sensor Abarth 124 Spider 2017 Instructieboek (in Dutch)

Page 137 of 232

shenken aan de directe omgeving van
het voertuig:
selecteer het pictogram
fig. 105 op het scherm om de tabs
weer te geven;
selecteer de gewenste tab;
pas de helderheid, contrast, tint en
kleur aan met de slider. Druk op de
resetknop wanneer een reset nodig is;
selecteer het pictogram op het
scherm om de tab te sluiten.
BELANGRIJK Pas de beeldkwaliteit van
de achteruitkijkmonitor altijd bij
stilstaand voertuig aan. Pas de
beeldkwaliteit van de
achteruitkijkmonitor niet aan terwijl het
voertuig rijdt. Het aanpassen van de
beeldkwaliteit (helderheid, contrast,
kleur en kleurtoon) van de
achteruitkijkmonitor terwijl het voertuig
rijdt is gevaarlijk aangezien debestuurder afgeleid kan worden en een
ernstig ongeval kan veroorzaken.
BELANGRIJK
159)De verantwoordelijkheid voor het
parkeren en andere mogelijk gevaarlijke
manoeuvres ligt echter altijd bij de
bestuurder. Controleer tijdens deze
manoeuvres altijd of er geen mensen
(vooral kinderen) of dieren in het
betreffende gebied aanwezig zijn. De
camera dient als hulp voor de bestuurder,
die echter nooit zijn aandacht mag laten
verslappen tijdens potentieel gevaarlijke
manoeuvres, ook al worden ze met lage
snelheden verricht. Houd altijd een lage
snelheid aan, zodat meteen geremd kan
worden in geval van obstakels.
160)Stel de beeldkwaliteit van de
achteruitkijkmonitor altijd bij stilstaand
voertuig af: stel de beeldkwaliteit van de
achteruitkijkmonitor niet af terwijl u met het
voertuig rijdt. Het afstellen van de
beeldkwaliteit van de achteruitkijkmonitor,
zoals de helderheid, het contrast, de kleur
en de tint, terwijl u met het voertuig rijdt is
gevaarlijk aangezien daardoor uw aandacht
kan verslappen en een ongeval kan
ontstaan.
BELANGRIJK
29)Voor een correcte werking is het van
extreem belang dat de camera altijd
schoon en vrij van modder, vuil, sneeuw of
ijs wordt gehouden. Zorg ervoor dat de
camera tijdens het reinigen niet gekrast of
beschadigd wordt. Vermijd het gebruik van
droge, ruwe of harde doeken. De camera
moet met schoon water worden gewassen,
waaraan eventueel autoshampoo is
toegevoegd. In wasstraten met
stoomreinigers of hogedrukreinigers
moeten de camera snel gewassen worden
door de spuitmond op minstens 10 cm van
de sensoren te houden. Breng geen
stickers op de camera aan.
10507080914-111-111
135

Page 172 of 232

km x 100015 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren12345678910
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde
van carrosserie, bodemplaatbescherming,
slangen en leidingen (uitlaat, brandstof- en
remsysteem), rubber elementen (hoezen,
slangen, bussen enz.) en zichtbare
bevestigingsmiddelen
●●●●●
Visueel de conditie van de stuurelementen
inspecteren en de werking ervan controleren●●●●●
Speling wiellagers en verbindingen voor en
achter controleren●●●●●
Stand en conditie van wisrubbers van
ruitenwissers controleren●●●●●
Werking van het ruitenwisser/-sproeiersysteem
controleren en zo nodig de sproeiers afstellen●●●●●
Vergrendelmechanismen en achterklep op
aanwezigheid van vuil controleren en
mechanismen smeren
●●●●●
Slag van handrem controleren en zo nodig
afstellen●●●●●●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van
schijfremmen voor/achter visueel controleren en
de integriteit van de remblokslijtagesensoren
controleren
●●●●●●●●●●
170
ONDERHOUD EN ZORG

Page 215 of 232

INSTELLINGEN
OPMERKING: Afhankelijk van de
kwaliteit en specificatie, kan het
schermdisplay afwijken.
Selecteer de icoon
op het
startscherm om het scherm
"Instellingen" weer te geven. Gebruik
het tabblad en selecteer de instelling
van het onderdeel dat u wilt wijzigen.
U kunt de instellingen in het
configuratiescherm als volgt
aanpassen:
"Display": raadpleeg de paragraaf
"Volume/Display/Geluidsknoppen" in de
bijlage Radio 7;
"Sound": raadpleeg de paragraaf
"Volume/Display/Geluidsknoppen" in de
bijlage Radio 7;
"Klok": "Tijd aanpassen", "GPS
Sync", "Tijdformat", "Tijd zone
geselecteerd", "Zomertijd";
“Voertuig”: Regensensor
ruitenwisser/Deurvergrendeling/Andere;
“Apparat.”: selecteerBluetooth®
of "Network Management";
“Systeem”: "Tooltips", "Taal",
"Temperatuur", "Afstand",
"Muziekdatabase updaten",
"Fabrieksreset", "Systeem informatie
(overeenkomsten en rechten)",
"Systeem informatie (Versie-informatie)"
AUX / USB / iPod
Door een in de handel verkrijgbare
draagbaar audioapparaat op de
AUX-aansluiting aan te sluiten kan de
audio via de luidsprekers van het
voertuig worden weergegeven.
Daarvoor is een in de handel
verkrijgbare stereo minikabel zonder
impedantie (3,5 Ø) nodig.
Bovendien kan het audiosysteem van
het voertuig audio weergeven door een
iPod of USB-apparaat op de
USB-poort fig. 165 (1= USB-poorten/
2= hulpaansluiting) aan te sluiten.
Aansluiten op de USB-poort /
AUX-aansluiting
Een apparaat aansluiten: verwijder
het klepje als de AUX-aansluiting of de
USB-poort door een klepje wordt
afgesloten. Sluit de connector van het
apparaat aan op de USB-poort.Aansluiten met een
verbindingskabel: verwijder het klepje
als de AUX-aansluiting of de USB-poort
door een klepje wordt afgesloten. Sluit
de stekker van het apparaat/de
verbindingskabel aan op de
AUX-aansluiting/USB-poort
De AUX-modus gebruiken
Selecteer de icoon
op het
startscherm om het scherm
"Entertainment" weer te geven. Schakel
over naar de AUX-modus doorAUXte
selecteren.
Gegevens die afgespeeld kunnen
worden: MP3/WMA/AAC/OGG-
bestand.
OPMERKING De AUX-modus wordt
niet ingeschakeld als geen apparaat op
de AUX-aansluiting is aangesloten.
OPMERKING Regel het geluidsvolume
op het draagbare audio-apparaat, met
de bedieningsschakelaar of met de
audioregelschakelaar. Het geluid kan
ook worden geregeld met behulp van
de volume-instelling van het
audio-apparaat.
OPMERKING Het is mogelijk dat u
geluid hoort wanneer de stekker uit de
AUX-aansluiting wordt gehaald terwijl
de AUX-modus is ingeschakeld.
OPMERKING Dit systeem ondersteunt
geen USB 3.0-apparaat. Afhankelijk van
16506020700-122-001
213

Page 228 of 232

Kinderzitje voor verschillende
stoelstanden...............90
Kinderzitjes installeren..........94
Klimaatregeling...............32
Koplamp- en
ruitensproeiervloeistof (peil
controleren)..............176
Koplampen.................25
Koplampsproeiers.............31
Krachtbegrenzer (spansysteem)....85
Lak (beschermen)............182
Lampjes en berichten...........54
Mechanische
differentieelblokkering.........78
Mistachterlichten..............27
Mistvoorlichten...............26
Motor....................188
Motorkap..................42
Motorkoelvloeistof (peil
controleren)..............175
Motorolie (niveau controleren).....175
Motorruimte................174
Multimedia.................201
Navigatie.................215
Niveaus controleren...........174
Noodprocedure klepje openen. . . .130
Noodstop signaleringssysteem. . . .138
Onderhoud van het interieur.....184
Opslag van gereedschap.......155
Parkeerrem................115
Parkeersensorsysteem.........128
Parkeren..................114
Passagiersairbag.............100
Passagiersdetectiesysteem......105
Passive Entry................18
Periodieke controles
(geprogrammeerd
onderhoudsschema).........168
Portieren...................16
Posities versnellingspook.......118
Prestaties.................197
Procedure voor het opladen van
de accu.................179
Radio 3”.................203
Radio 7”..................209
Rem- / koppelingvloeistof (peil
controleren)..............176
Richtingaanwijzers............28
Richtlijnen voor de behandeling
van het voertuig aan het einde
van de levensduur..........200
Rijbaanwisselsignalen..........28
Rijselectie.................121
Ruitensproeier...............30
Ruitenwissers................29
Ruitenwissers/sproeier voorruit.....29
SBA-systeem
(Gordelwaarschuwing)........84
Schakelindicator..............53Slepen bij pech..............165
Slepen van het voertuig........163
Sleutels....................9
Sneeuwkettingen............180
Snelheidsbegrenzer...........125
Spiegels...................23
SPORT modus..............121
Standaard velgen en banden.....190
Standen startknop............11
Starten met een hulpaccu
(procedure)...............161
Starten met hulpaccu..........161
Startonderbrekingssysteem.......15
Stoelen....................20
Stoelen (handmatig verstelbaar)....20
Stoelen en stoffen bekleding
(reiniging)................184
Stopcontact................38
Stuurwiel...................23
Symbolen...................3
Tanken..................129
Tankprocedure..............130
TCS (Traction Control System,
tractieregelingssysteem).......71
Tips, bediening en algemene
informatie................202
TPMS (Tyre Pressure Monitoring
System, bewakingssysteem
bandenspanning)............75
Type kinderzitjes..............88
ALFABETISCH REGISTER

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40