het lampje
Ublijft branden, draai
dan de contactsleutel in stand STOPen
herhaal de procedure vanaf punt 1).
BELANGRIJK Bij elke volgende start-
poging van de motor moet deze nood-
startprocedure worden herhaald. Wij
raden u daarom aan om na het uitvoeren
van een noodstart een Alfa Romeo-dealer
te raadplegen.
NOODSTART
Als de Alfa CODE er niet in slaagt om de
startblokkering op te heffen, blijven het
controlelampje
Yen het waarschu-
wingslampje
Ubranden en start de
motor niet. Voor het starten van de motor
is het nodig een noodstart uit te voeren.
BELANGRIJK Wij raden u aan om
eerst de instructies goed te lezen, voordat
u de motor op deze wijze start.
Als er tijdens deze noodstartprocedure
een vergissing wordt gemaakt, moet de
contactsleutel in stand STOP worden
gedraaid en de gehele procedure vanaf
het begin (punt 1) worden herhaald.
1) Lees de 5-cijferige elektronische code
die op de CODE-card vermeld staat.
2) Draai de contactsleutel in stand
MAR.
N N
N
N
O
O
O
O
O
O
O
O
D
D
D
D
G
G
G
G
E
E
E
E
V
V
V
V
A
A
A
A
L
L
L
L
L
L
L
L
E
E
E
E
N
N
N
N
197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 197
Page 200 of 283

NOODGEVALLEN
198
STARTEN
MET EEN HULPACCU
Als de accu leeg is (bij een accu met opti-
sche hydrometer: donkere kleur zonder
groen in het midden), kan de motor wor-
den gestart met een hulpaccu, die ten
minste dezelfde capaciteit moet hebben
als de lege accu.
Ga als volgt te werk ( fig. 1):
1) Verwijder het beschermdeksel van de
pluspool op de accu door op de lippen aan
de voorzijde te drukken en verbind de
pluspolen (+ teken nabij de pool) van de
beide accu’s met een startkabel.
2) Sluit een tweede startkabel aan op
de minpool ( –) van de hulpaccu en op de
massakabel
Eop de motor of de versnel-
lingsbak van de auto die gestart moet
worden. BELANGRIJK
Verbind de minklem-
men van de twee accu’s niet direct met
elkaar: eventuele vonken kunnen het
explosieve gas ontsteken dat uit de accu
kan ontsnappen. Als de hulpaccu is geïn-
stalleerd aan boord van een andere auto,
mogen tussen deze auto en de auto met
de lege accu niet per ongeluk metalen
delen met elkaar in verbinding staan.
3) Start de motor.
4) Neem, als de motor draait, de kabels
in de omgekeerde volgorde los.
Als de motor na enkele pogingen niet
aanslaat, blijf dan niet proberen maar wendt
u tot een Alfa Romeo-dealer.
fig. 1
A0A0149m
Gebruik voor een nood-
start beslist nooit een
accusnellader: de elektro-
nische systemen kunnen beschadi-
gen; in het bijzonder de regeleen-
heden van de ontsteking en de
inspuiting.
Laat deze procedure door
gespecialiseerd personeel
uitvoeren. Onjuiste handelingen
kunnen leiden tot vonken. De
vloeistof in de accu is giftig en
corrosief. Vermijd het contact met
de huid en de ogen. Kom ook niet
dicht bij een accu met open vuur
of een brandende sigaret en ver-
oorzaak geen vonken.
AT T E NTIE
197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 198