Alfa Romeo Giulietta 2016 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2016, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2016Pages: 288, PDF Size: 7.3 MB
Page 51 of 288

BEDIENINGS
ALARMKNIPPERLICHTEN
Werking
Druk op schakelaar A fig. 40 om de
lichten in/uit te schakelen.
Bij ingeschakelde alarmknipperlichten
gaan de controlelampjes
enop
het instrumentenpaneel branden en
knippert de schakelaar A.
Noodremmen
Bij het remmen in noodsituaties gaan
de alarmknipperlichten automatisch
branden, evenals de controlelampjes
enop het instrumentenpaneel.
De lichten gaan automatisch uit
wanneer het noodremmen ophoudt.
17)
MISTLAMPEN VOOR
(voor bepaalde versies/markten)
Werking
Druk op de knop
fig. 41 om de
lichten in/uit te schakelen.
Bij brandende lichten, gaat het
controlelampje
op het
instrumentenpaneel branden.
MISTACHTERLICHTEN
Werking
Druk op de knop
fig. 41 om de
lichten in/uit te schakelen.
De mistachterlichten gaan alleen
branden als het dimlicht of de
mistlampen voor zijn ingeschakeld.Druk opnieuw op de knop om de
lichten uit te schakelen, of schakel het
dimlicht of de mistlampen voor uit (voor
bepaalde versies/markten).
Bij brandende lichten, gaat het
controlelampje
op het
instrumentenpaneel branden.
CENTRALE
PORTIERVERGRENDELING
Werking
Druk op de knop
fig. 42 om alle
portieren tegelijk te vergrendelen.
De vergrendeling vindt onafhankelijk
van de stand van de contactsleutel
plaats.
40A0K0622
41A0K0609
42A0K0588
47
ELEMENTEN
Page 52 of 288

AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOFTOEVOER
Werking
Deze grijpt bij een botsing in en
veroorzaakt het volgende:
❒onderbreking van de
brandstoftoevoer met afzetten van de
motor als gevolg;
❒automatische ontgrendeling van de
portieren;
❒inschakeling van de
interieurverlichting.
Wanneer het systeem wordt
ingeschakeld, verschijnt er een melding
op de display.
Controleer de auto zorgvuldig op
brandstoflekkage, bijvoorbeeld in de
motorruimte, onder de auto of in de
buurt van de tank.
18)
Draai na een botsing de contactsleutel
naar STOP om te voorkomen dat de
accu leegloopt.
Ga als volgt te werk om de correcte
werking van de auto te herstellen:
❒draai de contactsleutel naar de stand
MAR;
❒schakel de richtingaanwijzer rechts
in;❒schakel de richtingaanwijzer rechts
uit;
❒schakel de richtingaanwijzer links in;
❒schakel de richtingaanwijzer links uit;
❒schakel de richtingaanwijzer rechts
in;
❒schakel de richtingaanwijzer rechts
uit;
❒schakel de richtingaanwijzer links in;
❒schakel de richtingaanwijzer links uit;
❒draai de contactsleutel naar de
stand STOP;
❒draai de contactsleutel naar de stand
MAR.BELANGRIJK
17) Het gebruik van
alarmknipperlichten wordt
geregeld door de
wegenverkeerswetgeving van het
land waar u rijdt: neem de
wettelijke voorschriften in acht.18) Als na een botsing een
brandstoflucht wordt geroken of
brandstoflekkage wordt
geconstateerd, het systeem niet
opnieuw inschakelen om het
risico op brand te voorkomen.
48
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 53 of 288

INTERIEURUITRUSTING
OPBERGVAKKEN
19)
Bovenste opbergvak
Open het opbergvak A fig. 43 in het
punt aangegeven met de pijl.
Dashboardkastje
passagierszijde
Trek aan de handgreep A fig. 44 om het
dashboardkastje te openen.
Wanneer het kastje geopend wordt,
gaat er een lampje branden.
Er is een documentenhouder in het
dashboardkastje en een brillenhouder
op de achterkant van de klep.Bij sommige versies kunnen er
opbergvakken zijn die verwarmd/
gekoeld worden via een
uitstroomopening die verbonden is met
de klimaatregeling (gebruik het wieltje
A fig. 45 om de luchtopbrengst in
het onderste opbergvak te regelen).
Bij versies met automatische dual-zone
klimaatregeling, is de temperatuur van
het opbergvak gelijk aan de ingestelde
temperatuur voor de passagierszijde.ARMSTEUN VOOR
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bevindt zich tussen de
voorstoelen. Druk hem omlaag om hem
in de standaard gebruiksstand te
brengen.
In de armsteun voor bevindt zich een
opbergvak.
Voor toegang tot het opbergvak, klapt u
de armsteun in de standaard
gebruiksstand (helemaal omlaag) en tilt
u het deksel met bekleding A fig. 46
op.
Voor correct gebruik van de armsteun
moet speciaal opgelet worden tijdens
het openen van het deksel:
❒het mag alleen geopend worden met
de armsteun volledig naar beneden;
43A0K0565
44A0K0566
45A0K0567
46A0K0568
49
Page 54 of 288

❒om te voorkomen dat de inhoud van
de armsteun eruit valt, is het openen
van het deksel geblokkeerd in andere
standen dan "volledig naar
beneden".
OPMERKING Tijdens de kantelfase van
de armsteun (volledige kanteling
omhoog of omlaag), altijd controleren of
het deksel met bekleding goed
gesloten is.
ARMSTEUN ACHTER
(voor bepaalde versies/markten)
Om armsteun A fig. 47 te gebruiken,
hem omlaag klappen zoals getoond in
de figuur.
In de armsteun zitten twee beker- of
blikjeshouders B. Trek voor gebruik
hiervan aan het lipje C in de door de pijl
aangegeven richting.
In de armsteun zit een opbergvak; til
het klepje op om het vak te openen.
SKILUIK
(voor bepaalde versies/markten)
Het skiluik kan gebruikt worden voor
het vervoeren van lange voorwerpen,
Klap, om dit luik te openen, de
armsteun omlaag en druk op de
voorziening A fig. 48 om de klep B
omlaag te brengen.STOPCONTACTEN
Deze bevinden zich op de
tunnelconsole fig. 49 en aan de
linkerkant van de bagageruimte fig. 50
(voor bepaalde versies/markten). Ze
werken alleen met de contactsleutel in
de stand MAR.
Als een rokerskit is aangevraagd, dan is
het stopcontact op de tunnelconsole
vervangen door een aansteker (zie
volgende paragraaf).
47A0K0569
48A0K0570
49A0K0610
50A0K0571
50
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 55 of 288

BELANGRIJK Sluit geen apparaten met
een hoger vermogen dan 180 W op
het stopcontact aan. Beschadig het
stopcontact niet door ongeschikte
stekkers te gebruiken.
AANSTEKER
Deze bevindt zich op de tunnelconsole.
Druk op de knop A fig. 51 om de
aansteker in te schakelen.
Na enkele seconden keert de knop
terug naar de beginstand en is de
aansteker gebruiksklaar.
20)
BELANGRIJK Controleer na gebruik
altijd of de aansteker is uitgeschakeld.
BELANGRIJK Sluit geen apparaten met
een hoger vermogen dan 180 W op
het stopcontact aan. Beschadig het
stopcontact niet door ongeschikte
stekkers te gebruiken.ASBAK
De asbak bestaat uit een uitneembare
kunststof houder met veersluiting die
in de beker-/blikjeshouders op de
tunnelconsole fig. 52geplaatst kan
worden.
21)
MUNTENBAKJE
(voor bepaalde versies/markten)
Bij sommige versies is er een
muntenbakje in de tunnelconsole
aanwezig fig. 53.
ZONNEKLEPPEN
Deze bevinden zich aan beide kanten
van de achteruitkijkspiegel. Ze kunnen
naar voren en opzij worden gedraaid.
Op de achterkant van de zonnekleppen
bevindt zich een spiegeltje met
verlichting. Met dit licht kan het
spiegeltje ook bij slechte zicht- en
lichtomstandigheden worden gebruikt.Til het klepje A fig. 54 op voor toegang
tot het spiegeltje.
51A0K0572
52A0K0573
53A0K0808
54A0K0574
51
Page 56 of 288

BELANGRIJK Aan beide zijden van de
zonneklep aan passagierszijde is een
etiket aangebracht dat eraan herinnert
dat de airbags verplicht uitgeschakeld
moeten worden als een naar achteren
gericht kinderzitje op de voorstoel
wordt gemonteerd. Houd u altijd aan de
aanwijzingen op de zonneklep (zie de
paragraaf “Frontairbag” in hoofdstuk
"Veiligheid").
BRANDBLUSSER
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bevindt zich onder de voorste
passagiersstoel fig. 55.
OPMERKING Bij sommige versies
bevindt deze zich aan de rechterkant
van de bagageruimte, in een speciale
houder.
BELANGRIJK
19) Rijd nooit met open
dashboardkastje: bij een ongeval
kunnen de inzittenden voorin
hierdoor verwond raken.
20) De aansteker wordt bijzonder
heet. Hanteer hem voorzichtig
en zorg ervoor dat hij niet door
kinderen wordt gebruikt: risico op
brand en/of brandwonden.
21) Gebruik de asbak niet als
prullenbak: papiertjes en
dergelijke kunnen door peuken in
brand raken.
ELEKTRISCH
SCHUIFDAK
(voor bepaalde versies/markten)
Het elektrische schuifdak bestaat uit 2
glazen panelen, een vast paneel achter
en een verstelbaar paneel voor. Deze
panelen zijn voorzien van twee
zonneschermen (voor en achter) en
kunnen handmatig worden versteld.
De zonneschermen kunnen bij gesloten
schuifdak in alle standen worden
versteld.
BEDIENING
Het schuifdak kan alleen bediend
worden als de contactsleutel in de
stand MAR staat.
Met de knoppen A en B fig. 56 op de
bekleding naast de voorste
plafondverlichting kunnen de functies
voor het openen/sluiten van het
schuifdak bediend worden.
Schuifdak openen
Houd knop A fig. 56ingedrukt: het
voorste glazen paneel gaat naar de
"spoilerstand". Druk nogmaals en
langer dan een halve seconde op de
knop A om het schuifdak automatisch
in een tussenstand te brengen
("Comfortstand").
55A0K0575
52
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 57 of 288

Als knop A fig. 56 nogmaals langer dan
een halve seconde wordt ingedrukt,
wordt het dak automatisch tot de
eindaanslag gebracht. Het voorste
glazen paneel kan in een tussenstand
worden stopgezet door nogmaals
op knop A te drukken.
3)
22)
Het schuifdak sluiten
Druk vanaf de compleet geopende
stand langer dan een halve seconde op
knop B fig. 56: als de knop langer dan
een halve seconde wordt ingedrukt,
wordt het glazen paneel automatisch in
de tussenstand staan (“Comfort”-
stand).Als de knop nogmaals langer dan een
halve seconde wordt ingedrukt, wordt
het schuifdak in de spoilerstand
gebracht. Tenslotte, als nogmaals op
de sluitknop B wordt gedrukt, wordt het
schuifdak in de volledig gesloten stand
gebracht.
KNELBEVEILIGING
Het schuifdak is uitgerust met een
knelbeveiliging die tijdens het sluiten
van het dak een eventueel obstakel kan
herkennen; wanneer dit gebeurt,
onderbreekt het systeem de beweging
en keert de beweging van de voorste
ruitpaneel onmiddellijk om.
ZONNESCHERMEN
Om de zonneschermen te openen, trek
het handvat A fig. 57 in de richting
van de pijl tot de gewenste stand wordt
bekomen.Ga in omgekeerde volgorde te werk om
de zonneschermen te sluiten.
INITIALISATIEPROCEDURE
Als de accu werd losgekoppeld of als
een zekering is doorgebrand, dan moet
de werking van het schuifdak opnieuw
worden geïnitialiseerd.
Ga als volgt te werk:
❒houd knop B fig. 56 ingedrukt tot het
schuifdak helemaal gesloten is. Laat
daarna de knop los;
❒druk op knop B en houd deze
minstens 10 seconden ingedrukt
en/of tot het glazen paneel vooruit
vastklikt. Laat de knop vervolgens
los;
❒druk binnen 5 seconden na de vorige
bediening opnieuw op knop B en
houd deze ingedrukt: het voorste
ruitpaneel zal een volledige cyclus
openen en sluiten uitvoeren. Laat de
knop pas na afloop van deze cyclus
los.
56A0K0576
57A0K0577
53
Page 58 of 288

ONDERHOUD/
NOODBEDIENING
In geval van nood of onderhoud, kan
het schuifdak handmatig worden
versteld wanneer er geen stroom
aanwezig is (voorste ruitpaneel
openen/sluiten) door de volgende
werkzaamheden uit te voeren:
❒verwijder de beschermdop A fig. 58
op de binnenbekleding, tussen de
twee zonneschermen;
❒neem de meegeleverde Allen sleutel
B uit het dashboardkastje of uit de
gereedschapshouder in de
bagageruimte;
❒steek de betreffende sleutel in de
zitting C en draai hem rechtsom
om het schuifdak te openen of
linksom om het schuifdak te sluiten.
BELANGRIJK
3) Open het schuifdak niet als er
sneeuw of ijs op ligt: risico op
beschadiging.
BELANGRIJK
22) Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt
verlaten om het risico op letsel te
voorkomen als het schuifdak
per ongeluk wordt bediend.
Oneigenlijk gebruik van het
schuifdak kan gevaarlijk zijn.
Controleer voor en tijdens het
bedienen altijd of iemand kan
worden verwond door het
bewegende schuifdak of door
voorwerpen die door het
mechanisme worden meegesleept
of geraakt.
PORTIEREN
CENTRALE
PORTIERVERGRENDELING
De portieren
vergrendelen van
buitenaf
Druk bij gesloten portieren op de knop
van de afstandsbediening (of op
het dashboard fig. 59) of steek en draai
de metalen baard (in de sleutel) in het
slot van het bestuurdersportier.
De portiervergrendeling werkt:
❒als alle portieren gesloten zijn;
❒als alle portieren gesloten zijn en de
achterklep open is:
58A0K0578
59A0K0588
54
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 59 of 288

De portieren
ontgrendelen van
buitenaf
Druk op de knop
van de
afstandsbediening of steek en draai de
metalen baard (in de sleutel) in het
slot van de bestuurdersportier.
De portieren ver-/
ontgrendelen van
binnenuit
Druk op de knop
fig. 59 op het
dashboard.
BELANGRIJK Bij ingeschakelde
centrale portiervergrendeling, kan het
portier aan passagierzijde worden
ontgrendeld door aan de binnenste
handgreep te trekken. Als aan de
binnenste handgreep van het
bestuurdersportier wordt getrokken,
worden alle portieren ontgrendeld.
BELANGRIJK De achterportieren
kunnen niet van binnenuit worden
geopend als het kinderslot is
ingeschakeld.
Als er geen stroomtoevoer is
(doorgebrande zekering, losgekoppelde
accu, enz.) kunnen de portieren nog
steeds met de hand worden
vergrendeld.KINDERSLOT
Deze voorziening zorgt ervoor dat de
achterportieren van binnenuit niet
geopend kunnen worden.
Het kinderslot A fig. 60 kan alleen bij
geopende portieren worden
ingeschakeld:
❒stand 1 - kinderslot ingeschakeld
(portier vergrendeld);
❒stand 2 - kinderslot uitgeschakeld
(portier kan van binnenuit worden
geopend).De voorziening blijft ook ingeschakeld
wanneer de portieren centraal
ontgrendeld worden.
4) 5)
BELANGRIJK De achterportieren
kunnen niet van binnenuit worden
geopend als het kinderslot is
ingeschakeld.
NOODVERGRENDELING
PORTIEREN
Voorportier aan
passagierszijde
De voorportier aan passagierszijde is
voorzien van een
vergrendelingssysteem wanneer er
geen stroom aanwezig is.
Om de vergrendeling in te schakelen,
steek de metalen baard van de sleutel
in de opening A fig. 61 en trek hem
omhoog.
Achterportieren
De achterportieren zijn voorzien van een
noodsysteem waarmee de portieren
kunnen worden vergrendeld wanneer er
geen stroom aanwezig is.
In dit geval moet men als volgt te werk
gaan:
60A0K0579
55
❒steek de metalen baard van de
contactsleutel in de zitting B;
❒draai de sleutel linksom en verwijder
hem uit de zitting B.
Page 60 of 288

Ga als volgt te werk om het knopje van
het slot weer in dezelfde stand te zetten
(alleen wanneer de acculading hersteld
is):
❒druk op knop
van de sleutel;
❒druk op de knop
voor
vergrendeling/ontgrendeling op het
dashboard;
❒open het voorportier door de sleutel
in het slot te steken;
❒trek aan de binnenhandgreep van het
portier.
6)
Initialisatie open-/
sluitmechanisme
Als de accu is losgekoppeld of als een
zekering is doorgebrand, dan moet
het open-/sluitmechanisme als volgt
opnieuw geïnitialiseerd worden:
❒sluit alle portieren;
❒druk op de knop
van de sleutel of
op de knop
op het dashboard;
❒druk op de knop
van de sleutel of
op de knop
op het dashboard.
BELANGRIJK
4) Gebruik dit mechanisme altijd
wanneer kinderen worden
vervoerd.
5) Controleer na bediening van dit
mechanisme op bij beide
achterportieren of het
daadwerkelijk is ingeschakeld
door aan de handgreep aan de
binnenzijde van de portieren te
trekken.6) Als bij ingeschakeld kinderslot en
de eerder beschreven
vergrendelingswijze de
binnenhandgreep van een
achterportier wordt bediend, lukt
het niet om het portier te openen
en komt alleen het knopje van
de sloten omhoog. Om het portier
te openen, moet de buitenste
handgreep worden bediend. Bij
inschakeling van de
noodvergrendeling wordt de knop
van de centrale
portiervergrendeling
niet buiten
werking gesteld.
61A0K0580
56
WEGWIJS IN UW AUTO