dashboard Alfa Romeo MiTo 2014 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2014, Model line: MiTo, Model: Alfa Romeo MiTo 2014Pages: 280, PDF Size: 8.01 MB
Page 123 of 280

In Europa vallen de eigenschappen van kinderzitjes onder de richtlijn
ECE-R44, ze zijn onderverdeeld in vijf gewichtsgroepen:Groep Gewichtsgroep
Groep 0 tot 10 kg
Groep 0+ tot 13 kg
Groep 1 9-18 kg
Groep 2 15-25 kg
Groep 3 22-36 kgAlle beveiligingssystemen moeten de typegoedkeuring hebben, alsook
een goed vastgehecht plaatje met het controleteken dat nooit niet
mag worden verwijderd.
In het Alfa Romeo Lineaccessori-assortiment zijn kinderzitjes voor elke
gewichtsgroep opgenomen. Het gebruik van deze kinderzitjes is
sterk aanbevolen, want ze zijn speciaal ontworpen voor Alfa Romeo
voertuigen.
Plaats NOOIT een kinderzitje achterstevoren op de
passagiersstoel van auto's met een actieve
passagiersairbag. Bij een ongeval, hoe klein ook, kan
de airbag ernstig letsel en zelfs de dood van de baby tot gevolg
hebben. Het is raadzaam kinderen altijd op de achterbank te
vervoeren, bij een ongeval biedt de achterbank de meeste
bescherming.Mocht het toch nodig zijn om een kind in een kinderzitje
achterstevoren op de passagiersstoel te vervoeren, dan
moeten de passagiersairbags (airbags ter bescherming van
bekken/borst en zijairbags) worden uitgeschakeld via het
Setup menu. Controleer in dergelijke gevallen steeds of
de airbags effectief zijn uitgeschakeld door na te gaan of het
waarschuwingslampje in de bekleding boven de
achteruitkijkspiegel brandt. Bovendien moet de passagiersstoel zo ver
mogelijk naar achteren zijn geschoven om te voorkomen dat het
kinderzitje eventueel in aanraking komt met het dashboard.
119WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 131 of 280

FRONTAIRBAGSDe auto is uitgerust met meertraps frontairbags (“Smart bags”) voor de
bestuurder en passagier en knie-airbags voor de bestuurder.“SMART BAG” SYSTEEM
(MEERTRAPS FRONTAIRBAGS)De frontairbags (bestuurder en passagier) en knie-airbag bestuurder
beschermen de inzittenden voorin bij middelzware en zware frontale
botsingen, door de airbag tussen de inzittende en het stuurwiel of
het dashboard op te blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen bij andere soorten botsingen
(botsingen opzij, achterop, over de kop slaan enz.), betekent dit niet
dat het systeem slecht functioneert.
De airbags zijn geen vervanging voor de veiligheidsgordels, maar een
aanvulling. Draag dus altijd veiligheidsgordels. Bij een botsing
kunnen degenen die geen veiligheidsgordel dragen, in contact komen
met een airbag die nog niet volledig opgeblazen is. Onder deze
omstandigheden wordt de inzittende minder door de airbag
beschermd.
In de volgende omstandigheden kan het voorkomen dat de
frontairbags niet worden opgeblazen:
❒frontale botsingen tegen makkelijk vervormbare onderdelen, die niet
het front van de auto zijn (bijv. spatbord tegen de vangrail);
❒de auto schuift onder andere voertuigen of veiligheidsbarrières
(bijvoorbeeld onder vrachtwagens of vangrails).
Als de airbags in bovenbeschreven omstandigheden niet opgeblazen
worden dan bieden ze geen aanvullende bescherming ten opzichte
van de veiligheidsgordels, zodat hun activering geen zin heeft.
In deze gevallen wijst de uitgebleven activering dus niet op een storing
van het systeem.
Breng geen stickers of andere voorwerpen op het
stuurwiel, op het dashboard in de zone van de
passagiersairbag, op de zijkant van de dakbekleding
en op de stoelen aan. Plaats nooit voorwerpen (bijv. mobiele
telefoons) op het dashboard aan passagierszijde, omdat deze het
correct openen van de airbag kunnen hinderen en tevens de
inzittenden ernstig kunnen verwonden.
FRONTAIRBAG BESTUURDERSZIJDEDeze bestaat uit een onmiddellijk opblaasbaar kussen dat in een
speciale ruimte in het midden van het stuurwiel is geplaatst fig. 103.
Rijd altijd met de handen op de stuurwielrand zodat
de airbag indien nodig ongehinderd opgeblazen kan
worden. Rijd niet met voorover gebogen lichaam. Ga
goed rechtop zitten en steun tegen de rugleuning.
fig. 103
A0J0047
127WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 132 of 280

FRONTAIRBAG AAN PASSAGIERSZIJDEDeze bestaat uit een onmiddellijk opblaasbaar kussen dat in een
speciale ruimte in dashboard is opgeborgen fig. 104: deze airbag
heeft een groter volume dan de bestuurdersairbag.
Plaats NOOIT een kinderzitje achterstevoren op de
passagiersstoel van auto's met een actieve
passagiersairbag. Bij een ongeval, hoe klein ook, kan de
airbag ernstig letsel en zelfs de dood van de baby tot
gevolg hebben. Schakel dus altijd de passagiersairbag uit
wanneer een kinderzitje op de passagiersstoel wordt geplaatst.
Bovendien moet de passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren zijn
geschoven om te voorkomen dat het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard. Ook als is het niet wettelijk
verplicht, moet de airbag onmiddellijk weer ingeschakeld worden
zodra geen kinderen meer vervoerd worden, om een betere
bescherming van de volwassenen te garanderen.
KNIE-AIRBAG BESTUURDERSZIJDEDeze airbag is opgenomen in een speciale ruimte onder het stuurwiel
fig. 105. Deze biedt extra bescherming in het geval van een frontale
botsing.
fig. 104
A0J0050
fig. 105
A0J0056
128WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 135 of 280

Als de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid en het
lampje
gaat niet branden of blijft branden tijdens
het rijden (bij sommige versies samen met de melding
op de display), dan is er mogelijk een storing in de
veiligheidssystemen. In dat geval kunnen de airbags of
gordelspanners niet geactiveerd worden bij een ongeval of, in
een zeer beperkt aantal gevallen, op verkeerde wijze
geactiveerd worden. Laat het systeem onmiddellijk controleren
door het Alfa Romeo Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
De vervaldata van de explosieve lading en de
klokveer staan vermeld op een specifiek etiket in het
dashboardkastje. Neem contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk als de vervaldata naderen.Reis niet met voorwerpen op schoot of voor de borst
en houd niets in de mond (pijp, pen, etc.). Dit kan
ernstig letsel veroorzaken als de airbag in werking
treedt.Laat bij diefstal of poging tot diefstal, vandalisme of
overstromingen het airbagsysteem door het Alfa
Romeo Servicenetwerk controleren.
De airbags kunnen tevens geactiveerd worden
wanneer de auto stil staat met de contactsleutel naar
de stand MAR gedraaid
of wanneer de motor
is afgezet, als de auto door een ander voertuig
wordt aangereden. Om die reden mogen kinderen
nooit in een achterstevoren geplaatst kinderzitje
op de voorstoel worden geplaatst, ook niet als de
auto stil staat. Als bij een botsing de airbag wordt
opgeblazen, kan dit leiden tot ernstig letsel en zelfs
tot de dood van het kind. Schakel dus altijd de
passagiersairbag uit wanneer een kinderzitje op de
passagiersstoel wordt geplaatst. Bovendien moet
de passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren
zijn geschoven om te voorkomen dat het kinderzitje
eventueel in aanraking komt met het dashboard.
Ook al is dit niet wettelijk verplicht, moet de airbag
onmiddellijk weer ingeschakeld worden zodra geen
kinderen meer vervoerd worden, om een betere
bescherming van de volwassenen te garanderen.
Als de sleutel echter in de stand STOP staat, wordt
bij een ongeval geen enkel veiligheidssysteem
(airbag of gordelspanners) geactiveerd. In dat geval
duidt de niet-activering niet op een storing van het
systeem.
131WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 161 of 280

Lampen Type Vermogen Zie Figuur
Parkeer-/dagverlichting W21/5W 5/21W A
Stadslichten achter LED – –
Dimlichten H7 55W D
Grootlicht H7 55W D
Richtingaanwijzers voor 24W module 24W B
Richtingaanwijzers achter P21W 21W B
Richtingaanwijzers op flanken WY5W 5W A
Remlichten LED – –
Derde remlicht LED – –
Kentekenverlichting W5W 5W A
Mistlampen H1 55W E
Mistachterlichten P21W 21W B
Achteruitrijlichten P21W 21W B
Plafondverlichting voor C10W 10W C
Bagageruimteverlichting W5W 5W A
Dashboardkastverlichting C5W 5W C
Instaplichten in de spiegels W5W 5W A
157WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 167 of 280

BAGAGERUIMTEVERLICHTINGGa als volgt te werk om de lamp te vervangen:
❒open de achterklep en verwijder het lampje A fig. 143 vanaf het
punt dat met de pijl is aangegeven;
❒open het deksel B fig. 144 en vervang de lamp;
❒dek het lampenglas af met de beschermkap B;
❒monteer het plafondlampje A fig. 143 door eerst het lampje aan
een zijde correct te monteren en vervolgens de andere zijde ervan
aan te drukken, zodat het hoorbaar vastklikt.DASHBOARDKASTVERLICHTINGGa als volgt te werk om de lamp te vervangen:
❒open het dashboardkastje en verwijder het lampje A fig. 145;
❒vervang lamp B door hem uit de zijcontacten los te maken;
controleer of de nieuwe lamp correct tussen de contacten wordt
vastgeklemd;
fig. 143
A0J0119
fig. 144
A0J0118
fig. 145
A0J0122
163WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 171 of 280

TOEGANG TOT DE ZEKERINGENDe zekeringen van het voertuig zijn in drie zekeringenkasten
opgenomen; deze regeleenheden bevinden zich in de motorruimte, het
dashboard en in de bagageruimte.
Zekeringenkast in de motorruimte
Deze zekeringenkast bevindt zich naast de accu fig. 151: voor
toegang tot de zekeringen, verwijder de bouten A fig. 150 en het
deksel B.
Op het deksel zijn de identificatienummers van de elektrische
onderdelen die met de zekeringen overeenkomen aangegeven.
Hermonteer het deksel B op de zekeringenkast na de zekering te
hebben vervangen.
Als de motorruimte moet worden schoongewassen,
voorkom dan dat de waterstraal van de spuit rechtstreeks
op de zekeringenkast in de motorruimte of op de motoren
van de ruitenwissers worden gericht.
fig. 150
A0J0126
fig. 151
A0J0417
167WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 172 of 280

Zekeringenkast in het dashboard
Om bij de zekeringen te kunnen komen fig. 153, klep A fig. 152 naar
beneden zetten, deksel B met een hand vastpakken op de plaats die
aangegeven is in de afbeelding en het deksel verwijderen in de
richting die aangegeven is met de pijl, om eerst de binnenste
bevestigingen C en daarna de borglippen D los te kunnen maken.
fig. 152
A0J0334
fig. 153
A0J0205
168WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 175 of 280

ZEKERINGENKAST
INSTRUMENTENPANEELfig. 153STROOMVERBRUIKERZEKERING AMPÈRE
Rechter dimlichtF12 7,5
Linker dimlichtF13
7,5/5
(*)
Hoogteregeling koplampenF13 7,5
Plafondverlichting voor, Plafondverlichting bagageruimte, Instapverlichting zonneklep,
Instapverlichting dorpel, Verlichting dashboardkastjeF32 5
Autoradio, setup-systeem audiosysteem (voor bepaalde versies/markten),Uconnect
™
5"
autoradio (voor bepaalde versies/markten), regeleenheid klimaatregeling, regeleenheid
alarmsysteem, regeleenheid volumetrisch systeem, externe diagnosestekker EOBD, regeleenheid
bewaking bandenspanningF36 10
Instrumentenpaneel, remlicht op schakelaar F37 5
Deurvergrendelingsmotor op portieren, Safe Lock motor op portieren, Ontgrendelingsmotor
achterklepF38 15
Pomp ruitensproeiers/achterruitsproeier F43 20
Elektrische motor ruit compleet met regeleenheid (bestuurdersportier) F47 20
Elektrische motor ruit compleet met regeleenheid (passagiersportier) F48 20
Regeleenheid parkeersensoren, regen-/schemersensor op achteruitkijkspiegel,
elektrochromische sensor op achteruitkijkspiegel, weergave veiligheidsgordels omgelegd op
achteruitkijkspiegel, verlichting bedieningspaneel (middelste bedieningspaneel,
bedieningspaneel bestuurderszijde, bedieningspaneel op stuurwiel), schakelaars
kussenverwarming op voorstoelen, regeleenheid volumetrische sensoren alarmsysteem,
regeleenheid elektrisch bediend schuifdakF49 5
(*) Voor bepaalde uitvoeringen/markten
171WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 204 of 280

KUNSTSTOF EN GECOATE
INTERIEURDELENReinig kunststof interieurdelen met een vochtige doek (bij voorkeur een
microvezeldoek) en een oplossing van water en een neutraal,
niet-schurend reinigingsmiddel. Gebruik voor het reinigen van
olieachtige of hardnekkige vlekken speciale producten zonder
oplosmiddelen die het originele voorkomen en de kleur van de
interieurdelen niet veranderen.
Verwijder stof met een microvezeldoek, eventueel bevochtigd met
water. Het gebruik van papieren doekjes wordt afgeraden, aangezien
deze resten achterlaten.
LEDEREN INTERIEURDELEN(voor bepaalde versies/markten)
Gebruik uitsluitend water en neutrale zeep om deze delen te reinigen.
Gebruik nooit alcohol of producten op basis van alcohol. Controleer
alvorens een specifiek product voor interieurreiniging te gebruiken, of
het geen alcohol en/of stoffen op basis van alcohol bevat.
200WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Gebruik nooit alcohol, benzine en afgeleide producten om
het dashboard en het glas van het instrumentenpaneel
te reinigen.