sensor Alfa Romeo MiTo 2021 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2021, Model line: MiTo, Model: Alfa Romeo MiTo 2021Pages: 220, PDF Size: 5.19 MB
Page 21 of 220

BUITENVERLICHTING
Met de linkerhendel fig. 18 kunnen de
meeste soorten buitenverlichting
bediend worden. De buitenverlichting kan
alleen worden ingeschakeld met de
contactsleutel in de stand MAR.
STADSLICHT/DIMLICHT
Draai, met de contactsleutel in de stand
MAR, de draaischakelaar 1 op
.
De dagrijlichten worden uitgeschakeld en
het stadslicht en het dimlicht worden
ingeschakeld. Het
controlelampje
op het instrumentenpaneel gaat branden.
PARKEERLICHTEN
Deze lichten kunnen alleen worden
ingeschakeld met de contactsleutel in de
stand STOP of verwijderd, door
draaischakelaar 1 eerst naar stand
en
vervolgens naar stand
te draaien.
Met de parkeerlichten worden ook de
kentekenverlichting en de verlichting
voor de linker en rechter richting
(dagverlichting (DRL) blijft
uitgeschakeld) ingeschakeld.
Het
controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.
Gebruik de hendel van de
richtingaanwijzers om de kant van de
verlichting (rechts of links) te kiezen
AUTOMATISCHE INSCHAKELING
KOPLAMPEN (AUTOLIGHT)
(Schemersensor)
(indien aanwezig)
Een op de voorruit geplaatste sensor
detecteert de verschillen in sterkte van
het omgevingslicht op basis van de
lichtgevoeligheid die in het Setup-menu
is ingesteld: hoe hoger de gevoeligheid,
des te minder buitenlicht is er nodig om
de buitenverlichting in te schakelen.
Inschakelen
Draai ring 1 naar stand
om de
automatische controle van de dimlichten
en achterverlichting in te schakelen
volgens de externe lichtcondities.
Wanneer de lichten automatisch
uitgeschakeld worden, worden ook de
mistlampen en het mistachterlicht (indien
ingeschakeld) uitgeschakeld. De
volgende keer dat de lichten automatisch
ingeschakeld worden, moeten de
mistlampen handmatig ingeschakeld
worden (indien nodig).
De koplampen kunnen alleen knipperen
als de sensor ingeschakeld is. Om de
dimlichten in te schakelen de ring 1 naar
stand
en schakel dan de dimlichten
inschakelen.
18A0J0063C
19
BELANGRIJK De dagverlichting is een
alternatief voor het dimlicht in landen
waarin het verplicht is om de lichten
overdag in te schakelen, waar dit niet
verplicht is, is het gebruik van de
dagverlichting toegestaan.BELANGRIJK De dagverlichting mag het
dimlicht niet vervangen tijdens het rijden
in het donker en in tunnels. Het gebruik
van de dagrijlichten wordt geregeld door
de wegenverkeerswetgeving van het land
waar u rijdt. Neem de wettelijke
voorschriften in acht.
DAGVERLICHTING (DRL)
Dagverlichting
Met de contactsleutel op MAR en
draaischakelaar 1 fig. 18 op
gedraaid, gaat de dagverlichting
automatisch aan. De andere lichten en de
binnenverlichting blijven uit.
Page 24 of 220

links ingedrukt (stand 0): het lampje
3 gaat aan;
rechts ingedrukt (stand B): het lampje
4 gaat aan.
BELANGRIJK Controleer alvorens de
auto te verlaten of beide schakelaars in
de middelste stand staan: op deze manier
zullen de lampjes van de
plafondverlichting doven bij het sluiten
van de portieren, en voorkomt men dat
de accu ontlaadt. Als de schakelaar in de
ingeschakelde stand is blijven staan,
wordt de plafondverlichting in ieder
geval ongeveer 15 minuten na het
uitzetten van de motor automatisch
uitgeschakeld.
TIJDSCHAKELING
PLAFONDVERLICHTING
Tijdregeling bij het instappen
De plafondverlichting gaat aan bij
ontgrendelen, openen en sluiten. De
tijdregeling wordt onderbroken wanneer
de sleutel in de stand MAR wordt gezet.Tijdschakeling bij het uitstappen
De plafondverlichting gaat aan wanneer
de sleutel wordt verwijderd uit de
ontsteking binnen 2 minuten nadat de
motor uit is gezet, bij het openen en
sluiten van een portier met de
verwijderde sleutel. De tijdsregeling
stopt automatisch wanneer de portieren
vergrendeld worden.
RUITENWISSERS/
ACHTERRUITWISSER
Werkt alleen met de contactsleutel in de
stand MAR.
RUITENSPROEIER / WISSER
Werking
13) 14)
Ring 2 fig. 22 kan in de volgende standen
gezet worden:
O– ruitenwisser uit;
– wissen met interval (lage
snelheid);
AUTO– regensensor aan (waar
aanwezig);
- intervalwerking;
- langzaam continu wissen;
- langzaam continu wissen.
22A0J0064C
22
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 25 of 220

Zet de hendel omhoog (onstabiele stand)
om de tijdelijke snelle wisstand in te
schakelen. Bij het loslaten keert de
hendel terug naar de beginstand en wordt
de werking van de ruitenwissers
automatisch afgebroken.
Automatische wis-/wasregeling
Trek de hendel naar het stuur (onstabiele
stand) om de ruitensproeier in te
schakelen. Houd de hendel langer dan een
halve seconde ingetrokken om de
ruitensproeier en -wisser automatisch
met een enkele beweging te bedienen.
Als de hendel wordt losgelaten, stopt de
ruitenwisser na drie slagen. Na circa
6 seconden volgt nog een extra
reinigingsslag.
REGENSENSOR(indien aanwezig)
Deze kan de aanwezigheid van regen
detecteren en dientengevolge
ruitenwissers beheren in
overeenstemming met de hoeveelheid
water op het voorruit.
De sensor wordt geactiveerd wanneer de
ring 2 naar de stand "automatic" ("AUTO"
control) wordt gedraaid: de frequentie
van de wisslagen wordt aangepast aan de
hoeveelheid water op de voorruit.
Als geen regen wordt gedetecteerd,
maakt de ruitenwisser geen slagen.
ACHTERRUITWISSER / -SPROEIER
(indien aanwezig)
Werkt alleen met de contactsleutel in de
stand MAR.
Zet de draaischakelaar 1 van standOop
stand
om de achterruitwisser als
volgt in te schakelen:
wissen met interval wanneer de
ruitenwissers voor niet werken;
synchroon wissen (met de halve
wisfrequentie) als de ruitenwissers voor
werken;
continu wissen met ingeschakelde
achteruitversnelling en bediening.
Door de hendel naar het dashboard te
trekken (onstabiele stand), wordt de
achterruitsproeier ingeschakeld. Als de
hendel ten minste een halve seconde in
deze stand wordt gehouden, dan wordt
ook de achterruitwisser ingeschakeld.
Door de hendel los te laten, wordt de
automatische wis-/wasregeling
ingeschakeld, net als voor de
ruitenwisser voor.
BELANGRIJK
13)Gebruik de ruitenwissers nooit om
opgehoopte sneeuw of ijs van de voorruit te
verwijderen. Onder dergelijke
omstandigheden wordt bij overbelasting van
de ruitenwisser de beveiliging ingeschakeld,
waardoor de ruitenwisser enkele seconden
wordt uitgeschakeld. Als de ruitenwisser
hierna niet meer werkt (ook niet nadat de
auto opnieuw gestart is met de sleutel),
contact opnemen met een Alfa Romeo
Servicepunt.
14)Schakel de ruitenwissers niet met van
de ruit opgeheven wisserbladen in.
23
Page 46 of 220

BELANGRIJK De bedieningsknoppen
activeren verschillende functies,
afhankelijk van de volgende situaties:
deze zorgen binnen het menu voor het
naar beneden en naar boven doorlopen;
tijdens instellingen, worden hiermee
de waarden verhoogd of verlaagd.
SET-UP-MENU
Het menu bestaat uit een serie opties die
gekozen kunnen worden met de knoppen
enom toegang te krijgen
tot verschillende keuze- en
instellingshandelingen (Setup) die
hieronder zijn aangegeven.
Sommige opties hebben een submenu.
Het menu wordt geactiveerd door de
knop SET/ knop
kort in te drukken.
Het menu omvat de volgende opties:
MENU
VERLICHTING
SNELHEIDSWAARSCHUWING
KOPLAMPSENSOR (waar aanwezig)
REGENSENSOR (waar aanwezig)
INSCHAKELING TRIP B
TIJD INSTELLEN
DATUM INSTELLEN
EERSTE PAGINA (waar aanwezig)
ZIE RADIO
AUTOCLOSE
MEETEENHEID
TAAL
GELUIDSSTERKTE
WAARSCHUWINGEN
GORDELSPANNERPIEP
SERVICE
PASSAGIERSAIRBAG
DAGVERLICHTING
INTERIEURVERLICHTING
MENU AFSLUITEN
Op voertuigen uitgerust met
Uconnect™-systeem (waar aanwezig),
worden sommige menuopties op het
display van de navigator weergegeven.
MENUOPTIES
BELANGRIJK Als er eenUconnect™-
systeem is, worden sommige menu-items
weergegeven en beheerd door deze
laatste en niet het instrumentenpaneel
(zie de beschrijving in het hoofdstuk
Multimedia of in de supplementen
beschikbaar online).
Menu
Toegang tot het Setupmenu.
Verlichting
(alleen bij ingeschakeld stadslicht)
Verstellen (8 niveaus) van de helderheid
van het instrumentenpaneel, van de
knoppen van hetUconnect™-systeem
(waar aanwezig) en de dual-zone
automatische klimaatregelsysteem
(waar aanwezig).
Snelheidswaarschuwing
Instelling snelheidslimiet (km/h of mph).
Wanneer deze wordt overschreden,
wordt de bestuurder gewaarschuwd door
een geluids- en visueel signaal.
Sensor koplampen
(indien aanwezig)
Automatische in/uit schakelen van
verlichting volgens de condities van de
externe verlichting.
De gevoeligheid van de schemersensor40A0J0302C
44
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 47 of 220

kan worden ingesteld op 3 niveaus
(niveau 1 = minimum gevoeligheid, niveau
2 = gemiddelde gevoeligheid, niveau 3 =
maximum gevoeligheid).
Regensensor
(indien aanwezig)
Verstellen (4 niveaus) van de
gevoeligheid van de regensensor.
Inschakeling TripB
Inschakeling ("On") en uitschakeling
("Off") van Trip B display (gedeeltelijke
tripteller). Zie voor meer informatie
hoofdstuk "Trip computer".
Tijd instellen
Instelling tijd met twee submenu's: "Tijd"
en "Formaat".
Datum instellen
Datum instellen (dat - maand - jaar).
Eerste pagina
(indien aanwezig)
Selectie van de informatie die u op het
hoofdscherm wenst te zien. Zo kan men
de datum en de afgelegde afstand
weergeven.
Zie radio
Op het display van het
instrumentenpaneel wordt de informatie
over hetUconnect™-systeem
weergegeven.Autoclose
Inschakeling van de automatische
vergrendeling van de portieren wanneer
sneller dan 20 km/h wordt gereden.
Meeteenheid
Meeteenheidinstelling via drie
submenu's: "Afstanden",
"Brandstofconsumptie" en
"Temperatuur". Wanneer “km” is
ingesteld, wordt het brandstofverbruik
in km/l of l/100km op het display
weergegeven. Wanneer “mi” is ingesteld,
wordt het brandstofverbruik in “mpg” op
het display weergegeven.
Taal
Display taalkeuze.
Volume waarschuwingen
Verstellen (8 niveaus) van het volume van
de zoemer die het display vergezelt met
storingen/waarschuwingen.
Gordelspannerpiep
Deze functie kan alleen worden
weergegeven wanneer het SBR-systeem
door het Alfa Romeo Servicenetwerk is
uitgeschakeld (zie de paragraaf
“SBR-systeem” in het hoofdstuk
“Veiligheid”).
Onderhoud
Weergave van de informatie over de
kilometerstand of, voor bepaalde
versies/markten, de nog resterende tijdtot de volgende onderhoudsbeurt van het
voertuig worden weergege ven.
Passagiersairbag
In-/uitschakeling airbags aan
passagierszijde van frontairbag
passagierszijde en zijairbag ter
bescherming van bekken, borst en
schouders - Zijairbag
Dagverlichting
In-/uitschakeling van dagverlichting
(DRL).
Instapverlichting
Deze functie schakelt de interne
interieurverlichting in gedurende circa
25 seconden wanneer de portieren of de
bagageruimte worden geopend met de
afstandsbediening. De
interieurverlichting gaat uit wanneer de
portieren gesloten of vergrendeld
worden met de afstandsbediening.
Menu afsluiten
Terug naar standaard displayscherm.
45
Page 57 of 220

Lampjes op
instrumentenpaneelBetekenis Wat te doen
TPMS-SYSTEEM
Lage bandenspanning
Het waarschuwingslampje (of symbool op het display) gaat aan
(op sommige versies samen met een bericht op het display) (in
combinatie met een geluidssignaal) als de spanning in een of
meer banden onder de vooraf ingestelde drempel zakt.
Zo wordt de bestuurder door de TPMS op de hoogte gebracht
wanneer de bandenspanning gevaarlijk laag is en het risico op
lekkage optreedt.In elke situatie waarin op het display het bericht
"Raadpleeg handleiding" wordt weergegeven, is
het VERPLICHT om de inhoud van de paragraaf
"Wielen" in het hoofdstuk "Technische
gegevens" te raadplegen, en moeten de
aanwijzingen die u daarin vindt strikt worden
opgevolgd.
BELANGRIJK Rijd niet verder met een of
meerdere lekke banden, dit kan de
bestuurbaarheid van de auto in gevaar brengen.
Breng het voertuig tot stilstand, voorkom
bruusk remmen en sturen. Vervang het wiel
meteen door het reservewiel (waar aanwezig) of
voer gelijk een reparatie uit m.b.v. de speciale
kit (zie de paragraaf "Een wiel vervangen" in het
hoofdstuk "Noodgevallen") en neem zo snel
mogelijk contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Storing TPMS
Dit waarschuwingslampje gaat branden (bij sommige versies in
combinatie met een bericht op het display), als een storing van de
TPMS wordt gedetecteerd.
Als op een of meerdere wielen geen sensoren zijn gemonteerd,
verschijnt er een bericht op het display tot de oorspronkelijke
condities zijn hersteld.Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Controleer de bandenspanning
Het waarschuwingslampje gaat branden (bij sommige versies in
combinatie met een bericht op het display) om aan te geven dat
de bandenspanning onder de aanbevolen waarde ligt, daardoor
kan een lange levensduur van de band en een laag
brandstofverbruik niet meer worden gegarandeerd. Het lampje
kan ook wijzen op drukverlies.
Als twee of meerdere banden zich in boven genoemde toestand
bevinden, worden op het display afwisselend de indicaties voor
elke band weergegeven. In dat geval wordt geadviseerd de
correcte bandenspanning te herstellen
55
Page 62 of 220

Symbool op het
displayBetekenis Wat te doen
AFSLUITER VAN DE BRANDSTOFTOEVOER
Het symbool verschijnt op het display als de afsluiter van
de brandstoftoevoer in werking treedt.Zie, voor het herstellen van de afsluiter van de
brandstoftoevoer, de paragraaf "Bedieningselementen"
van het hoofdstuk "Kennismaking met de auto". Neem
contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk als de
brandstoftoevoer nog steeds niet hersteld kan worden.
STORING BUITENVERLICHTING
Het symbool verschijnt op het display als er een storing
in een van de volgende verlichtingen:
dagverlichting (DRL)
stadslicht
richtingaanwijzers
mistachterlicht
kentekenverlichtingDe storing met betrekking tot deze lichten kan
veroorzaakt zijn door: een of meer doorgebrande
zekeringen, een of meer doorgebrande lampen of een
verbroken elektrische verbinding.Controleer en vervang indien nodig de betreffende
zekeringen, in overeenstemming met de paragraaf
"Zekering vervangen" in het hoofdstuk "Noodgevallen". Als
dit de storing niet verhelpt, controleer en vervang dan
indien nodig de betreffende lampen, in overeenstemming
met de paragraaf "Lamp buitenverlichting vervangen" in
het hoofdstuk "Noodgevallen".
Als deze handeling het probleem ook niet oplost, neem
dan contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk, voor
een algemene controle van de elektrische installatie.
STORING REMLICHTEN
Het display toont het symbool als een storing in de
remlichten wordt gedetecteerd.De storing kan de volgende oorzaken hebben: lamp
doorgebrand, zekering doorgebrand of elektrische
verbinding onderbroken.
STORING SCHEMERSENSOR
(indien aanwezig)
Het symbool verschijnt op het display (samen met een
bericht) in het geval van een storing van de
schemersensor.Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk om
de storing zo spoedig mogelijk te laten verhelpen.
STORING REGENSENSOR
(indien aanwezig)
Het symbool verschijnt op het display (samen met een
bericht) in het geval van een storing van de regensensor.Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk om
de storing zo spoedig mogelijk te laten verhelpen.
60
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 63 of 220

Symbool op het
displayBetekenis Wat te doen
STORING PARKEERSENSOR
(indien aanwezig)
Het symbool verschijnt op het display (samen met een
bericht) in het geval van een storing van de
parkeersensor.Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk
om de storing zo spoedig mogelijk te laten verhelpen.
STORING ALFA ROMEO CODE SYSTEEM/STORING
ALARM
(indien aanwezig)
Het symbool verschijnt op het display om een storing aan
te duiden met een Alfa Romeo-codesysteem of
alarmsysteem (waar aanwezig).Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk
om de storing zo spoedig mogelijk te laten verhelpen.
INBRAAKPOGING
Als het symbool op het display verschijnt (in combinatie
met een bericht) duidt dit op een inbraakpoging.Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
ALGEMENE STORING
(indien aanwezig)
In onderstaande omstandigheden wordt het symbool op
het display weergegeven:
oververhitting van de Alfa TCT-versnellingsbak (waar
aanwezig);
afsluiter van de brandstoftoevoer;
storing motoroliedruksensor.
Neem in deze gevallen contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om de storing zo spoedig mogelijk te
laten verhelpen.
REMBLOKSLIJTAGE
(indien aanwezig)
Het symbool wordt op het display weergegeven als de
remblokken voor of achter versleten zijn.Laat de remblokken zo snel mogelijk vervangen.
STORING START&STOP SYSTEEM
Het symbool verschijnt op het display in het geval van een
storing van het Start&Stop-systeem. Bij sommige versies
wordt een waarschuwingsbericht weergegeven.Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
61
Page 64 of 220

Symbool op het
displayBetekenis Wat te doen
KANS OP GLAD WEGDEK
Er wordt een symbool weergegeven wanneer de
buitentemperatuur tot of onder de 3 °C zakt.
WAARSCHUWING: bij een storing van de
buitentemperatuursensor, worden streepjes i.p.v. een
temperatuurwaarde op het display weergegeven.
STORING DYNAMIC SUSPENSION (actief
schokdempersysteem)
(indien aanwezig)
Het symbool verschijnt op het display in het geval van
een storing van het actief schokdempersysteem.Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
62
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 73 of 220

Raadpleeg, voor een juist gebruik van het systeem, onderstaande tabel wanneer de wielen/banden moeten worden vervangen:
Werking Sensor Storingsmelding Ingeep Alfa Romeo
Servicenetwerk
––JANeem contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk
Verwisselen van het wiel door het
reservewielNEE JA Repareer het beschadigde wiel
Wiel verwisselen met
winterbandenNEE JANeem contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk
Wiel verwisselen met
winterbandenJA NEE –
Wiel verwisselen met een wiel met
andere afmetingen (*)JA NEE –
Wielen verwisselen(voor/achter)
(**)JA NEE –
(*) Als alternatief aangegeven in het Instructieboek en verkrijgbaar bij Lineaccessori Alfa Romeo.
(**) Niet kruiselings (banden moeten aan dezelfde kant gemonteerd blijven).
71