ESP Alfa Romeo Giulietta 2013 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2013, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2013Pages: 288, PDF Size: 12.99 MB
Page 5 of 288
Beste klant,
Wij feliciteren u en bedanken u dat u voor een Alfa Romeo hebt gekozen.
Wij hebben dit boekje opgesteld om u de kwaliteiten van deze auto volledig te laten waarderen. Wij raden aan het meteen door te lezen voordat u
voor de eerste keer gaat rijden.
Dit boekje bevat informatie, tips en belangrijke waarschuwingen voor een juist gebruik van de auto, zodat u het maximum uit de technologische
eigenschappen van uw Alfa Romeo kunt halen. Dit boekje geeft tevens een beschrijving van de speciale kenmerken, essentiële informatie over het
correcte onderhoud van uw Alfa Romeo, alsmede tips voor veilig rijden.
Lees aandachtig de waarschuwingen en aanwijzingen voorafgegaan door de volgende symbolen:
veiligheid van de inzittenden;
conditie van de auto;
milieubescherming.
Het bijgevoegde garantieboekje geeft een opsomming van de diensten die Alfa Romeo aan haar klanten biedt:
❒het garantiecertificaat met termen en voorwaarden om de geldigheid ervan te behouden;
❒een serie aanvullende diensten die voor Alfa Romeo klanten beschikbaar zijn.
Wij zijn ervan overtuigd dat u met behulp van deze middelen spoedig vertrouwd zult raken met uw nieuwe auto en de service van de mensen bij Alfa
Romeo zult waarderen.
Veel leesplezier gewenst. .. en goede reis!
Dit instructieboek beschrijft alle versies van de Alfa Giulietta. Derhalve dient uitsluitend de informatie
in beschouwing te worden genomen die betrekking heeft op het uitrustingsniveau, de motor en de
versie die u gekocht hebt. De gegevens in deze publicatie zijn slechts indicatief. Fiat Group Automobiles
kan op elk moment de in deze publicatie beschreven specificaties van het automodel om technische of
commerciële redenen wijzigen. Neem voor meer informatie contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Page 24 of 288
GEAR SHIFT INDICATORDe "GSI" (Gear Shift Indicator) adviseert de bestuurder een andere
versnelling in te schakelen via een speciale melding op het
instrumentenpaneel fig. 7.
Via de GSI wordt de bestuurder gewaarschuwd dat een andere
versnelling brandstofbesparing kan opleveren.
Daarom is het voor een zuinig brandstofverbruik raadzaam om de
rijmodus "Natural" of "All Weather" te selecteren, en om de
aanwijzingen van de Gear Shift Indicator op te volgen wanneer de
verkeersomstandigheden dit toelaten.
Wanneer het pictogram SHIFT UP (
SHIFT) op de display wordt
getoond, geeft de GSI het advies om een hogere versnelling in te
schakelen, terwijl wanneer het pictogram SHIFT DOWN (
SHIFT)
wordt getoond, de bestuurder wordt geadviseerd een lagere
versnelling in te schakelen.OpmerkingDe aanduiding op het instrumentenpaneel blijft branden
zolang de bestuurder niet schakelt of zolang de rijomstandigheden
niet terugkeren naar een situatie waarin schakelen niet nodig is om het
verbruik te optimaliseren.
WELCOME MOVEMENTBij sommige versies gebeurt het volgende wanneer de sleutel in de
stand MAR-ON wordt gezet:
❒snelle beweging (op en neer) van de wijzers van de snelheidsmeter
en de toerenteller;
❒verlichting van grafische symbolen/display;
❒weergave van een grafische animatie van het autoprofiel.
Wijzerbewegingen
❒Als de sleutel uit het contactslot wordt verwijderd terwijl de wijzers
bewegen, keren ze onmiddellijk naar hun beginstand terug.
❒Nadat de wijzers de maximum schaalwaarden hebben bereikt,
keren ze terug naar de door de auto aangegeven waarde.
❒De beweging van de wijzers stopt wanneer de motor is gestart.
Verlichting van grafische symbolen/display
Enkele seconden nadat de sleutel is ingebracht, worden de meters, de
grafische symbolen en de display achter elkaar verlicht.
Weergave van een grafische animatie
Wanneer de sleutel uit het contactslot wordt verwijderd (bij gesloten
portieren), blijft de display branden en wordt een grafische animatie
weergegeven.
De displayverlichting wordt geleidelijk aan gedimd en tenslotte
volledig uitgeschakeld.
fig. 7
A0K0050
20
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 30 of 288
❒druk kortstondig op de SET/
knop om terug te keren naar het
menuscherm of druk langdurig op de knop om terug te keren naar
het hoofdmenu zonder op te slaan.
❒houd de SET/
knop nogmaals ingedrukt om terug te keren naar
het standaardscherm of het hoofdmenu in functie van waar men
zich bevindt.
Meeteenheid (Meeteenheid instellen)Met deze functie kunnen de eenheden worden ingesteld via drie
submenu’s: “Afstanden”, “Verbruik” en “Temperatuur“.
Ga als volgt te werk om de meeteenheid in te stellen:
❒druk kort op de SET/
knop om de drie submenu's weer te
geven;
❒druk op de knop ""of"
" om de drie submenu's te
doorlopen;
❒nadat het te wijzigen submenu is gekozen, kort op de SET/
knop drukken;
❒wanneer het submenu “Afstanden” wordt gekozen, druk kortstondig
op de SET/
knop om “km” of “mi” op het display weer te
geven, in functie van wat eerder is ingesteld;
❒druk op de knop "
"of"
" om te kiezen;
❒wanneer het submenu “Verbruik ” wordt gekozen, druk kortstondig
op de SET/
knop om “km/l”, “l/100km” of “mpg” op het
display weer te geven, in functie van wat eerder is ingesteld;
Wanneer “km” is ingesteld, wordt het brandstofverbruik in km/l of
l/100km op de display weergegeven.Wanneer “mi” is ingesteld, wordt het brandstofverbruik in “mpg" op
de display weergegeven.
❒druk op de knop "
"of"
" om te kiezen;
❒wanneer het submenu “Temperatuur” wordt gekozen, druk op de
SET/
knop om °C of °F op het display weer te geven, in functie
van wat eerder is ingesteld;
❒druk op de knop "
"of"
" om te kiezen;
Wanneer de gewenste instellingen zijn uitgevoerd, druk kortstondig op
de SET/
knop om terug te keren naar het menuscherm of druk
langdurig op de knop om terug te keren naar het hoofdmenu zonder
op te slaan.
Druk nogmaals langdurig op de SET/
knop om terug te keren naar
het standaardscherm of het hoofdmenu in functie van waar men zich
bevindt.
Taal (Taal instellen)De meldingen op de display kunnen in de volgende talen worden
weergegeven: Italiano, English, Deutsch, Português, Español, Français,
Nederlands, Türk en Português Brasileiro.
Ga als volgt te werk om de gewenste taal in te stellen:
❒druk kortstondig op de SET/
knop: op het display begint de
voorheen ingestelde "taal" te knipperen;
❒druk op de knop "
"of"
" om te kiezen;
❒druk kort op de SET/
knop om terug te keren naar het
menuscherm of druk langdurig op de knop om terug te keren naar
het standaardscherm zonder op te slaan.
26
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 63 of 288
INSCHAKELING VAN DE
KLIMAATREGELINGHet systeem kan op verschillende manieren ingeschakeld worden: het
verdient echter aanbeveling op de AUTO-knop te drukken en de
draaiknop te gebruiken om de gewenste temperatuur in te stellen.
Op die manier wordt de temperatuur, de hoeveelheid en de verdeling
van de lucht in het interieur volledig automatisch door het systeem
geregeld. Het systeem regelt ook de luchtrecirculatie en de inschakeling
van de aircocompressor.
Tijdens de automatische werking van het systeem, kan men op elk
ogenblik de ingestelde temperatuur, de luchtdistributie en de
ventilatorsnelheid wijzigen d.m.v. de betreffende knoppen: het systeem
past automatisch de eigen instellingen aan aan de nieuwe instellingen.
Wanneer tijdens de automatische werking (AUTO) de luchtdistributie
en/of de luchtopbrengst gewijzigd worden en/of de inschakeling
van de compressor en/of de recirculatie, dan verdwijnt de melding
AUTO.
Wanneer tijdens de volledige automatische werking (FULL AUTO) de
luchtdistributie en/of de luchtopbrengst gewijzigd worden en/of
de inschakeling van de compressor en/of de recirculatie, dan
verdwijnt de melding FULL.
Op die manier regelt het klimaatregelsysteem alle functies automatisch,
uitgezonderd de functies die handmatig werden versteld. De
ventilatorsnelheid is gelijk voor alle zones in de passagiersruimte.REGELING LUCHTTEMPERATUURDraai de draaiknop A of L naar rechts of naar links om de
luchttemperatuur te regelen: A knop voor de zone linksvoor, L knop
voor zone rechtsvoor in het interieur. De ingestelde temperaturen
worden op de displays weergegeven.Druk op de MONO-knop om de luchttemperatuur aan beide zijden uit
te lijnen:
Gebruik de draaiknop L om terug te keren naar de gescheiden
regeling van de luchttemperatuur in de twee zones.
Draai de knoppen helemaal naar rechts of links om respectievelijk de
functie HI (maximaal verwarming) of LO (maximale koeling) in te
schakelen. Draai aan de knop om deze functies uit te schakelen en om
de gewenste temperatuur in te stellen.
REGELING LUCHTVERDELINGDoor op een van de knoppen (
/
/
) te drukken, kan
handmatig een van de 7 instellingen voor de luchtverdeling worden
gekozen:
Luchtstroom naar de uitstroomopeningen van de voorruit en de
voorste zijruiten om deze te ontwasemen of te ontdooien.Luchtstroom naar de uitstroomopeningen in het midden en aan
de zijkant van het dashboard om de borst en het gelaat tijdens
het warme seizoen te verkoelen.Luchtstroom naar de uitstroomopeningen voor de beenruimten
voor en achter. Deze luchtverdeling zorgt voor een snelle
verwarming van het interieur, waardoor onmiddellijk een
behaaglijk gevoel wordt verkregen.
Luchtstroomverdeling tussen uitstroomopeningen beenruimten
(hetere lucht) en roosters midden/zijkanten dashboard
(koelere lucht). Deze luchtdistributie is bijzonder nuttig in het
voor- en het najaar en op zonnige dagen.
59WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 103 of 288
IMPERIAAL/SKIDRAGERDe bevestigingspunten A fig. 80 zijn aangegeven in de figuur en zijn
alleen bereikbaar met geopende portieren.
In het Alfa Romeo Lineaccessori assortiment is speciaal voor deze auto
een imperiaal/skidrager opgenomen.
Controleer na een korte rit of de schroeven van de
bevestigingspunten nog goed zijn vastgedraaid.Overschrijd nooit het maximum toegestane draagvermogen
(zie hoofdstuk "Technische gegevens").
Verdeel de lading gelijkmatig en houd bij het rijden
rekening met een verhoogde zijwindgevoeligheid.De wettelijke voorschriften betreffende de maximale
afmetingen moeten altijd worden gerespecteerd.
fig. 80
A0K0117
99WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 109 of 288
RIJMODUSSENDe hendel A beschikt over een stabiele stand. Met andere woorden, de
hendel blijft altijd in de middelste stand.
De gekozen rijmodus wordt aangegeven met een brandende led op
het paneel en wordt op het herconfigureerbaar multifunctioneel display
as volgt aangegeven:
❒Dynamische modusfig. 83 (displayweergave beschikbaar
voor bepaalde versies/markten)
❒All Weather Modusfig. 84“Natural”
Wanneer de modus “Natural” is gekozen, worden er geen meldingen
en symbolen op de display weergegeven.
ESC en ASR:de activeringsdrempels zijn ingesteld voor comfort
onder normale gebruiksomstandigheden voor normale
rijomstandigheden.
Stuurwielafstelling:functies ingesteld voor comfort onder normale
gebruiksomstandigheden.
DST:standaard remregeling gecombineerd met ABS/ESC. Standaard
regeling van zijdelingse versnelling. Overstuurcompensatie: met een
lichte impuls op het stuurwiel wordt de bestuurder geadviseerd om de
geschiktste manoeuvre uit te voeren.
Motor:standaard respons.
fig. 83
A0K0009
fig. 84
A0K0010
105WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 110 of 288
INSCHAKELING/UITSCHAKELING
“Dynamic” MODUSInschakeling
Breng de hendel A fig. 82 omhoog (nabij de letter “d”) en houd hem
in deze stand gedurende 0,5 seconden tot de betreffende leds branden
of tot het woord “Dynamic” op de display verschijnt (zie fig. 85).
Nog het loslaten keert de hendel A terug naar de middelste stand.
ESC en ASR:activeringsdrempels voor een aangenamere, sportievere
rijstijl, waarbij stabiliteit bij controleverlies wordt verzekerd. Verhoogt
de tractie bij acceleratie in bochten.
Stuurwielafstelling:gebruikt de sportfunctie.
DST:standaard remregeling gecombineerd met ABS/ESC. Standaard
regeling van zijdelingse versnelling. Compenseert overstuur afhankelijk
van de ESC/ASR activeringsdrempels: met een lichte impuls op het
stuurwiel wordt de bestuurder geadviseerd de geschiktste manoeuvre
uit te voeren.Motor:snellere respons + Overboost voor maximalisatie van het
koppelniveau (voor bepaalde versies/markten).
Electronic Q2:verbetert de tractie en reduceert onderstuur bij
acceleratie bij het verlaten van bochten.
RAB:voorinstelling van de remblokken (voor en achter) gevolgd door
het snel loslaten van het gaspedaal om de remtijd te reduceren, de
remweg te verkorten en het gevoel van het rempedaal te verbeteren.
Wanneer de Dynamic modus wordt ingeschakeld, verandert ook
de lichtintensiteit van het instrumentenpaneel die eerst afneemt,
vervolgens toeneemt en tenslotte weer terugkeert naar de
vooringestelde waarde.
Uitschakeling
Om de “Dynamic” modus uit te schakelen en terug te keren naar de
“Natural” modus, beweeg de hendel nogmaals zoals voorheen
aangegeven. In dit geval gaat de led van de “Natural” modus branden
en wordt het opschrift “Natural on” op het herconfigureerbaar
multifunctioneel display weergegeven (zie fig. 86).
fig. 85
A0K1510
fig. 86
A0K1059
106WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 111 of 288
INSCHAKELING/UITSCHAKELING
“All Weather” MODUSInschakeling
Breng de hendel A fig. 82 omlaag (nabij de letter “a”) en houd hem in
deze stand gedurende 0,5 seconden tot de betreffende leds branden
of tot het opschrift “All Weather” op de display verschijnt (zie fig. 87).
ESC en ASR: activeringsdrempels voor topveiligheid en controle
van de auto, ook bij kritische wegcondities (bv. bij regen, sneeuw,
etc.).
Stuurwielafstelling:maximum comfort.
DST:hogere remregeling gecombineerd met ABS/ESC. Standaard
regeling van zijdelingse versnelling. Compenseert overstuur afhankelijk
van de ESC/ASR activeringsdrempels: met een lichte impuls op het
stuurwiel wordt de bestuurder geadviseerd de geschiktste manoeuvre
uit te voeren.
Motor:standaard respons.Uitschakeling
Om de “All Weather” modus uit te schakelen en terug te keren naar de
“Natural” modus, ga op dezelfde wijze te werk als voor de “Dynamic”
modus, maar beweeg de hendel A fig. 82 naar “a”.
BELANGRIJK
❒Direct schakelen van de “Dynamic” naar de “All Weather” modus en
omgekeerd is niet mogelijk. Om de andere modus in te schakelen
moet eerst worden teruggekeerd naar de “Natural” modus.
❒Indien “All Weather” of “Natural ” actief was toen de motor gestopt
werd, wordt de volgende keer dat de motor gestart wordt de functie
ingeschakeld die gekozen was.
❒Bij een storing in het systeem of een defect van de hendel A fig. 82,
kunnen geen modussen worden gekozen. De display toont een
waarschuwingsmelding.
fig. 87
A0K1511
107WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 114 of 288
Als de motor onbedoeld is afgeslagen, bijvoorbeeld door het
koppelingspedaal te snel los te laten met ingeschakelde versnelling, en
het Start&Stop-systeem is actief, dan kan men de motor herstarten
door het koppelingspedaal helemaal in te trappen of door de
versnellingspook in de vrijstand te schakelen.VEILIGHEIDSINSTELLINGENAls het Start&Stop-systeem de motor heeft afgezet en de bestuurder
maakt zijn veiligheidsgordel los en opent het bestuurdersportier of het
passagiersportier, dan kan men de motor alleen herstarten m.b.v.
de contactsleutel.
De bestuurder wordt op de hoogte gebracht door een geluidssignaal,
het knipperen van het symbool
op de display en bij sommige
versies verschijnt ook een melding op de display.
"ENERGY SAVING" FUNCTIE(voor bepaalde versies/markten)
Als de bestuurder, na een automatische start van de motor, gedurende
3 minuten geen enkele handeling uitvoert, dan schakelt het
Start&Stop-systeem de motor definitief uit om brandstof te kunnen
besparen. In dergelijke gevallen kan men de motor alleen herstarten
m.b.v. de contactsleutel.
OPMERKING De motor kan in elk geval draaiende worden gehouden
door het Start&Stop-systeem uit te schakelen.
ONREGELMATIGE WERKINGIndien zich een storing voordoet, wordt het Start&Stopsysteem
uitgeschakeld.
De bestuurder wordt op de hoogte gebracht van de storing door het
knipperende
symbool (uitvoeringen met multifunctioneel display) of
symbool (uitvoeringen met herconfigureerbaar multifunctioneel
display). Voor bepaalde uitvoeringen/markten, indien aanwezig,
wordt er ook een bericht weergegeven.
Raapleeg in zo'n geval het Alfa Romeo Servicenetwerk.
LANGDURIGE STILSTAND VAN DE
AUTOAls de auto enige tijd niet gebruikt wordt (of als de accu wordt
vervangen), moet speciale aandacht besteed worden aan het
loskoppelen van de stroomvoorziening van de accu.
Ga als volgt te werk: koppel de stekker A fig. 90 (druk op knop B) van
de accusensor C op de minklem D van de accu los. Koppel deze
sensor nooit van de accu los, behalve bij vervanging van de accu.
fig. 90
A0K0179
110WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 118 of 288
INBOUWVOORBEREIDING VOOR
DRAAGBAAR
NAVIGATIESYSTEEM(voor bepaalde versies/markten)
Bij voertuigen metBlue&Me™systeem, kan (optioneel) de
inbouwvoorbereiding voor hetBlue&Me™TomTom
®draagbaar
navigatiesysteem uit het Alfa Romeo Lineaccessori worden voorzien.
Installeer het draagbaar navigatiesysteem door de betreffende
steunbeugel in de zitting te steken die is aangeven op fig. 94.
MONTAGE VAN
ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE
SYSTEMENElektrische/elektronische systemen die na aanschaf van de auto door
de aftersales-service worden gemonteerd, moeten van het volgende
merkteken zijn voorzien: fig. 95
Fiat Auto S.p.A. autoriseert de montage van zend-/
ontvangstapparatuur op voorwaarde dat deze door een
gespecialiseerd bedrijf op vakkundige wijze en overeenkomstig de
aanwijzingen van de fabrikant wordt uitgevoerd.
BELANGRIJK In geval van montage van systemen waarbij de
kenmerken van de auto worden gewijzigd, kan het kentekenbewijs
door de bevoegde instanties ingenomen worden. Dit kan ook de
ongeldigheid van de garantie met zich meebrengen voor defecten
veroorzaakt door voornoemde wijziging of die direct of indirect hierop
terug te voeren zijn.
Fiat Group Automobiles S.p.A. wijst elke aansprakelijkheid af voor
schade die het gevolg is van montage van accessoires die niet door
Fiat Group Automobiles S.p.A. zijn geleverd of aanbevolen en die niet
conform de verschafte aanwijzingen zijn gemonteerd.
fig. 94
A0K0143
fig. 95
DISPOSITIVI-ELETTRONICI
114WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER