ESP Alfa Romeo 156 2005 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2005, Model line: 156, Model: Alfa Romeo 156 2005Pages: 291, PDF Size: 3.73 MB
Page 149 of 291
148
In ieder geval mag het verticale gewicht
op de trekhaak de waarde niet overschrij-
den die vermeld is in het hoofdstuk
“Technische gegevens”.
Controleer bij het aankoppelen van een
aanhangwagen of caravan of de waarden
van het aanhangergewicht (vermeld op
de typegoedkeuring) en het maximum
toegestane aanhangergewicht (vermeld
op een sticker op de trekhaak), hoger of
gelijk zijn aan die van het totale gewicht
en de belasting op de trekkogel.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
EN SUGGESTIES
Hierna volgen enkele aanwijzingen voor
het rijden met een aanhanger:
– Monteer speciale en/of extra achter-
uitkijkspiegels, waarmee u voldoet aan
de geldende verkeerswetgeving.
– Let erop dat het klimvermogen van
de auto bij het trekken van een aanhan-
ger of caravan wordt beperkt.
– Schakel een lage versnelling in tij-
dens het afdalen om te voorkomen dat u
constant moet remmen.
– Houdt u aan de snelheidsbeperkingen
die voor auto’s met aanhanger gelden. U
mag in geen geval harder rijden dan 100
km/h.
AUTO LANGERE TIJD
STALLEN
T ref de volgende maatregelen als de au-
to langere tijd niet wordt gebruikt:
– Zet de auto in een overdekte, droge en
zo mogelijk goed geventileerde ruimte.
– Schakel een versnelling in.
– Zorg ervoor dat de handrem is aange-
trokken.
– Maak de gespoten delen schoon en
behandel ze met een siliconenwas.
– Smeer de wisserrubbers van de rui-
tenwissers en achterruitwisser in met talk-
poeder en laat ze los van de ruit staan.
– Zet de ruiten een klein stukje open.
– Dek de auto af met een stoffen of
een ademende kunststof hoes. Gebruik
geen dichte plastic hoes, omdat het in
en op de auto aanwezige vocht dan niet
kan verdampen.
– Breng de bandenspanning 0,5 bar bo-
ven de normaal voorgeschreven spanning
en controleer deze regelmatig. Laat de
banden, zo mogelijk, op houten blokken
steunen.
V
oer in geen geval mo-
dificaties aan het hydrau-
lische remsysteem van
de auto uit.
Het ABS waarmee de
auto is uitgerust, werkt
niet op het remsysteem
van de aanhanger. W ees daarom extra voorzichtig
op gladde wegen.
Page 174 of 291
173
(*) Componenten en amperage afhankelijk van uitvoering/markt. Bij twijfel en\
vooral bij het vervangen van de zekeringen voor de veiligheidssystemen (Airbag, ABS,enz.) verdient het aanbeveling de Alfa Romeo dealer te raadplegen, die \
bovendien de oorzaak voor het doorbranden van de zekering kan vaststellen.
Systeem/Componenten Zekering Ampèrage Plaats
Afstandsbediening13 10A fig. 50
Verlichting bedieningsorganen 3 10A fig. 52
Opendak 6 25A fig. 52
Stoelverwarming8 30A fig. 52
Airbagsysteem(2)* (10A)* fig. 52
ABS 9 50A fig. 49
(10)* (10A)* fig. 52
Alfa Romeo CODE startblokkering 12 7,5A fig. 52
Klimaatregeling 9 15A fig. 50
Elektroventilateur van
motorkoelsysteem:
Eerste snelheid
– T.SPARK uitvoeringen met verwarming 6 40A fig. 49
– T.SPARK uitvoeringen met airco 6 50A fig. 49
– JTD-uitvoeringen 6 60A fig. 49
– 2.5 V6 24V-uitvoeringen 6 40A fig. 49
T weede snelheid
– T.SPARK uitvoeringen met airco 7 30A fig. 49
– JTD-uitvoeringen 7 40A fig. 49
– 2.5 V6 24V-uitvoeringen 7 30A fig. 49
Aanjager van klimaatregeling 4 40A fig. 49
Systeem/Componenten Zekering Ampèrage Plaats
Elektronische inspuiting/ - 12 7,5A fig.
52
ontsteking 13 15A fig. 52
14 15A fig. 52
530A fig.
49
V oorgloeibougies en brandstofvoorverwarming
op brandstoffilter (alleen dieseluitvoeringen 8 70A fig.
49
Brandstofvoorverwarming
(alleen JTD-uitvoeringen) – 25Afig. 55
Tijdens starten uitgeschakelde verbruikers 1 7,5A fig. 52
Verbruikers met permanente voeding
ook bij uitgenomen sleutel 11 7,5A fig. 52
V erbruikers met voeding bij
contactsleutel op MAR 2 30A fig.
49
Alle overige systemen en elektrische 1 80A fig. 49
componenten3 70A fig.
49
Extra verwarming
(alleen dieseluitvoeringen) 10 70A fig. 49
Selespeed versnellingsbak 7 30A fig. 49
(Uitvoering 2.0 T. SPARK)8 20A fig.
49
Automatische versnellingsbak 7 40A fig. 49
(Uitvoering 2.5 V6 24V)8 20A fig.
49
Page 175 of 291
EEN LEGE ACCU
STARTEN MET EEN HULPACCU
Als de accu leeg is (bij een accu met op-
tische zuurweger: donkere kleur zonder
groen in het midden), kan de motor wor-
den gestart met een hulpaccu, die ten
minste dezelfde capaciteit moet hebben
als de lege accu (zie hoofdstuk “Techni-
sche gegevens”).
Ga als volgt te werk ( fig. 57):
– Verbind de pluspolen(
+teken nabij
de pool) van de beide accu’s met een
startkabel.
– Sluit een tweede startkabel aan op
de minpool (– ) van de hulpaccu en op
de massakabel op de motor of de versnel-
lingsbak van de auto die gestart moet
worden. BELANGRIJK
Verbind de minpolen
van de twee accu’s niet rechtstreeks:
eventuele vonken kunnen het explosieve
gas ontsteken dat uit de accu kan ont-
snappen.
– Start de motor.
– Neem, als de motor draait, de kabels
in de omgekeerde volgorde los.
– Als de motor na enkele pogingen niet
aanslaat, blijf dan niet proberen maar
wendt u tot een Alfa Romeo-dealer.
Laat deze procedure
door gespecialiseerd
personeel uitvoeren.
Onjuiste handelingen kunnen
leiden tot vonken en ernstige be-
schadiging van de accu. De vloei-
stof in de accu is giftig en corro-
sief. Vermijd het contact met de
huid of de ogen. Kom ook niet dicht bij een accu
met open vuur of een brandende
sigaret en veroorzaak geen von-
ken.
P4U00198
fig. 57 Houd de instructies
aan die de fabrikant
van de kabels heeft ge-
leverd zodat schade aan de elek-
trische installatie wordt voorko-
men. De diameter van de kabels
moet voldoende zijn. Bovendien
moeten de kabels een zodanige
lengte hebben dat de twee au-
to’s elkaar niet kunnen raken.
Gebruik voor een
noodstart beslist nooit
een accusnellader. De
elektronische systemen kunnen
beschadigen; in het bijzonder de
regeleenheden van de ontsteking
en de inspuiting.
Bij het loskoppelen en
aansluiten van de accu-
klemmen kunnen er
spanningen worden opgewekt die
problemen in de elektronische sys-
temen veroorzaken. Deze werk-
zaamheden moeten daarom door
ter zake kundige personen worden
uitgevoerd.
174
Page 177 of 291
SLEPEN VAN DE
2.0 T.SPARK SELESPEED
BELANGRIJKHoudt u bij het slepen
van de auto aan de wettelijke voorschrif-
ten. Controleer of de versnellingsbak in
de vrijstand (N ) staat (controleer of de
auto rolt als er tegen wordt geduwd) en
sleep de auto zoals een auto met een
handgeschakelde versnellingsbak, zoals
hiervoor is beschreven.
Als de versnellingsbak niet in de vrij-
stand kan worden gezet, dan mag de
auto niet worden gesleept. Wendt u in
dat geval tot de Alfa Romeo-dealer.
SLEPEN VAN AUTO
MET AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
(2.5 V6 24V Q-SYSTEM)
BELANGRIJK Houdt u bij het slepen
van de auto aan de wettelijke voorschrif-
ten. Houdt u aan de hiervoor beschreven
aanwijzingen.
Houdt u bij het slepen aan de volgende
aanwijzingen:
– vervoer de auto, indien mogelijk, op
de laadvloer van een bergingsauto;
– als er geen bergingsauto beschikbaar
is, moet de auto met de aangedreven
wielen (voorwielen) los van de grond ge-
sleept worden;
–a ls ook deze oplossing onmogelijk is,
kan de auto over een afstand van maxi-
maal 50 km en met een snelheid lager
dan 50 km/h, gesleept worden.
Bij het slepen moet de versnellingspook
in stand N staan.
Start de motor niet als
de auto wordt gesleept.
Start de motor niet als
de auto wordt gesleept.
Als de hierboven be-
schreven aanwijzingen
niet worden opgevolgd,
kan ernstige schade aan de auto-
matische versnellingsbak worden
toegebracht.
Auto’s met een auto-
matische versnellings-
bak kunnen slechts over
korte afstanden en met lage
snelheid gesleept worden: indien
over een langere afstand wordt
gesleept, moet dit gebeuren met
de aangedreven wielen los van de
grond, zodat de versnellingsbak
tijdens het slepen niet wordt aan-
gedreven.
176
Page 186 of 291
185
x 1000 km 20 40 60 80 100 120 140 160 180
Brandstoffilter vervangen (turbodieselmotor)•••••••••
Luchtfilter vervangen (benzinemotor)••••
Luchtfilter vervangen (turbodieselmotor)•••••••••
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (remsysteem, hydrau\
lische koppeling, stuurbekrachtiging, ruitenwissers, accu, motorkoelsysteem, enz.)•••••••••
Olie van Selespeed versnellingsbak controleren en eventueel bijvullen (\
2.0 T.SPARK)•••••••••
Getande distributieriem (*) (**) en Poly-V-aandrijfriem vervangen•
Aandrijfriem tegengesteld draaiende balansassen vervangen (2.0 T.SPARK)•
Bougies vervangen (T.SPARK 16V en 2.5 V6 24V)•
Werking regeleenheden controleren (via diagnosestekker)••••
Olie van handgeschakelde versnellingsbak en differentieel controleren en\
eventueel bijvullen••
Olie van automatische versnellingsbak controleren en eventueel bijvullen\
(2.5 V6 24V)•••••••••
Motorolie en oliefilter vervangen •••••••••
Remvloeistof vervangen (of om het jaar)•••
Stof-/pollenfilter vervangen•••••••••
(*) Of iedere 3 jaar bij zware gebruiksomstandigheden (koud klimaat, in stadsverkeer met langdurig station\
air draaiende motor).
Of iedere 5 jaar, onafhankelijk van het aantal afgelegde kilometers.
(**) Vanwege de zeer veeleisende bedrijfsomstandigheden moet in Nederland bij \
uitvoeringen met een T.Spark-motor de distributieriem
(**) om de 60.000 km of om de 36 maanden worden vervangen.
Page 201 of 291
200
OLIE SELESPEED
VERSNELLINGSBAK
CONTROLEREN
Het oliepeil van de Selespeed versnel-
lingsbak moet op een vlakke ondergrond
en bij een auto met stilstaande en koude
motor worden gecontroleerd. Ga als volgt te werk:
–
draai de contactsleutel in stand MAR;
– maak de ontluchtingsslang los, ver-
wijder de plug (A-fig. 22) en contro-
leer of het oliepeil nabij het MAX-merk-
teken staat op de aan de plug bevestigde
peilstok;
– als het niveau onder het MAX-
merkteken staat, vul dan olie bij tot het
juiste niveau is bereikt;
– draai de plug weer vast, monteer de
ontluchtingsslang op de aansluiting op de
plug en draai de contactsleutel in stand
STOP. Uitsluitend bijvullen
met olie TUTELA CS
SPEED. Vul nooit olie bij
met andere specificaties dan de
olie waarmee het systeem is ge-
vuld.
P4U00322
fig. 22
A
MAX
Page 205 of 291
204
Let op dat u bij het los-
draaien van dop (B) niet
de stekkers losmaakt.
V oorkom contact tussen de vloei-
stof en de lak. Als vloeistof
wordt gemorst, moet de lak on-
middellijk met water worden af-
gespoeld.
Het symbool πop het
reservoir geeft aan dat
synthetische remvloei-
stof en geen minerale vloeistof
moet worden gebruikt. Het ge-
bruik van vloeistoffen met andere
specificaties moet absoluut wor-
den vermeden, omdat de rubbers
in het remsysteem door deze
vloeistoffen kunnen worden be-
schadigd.
De rem- en koppelings-
vloeistof is giftig en
zeer corrosief. Als per
ongeluk remvloeistof wordt ge-
morst, moet de lak onmiddellijk
worden gewassen met water en
zeep en daarna met veel water
worden afgespoeld. Bij inslikken
dient onmiddellijk een arts te
worden geraadpleegd.Controleer of het vloeistofniveau nog
op het maximum niveau staat. Gebruik
voor het bijvullen of de periodieke ver-
versing (iedere twee jaar) het voorge-
schreven product uit de tabel “Specifi-
caties van de smeermiddelen en vloei-
stoffen” in het hoofdstuk “Technische
gegevens”.
Controleer regelmatig de werking van het
waarschuwingslampje op het instrumen-
tenpaneel: als u op de dop (B ) van het re-
servoir (A ) (met de contactsleutel in stand
MAR) drukt, moet het waarschuwings-
lampje
xgaan branden.
P4U00228
fig. 28
Page 216 of 291
215
BELANGRIJKDe vorm van de wis-
serbladen kan, afhankelijk van de uitvoe-
ring, verschillend zijn. Houdt u in ieder
geval aan de bijgeleverde instructies.
RUITENSPROEIERS
Controleer of de straal van de ruiten-
sproeiers voor en de koplampsproeiers (in-
dien gemonteerd) goed is afgesteld en
voldoende kracht heeft.
Controleer als de sproeiers niet goed
werken of de ruitensproeiermonden niet
verstopt zijn. Deze kunnen zonodig met
een speld worden doorgeprikt
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN ATMOS-
FERISCHE INVLOEDEN
Alfa Romeo past constructieve technologi-
sche oplossingen toe om de carrosserie zo
goed mogelijk tegen roest te beschermen.
De belangrijkste oorzaken van roest zijn:
– Luchtverontreiniging
– Zoutgehalte in de lucht en luchtvoch-
tigheid (gebieden aan zee, warm en
vochtig klimaat).
– Strooizout of gladheidbestrijdings-
middelen, waarmee in de winter de we-
gen worden bestrooid.
Voor een nog betere bescherming tegen
roest zijn de volgende maatregelen geno-
men:
– De toepassing van aangepaste spuit-
technieken en lakproducten die de auto
de benodigde weerstand tegen roest en
schurende elementen verlenen.
– Het gebruik van verzinkte plaatde-
len met een hoge corrosiebestendigheid.
– Het aanbrengen van een gespoten
laag op de onderzijde, in de wielkuipen, in
de motorruimte en in verschillende holle ru
imtes met daarvoor geschikte producten
die goed aan het metaal hechten en een
hoog beschermend vermogen hebben.
– Het gebruik van lakken met een ho-
ge weerstand tegen atmosferische veront-
reinigingen.
– Toepassing van “open” holle ruimtes
om condensvorming te voorkomen, waar-
door roest van binnenuit wordt voorkomen.
De onderzijde van de carrosserie is voor-
zien van een speciale beschermlaag.
Indien deze beschermlaag moet worden
hersteld, moeten de uitlaat, de lambda-
sonde en de driewegkatalysator be-
schermd worden als er wasachtige,
oliehoudende, kunststof en/of ontvlam-
bare producten worden aangebracht.
W endt u bij voorkeur tot een Alfa
Romeo-dealer om deze werkzaamheden
uit te laten voeren.
TIPS VOOR HET BEHOUD
V AN DE CARROSSERIE
Industriële neerslag of andere ver-
vuiling, teervlekken, dode insecten, enz.
dienen zo snel mogelijk van de lak ver-
wijderd te worden.
Page 217 of 291
216
Parkeer de auto niet onder bomen, om-
dat de lak door harsdruppels, boomknop-
pen, enz. kan beschadigen.
Voorkom dat tijdens het bijvullen olie,
remvloeistof, koelvloeistof, elektrolyt van
de accu, enz. op de lak terecht komt.
Gebeurt dit toch, dan moet het be-
treffende gedeelte van de carrosserie on-
middellijk worden gereinigd en de auto
grondig worden gewassen.
LAK
De lak heeft behalve een esthetische
functie ook een beschermende functie.
Daarom moeten beschadigingen van de
laklaag, zoals krassen, onmiddellijk wor-
den bijgewerkt om roestvorming te voor-
komen.
Het normale onderhoud van de auto be-
perkt zich tot wassen, waarbij de frequen-
tie afhankelijk is van de omgeving en van
het gebruik van de auto.
Het is beter de auto vaker te wassen bij:
– bij sterke luchtvervuiling;
– het rijden over wegen met strooi-
zout; –
het parkeren onder bomen waar
harsdruppels vanaf kunnen vallen.
Bij de Alfa Romeo-dealer is een comple-
te lijn producten verkrijgbaar voor het on-
derhoud en het reinigen van de auto
(shampoo, was, polish, lakstiften,
vlekkenverwijderaar, schoonmaakmidde-
len, enz.).
De eigenschappen van deze producten
zijn afgestemd op de lakken, afdichtingen
en sierlijsten van de Alfa Romeo’s.
W ij raden u aan deze producten door
het personeel van de Alfa Romeo-dealer
te laten aanbrengen: zo wordt het beste re-
sultaat gegarandeerd en ieder mogelijk on-
gemak uitgesloten dat de garantie in ge-
vaar kan brengen.
De juiste wasmethode:
1) Spoel de auto eerst met een water-
straal onder lage druk af.
2) Was de auto met een zachte spons
en een oplossing van water en 2-4%
shampoo; spoel daarbij de spons regel-
matig uit.
3) Spoel de auto af met schoon water
en droog de auto met warme lucht of een
schone, zachte zeem. De minder zichtbare delen zoals de ran-
den van de portieren, kofferdeksel, mo-
torkap en de koplampranden mogen niet
vergeten worden, omdat daar water kan
blijven staan.
Het verdient aanbeveling de auto na het
wassen niet onmiddellijk binnen te zet-
ten, maar de auto nog even buiten te
laten staan, zodat waterresten buiten
kunnen verdampen.
W as de auto nooit als hij lang in de
zon heeft gestaan of als de motorkap
nog warm is: omdat dan de glans van
de lak kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen kunnen op
dezelfde wijze worden gewassen als de
gespoten carrosseriedelen. Alleen voor
het verwijderen van hardnekkig vuil,
raden wij u aan speciale producten te ge-
bruiken. Schoonmaakmiddelen
verontreinigen het wa-
ter. Daarom moet de au-
to bij voorkeur worden gewassen
op een plaats waar het afvalwa-
ter direct wordt opgevangen en
gezuiverd.
Page 218 of 291
217
MOTORRUIMTE
Het verdient aanbeveling de motorruim-
te na het winterseizoen zorgvuldig te la-
ten uitspuiten. Laat dit verzorgen door
een gespecialiseerd bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van
de motorruimte moet de motor koud zijn
en de contactsleutel in stand STOP
staan. Controleer na het reinigen of de
verschillende beschermingen ( rubber
kappen, deksels, enz.) nog op hun plaats
zitten en niet beschadigd zijn.
Let er bij het schoon-
maken van de binnenzij-
de van de achterruit op,
dat de elektrische weerstandsdra-
den van de achterruitverwarming
niet worden beschadigd. Veeg
voorzichtig in de richting van de
draden.
V oor het uitspuiten
van de motorruimte ra-
den wij het gebruik aan
van “FULCRON”. Dit middel is
verkrijgbaar bij de Alfa Romeo-
dealer. Gebruik uitsluitend alka-
lische oplossingen zonder soda
bij voorkeur met metasilicaat. Na het uitspuiten van de motor-
ruimte, moet de motorruimte
volgens een speciale methode
grondig worden gespoeld en ge-
droogd. In een normale was-
tunnel wordt de motorruimte
niet goed genoeg gespoeld.
Schoonmaakmiddelen
verontreinigen het wa-
ter. Daarom moet de
motorruimte bij voorkeur worden
uitgespoten op een plaats waar
het afvalwater direct wordt op-
gevangen en gezuiverd.
BELANGRIJK Vogeluitwerpselen die-
nen zo snel en zo goed mogelijk van de
lak verwijderd te worden, omdat door de
agressieve bestanddelen de lak kan be-
schadigen
Voor een betere bescherming van de lak
verdient het aanbeveling de auto regel-
matig in de was te zetten met speciaal
daarvoor bestemde producten (siliconen-
was), die een beschermende laag op de
lak aanbrengen.
RUITEN
Gebruik voor het schoonmaken van de
r uiten een daarvoor geschikt schoon-
maakmiddel. Gebruik een schone, zachte
doek om krassen en beschadigingen te
voorkomen.
INTERIEUR
Controleer af en toe of onder de vloer-
bedekking geen water is blijven staan
(dooiwater van sneeuwresten aan schoe-
nen, lekkende paraplu’s, enz.), waardoor
roestvorming op de bodem veroorzaakt
zou kunnen worden.