Alfa Romeo 156 2002 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2002, Model line: 156, Model: Alfa Romeo 156 2002Pages: 291, PDF Size: 3.73 MB
Page 61 of 291

60
AIRBAG VOOR AAN
PASSAGIERSZIJDE
UITSCHAKELEN
Als het absoluut noodzakelijk is een
kind op de passagiersstoel voor te vervoe-
ren, kan de airbag voor aan passagierszij-
de worden uitgeschakeld.
U schakelt de airbag uit door de contact-
sleutel in de daarvoor bestemde sleutel-
schakelaar, rechts van het dashboard, te
steken (fig. 60). De schakelaar is alleen
bereikbaar bij geopend portier. De sleutelschakelaar (fig. 60) heeft
twee standen:
1) Airbag voor passagierszijde inge-
schakeld: (stand ON) het waarschu-
wingslampje op het instrumentenpaneel
brandt niet: het is absoluut verboden kin-
deren op de voorstoel te vervoeren.
2) Airbag voor passagierszijde uitge-
schakeld: (stand OFF ) het waar-
schuwingslampje op het instrumentenpa-
neel brandt: het is mogelijk om kinderen
in goedgekeurde kinderzitjes op de voor-
stoel te vervoeren.
Het waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel blijft continu branden
totdat de airbag aan passagierszijde op-
nieuw wordt ingeschakeld.
De werking van de zij-airbags (side-bags
en headbags) wordt niet uitgeschakeld
als de airbag voor aan passagierszijde
wordt uitgeschakeld.
De sleutel kan bij geopend portier in bei-
de standen in de schakelaar worden ge-
stoken of worden uitgenomen.
Het waarschuwings-
lampje voor uitgescha-
kelde airbag aan passa-
gierszijde voor geeft even-
tuele storingen aan in het waar-
schuwingslampje van de airbag zelf. In dat geval is de situ-
atie op het instrumentenpaneel
als volgt: – waarschuwingslampje storing
airbag is gedoofd; – waarschuwingslampje voor
uitgeschakelde airbag aan passa-
gierszijde knippert (langer
dan de normale 4 seconden). Zet de motor onmiddellijk uit en
wendt u tot de Alfa Romeo-
dealer.
¬
¬
Bedien de schakelaar
alleen als de motor uit
staat en de contactsleu-
tel is uitgenomen.
P4U00079
fig. 60
Page 62 of 291

61
ZIJ-AIRBAGS
(SIDE-BAGS - HEADBAGS)
(indien aanwezig)
De zij-airbags beschermen de inzitten-
den bij een middelzware zijdelingse aan-
rijding.
Ze bestaan uit een zich snel opblazend
kussen:
– de side-bag is in de rugleuning van
de stoelen voor geplaatst, waardoor het
kussen ten opzichte van de inzittende al-
tijd de optimale positie inneemt, onge-
acht de stand van de stoel;
– de headbag is een “gordijn”-sys-
teem en bevindt zich in de hemelbekle-
ding aan de zijkant; de headbag is afge-
dekt met een afwerklijst, waardoor het
kussen naar beneden wordt opgeblazen.
De headbag is ontwikkeld om bescher-
ming te bieden aan het hoofd en zorgt er-
voor dat de inzittenden tijdens een zijde-
lingse botsing maximaal zijn beschermd.
De uitvoering in “gordijn”-vorm levert de
beste prestaties, dankzij het grote effec-
tieve oppervlak en het zelfrichtende
effect, ook zonder dat het kussen wordt
ondersteund; bovendien biedt het ook be-
scherming voor de achterpassagiers. Bij een zijdelingse aanrijding verwerkt een
elektronische regeleenheid de gegevens van
een vertragingssensor en zorgt ervoor, indien
nodig, dat het kussen opblaast.
Het kussen blaast onmiddellijk op en vult
de ruimte tussen het portier van de auto en
het lichaam van de inzittenden voor.Direct
daarna loopt het kussen weer leeg.
Bij lichte zijdelingse aanrijdingen (waar-
bij de veiligheidsgordel de inzittende op
zijn plaats houdt), wordt de airbag niet
geactiveerd.
De zij-airbags zijn geen vervanging voor
de veiligheidsgordels, maar een aanvul-
ling. Draag dus altijd veiligheidsgordels.
Bovendien is het dragen van veiligheids-
gordels wettelijk verplicht in Europa (en
in de meeste landen daarbuiten).De wer-
king van de side-bag aan passagierszijde
wordt niet uitgeschakeld als de airbag
voor aan passagierszijde wordt uitgescha-
keld, zoals beschreven in de vorige para-
graaf. Zo wordt u bij een zijdelingse aan-
rijding beschermd, en ook het eventueel
vervoerde kind. BELANGRIJK
De airbags voor en/of
aan de zijkant (indien aanwezig) kunnen
worden geactiveerd bij zware botsingen
of als de auto aan de onderzijde wordt
geraakt, bijvoorbeeld bij zware botsingen
tegen treden of stoepranden of obstakels
op het wegdek of als de auto terecht
komt in grote gaten of verzakkingen in
het wegdek.
BELANGRIJK Als de airbag in wer-
king treedt, ontsnapt er een beetje rook.
Deze rook is niet schadelijk en duidt niet
op brand; bovendien kan het oppervlak
van het opgeblazen kussen en het interieur
van de auto bedekt zijn met een laagje
poederachtige stof: dit poeder kan de
huid en de ogen irriteren. Als u hiermee
in aanraking bent gekomen, moet u zich
met neutrale zeep en water wassen.
BELANGRIJK Als het lampje tij-
dens het rijden gaat branden (melding
van een storing), dient u zich onmiddel-
lijk tot een Alfa Romeo-dealer te wenden
om de storing te laten verhelpen.
De airbag heeft een geldigheid van 10
jaar. Als deze termijn is verstreken, dient u
zich tot de Alfa Romeo-dealer te wenden.
¬
Page 63 of 291

62
Plaats geen stickers of
andere objecten op het
stuurwiel, de airbagmo-
dule aan de passagierszijde of de
zijkant van de hemelbekleding. Monteer nooit onderdelen (sen-
soren van de diefstalbeveiliging,
microfoon van de handsfree auto-
telefoon, enz.) op de afwerklijsten
langs het dak. Reis niet met voorwerpen op
schoot en houd vooral geen pijp,
potlood, enz in de mond. Bij een
ongeval waarbij de airbag in
werking treedt, kan dit ernstig
letsel veroorzaken.
Rijd altijd met beide
handen op de stuurwiel-
rand, zodat bij het in
werking treden van de airbag, het
systeem niet wordt gehinderd door
obstakels die ernstig letsel kunnen
veroorzaken. Rijd niet met voor-
over gebogen lichaam, maar ga
goed rechtop zitten en steun tegen
de rugleuning.
Als u de contactsleutel
in stand MAR draait,
gaat het lampje
(met de schakelaar voor uitscha-
keling van airbag voor aan passa-
gierszijde in stand ON) ongeveer
4 seconden branden en vervolgens
4 seconden knipperen, om aan te
geven dat de airbag en side-bag
(indien aanwezig) aan passagiers-
zijde bij een ongeval worden ge-
activeerd. Hierna moet het lampje
doven.
Als u de contactsleutel
in stand MAR draait,
gaat het lampje
branden. Na ongeveer 4 seconden
moet het lampje doven. Als het
waarschuwingslampje niet gaat
branden, constant blijft branden of
tijdens het rijden gaat branden,
moet u onmiddellijk stoppen en
contact opnemen met een Alfa Ro-
meo-dealer.
¬
BELANGRIJK Na een ongeval waar-
bij de airbag in werking is getreden, dient
u zicht tot de Alfa Romeo-dealer te wen-
den om de airbag, de elektronische regel-
eenheid, de veiligheidsgordels en de gor-
delspanners te laten vervangen en de
werking van de elektrische installatie te
laten controleren.
Alle controlewerkzaamheden, reparaties
en vervanging van de airbag moeten door
de Alfa Romeo-dealer worden uitgevoerd.
Aan het einde van de lange levensduur
van uw auto, moet u contact opnemen
met de Alfa Romeo-dealer om het sys-
teem buiten werking te laten stellen.
Bij verkoop van de auto moet de nieuwe
eigenaar op de hoogte gesteld worden van
het gebruik en de instructies, en moet hij
het instructieboekje ontvangen.
BELANGRIJK Het in werking treden
van de gordelspanners, de airbags voor
en de zij-airbags wordt door de elektro-
nische regeleenheid bepaald, afhankelijk
van het type ongeval. Als een van deze
onderdelen niet in werking treedt, dan
duidt dat niet op een storing in het sys-
teem.ALGEMENE OPMERKINGEN
Page 64 of 291

63
Laat bij diefstal of een
poging tot diefstal, bij
beschadiging of als de
auto bij een overstroming onder
water is geweest, de airbag door
een Alfa Romeo-dealer controle-
ren.Als de contactsleutel in
stand MAR staat, kun-
nen, ook bij uitgezette
motor, de airbags inschakelen als
de auto stilstaat en de auto fron-
taal wordt aangereden door een
andere auto die met voldoende
snelheid rijdt. Daarom mogen, ook
als de auto stilstaat, absoluut
geen kinderen op de passagiers-
stoel voor worden geplaatst. Als bij een stilstaande auto en
met uitgenomen contactsleutel de
airbags bij een ongeval niet in
werking treden, betekent dit niet
dat het systeem niet goed
werkt.
Bij auto’s met side-bags
mag de rugleuning van
de voorstoelen niet wor-
den bedekt met hoezen of kleden.
Bij auto’s die zijn uitge-
rust met side-bags, mag
de rugleuning van de
stoel niet met water of stoom on-
der hoge druk worden gereinigd in
een automatisch wasapparaat.
De airbag is geen ver-
vanging voor de veilig-
heidsgordels, maar een
aanvulling. De inzittenden worden
uitsluitend door de veiligheidsgor-
dels beschermd bij frontale bot-
singen bij lage snelheid, bij zijde-
lingse aanrijdingen en als de auto
over de kop slaat. De gordels
moeten dus altijd gedragen wor-
den.
De airbag treedt in
werking als de botsing
zwaarder is dan een bot-
sing waarbij alleen de gordelspan-
ners worden geactiveerd. Bij aanrijdingen die tussen die
twee drempelwaarden in liggen,
treden alleen de gordelspanners
in werking.
Page 65 of 291

64
HENDELS AAN HET
STUUR
De systemen die met de hendels aan het
stuur worden bediend, werken alleen als
de contactsleutel in stand MAR staat.
HENDEL LINKS
Met de linker hendel bedient u de bui-
tenverlichting, behalve de mistlampen
voor en het mistachterlicht.
Als de buitenverlichting wordt ingescha-
keld, gaan ook de instrumentenpaneelver-
lichting en de symboolverlichting van de
bedieningsknoppen op het dashboard bran-
den.
Alleen als het contactslot in stand PARK
staat, blijft de buitenverlichting branden,
ongeacht de stand van de draaiknop. Buitenverlichting uitgeschakeld
(fig. 61)
Als het symbool
Oop de draaiknop
tegenover het merkstreepje staat, dan is
de buitenverlichting uitgeschakeld.
Buitenverlichting
(fig. 62)
De buitenverlichting wordt ingeschakeld
als u de draaiknop van stand Oin stand
6zet.
T egelijkertijd gaat op het instrumenten-
paneel lampje
3branden.
Dimlichten
(fig. 63)
De dimlichten worden ingeschakeld als
u de draaiknop van stand
6in stand
2zet. Grootlicht
(fig. 64)
Als de draaiknop in stand 2staat, dan
kan worden overgeschakeld tussen dim-
en grootlicht door de hendel naar het
dashboard te drukken (vergrendelde
stand). Op het instrumentenpaneel gaat
het controlelampje
1branden. Als ver-
volgens de hendel naar het stuurwiel
wordt getrokken, dan dooft het grootlicht
en wordt het dimlicht weer ingeschakeld.
P4U00081
fig. 62
P4U00080
fig. 61
P4U00083
fig. 64
P4U00082
fig. 63
Page 66 of 291

65
HENDEL RECHTS
Met de rechter hendel kunt u de ruiten-
wissers/-sproeiers bedienen. Als de rui-
tensproeiers worden ingeschakeld, dan
worden ook de koplampsproeiers inge-
schakeld (indien aanwezig).
Ruitenwissers
(fig. 67-68)
De hendel kan in vijf verschillende stan-
den worden gezet:
A -Ruitenwissers uitgeschakeld.
B -Ruitenwissers wissen met interval.
Grootlichtsignaal
(fig. 65)
Het grootlichtsignaal kan worden gege-
ven door de hendel naar het stuurwiel te
trekken (onvergrendelde stand) ongeacht
de stand van de draaiknop. Tegelijkertijd
gaat op het instrumentenpaneel lampje
1branden.
BELANGRIJK Het grootlichtsignaal
wordt gegeven met het grootlicht. Om be-
keuringen te vermijden, dient u zich aan
de geldende verkeerswetgeving te hou-
den. Richtingaanwijzers (pijlen)
(fig. 66)
Plaats de hendel in de (vergrendelde)
stand: Omhoog - de rechter richtingaanwijzers
worden ingeschakeld. Omlaag - de linker richtingaanwijzers
worden ingeschakeld. Tegelijkertijd gaat op het instrumenten-
paneel het controlelampje (
Îof ¥)
branden. Als het stuurwiel weer in de rechtuit-
stand komt, dan schakelen de richting-
aanwijzers automatisch uit en komt de
hendel weer in de middelste stand.
BELANGRIJK Als u kort richting wilt
aangeven, voor het uitvoeren van een
manoeuvre waarvoor het stuurwiel
slechts weinig hoeft te worden verdraaid,
dan drukt u de hendel iets omhoog of
omlaag zonder dat de hendel vergrendelt. Zodra u de hendel loslaat, gaat deze
automatisch terug.
P4U00084
fig. 65
P4U00080
fig. 66
Page 67 of 291

66
Draai als de hendel in stand Bstaat,
draaiknop (F ) op één van de vier inter-
valstanden:
■=lang interval
■■=gemiddeld interval
■■■=gemiddeld-kort interval
■■■■=kort interval
C -Langzaam continu wissen.
D -Snel continu wissen.
E -Tijdelijk snel wissen (onvergrendel-
de stand). In stand E
werken de ruitenwissers, zo-
lang u de hendel met de hand in deze
stand houdt.
Als u de hendel loslaat, springt deze
direct weer in stand A en schakelen de
r uitenwissers automatisch uit.
Ruitensproeiers
(fig. 69)
Als u de hendel naar het stuur trekt (on-
vergrendelde stand), schakelen de ruiten-
sproeiers in.Als u de hendel aangetrokken
houdt, schakelen de ruitenwissers in
stand continu in. Als u de hendel loslaat,
zal de wisser nog enkele slagen maken
en vervolgens uitschakelen of doorgaan
in de gekozen stand. Koplampsproeiers
(fig. 70)
(indien aanwezig)
Deze treden in werking als u, bij inge-
schakeld dim-/grootlicht, de ruiten-
sproeiers inschakelt.
P4U00087
fig. 68
P4U00086
fig. 67
P4U00089
fig. 70
P4U00088
fig. 69
Page 68 of 291

67
fig. 71 - uitvoeringen: T.SPARK
INSTRUMENTEN
P4U00090
Page 69 of 291

68
fig. 72 - uitvoering: 2.5 V6 24V
P4U00091
Page 70 of 291

69
fig. 73 - uitvoeringen: JTD
P4U00092