airbag Alfa Romeo MiTo 2016 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2016, Model line: MiTo, Model: Alfa Romeo MiTo 2016Pages: 280, PDF Size: 8.53 MB
Page 7 of 280

WEGWIJS IN UW AUTO
DASHBOARD
De aanwezigheid en de plaats van de bedieningselementen, de instrumenten en de lampjes kunnen variëren afhankelijk van de verschillende
versies.
1. Luchtroosters voor ontwaseming van de zijruiten 2. Verstelbare luchtstroomroosters 3. Bedieningshendel buitenverlichting 4. Instrumentenpaneel
5. Bedieningshendel ruitenwissers voor/achter en tripcomputer 6. Autoradio (voor bepaalde uitvoeringen/markten) 7. Verstelbare luchtroosters
8. Waarschuwingsknipperlichten, knop portiervergrendeling/-ontgrendeling 9. Frontairbag passagierszijde 10. Dashboardkastje
11. Bedieningsorganen voor verwarming/ventilatie/klimaatregeling 12. Versnellingspook 13. "Alfa DNA"-systeem 14. Contactslot 15. Knie-airbag
bestuurderszijde (voor bepaalde versies/markten) 16. Frontairbag bestuurderszijde 17. Cruise control-hendel (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
18. Toegangsklepje zekeringenkast 19. Paneel met diverse bedieningsknoppen.
fig. 1A0J0330
3
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 11 of 280

BELANGRIJK Controleer of de handrem is ingeschakeld als het lampje
tijdens het rijden gaat branden.
Storing EBD
Wanneer bij draaiende motor de lampjes(rood),(amber)
gelijktijdig branden, dan is er een storing in het EBD-systeem of is het
systeem niet beschikbaar. In dergelijke gevallen kunnen de
achterwielen bij hard remmen vroegtijdig blokkeren waardoor de auto
kan beginnen slippen.
De display toont een speciale melding.
Rijd zeer voorzichtig naar het dichtstbijzijnde Alfa Romeo
Servicenetwerk om het systeem onmiddellijk te laten controleren.
STORING ABS (geel)
Door de contactsleutel in de stand MAR te draaien, gaat het lampje op
het instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na het starten van
de motor moet dit lampje doven.
Het lampje (of symbool op de display) gaat branden wanneer er een
storing in het systeem is. In dergelijke gevallen blijft het remsysteem
normaal werken, maar met uitsluiting van het ABS systeem.
Rijd voorzichtig veder en laat het systeem onmiddellijk door het
dichtstbijzijnde Alfa Romeo Servicenetwerk controleren.
De display toont een speciale melding.
Remblokslijtage (geel)
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje (of symbool op de display) gaat branden wanneer de
remblokken voor en achter versleten zijn. Laat ze in dat geval zo snel
mogelijk vervangen.
De display toont een speciale melding.
Storing airbag (rood)
Door de contactsleutel in de stand MAR te draaien, gaat het lampje op
het instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na het starten van
de motor moet dit lampje doven.
Als het lampje vast blijft branden, dan is er een storing in het
airbagsysteem.
De display toont een speciale melding.
Als de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid en het
lampje
gaat niet branden of blijft vast branden
tijdens het rijden (samen met het bericht op het
display), dan is er mogelijk een storing in de
veiligheidssystemen. In dat geval kunnen de airbags of
gordelspanners niet geactiveerd worden bij een botsing of, in
een zeer beperkt aantal gevallen, per ongeluk geactiveerd
worden. Laat het systeem onmiddellijk controleren door het Alfa
Romeo Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
7
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 12 of 280

Bij storing waarschuwingslampje, ondanks het
knipperen van het waarschuwingslampje
in het
frame op de achteruitkijkspiegel en het uitschakelen
(daar waar aanwezig) van de passagiersairbag, bij versies met
multifunctioneel display op het instrumentenpaneel, gaat ook het
lampje
knipperen en wordt een speciaal bericht
weergegeven. Bij versies met herconfigureerbaar multifunctioneel
display verschijnt daarentegen het symbool
en een bericht
op het display
Laadstroom accu onvoldoende
(rood)
(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR wordt gedraaid, gaat het
lampje branden. Het moet doven nadat de motor is gestart (als de
motor stationair draait, is het normaal dat het lampje iets later dooft).
Raadpleeg het Alfa Romeo Servicenetwerk als het lampje (of het
symbool op de display) continu of knipperend gaat branden.
Storing elektrische
stuurbekrachtiging (rood)
(voor bepaalde versies/markten)
Door de contactsleutel in de stand MAR te draaien, gaat het lampje op
het instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na het starten van
de motor moet dit lampje doven.Als het lampje (of het symbool op de display) blijft/blijven branden,
zou de elektrische stuurbekrachtiging niet meer kunnen werken
waardoor aanzienlijk meer inspanning nodig is om de auto te
besturen. Het sturen blijft echter wel mogelijk.
De display toont een speciale melding.
Raapleeg in zo'n geval het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Start&Stop systeem
uitschakelen (amber)
Wanneer het Start&Stop systeem wordt uitgeschakeld via de knop op
het extra bedieningspaneel nabij het stuurwiel, gaat het controlelampje
branden.
Bij sommige versies verschijnt een speciale melding op de display.
CONTINU BRANDEND:
Motoroliedruk te laag (rood)
KNIPPEREND: Motorolie verslechterd
(voor bepaalde versies/markten - rood)
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, gaat het lampje
branden maar moet het doven zodra de motor is gestart.
1. Onvoldoende motoroliedruk
Het controlelampje gaat aan en brandt continu (bij sommige versies
verschijnt ook een bericht op het display) wanneer het systeem een te
lage oliedruk detecteert.
8
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 18 of 280

Algemene storingsmelding
(geel)
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden onder de
volgende omstandigheden.
Raadpleeg in dergelijke gevallen het Alfa Romeo Servicenetwerk om
de storing zo spoedig mogelijk te laten verhelpen.
Controlelampje storing airbag
(versies met multifunctioneel display)
Het lampje knippert (er verschijnt ook een bericht op het display)
wanneer een storing is waargenomen met het airbag controlelampje
.
Storing buitenverlichting
Zie beschrijving voor het
controlelampje.
Storing remlichten
Zie beschrijving voor “Storing remlichten”.
Afsluiter van de brandstoftoevoer
Het lampje gaat branden wanneer de brandstofnoodschakelaar wordt
ingeschakeld. Op de display verschijnt een speciale melding.Storing Start&Stop
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer een storing is het Start&Stop
systeem wordt vastgesteld.
Storing regensensor
(voor bepaalde versies/markten)
Zie beschrijving voor het
controlelampje.
Storing parkeersensor
(voor bepaalde versies/markten)
Zie beschrijving voor het
controlelampje.
Storing schemersensor
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer een storing is de schemersensor
wordt vastgesteld.
Storing motoroliedruksensor
Het lampje gaat branden wanneer een storing in de
motoroliedruksensor wordt gedetecteerd. Op de display verschijnt een
speciale melding.
Storing elektrische stuurbekrachtiging
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer een storing in de elektrisch
stuurbekrachtiging is waargenomen.
14
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 23 of 280

CONTROLELAMPJES IN HET FRAME OP
DE ACHTERUITKIJKSPIEGEL
Passagiersairbag/zijairbag uitgeschakeld (geel)
Het lampje
in het frame op de achteruitkijkspiegel (zie fig. 4) gaat
branden wanneer de frontairbag en de zijairbag aan passagierszijde
worden uitgeschakeld.
Wanneer bij ingeschakelde frontairbag aan passagierszijde de
contactsleutel in de stand MAR wordt gedraaid, gaat het lampje
eerst enkele seconden continu branden en vervolgens enkele
seconden knipperen. Hierna zou het lampje moeten doven.
Wanneer het lampjedefect is, gaat het lampje
op het instrumentenpaneel branden. Ook zorgt het
airbagsysteem voor de automatische uitschakeling
van de airbags aan passagierszijde (frontairbag en
passagiersairbag, voor bepaalde versies/markten). Laat het
systeem onmiddellijk controleren door het Alfa Romeo
Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
Veiligheidsgordels niet omgelegd (rood) (groen)
De lampjes
in het frame op de achteruitkijkspiegel gaan branden
(zie fig. 5) om de passagiers voor en achter te waarschuwen dat
hun veiligheidsgordel niet is omgelegd.
De lampjes kunnen rood en groen branden: zie paragraaf "SBR-
systeem" in het hoofdstuk "Veiligheid" voor de inschakelwijzen van de
lampjes.
fig. 4A0J0402fig. 5A0J0413
19
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 27 of 280

SETUP-MENU
Het menu bestaat uit een serie opties die gekozen kunnen worden met
de knoppen "+" en "–" (of
envoor versies met
Start&Stop systeem), om toegang te krijgen tot onderstaande
verschillende keuze- en instellingsmogelijkheden (Setup).
Sommige opties hebben een submenu. Het menu wordt geactiveerd
door de knop SET/
kort in te drukken.
Het menu bestaat uit de volgende opties:
❒MENU
❒PIEP SNELHEID
❒SENSOR KOPLAMPEN (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
❒REGENSENSOR (voor bepaalde versies/markten)
❒ACTIVERING TRIP B
❒STEL UUR (tijd) IN
❒STEL DATUM IN
❒EERSTE PAGINA (voor bepaalde versies/markten)
❒ZIE RADIO
❒AUTOCLOSE
❒MEETEENHEID
❒TAAL
❒GELUIDSSTERKTE WAARSCHUWINGEN (zoemervolume)
❒GELUIDSSTERKTE TOETSEN❒PIEP VEILIGHEIDSGORDELS/CONTROLEZOEMER
❒SERVICE
❒AIRBAG/PASSAGIERSAIRBAG
❒"DAYTIME RUNNING LIGHTS"
❒INSTAPVERLICHTING
❒MENU VERLATEN
Een optie in het hoofdmenu zonder
een submenu kiezen:
❒druk kort op de SET/knop om de instelling van het hoofdmenu
die gewijzigd moet worden te selecteren;
❒druk op de knoppen "+" of "–" (deze telkens indrukken) om de
nieuwe instelling te selecteren;
❒druk kort op de SET/
knop om de nieuwe instelling op te slaan
en terug te gaan naar de eerder geselecteerde optie in het
hoofdmenu.
Een optie in het hoofdmenu met een
submenu kiezen:
❒druk kort op de SET/knop om de eerste optie uit het submenu
weer te geven;
❒druk op de knoppen "+" of "–" (deze telkens indrukken) om de
opties van het submenu te doorlopen;
❒druk kort op de SET/
knop om de getoonde submenu-optie te
selecteren en het betreffende setup-menu te openen;
❒druk op de knoppen "+" of "–" (deze telkens indrukken) om de
nieuwe instelling voor deze submenu-optie te selecteren;
❒druk kort op de SET/
knop om de nieuwe instelling op te slaan
en terug te gaan naar de eerder geselecteerde optie in het submenu.
23
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 33 of 280

Ga als volgt te werk om deze functie opnieuw te activeren:
❒druk kortstondig op de knop SET/
; op de display knippert
"OFF". Druk op de knop "+" of "−" en "On" wordt getoond;
❒druk kort op de SET/
knop om terug te keren naar het vorige
menuscherm of druk langdurig op de knop om terug te keren naar
het standaardscherm zonder op te slaan.
Service (Geprogrammeerd
onderhoud)
Met deze functie kan de informatie over de kilometerstand of, voor
bepaalde versies/markten, de nog resterende tijd tot de volgende
onderhoudsbeurt van het voertuig worden weergegeven.
Ga voor het raadplegen van deze informatie als volgt te werk:
❒druk kort op de toets SET/
: op het display wordt het interval in
kilometers of dagen aangegeven (indien aanwezig) of in mijlen of
dagen (indien aanwezig), op grond van wat eerder is ingesteld (zie
paragraaf "Meeteenheden");
❒druk op de SET/
knop om terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop ingedrukt om terug te keren naar het
standaardscherm.BELANGRIJK In het “Geprogrammeerd Onderhoudsschema” zijn de
onderhoudsbeurten van de auto op vaste intervallen vermeld (zie
het hoofdstuk "Onderhoud en zorg"). Dit wordt automatisch
weergegeven, met de contactsleutel op MAR, 2000 km (of het
equivalent in mijlen) vóór de onderhoudsbeurt of, indien aanwezig, 30
dagen vóór de onderhoudsbeurt. Het wordt ook weergegeven
wanneer de sleutel op MAR wordt gedraaid of, voor bepaalde
versies/markten, om de 200 km (of het equivalent in mijlen). Onder
deze drempel wordt dit bericht met kortere intervallen weergegeven.
Op het display wordt het onderhoudsinterval in kilometers of mijlen
weergegeven, afhankelijk van wat is ingesteld. Wanneer het
onderhoudsinterval bijna is vervallen en de sleutel in de stand MAR
wordt gedraaid, verschijnt het woord "Service" op het display,
gevolgd door het aantal resterende kilometers/mijlen of het aantal
resterende dagen (indien aanwezig). Neem contact op met het
geautoriseerde Alfa Romeo Servicenetwerk om de werkzaamheden
van het "Geprogrammeerd onderhoudsschema" te laten verrichten en
het bericht te laten resetten.
Wanneer het interval voor de onderhoudsbeurt is vervallen en daarna
voor ongeveer 1000 km/600 mijl of 30 dagen, wordt een bericht
hierover weergegeven.
In-/uitschakeling airbags aan
passagierszijde (frontairbag
passagierzijde en zijairbag ter
bescherming van bekken, borst en
schouders - Zijairbag)
Deze functie zorgt voor de in-/uitschakeling van de zijairbag aan de
passagierszijde.
29
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 78 of 280

Til het deksel A fig. 52 op om toegang te krijgen tot de spiegel.
BELANGRIJK Aan beide zijden van de zonneklep aan passagierszijde
is een etiket aangebracht dat eraan herinnert dat de airbag verplicht
uitgeschakeld moet worden als een kinderzitje tegen de rijrichting
in op de voorstoel wordt gemonteerd. Houd u altijd aan de
aanwijzingen op de zonneklep (zie de paragraaf “Frontairbags” in
hoofdstuk "Veiligheid").
BRANDBLUSSER
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bevindt zich aan de rechterkant van de bagageruimte fig. 53.
ELEKTRISCH SCHUIFDAK
(voor bepaalde versies/markten)
Het grote glazen zonnedak bestaat uit een beweegbaar glazen paneel
en een zonnescherm.
Dankzij het glazen paneel kan, wanneer het gesloten is, licht van
buiten naar binnen komen en geeft het zicht naar buiten vanuit het
interieur.
BEDIENING
Het schuifdak kan alleen bediend worden wanneer de contactsleutel in
de stand MAR staat. Het schuifdak kan worden geopend/gesloten
met de knoppen A en B fig. 54 naast het plafondlampje voor.
Schuifdak openen
Als op knop A fig. 54 wordt gedrukt, kan het glazen paneel op twee
manieren geopend worden.
Automatisch
fig. 53A0J0190fig. 54A0J0329
74
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Op de achterkant van de zonnekleppen bevindt zich een spiegeltje met
verlichting (voor bepaalde versies/markten). Met dit licht kan het
spiegeltje ook bij slechte zichet- en lichtomstandigheden worden gebruikt.
Page 121 of 280

In Europa vallen de eigenschappen van kinderzitjes onder de richtlijn
ECE-R44, ze zijn onderverdeeld in vijf gewichtsgroepen:
Groep Gewichtsgroep
Groep 0 tot 10 kg
Groep 0+ tot 13 kg
Groep 1 9-18 kg
Groep 2 15-25 kg
Groep 3 22-36 kg
Alle beveiligingssystemen moeten de typegoedkeuring hebben, alsook
een goed vastgehecht plaatje met het controleteken dat nooit niet
mag worden verwijderd.
In het Alfa Romeo Lineaccessori-assortiment zijn kinderzitjes voor elke
gewichtsgroep opgenomen. Het gebruik van deze kinderzitjes wordt
ten zeerste aanbevolen, omdat ze speciaal voor Alfa Romeo
voertuigen ontworpen zijn.
ERNSTIG GEVAAR. Plaats NOOIT een kinderzitje
achterstevoren op de passagiersstoel van auto's met een
actieve passagiersairbag. Bij een ongeval, hoe klein ook,
kan de airbag ernstig letsel en zelfs de dood van de baby
tot gevolg hebben. Het is raadzaam kinderen altijd in
kinderzitjes op de achterbank te vervoeren: bij een ongeval biedt de
achterbank de meeste bescherming.
Op de zonneklep is een etiket met symbolen
aangebracht dat eraan herinnert dat de airbag
verplicht uitgeschakeld moet worden als een naar
achteren gericht kinderzitje op de voorstoel wordt gemonteerd.
Neem altijd de aanwijzingen op de zonneklep aan passagierzijde
in acht (zie de paragraaf “Frontairbag”).
117
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 128 of 280

❒Indien een kinderzitje tegen de rijrichting in op de achterbank is
gemonteerd, dan is het raadzaam om het zo ver mogelijk naar
voren te plaatsen als de stand van de voorstoel toestaat.
❒Als de passagiersairbag buiten werking is gesteld, controleer dan of
het lampje op het instrumentenpaneel brandt om er zeker van te
zijn dat deze airbag daadwerkelijk is uitgeschakeld.
❒Neem de aanwijzingen die bij het kinderzitje zijn geleverd
zorgvuldig in acht. Bewaar deze aanwijzingen samen met
de overige documenten en dit instructieboek in de auto. Gebruik
geen gebruikte kinderzitjes waarvan de gebruiksaanwijzingen
ontbreken.
❒Elk tegenhoudsysteem is bedoeld voor slechts één kind: vervoer
nooit twee kinderen in een zitje.
❒Controleer altijd of de gordel niet langs de hals van het kind loopt.
❒Controleer of de gordel goed is vastgemaakt door eraan te trekken.
❒Controleer tijdens het rijden dat het kind geen verkeerde houding
aanneemt of de gordels losmaakt.
❒Laat een kind nooit de het diagonale gordelgedeelte onder zijn arm
of achter zijn rug omleggen.
❒Vervoer kinderen nooit op schoot, ook geen pasgeborenen.
Niemand is in staat om een kind vast te houden bij een ongeval.
❒Na een ongeval moet het kinderzitje door een nieuw exemplaar
worden vervangen.FRONTAIRBAGS
“SMART BAG” SYSTEEM (MEERTRAPS
FRONTAIRBAGS)
De auto is uitgerust met meertraps frontairbags (“Smart bags”) voor de
bestuurder en passagier en knie-airbags voor de bestuurder.
De frontairbags (bestuurder en passagier) en knie-airbag bestuurder
beschermen de inzittenden voorin bij middelzware en zware frontale
botsingen, door de airbag tussen de inzittende en het stuurwiel of
het dashboard op te blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen bij andere soorten botsingen
(botsingen opzij, achterop, over de kop slaan enz.), betekent dit niet
dat het systeem slecht functioneert.
Airbags zijn geen vervanging voor maar een aanvulling op de
veiligheidsgordels, die u altijd moet dragen. Bij een botsing worden
degenen die geen veiligheidsgordel dragen naar voren geworpen en
kunnen zo in contact komen met een airbag die nog niet volledig
opgeblazen is. Onder deze omstandigheden wordt de inzittende
minder door de airbag beschermd.
In de volgende omstandigheden kan het voorkomen dat de
frontairbags niet worden opgeblazen:
❒frontale botsingen tegen makkelijk vervormbare onderdelen, die niet
het front van de auto zijn (bijv. spatbord tegen de vangrail, etc. )
❒de auto schuift onder andere voertuigen of veiligheidsbarrières
(bijvoorbeeld onder vrachtwagens of vangrails); in deze situaties
bieden ze geen aanvullende bescherming ten opzichte van de
veiligheidsgordels, zodat hun activering geen zin heeft. In deze
gevallen wijst de uitgebleven activering dus niet op een storing van
het systeem.
124
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER