dashboard Alfa Romeo 159 2009 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2009, Model line: 159, Model: Alfa Romeo 159 2009Pages: 330, PDF Size: 5.05 MB
Page 67 of 330

66
VEILIGHEID
LAMPJES EN 
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN 
EN ONDERHOUD 
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN 
RIJDEN
LUCHTVERDELING
INSTELLEN
Samenstelling voor bij de
links/rechts en linksvoor/
rechtsvoor/achter gescheiden
klimaatregeling
Als de knoppen (voor) 
A/S/Dwor-
den ingedrukt, kan handmatig een van
de 7 mogelijke luchtverdelingen in het
interieur worden gekozen:
DLuchtstroom naar de middelste uit-
stroomopeningen en de uitstroom-
openingen aan de zijkant van het
dashboard (lichaam passagier).
SDVerdeling van de luchtstroom tus-
sen de uitstroomopeningen in de
voetenruimte (warmere lucht), de
uitstroomopeningen in het midden
en aan de zijkant van het dash-
board en de uitstroomopeningen
achter (koelere lucht).
SLuchtstroom naar de uitstroomope-
ningen in de voetenruimte/achter.
Met deze luchtverdeling kan in een
zo kort mogelijke tijd de lucht in het
interieur worden verwarmd door de
juiste temperatuur in te stellen.
AVerdeling van de luchtstroom tussen 
Suitstroomopeningen in de voeten-
ruimte en onder de voorruit en de zij-
ruiten voor. Deze luchtverdeling zorgt
voor een goede verwarming van het
interieur en voorkomt het eventuele
beslaan van de ruiten.
ALuchtstroom uit de uitstroomopenin-
gen voor ontwasemen/ontdooien
van de voorruit en de zijruiten voor.
A
DVerdeling van de luchtstroom tus-
sen de uitstroomopeningen in het
midden en aan de zijkant van het
dashboard, uitstroomopeningen ach-
ter en de uitstroomopeningen voor
ontwasemen/ontdooien van de
voorruit en zijruiten voor. Deze lucht-
verdeling zorgt voor een goede ven-
tilatie van het interieur en voorkomt
het eventuele beslaan van de ruiten.
A
DVerdeling van de luchtstroom tus-
sen alle uitstroomopeningen.
S
Samenstelling
bedieningsorganen achter bij
linksvoor/rechtsvoor/achter
gescheiden klimaatregeling
Met de bedieningsorganen achter 
A/S
kunnen handmatig een van de 3 mo-
gelijke luchtverdelingen in de achterzij-
de van het interieur worden gekozen:
ALuchtstroom naar de uitstroomope-
ningen van de tunnel (lichaam pas-
sagiers).
SVoetenruimte achter: hiermee kan,
als de juiste temperatuur is ingesteld,
het interieur snel worden verwarmd.
ALuchterdeling tussen de uitstroom-
Sopeningen in de voetenruimte (war-
mere lucht) en achter (koelere
lucht).
Druk, om de automatische regeling van
de luchtverdeling te herstellen na een
handmatige wijziging, op de knoppen
AUTO (voor) of AUTO (achter). 
046-082 Alfa 159 NL  21-10-2008  14:38  Pagina 66 
Page 68 of 330

67
VEILIGHEID
LAMPJES EN 
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN 
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN 
RIJDEN
IN-/UITSCHAKELEN
RECIRCULATIE EN
INSCHAKELEN AQS 
(Air Quality System) 
(waar voorzien)
De luchtrecirculatie wordt als volgt ge-
regeld:
❒automatisch; dit wordt aangegeven
door het branden van led “A” op de
knop;
❒geforceerd ingeschakeld (recircula-
tie altijd ingeschakeld); dit wordt
aangegeven door het branden van
de ronde led om de knop;
❒geforceerd uitgeschakeld (recircula-
tie altijd uitgeschakeld met toevoer
van buitenlucht); dit wordt aange-
geven door het doven van de led om
de knop.
Met AQS (luchtkwaliteitsensor - waar
voorzien) wijkt de volgorde van de wer-
king af als knop 
vwordt ingedrukt.WAARSCHUWINGMet de recircu-
latiefunctie kan, zowel bij verwarmen
als koelen, veel sneller de gewenste si-
tuatie worden bereikt. Het is echter niet
raadzaam deze functie handmatig in te
schakelen op regenachtige of koude da-
gen, omdat dan de ruiten aan de bin-
nenzijde aanzienlijk sneller kunnen be-
slaan, vooral als de airconditioning niet
is ingeschakeld. Wij raden u aan de re-
circulatiefunctie in te schakelen in de fi-
le of in tunnels. Hiermee wordt voorko-
men dat vervuilde lucht het interieur be-
reikt. Het is niet raadzaam dit systeem
langdurig te laten werken, omdat an-
ders, vooral als u met meerdere perso-
nen in de auto zit, de kans aanzienlijk
toeneemt dat de ruiten beslaan en de
noodzakelijke luchtverversing niet kan
plaatsvinden.
Onderbepaaldeklima-
tologischeomstandighe-
den(bijv.eenbuiten-
temperatuurrond0°C)enalsde e
recirculatieau
tomatischwordt
geregeld,kunnenderuitenbe-
slaan.Drukindatgevalopknop
vomderecirculatiegefor-
ceerduitteschakelenendruk
eventueelopknop+omde
luchtstroomnaard devoorruitte
vergro
ten.
Bijeenbuitentempera-
tuurlagerdan-1°Ckan
deaircocompressorniet
werken.Bijlagebuitentempe--
raturenradenwi
juaanomde
recirculatiefunctieniettege-
bruiken,omdathierdoorderui-
tens snellerkunnenbeslaan.
046-082 Alfa 159 NL  21-10-2008  14:38  Pagina 67 
Page 69 of 330

68
VEILIGHEID
LAMPJES EN 
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN 
EN ONDERHOUD 
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN 
RIJDEN
POLLENFILTER /
POLLENFILTER MET ACTIEF
KOOLSTOF
Afhankelijk van de uitvoering van de au-
to kan deze voorzien van een pollenfil-
ter of een pollenfilter met actieve kool-
stof (waar voorzien). Dit filter heeft als
taak om de lucht naar het interieur te zui-
veren en stofdeeltjes, pollen enz. te ver-
wijderen. Het filter ongeacht de lucht-
toevoer en heeft het beste resultaat bij
gesloten ruiten. 
Laat de conditie van het filter minstens
één keer per jaar bij het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk controleren; bij voorkeur
aan het begin van de zomer. 
Als de auto voornamelijk in een ver-
vuilde of stoffige omgeving wordt ge-
bruikt, verdient het aanbeveling om de
controle en vervanging vaker dan voor-
geschreven in het Geprogrammeerd On-
derhoudsschema te laten uitvoeren (zie
het hoofdstuk “Voorzorgsmaatregelen
en onderhoud”). Inschakeling AQS 
(Air Quality System) 
(waar voorzien)
De functie AQS schakelt de recirculatie
automatisch in als vervuilde lucht wordt
gesignaleerd, bijvoorbeeld tijdens het rij-
den in de stad, in een file en in tunnels.
WAARSCHUWINGAls AQS is inge-
schakeld en de recirculatiefunctie is een
bepaalde tijd ingeschakeld, staat de kli-
maatregeling gedurende ongeveer 1 mi-
nuut de toevoer van buitenlucht toe om
de lucht in het interieur te verversen;
hierbij wordt geen rekening gehouden
met de vervuiling van de buitenlucht.
WAARSCHUWINGHet AQS wordt
uitgeschakeld bij een lage buitentem-
peratuur om te voorkomen dat de rui-
ten beslaan. De functie kan opnieuw
worden ingeschakeld door op knop
vte drukken; hierdoor gaat led “A”
op knop vbranden.
Alshetfilterniettijdig
wordtvervangen,ver-
mindertdewerkingvan
deklimaatregelingaanzienlij jk,
totdatergee
nluchtmeeruitde
uitstroomopeningenstroomt.
046-082 Alfa 159 NL  21-10-2008  14:38  Pagina 68 
Page 70 of 330

69
VEILIGHEID
LAMPJES EN 
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN 
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN 
RIJDEN
KLIMAATREGELING
UITSCHAKELEN
Druk op de knop OFF. De rond led om
de knop gaat branden om de uitscha-
keling aan te geven. 
Met uitgeschakelde klimaatregeling:
❒slaat het systeem de uitgevoerde
handelingen op;
❒wordt het display uitgeschakeld.
❒wordt de recirculatie ingeschakeld
(led op knop brandt);
❒wordt de compressor uitgeschakeld;
❒wordt de ventilatie uitgeschakeld.
Druk, om de klimaatregeling opnieuw
in te schakelen op de knop AUTO of een
andere knop (behalve
(env). Als
de klimaatregeling opnieuw wordt in-
geschakeld, wordt de recirculatie weer
automatisch geregeld.Als op knop OFF achter wordt gedrukt,
wordt OFF op het display achter weer-
gegeven en wordt de luchtstroom naar
de achterste zitplaatsen onderbroken.
EXTRA
VERWARMING
(alleen
dieseluitvoeringen)
(waar voorzien)
De auto is voorzien van een extra ver-
warming, waarmee de motor, bij koude
of in de winter, sneller een comforta-
bele temperatuur in het interieur kan be-
reiken.
De extra verwarming werkt bij draaien-
de motor als de buitentemperatuur la-
ger is dan 20°C en de motor nog niet
de bedrijfstemperatuur heeft bereikt.
Wacht,telkensalsde
accuwordtlosgeno-
men/aangesloten,ten
minste3minutenvoordatde
elektroni ischesleutelinh
et
startsysteemwordtgeplaatst,
zodatdeklimaatregeleenheid
deelektrischeactuattorenvoor
detemperatuurregel
ingende
luchtverdelingindebeginstand
kanzetten.
046-082 Alfa 159 NL  21-10-2008  14:38  Pagina 69 
Page 71 of 330

70
VEILIGHEID
LAMPJES EN 
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN 
EN ONDERHOUD 
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN 
RIJDEN
BUITENVERLICHTING
LINKER HENDEL fig. 51
Met de linker hendel wordt het meren-
deel van de buitenverlichting bediend.
De buitenverlichting werkt alleen als de
elektronische sleutel in het  startsysteem
is geplaatst.
Verlichting uitgeschakeld
Draai de draaiknop in stand O.
Buitenverlichting
Draai de draaiknopAin stand 
6. Op
het instrumentenpaneel gaat het lamp-
je
3branden.
Dimlicht
Draai de draaiknopAin stand 
2. Op
het instrumentenpaneel gaat het lamp-
je
2branden.Grootlicht
Trek de hendel, met draaiknop  Ain
stand
2naar het stuur (2eniet ver-
grendelde stand). Op het instrumen-
tenpaneel gaat lampje 
1branden.
Trek, om het grootlicht uit te schakelen,
de hendel opnieuw naar het stuur (2
e
niet vergrendelde stand).
Grootlichtsignaal
Trek, onafhankelijk van de stand van de
draaiknopA, de hendel naar het stuur
(1
eniet vergrendelde stand). Op het in-
strumentenpaneel gaat het lampje 
1
branden.Richtingaanwijzers
Zet de hendel in de vergrendelde posi-
tie:
❒omhoog: inschakeling rechter rich-
tingaanwijzers;
❒omlaag: inschakeling linker rich-
tingaanwijzers.
Op het instrumentenpaneel gaat het
lampje
Îof¥knipperen.
De richtingaanwijzers schakelen auto-
matisch uit als de auto weer rechtuit
rijdt.
Als u van rijstrook wilt veranderen, kunt
u dit aangeven door de linker hendel in
de niet vergrendelde stand te zetten. De
richtingaanwijzers aan de gekozen zij-
de knipperen 3 keer en gaan vervolgens
automatisch uit.
A0E0064mfig. 51
046-082 Alfa 159 NL  21-10-2008  14:38  Pagina 70 
Page 72 of 330

71
VEILIGHEID
LAMPJES EN 
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN 
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN 
RIJDEN
“FOLLOW ME HOME”
Met dit systeem kan de ruimte voor de
auto een bepaalde tijd worden verlicht.
Inschakeling
Trek de hendel binnen 2 minuten na het
uitschakelen van de motor naar het
stuur.
Bij iedere afzonderlijke bediening van
de hendel wordt de ingeschakelde tijd
van de verlichting met 30 seconden ver-
lengd tot een maximum van 3,5 mi-
nuut. Na het verstrijken van deze tijd
gaan de lichten automatisch uit.
Telkens als de hendel wordt bediend
gaat het lampje
3op het instru-
mentenpaneel branden en wordt een be-
richt op het display weergegeven (zie
het hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
Uitschakelen
Houd de hendel langer dan 2 seconden
naar het stuur getrokken.
AUTOMATISCH
INSCHAKELENDE
KOPLAMPEN
(schemersensor)
(waar voorzien)
Deze sensor is in staat om de verschil-
len in sterkte van het omgevingslicht
waar te nemen op basis van de inge-
stelde gevoeligheid: hoe groter de ge-
voeligheid, des te minder omgevings-
licht is er nodig voor de inschakeling van
de buitenverlichting. 
Bij enige uitvoeringen is de gevoeligheid
van de schemersensor instelbaar m.b.v.
het “Setup-menu” van het display (zie
de paragraaf “Instelbaar multifunctio-
neel display” in dit hoofdstuk).
Inschakeling
Draai de draaiknop A-fig. 51in stand
2A: op deze manier gaan, afhankelijk
van de sterkte van het omgevingslicht,
tegelijkertijd de buitenverlichting en de
dimlichten automatisch branden. 
Als de lichten automatisch zijn inge-
schakeld en de sensor geeft een uit-
schakelcommando, wordt eerst het dim-
licht uitgeschakeld en na enkele secon-
den de buitenverlichting.Uitschakelen
Als de sensor het systeem uitschakelt,
worden eerst de dimlichten en, na eni-
ge seconden, de buitenverlichting uit-
geschakeld. De schemersensor is niet in
staat om mist te signaleren. Daarom
moet bij mist de verlichting handmatig
worden ingeschakeld.
Storingsmeldingen
Bij een storing van de schemersensor
gaat bij enige uitvoeringen het lampje
1op het instrumentenpaneel branden,
terwijl bij andere uitvoeringen een be-
richt op het display verschijnt (zie het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
046-082 Alfa 159 NL  21-10-2008  14:38  Pagina 71 
Page 73 of 330

72
VEILIGHEID
LAMPJES EN 
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN 
EN ONDERHOUD 
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN 
RIJDEN
Parkeerverlichting
Dit gaat branden, als het instrumenten-
paneel is uitgeschakeld, als op knopC
wordt gedrukt. Als de knop wordt inge-
drukt, klinkt een geluidssignaal en gaat
op het instrumentenpaneel het lampje
3branden.
De lichten schakelen uit als u de knop
nogmaals indrukt.
Als bij brandende parkeerverlichting de
linker hendel van de buitenverlichting
omhoog of omlaag wordt bewogen, kan
de zijde (links of rechts) worden geko-
zen waar de verlichting moet blijven
branden. In dit geval dooft het contro-
lelampje
3op het instrumentenpa-
neel.
Als de linker hendel in de middelste
stand staat, gaan de vier lampen van de
parkeerverlichting en de kentekenver-
lichting branden.
KNOPPEN OP HET
DASHBOARD fig. 52
Mistlampen voor 
(waar voorzien)
Druk, om de mistlampen bij brandende
buitenverlichting in te schakelen, op knop
A. Op het instrumentenpaneel gaat het
lampje
5branden. Het dooft als op-
nieuw op de knop wordt gedrukt of als
de buitenverlichting wordt uitgeschakeld.
Mistachterlicht
Druk op knop  B. De mistachterlichten
werken alleen als het dimlicht is inge-
schakeld. Op het instrumentenpaneel
gaat het controlelampje 
4branden. Het
gaat uit als opnieuw op de knop wordt
gedrukt, als het dimlicht of de mist-
lampen worden uitgeschakeld of als de
motor wordt uitgeschakeld.
A0E0061mfig. 52
Waarschuwingsknipperlichten
Deze gaan branden als knop A-fig. 53
wordt ingedrukt.
Als de verlichting brandt, wordt de knop
knipperend verlicht en knipperen tege-
lijkertijd de lampjes  
Îen¥op het in-
strumentenpaneel.
Druk nogmaals op knop Aom uit te
schakelen.
Hetgebruikvande
waarschuwingsknip-
perlichtenisafhankelijkvande
wegenverkeerswetvanhet
landdwaarinurijdt.
Houdtu
aandevoorschriften.
OPGELET
A0E0100mfig. 53
046-082 Alfa 159 NL  21-10-2008  14:38  Pagina 72 
Page 74 of 330

73
VEILIGHEID
LAMPJES EN 
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN 
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN 
RIJDEN
RUITEN REINIGEN
RECHTER HENDEL
De rechter hendel fig. 54bedient de
ruitenwisser en de ruitensproeier.
Als de buitenverlichting brandt, worden
bij het inschakelen van de ruitensproei-
ers ook de koplampsproeiers ingescha-
keld.
Ruitenwissers/-sproeiers
De rechter hendel kan in vijf verschil-
lende standen worden gezet:
0: ruitenwissers uitgeschakeld;
1: wissen met interval.
Verdraai, als de hendel in stand  1staat,
draaiknop op A, waarbij u uit vier in-
tervalstanden kunt kiezen:
■= lang interval
■= gemiddeld interval
■= gemiddeld - snel interval
■= snel interval2: continu langzaam wissen
3: continu snel wissen
4: tijdelijk snel wissen (onvergrendelde
stand)
De functie in stand 4blijft ingeschakeld
zolang de hendel in deze stand wordt
gehouden. Als de hendel wordt losge-
laten, keert deze terug naar de begin-
stand0en stoppen de ruitenwissers au-
tomatisch.
A0E0066mfig. 54
Gebruikderuitenwisser
nietomlagensneeuwof
ijsvandevoorruittever-
wijderen.Indieomstanddigheden
grijpt,als
deruitenwisserste
zwaarwordenbelast,debevei-
ligingin,dieervoorzorgtddatde
ruitenwissersenkeleseconden
wo
rdenuitgeschakeld.Wendtu
tothetAlfaRomeoServicenet-
wer rkalsdewerkingnietwordt
hersteld.
046-082 Alfa 159 NL  21-10-2008  14:38  Pagina 73 
Page 75 of 330

74
VEILIGHEID
LAMPJES EN 
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN 
EN ONDERHOUD 
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN 
RIJDEN
Als u de draaiknop A-fig. 54draait,
dan wordt de gevoeligheid van de re-
gensensor verhoogd, waardoor de over-
gang van stilstaande ruitenwissers bij
een droge ruit, naar de eerste snelheid
(langzaam continu wissen) sneller
plaatsvindt. De handeling wordt beves-
tigd met een enkele slag van de rui-
tenwissers.
Als de ruitensproeiers worden bediend
bij ingeschakelde regensensor (hendel
in stand 1-fig. 54) werkt het norma-
le reinigingsprogramma. Daarna hervat
de regensensor zijn normale automati-
sche werking.
Als de elektronische sleutel uit het start-
systeem wordt verwijderd, wordt de re-
gensensor uitgeschakeld en als opnieuw
wordt gestart niet opnieuw ingeschakeld
als de hendel in stand 1-fig. 54blijft
staan. In dat geval moet, om de re-
gensensor in te schakelen, de hendel in
stand0of2en vervolgens opnieuw in
stand1worden gezet.
Als de regensensor opnieuw wordt in-
geschakeld wordt, ook op een droge
ruit, een slag van de ruitenwissers uit-
gevoerd. “Intelligente
wis-/wasregeling”
Als u de hendel naar het stuur trekt (on-
vergrendelde stand), schakelen de rui-
tensproeiers in.
Als u de hendel langer dan een halve se-
conde aangetrokken houdt, dan worden
in één beweging de ruitenwissers/-
sproeiers ingeschakeld.
Als u de hendel loslaat, stoppen de rui-
tensproeiers onmiddellijk terwijl de rui-
tenwissers nog 3 slagen maken. Na on-
geveer 6 seconden volgt nog een ex-
tra reinigingsslag.
REGENSENSOR
(waar voorzien)
De regensensor A-fig. 55bevindt zich
achter de binnenspiegel en is een elek-
tronisch systeem dat wordt gebruikt door
het ruitenwissersysteem dat automatisch
de slagfrequentie van de ruitwissers aan-
past aan de intensiteit van de regen. Alle
andere met de rechter hendel bediende
functies blijven ongewijzigd.
De regensensor schakelt in als de rechter
hendel in stand 1-fig. 54wordt gezet
en heeft een traploos bereik van stil-
staande ruitenwissers (geen enkele slag)
bij een droge ruit tot werking met de twee-
de snelheid (continu met gemiddelde snel-
heid) bij hevige regen.
A0E0227mfig. 55
046-082 Alfa 159 NL  21-10-2008  14:38  Pagina 74 
Page 76 of 330

75
VEILIGHEID
LAMPJES EN 
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN 
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN 
RIJDENKOPLAMPSPROEIERS
(waar voorzien) fig. 56
Deze zijn voorzien van een sproeier voor
elke functie van de buitenverlichting. Ze
gaan automatisch werken als de rui-
tensproeiers bij brandende buitenver-
lichting worden ingeschakeld.
WAARSCHUWING Contoleer re-
gelmatig of de koplampsproeiers schoon
en in goede staat zijn. WAARSCHUWINGAls de regen-
sensor defect is, werken de ruitenwis-
sers als de rechter hendel in stand 1-
fig. 54staat alsof de intervalstand is
ingeschakeld. Als de storing van de re-
gensensor optreedt tijdens de automa-
tische werking, blijft het systeem wer-
ken volgens de laatst ingestelde werking
van de ruitenwissers. Als de hendel in
de andere standen wordt gezet, blijven
de ruitenwissers werken.
De regensensor kan herkennen en zich
automatisch aanpassen aan de volgen-
de omstandigheden:
❒aanwezigheid van vuil op het op-
pervlak dat de sensor controleert
(zout, vuil enz.);
❒verschil tussen dag en nacht.
Storingsmeldingen
Bij een storing van de regensensor gaat
bij enige uitvoeringen het lampje
u
op het instrumentenpaneel branden, ter-
wijl bij andere uitvoeringen een bericht
op het display verschijnt (zie het hoofd-
stuk “Lampjes en berichten”).
Schakelderegensensor
nietintijdenshetwas-
senvandeautoineen
automatischewasstraat.
Zorgervoordatbijijs-
vormingopdevoorruit,
dathetsysteemisuit-
geschakeld.
Controleeralsdevoor-
ruitmoetworden
schoongemaaktaltijdofhet
systeemisuitgeschakeld.
OPGELET
A0E0046mfig. 56
Alswaterrestenachter-
blijvenkunnenderuiten-
wissersnietgewenste
bewegingenuitvoeren.
046-082 Alfa 159 NL  21-10-2008  14:38  Pagina 75