storing Alfa Romeo Giulietta 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 131 of 288

Wat het betekent Wat te doen
geeliTPMS-SYSTEEM
Als de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid, gaat dit lampje branden. Na enkele
seconden moet het doven.WAARSCHUWING Rijd niet verder met een of
meerdere lege banden, dit kan de
bestuurbaarheid van de auto in gevaar brengen.
Breng de auto tot stilstand, voorkom bruusk
remmen en sturen. Repareer de band(en)
onmiddellijk met behulp van de speciale kit (zie
de paragraaf "Een wiel verwisselen" in het
hoofdstuk "Noodgevallen") en neem zo snel
mogelijk contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Storing iTPMS/iTPMS tijdelijk uitgeschakeld
Het waarschuwingslampje knippert gedurende
ongeveer 75 seconden en blijft daarna permanent
branden (er verschijnt ook een bericht op het
display) (zie paragraaf “Bedrijfsomstandigheden”)
om aan te geven dat het systeem tijdelijk
uitgeschakeld of defect is.
Het systeem gaat weer normaal werken zodra de
bedrijfsomstandigheden dat toelaten. Als dat niet
het geval is de Resetprocedure uitvoeren na het
herstellen van de normale bedrijfsomstandigheden.Als de storing blijft voortduren, zo snel mogelijk
contact opnemen met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
127
Waarschuwingslampjesop
instrumentenpaneel

Page 133 of 288

Wat het betekent Wat te doen
geelELEKTRONISCHE STABILITEITSREGELING
(ESC)
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt
gedraaid, gaat het lampje branden maar het moet
doven zodra de motor is gestart.
Inwerkingtreding van het systeem wordt
aangegeven door het knipperen van het
waarschuwingslampje: dit geeft aan dat de
stabiliteit en de grip van de auto in kritieke
toestand verkeren.
Als het waarschuwingslampje (of het symbool op
het display) niet dooft, of als het blijft branden als
de motor draait, betekent dit dat er een storing in
het ESC-systeem is gedetecteerd.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal
bericht op het display.Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk om het probleem te laten
diagnosticeren en oplossen.
129
Waarschuwingslampjesop
instrumentenpaneel

Page 134 of 288

Wat het betekent Wat te doen
geelELEKTRONISCHE STABILITEITSREGELING
(ESC)
Storing ASR-systeem
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt
gedraaid, gaat het lampje branden maar het moet
doven zodra de motor is gestart.
Het lampje gaat tijdens het rijden knipperen om
aan te geven dat het ASR-systeem in werking is
getreden.
Als het waarschuwingslampje niet dooft, of als
het blijft branden als de motor loopt, betekent dit
dat er een storing in het ASR-systeem is
gedetecteerd.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal
bericht op het display.Neem in dit geval zo snel mogelijk contact op met
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Storing Hill Holdersysteem
Het waarschuwingslampje gaat tegelijk branden
met het symbool
en het bijbehorende bericht
verschijnt op het display om een storing in het Hill
Holdersysteem aan te geven.Neem in dit geval zo snel mogelijk contact op met
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
130
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwingslampjesop
instrumentenpaneel

Page 137 of 288

SYMBOLEN EN MELDINGEN OP HET DISPLAY
Symbool op het
displayWat het betekent Wat te doen
AFSLUITER VAN DE BRANDSTOFTOEVOER
Bij sommige versies verschijnt een bericht plus
symbool op het display wanneer de afsluiter van
de brandstoftoevoer inschakelt.Zie, voor het herstellen van de afsluiter van de
brandstoftoevoer, de paragraaf
"Bedieningselementen" van het hoofdstuk
"Kennismaking met de auto". Neem contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk als de
brandstoftoevoer nog steeds niet hersteld kan
worden.
MOGELIJKE IJSVORMING OP WEGDEK
Bij versies voorzien van herconfigureerbaar
multifunctioneel display verschijnen er een bericht
en een symbool op het display wanneer de
buitentemperatuur 3°C of lager bedraagt.
Bij versies met “Multifunctioneel display”
verschijnt alleen het speciale bericht.
BELANGRIJK Indien er een storing is in de
buitentemperatuursensor, worden de cijfers die
de waarde aangeven door streepjes vervangen.
STORING REMLICHTEN
Bij sommige versies verschijnt er een bericht plus
symbool op het display wanneer een storing in de
remlichten optreedt.De storing kan veroorzaakt zijn door een
doorgebrande lamp, een doorgebrande zekering
of een onderbroken elektrische verbinding.
STORING SCHEMERSENSOR
(voor bepaalde versies/markten)
Bij sommige versies verschijnt er een bericht plus
symbool op het display wanneer een storing in de
schemersensor optreedt.Neem contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om de storing zo spoedig
mogelijk te laten verhelpen.
133

Page 138 of 288

Symbool op het
displayWat het betekent Wat te doen
STORING REGENSENSOR
(voor bepaalde versies/markten)
Bij sommige versies verschijnt er een bericht plus
symbool op het display wanneer een storing in de
regensensor optreedt.Neem contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om de storing zo spoedig
mogelijk te laten verhelpen.
STORING PARKEERSENSOR
(voor bepaalde versies/markten)
Bij sommige versies verschijnt er een bericht plus
symbool op het display wanneer een storing in de
parkeersensoren optreedt.Neem contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om de storing zo spoedig
mogelijk te laten verhelpen.
134
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL

Page 139 of 288

Symbool op het
displayWat het betekent Wat te doen
INSCHAKELING/UITSCHAKELING
START&STOP-SYSTEEM (voor bepaalde
versies/markten)
Inschakeling Start&Stop-systeem
Er verschijnt een bericht op het display wanneer
het Start&Stop-systeem wordt ingeschakeld. In
dit geval is de led op de knop
gedoofd (zie
paragraaf “Start&Stop” in dit hoofdstuk).
Uitschakeling Start&Stop-systeem
Versies met multifunctioneel display: een bericht
wordt weergegeven wanneer het Start&Stop-
systeem wordt uitgeschakeld.
Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel
display:het symbool
plus een bericht
verschijnt op het display wanneer het Start&Stop-
systeem wordt uitgeschakeld.
De led op de knop
brandt wanneer het
systeem is uitgeschakeld.
STORING START&STOP
Als er een storing optreedt in het Start&Stop
systeem, knippert het symbool
(versies met
multifunctioneel display) of
(versies met
herconfigureerbaar multifunctioneel display) op
het display.
Bij bepaalde versies/markten wordt er ook een
bericht weergegeven.Neem in deze gevallen contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk om de storing zo spoedig
mogelijk te laten verhelpen.
135

Page 156 of 288

FRONTAIRBAGS
“SMART BAG” SYSTEEM
(MEERTRAPS
FRONTAIRBAGS)
De auto is uitgerust met meertraps
frontairbags (“Smart bags”) voor de
bestuurder en de passagier.
De frontairbags (bestuurder en
passagier) beschermen de inzittenden
voorin bij middelzware en zware frontale
botsingen, door de airbag tussen de
inzittende en het stuurwiel of het
dashboard op te blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen
bij andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan
enz.), betekent dit niet dat het systeem
slecht functioneert.
Airbags zijn geen vervanging voor maar
een aanvulling op de veiligheidsgordels,
die u altijd moet dragen. Bij een
botsing worden degenen die geen
veiligheidsgordel dragen naar voren
geworpen en kunnen zo in contact
komen met een airbag die nog niet
volledig opgeblazen is. Onder deze
omstandigheden wordt de inzittende
minder door de airbag beschermd.
85) 86) 88)
In de volgende omstandigheden kan
het voorkomen dat de frontairbags niet
worden opgeblazen:
❒frontale botsingen tegen makkelijk
vervormbare onderdelen, die niet
het front van de auto zijn (bijv.
spatbord tegen de vangrail, etc. )
❒de auto schuift onder andere
voertuigen of veiligheidsbarrières
(bijvoorbeeld onder vrachtwagens of
vangrails); in deze situaties bieden
ze geen aanvullende bescherming
ten opzichte van de
veiligheidsgordels, zodat hun
activering geen zin heeft. In deze
gevallen wijst de uitgebleven
activering dus niet op een storing van
het systeem.
FRONTAIRBAG
BESTUURDERSZIJDE
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het midden van het stuurwiel
is geplaatst fig. 120.FRONTAIRBAG AAN
PASSAGIERSZIJDE
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het dashboard is opgeborgen
fig. 121: deze airbag heeft een groter
volume dan de bestuurdersairbag.
87)
120A0K0364
121A0K0135
152
VEILIGHEID

Page 161 of 288

Als de airbag geactiveerd wordt,
ontsnapt een kleine hoeveelheid
poeder: dit poeder is niet schadelijk en
duidt niet op het begin van een brand.
Dit poeder kan echter de huid en ogen
irriteren: was ze in dit geval met
neutrale zeep en water.
De controle, reparatie en vervanging
van de airbags moeten door het Alfa
Romeo Servicenetwerk worden
uitgevoerd.
Als de auto wordt gesloopt, moet het
airbagsysteem onbruikbaar gemaakt
worden door het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Gordelspanners en airbags worden op
verschillende manieren geactiveerd,
afhankelijk van het type botsing. Als
een of meerdere van deze
voorzieningen niet in werking treden,
dan duidt dat niet op een storing in het
systeem.
90) 91) 92) 93) 94) 95) 96) 97) 98) 99)
BELANGRIJK
90) Hang geen harde voorwerpen
aan de kledinghaken of de
steunhandgrepen.
91) Steun niet met het hoofd, de
armen of de ellebogen tegen
het portier, de ruiten of in het
gebied van de hoofdairbag om
mogelijke verwondingen tijdens
het opblazen te voorkomen.
92) Steek nooit het hoofd, de armen
of ellebogen uit het raam.
93) Als de contactsleutel naar MAR
wordt gedraaid en het lampje
gaat niet branden of blijft
tijdens het rijden branden (bij
sommige versies samen met een
bericht op het display), dan is
er mogelijk een storing in de
veiligheidssystemen. In dat geval
kunnen de airbags of
gordelspanners niet geactiveerd
worden bij een ongeval of, in
een zeer beperkt aantal gevallen,
op verkeerde wijze geactiveerd
worden. Laat het systeem
onmiddellijk controleren door het
Alfa Romeo Servicenetwerk
alvorens verder te rijden.94) Reis niet met voorwerpen op
schoot of voor de borst en houd
niets in de mond (pijp, pen, etc.).
Het opblazen van een airbag
na een botsing kan ernstige
schade/letsel veroorzaken.
95) Laat bij diefstal of poging tot
diefstal, vandalisme of
overstromingen het
airbagsysteem door het Alfa
Romeo Servicenetwerk
controleren.
157

Page 162 of 288

96) Als de contactsleutel in de stand
MAR staat en de motor is afgezet,
kunnen de airbags ook
geactiveerd worden als de auto
door een andere auto wordt
aangereden. Daarom mag,
wanneer de passagiersairbag is
ingeschakeld, en ook al staat
de auto stil, GEEN tegen de
rijrichting in gemonteerd
kinderzitje op de voorstoel
gemonteerd worden. Als bij een
botsing de airbag wordt
opgeblazen, kan dit leiden tot
ernstig letsel en zelfs tot de dood
van het kind. Daarom moet de
passagiersairbag altijd
uitgeschakeld worden als een
kinderzitje tegen de rijrichting in
gemonteerd wordt op de voorste
passagiersstoel. Bovendien moet
de voorste passagiersstoel zo
ver mogelijk naar achteren zijn
geschoven om te voorkomen dat
het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het
dashboard. Schakel de
passagiersairbag onmiddellijk
weer in als het kinderzitje is
verwijderd. Onthoud tevens dat
als de sleutel in de stand STOP
staat, bij een ongeval geen enkel
veiligheidssysteem (airbags of
gordelspanners) geactiveerd
wordt. n deze gevallen duidt deuitgebleven activering niet op een
storing van het systeem.
97) Wanneer de contactsleutel naar
de stand MAR wordt gedraaid,
gaat het controlelampje
(bij
ingeschakelde frontairbag aan
passagierszijde) branden en
enkele seconden knipperen, om
eraan te herinneren dat de
passagiersairbag bij een botsing
geactiveerd zal worden.
Vervolgens dooft het lampje.
98) De frontairbag heeft een hogere
activeringsdrempel dan die van de
gordelspanners. Bij botsingen
die tussen deze twee
drempelwaarden liggen, treden
alleen de gordelspanners in
werking.
99) De airbag vervangt niet de
veiligheidsgordels, maar verhoogt
hun doeltreffendheid. Omdat de
frontairbags niet worden
geactiveerd bij frontale botsingen
bij lage snelheden, zijdelingse
botsingen, botsingen achterop en
over de kop slaan, worden in
deze gevallen de inzittenden
uitsluitend door de zijairbags en
de veiligheidsgordels beschermd,
die dus altijd gedragen moeten
worden.
158
VEILIGHEID

Page 174 of 288

❒het gaspedaal en/of rempedaal
gedurende 3 minuten niet wordt
ingetrapt bij uitgeschakelde
"creeping" (bijvoorbeeld bij
aangetrokken handrem);
❒het rempedaal langer dan 10 minuten
wordt ingetrapt;
❒het bestuurdersportier geopend
wordt bij uitgeschakelde "creeping"
(bijvoorbeeld bij aangetrokken
handrem) zonder dat het rempedaal
en/of gaspedaal wordt ingetrapt;
❒er een storing is gedetecteerd in de
versnellingsbak.
BELANGRIJK De verplaatsing naar de
vrijstand (N) - uitgevoerd door het
systeem - brengt een toestand van
tegenstrijdigheid tussen de stand van
de keuzehendel en de ingeschakelde
versnelling met zich mee. De
manoeuvre gaat dus vergezeld van een
geluidssignaal dat deze
tegenstrijdigheid aangeeft. Dit
geluidssignaal blijft actief totdat de
keuzehendel in stand P of N wordt
gezet, zodat de correcte
gebruikstoestand van de
versnellingsbak wordt hersteld.DE AUTO PARKEREN
Om veilig te parkeren moet, bij ingetrapt
rempedaal, P ingeschakeld worden en
als op hellend wegdek geparkeerd
wordt, moet de handrem worden
aangetrokken.
Wacht, voordat het rempedaal wordt
losgelaten, tot P op het display
verschijnt.
BELANGRIJK Verlaat de auto NOOIT
voordat de hendel in P is gezet.
SLEPEN VAN DE AUTO
Controleer of de versnellingsbak in de
vrijstand staat (N) (door te controleren
of de auto door te duwen verplaatst
kan worden) en ga vervolgens te werk
zoals bij een auto met
handgeschakelde versnellingsbak.
BELANGRIJK Sleep de auto niet als de
versnellingsbak niet in de vrijstand (N)
kan worden gezet en neem contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Als de versnellingspook in P staat,
ontgrendel hem dan alvorens de auto te
slepen (zie paragraaf "Standen van de
keuzehendel").BELANGRIJKE
INFORMATIE
Houd het rempedaal altijd ingetrapt bij
stilstaande auto en ingeschakelde
versnelling, totdat wordt weggereden;
laat vervolgens het rempedaal los en
geef geleidelijk gas.
Houd de versnellingsbak in de vrijstand
(N) als de auto lang stilstaat met een
draaiende motor.
Om de koppeling te beschermen, mag
nooit het gaspedaal worden gebruikt
om de auto stil te houden (als deze
bijvoorbeeld op een helling staat): de
oververhitting kan namelijk de koppeling
beschadigen. Gebruik in dit geval het
rempedaal of de handrem en bedien
het gaspedaal alleen als men gereed is
om weg te rijden;
Als de achteruitversnelling (R) is
ingeschakeld, schakel dan alleen de
1
steversnelling in, of andersom, als de
auto volledig stil staat.
170
STARTEN EN RIJDEN

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 next >