Alfa Romeo Giulietta 2010 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2010, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2010Pages: 294, PDF Size: 5.15 MB
Page 121 of 294

120
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
NOODSTART
Als een noodstart wordt uitgevoerd met een hulpaccu mag de min-
kabel (−) vanaf de hulpaccu nooit met de minpool A-fig. 84 van
de accu van de auto worden verbonden, maar moet de minkabel
op een massapunt op de motor of de versnellingsbak worden aan-
gesloten.
Controleer voordat u de motorkap opent of de
motor is uitgeschakeld en de contactsleutel in
stand STOP staat. Houdt u aan hetgeen beschre-
ven staat op de sticker op de fronttraverse (fig. 85). Het
is raadzaam de contactsleutel uit te nemen als er in de
auto nog inzittenden zijn. Als de auto wordt verlaten,
moet de contactsleutel altijd worden uitgenomen of in
stand STOP worden gedraaid. Tijdens het tanken moet
de motor uitgezet zijn en de sleutel in stand STOP staan.
fig. 84A0K0180mfig. 85A0K0224m
001-130 Alfa Giulietta NL 5ed 27-07-2010 9:00 Pagina 120
Page 122 of 294

121
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
EOBD-SYSTEEM
(European On Board Diagnosis)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het doel van het EOBD-systeem (European On Board Diagnosis) is:
❍de werking van het systeem controleren;
❍een verhoging van de uitstoot te signaleren;
❍signaleren wanneer het noodzakelijk is defecte componenten
te vervangen.
OPMERKING De auto beschikt over een diagnosestekker die, als de-
ze verbonden is met speciale apparatuur, het mogelijk maakt, de
door de regeleenheid opgeslagen storingscodes en de specifieke pa-
rameters voor de diagnose en werking van de motor, te lezen. De-
ze controle kan ook worden uitgevoerd door de verkeerspolitie.
BELANGRIJK Na het verhelpen van de storing moet het Alfa Romeo
Servicenetwerk voor een complete controle van het systeem, tests
uitvoeren op een testbank en, zo nodig, een proefrit maken die
eventueel een langere afstand kan omvatten.
ACTIEVE DUAL PINION
STUURINRICHTING
Deze werkt alleen als de contactsleutel in stand MAR staat en de mo-
tor is gestart. Bij deze stuurinrichting kan de kracht die nodig is om
het stuurwiel te verdraaien, aangepast worden aan de rij-omstan-
digheden. De diverse mogelijkheden voor stuurbekrachtiging kunnen
worden gekozen met de standen d, n, a van het hendeltje voor het
“Alfa DNA”-systeem (zie de paragraaf “Alfa DNA”-systeem).
BELANGRIJK Als de accu losgekoppeld is geweest, dan moet de
stuurbekrachtiging geïnitialiseerd worden wat wordt aangegeven
door het branden van het lampje. Om deze procedure uit te voe-
ren is het voldoende om het stuur tot de uiterste stand naar links
en naar rechts te draaien of 100 meter rechtuit te rijden.
Het is streng verboden om demontage-/monta-
gewerkzaamheden uit te voeren, waarvoor wijzi-
gingen in de stuurinrichting of de stuurkolom ver-
eist zijn (bijv. bij montage van een diefstalbeveiliging).
Hierdoor kunnen de prestaties van het systeem, de ga-
rantie en de veiligheid in gevaar worden gebracht en vol-
doet de auto niet meer aan de typegoedkeuring.
001-130 Alfa Giulietta NL 5ed 27-07-2010 9:00 Pagina 121
Page 123 of 294

122
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
INBOUWVOORBEREIDING
VOOR AUTORADIO
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als de auto niet is uitgerust met een autoradio, beschikt u op het
dashboard over een opbergvak fig. 86.
De inbouwvoorbereiding voor de autoradio bestaat uit:
❍kabels voor voeding van de autoradio, de luidsprekers voor
en achter en de antenne;
❍een inbouwplaats voor de autoradio;
❍een antenne op het dak van de auto.
fig. 86A0K0134m
De autoradio wordt ingebouwd op de plek van het opbergvak
A-fig. 86. U verwijdert het vakje door de twee borglippen B in het
vak in te drukken: de voedingskabels zijn nu bereikbaar.
Wendt u voor de aansluiting van de autoradio op
de inbouwvoorbereiding tot het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk, zodat mogelijke storingen die de vei-
ligheid in gevaar kunnen brengen, worden voorkomen.
001-130 Alfa Giulietta NL 5ed 27-07-2010 9:00 Pagina 122
Page 124 of 294

123
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN MONTEREN
De elektrische/elektronische systemen die na aankoop van de au-
to en binnen de aftersales-service worden gemonteerd, moeten
voorzien zijn van het merkteken:
eCE.
Fiat Group Automobiles S.p.A. autoriseert de montage van zend/
ontvangstapparatuur op voorwaarde dat de montagewerkzaam-
heden op de juiste wijze bij een gespecialiseerd bedrijf worden
uitgevoerd, waarbij de aanwijzingen van de fabrikant in acht moe-
ten worden genomen.
BELANGRIJK Als door de montage van systemen de kenmerken
van de auto worden gewijzigd, kan het kentekenbewijs worden
ingenomen door de bevoegde instanties en eventueel de garan-
tie komen te vervallen bij defecten die veroorzaakt zijn door de
bovengenoemde modificatie of op defecten die direct of indirect
daarvan het gevolg zijn.
Fiat Group Automobiles S.p.A. is op geen enkele wijze aansprake-
lijk voor schade die het gevolg is van de installatie van accessoires
die niet door Fiat Group Automobiles S.p.A. zijn geleverd of aanbe-
volen en die niet conform de geleverde instructies zijn geïnstalleerd.
MONTAGEVOORBEREIDING VOOR
DRAAGBAAR NAVIGATIESYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Bij auto’s metBlue&Me™kan (als optional) een montage-
voorbereiding aanwezig zijn voor eenBlue&Me™TomTom
®
draagbaar navigatiesysteem, dat is opgenomen in het Alfa
Romeo Lineaccessori-programma.
U kunt het draagbare navigatiesysteem in de speciale beugel ste-
ken die is aangegeven in fig. 87.
fig. 87A0K0143m
001-130 Alfa Giulietta NL 5ed 27-07-2010 9:00 Pagina 123
Page 125 of 294

124
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
RADIOZENDAPPARATUUR
EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparaten (mobiele telefoons, 27 mc en dergelijke) mo-
gen alleen in de auto worden gebruikt met een aparte antenne aan
de buitenkant van de auto.
BELANGRIJK Het gebruik van dergelijke apparaten in de auto (zon-
der buitenantenne) kan niet alleen schadelijk zijn voor de ge-
zondheid van de inzittenden, maar kan ook storingen in de elek-
trische systemen van de auto veroorzaken. Hierdoor wordt de
veiligheid in gevaar gebracht.
Bovendien wordt de zend- en ontvangstkwaliteit aanzienlijk be-
perkt door de isolerende eigenschappen van de carrosserie. Houdt
u bij het gebruik van mobiele telefoons (GSM, GPRS, UMTS) met
het officiële EU-keurmerk, strikt aan de instructies die door de fa-
brikant van de mobiele telefoon zijn bijgeleverd.
PARKEERSENSOREN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze bevinden zich in de achterbumper van de auto fig. 88 en
attenderen de bestuurder via een repeterend geluidssignaal op de
aanwezigheid van obstakels achter de auto.
ACTIVERING
De sensoren treden in werking bij het inschakelen van de achter-
uit. Als de afstand tot het obstakel achter de auto kleiner wordt,
neemt de frequentie van het geluidssignaal toe.
fig. 88A0K0060m
001-130 Alfa Giulietta NL 5ed 27-07-2010 9:00 Pagina 124
Page 126 of 294

125
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
MELDINGEN OP HET DISPLAY
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Bij het inschakelen van de sensoren verschijnt op het “Instelbare
multifunctionele display” (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
het scherm van fig. 88a; de informatie over de aanwezigheid van
en de afstand tot een obstakel wordt niet alleen doorgegeven door
middel van geluidssignalen, maar wordt ook zichtbaar gemaakt op
het display van het instrumentenpaneel. Als meerdere obstakels
aanwezig zijn, dan wordt het obstakel aangegeven dat zich het
dichtst bij de auto bevindt.
AKOESTISCH WAARSCHUWINGSSYSTEEM
Als de achteruit wordt ingeschakeld, klinkt automatisch een ge-
luidssignaal als er binnen het meetbereik een obstakel is.
Het geluidssignaal:
❍wordt steeds korter onderbroken naarmate de afstand tot het
obstakel kleiner wordt;
❍klinkt ononderbroken als de afstand tot het obstakel minder
is dan ongeveer 30 cm en stopt onmiddellijk als de afstand tot
het obstakel groter wordt;
❍heeft een gelijkblijvende onderbreking als de door de middel-
ste sensoren gemeten afstand gelijk blijft. Als de afstand ge-
meten door de sensoren aan de zijkant gelijk blijft, wordt het
signaal na 3 seconden afgebroken om signalering te voorko-
men wanneer de auto bijvoorbeeld langs een muur rijdt.
BELANGRIJK Het volume van de akoestische waarschuwingssig-
nalen kan worden ingesteld m.b.v. de optie “Volume geluidssig-
nalen” in het “Setup-menu”.
WERKING MET AANHANGER
De werking van de sensoren wordt automatisch uitgeschakeld als de
stekker van de elektrische kabel van de aanhanger wordt aange-
sloten op de stekkerdoos van de trekhaak. De sensoren worden au-
tomatisch weer ingeschakeld als u de aanhangerstekker loskoppelt.
Voor een juiste werking van het systeem mag er
geen modder, vuil, sneeuw of ijs op de sensoren
zitten. Wees voorzichtig bij het reinigen van de sen-
soren om krassen of beschadigingen te voorkomen; ge-
bruik geen droge, grove of harde doek. De sensoren moe-
ten worden gereinigd met schoon water, waaraan
eventueel autoshampoo is toegevoegd. In wastunnels
waar gebruik wordt gemaakt van stoom of hogedruk-
reiniging, moeten de sensoren kort worden gereinigd.
Houd hierbij de straalpijp op meer dan 10 cm afstand.
fig. 88aA0K0059m
001-130 Alfa Giulietta NL 5ed 27-07-2010 9:00 Pagina 125
Page 127 of 294

126
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ALGEMENE OPMERKINGEN
Let tijdens parkeermanoeuvres altijd zeer goed op obstakels die
zich boven of onder de sensoren kunnen bevinden.
Obstakels die zich dicht bij de achterkant van de auto bevinden,
worden onder bepaalde omstandigheden niet door het systeem
gesignaleerd en kunnen dus de auto beschadigen of zelf be-
schadigd worden.
De verantwoordelijkheid tijdens het parkeren en
andere gevaarlijke handelingen ligt altijd en over-
al bij de bestuurder. Controleer als u de auto par-
keert of zich geen personen (in het bijzonder kinderen) of
dieren in de buurt van de auto bevinden. Het systeem moet
als een hulpmiddel voor de bestuurder beschouwd worden.
De bestuurder moet tijdens eventueel gevaarlijke par-
keermanoeuvres altijd volledig zijn aandacht behouden,
ook als deze met lage snelheid worden uitgevoerd.
Hierna staan enkele omstandigheden vermeld die een goede wer-
king van het parkeersysteem kunnen beïnvloeden:
❍een verminderde gevoeligheid van de sensoren en minder goe-
de werking van het parkeerhulpsysteem kan worden veroor-
zaakt door de aanwezigheid op de sensoren van: ijs, sneeuw,
modder, meerdere laklagen;
❍de sensoren signaleren een niet-bestaand object („echo-storing”);
dit wordt veroorzaakt door mechanische storingen, bijvoorbeeld:
wassen van de auto, regen (met veel wind) en hagel;
❍de metingen van de sensoren kunnen beïnvloed worden door
ultrasone systemen (bijv. luchtdrukremmen van vrachtwagens
of pneumatische hamers) die zich in de nabijheid bevinden;
❍de werking van de sensoren kan ook worden beïnvloed door
de stand van de sensoren. Bijvoorbeeld als de stand van de au-
to wordt gewijzigd (door slijtage van schokdempers, wielop-
hanging) of door de banden te verwisselen, de auto te zwaar
te beladen of door speciale aanpassingen waardoor de auto
verlaagd wordt;
❍Obstakels aan de bovenzijde van de auto kunnen niet wor-
den waargenomen, aangezien het systeem alleen obstakels
waarneemt die de auto aan de onderzijde kunnen raken.
Wendt u uitsluitend tot het Alfa Romeo Service-
netwerk voor het opnieuw spuiten van de bumpers
of het eventuele bijwerken van de lak in de buurt
van de sensoren. Als het bijwerken van de lak niet op de
juiste manier wordt uitgevoerd, kan de werking van de
parkeersensoren in gevaar worden gebracht.
001-130 Alfa Giulietta NL 5ed 27-07-2010 9:00 Pagina 126
Page 128 of 294

127
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
TA N K E N
Zet de motor uit voordat u gaat tanken.
BENZINEMOTOREN
Tank uitsluitend loodvrije benzine. Het octaangetal van de benzi-
ne moet ten minste 95 RON zijn.
Om beschadiging aan de katalysator te voorkomen mag nooit,
en dus ook niet in noodgevallen, zelfs niet een kleine hoeveel-
heid loodhoudende benzine worden getankt.
DIESELMOTOREN
Tank uitsluitend diesel voor motorvoertuigen conform de Europe-
se specificatie EN590. Het gebruik van andere producten of meng-
sels kan de motor onherstelbaar beschadigen en het vervallen
van de garantie tot gevolg hebben.
Werking bij lage temperaturen
Bij lage buitentemperaturen kan de vloeibaarheid van de diesel-
brandstof verminderen door de vorming van paraffine, waardoor
het brandstofsysteem niet meer goed werkt.
Om dit probleem te voorkomen wordt er, afhankelijk van het sei-
zoen, dieselbrandstof geleverd die speciaal voor de zomer, voor de
winter en voor zeer lage temperaturen (koude/bergachtige ge-
bieden) is ontwikkeld. Als dieselbrandstof wordt getankt die niet
toereikend is voor de gebruikstemperatuur, raden wij aan de die-
selbrandstof te mengen met het vorstbeveiligingsmiddel TUTELA
DIESEL ART in de verhouding die in de gebruiksaanwijzing van
het middel is aangegeven. Doe eerst het middel in de tank en voeg
daarna de dieselbrandstof toe.
Als de auto lange tijd wordt gebruikt/stilstaat in bergachtige ge-
bieden, is het raadzaam dieselbrandstof te tanken die ter plaatse
beschikbaar is. In dat geval is het bovendien raadzaam een hoe-
veelheid brandstof in de tank te houden die groter is dan 50 % van
de nuttige inhoud.
001-130 Alfa Giulietta NL 5ed 27-07-2010 9:00 Pagina 127
Page 129 of 294

128
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
fig. 89A0K0115mfig. 90A0K0222m
DOP VAN DE BRANDSTOFTANK
Het tankklepje wordt ontgrendeld als de portieren centraal worden
ontgrendeld en automatisch vergrendeld bij centrale vergrende-
ling van de portieren.
Openen
Druk op klepje A-fig. 89 om het te ontgrendelen en toegang te
krijgen tot de tankdop B. Druk vervolgens dop B in draai de dop
linksom.
De tankdop is voorzien van een koord C dat aan het tankklepje
vastzit om verlies van de dop te voorkomen. Haak de tankdop tij-
dens het tanken aan haakje D.
Noodbediening van het klepje
In geval van nood kan het klepje worden geopend door aan koord-
je A-fig. 90 te trekken. Dit bevindt zich rechts in de bagageruimte.
Sluiten
Haak dop B los van haakje D en plaats de dop op de zitting. Draai
daarna de dop rechtsom totdat u een of meer klikken hoort. Sluit
vervolgens tankklepje A en controleer of deze goed is vergrendeld.
Door de hermetische afsluiting van de tank kan de druk in de tank
iets verhoogd zijn. Het is daarom normaal als u bij het losdraaien
van de tankdop een sissend geluid hoort.
Kom niet dicht bij de vulopening met open vuur of
een brandende sigaret: brandgevaar. Houd uw
hoofd ook niet dicht bij de vulopening om te voor-
komen dat u schadelijke dampen inademt.
001-130 Alfa Giulietta NL 5ed 27-07-2010 9:00 Pagina 128
Page 130 of 294

129
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Tijdens hun werking bereiken de katalysator en
het roetfilter (DPF) hoge temperaturen. Parkeer
daarom niet boven brandbare materialen (gras,
droge bladeren, dennennaalden enz.): brandgevaar.
BESCHERMING VAN HET MILIEU
De emissiereductiesystemen voor benzinemotoren zijn: katalysa-
tor, lambdasondes en benzinedamp-opvangsysteem.
De emissiereductiesystemen voor dieselmotoren zijn: oxidatieka-
talysator, uitlaatgasrecirculatiesysteem (EGR) en roetfilter (DPF).
ROETFILTER DPF
(Diesel Particulate Filter)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit is een mechanisch filter in het uitlaatsysteem dat de partikels
in het uitlaatgas van dieselmotoren opvangt.
001-130 Alfa Giulietta NL 5ed 27-07-2010 9:00 Pagina 129