Alfa Romeo MiTo 2010 Instructieboek (in Dutch)

Page 211 of 258

210ONDERHOUD EN ZORG
A0J0283mfig. 2 – uitvoering 1.4 Turbo Multi Air
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 12-10-2009 8:47 Pagina 210

Page 212 of 258

5
ONDERHOUD EN ZORG211
A0J0230mfig. 3 – uitvoering 1.4 Benzine
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 12-10-2009 8:47 Pagina 211

Page 213 of 258

212ONDERHOUD EN ZORG
A0J0201mfig. 4 – uitvoering 1.4 Turbo Benzine
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 12-10-2009 8:47 Pagina 212

Page 214 of 258

5
ONDERHOUD EN ZORG213
A0J0326mfig. 5 – uitvoering 1.3 JTDM
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 12-10-2009 8:47 Pagina 213

Page 215 of 258

214ONDERHOUD EN ZORG
A0J0200mfig. 6 – uitvoering 1.6 JTDM
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 12-10-2009 8:47 Pagina 214

Page 216 of 258

5
ONDERHOUD EN ZORG215
MOTOROLIE
Controleer of het niveau tussen het MIN- en MAX-merkteken op de
peilstok staat A-fig. 1-2-3-4-5-6.
Als het olieniveau dicht bij of onder het MIN-merkteken staat, moet
via de olievulopening B-fig. 1-2 motorolie tot aan het MAX-merk-
teken worden bijgevuld. Het olieniveau mag nooit het MAX-merk-
teken overschrijden.
Motorolieverbruik
Als richtlijn geldt een maximaal motorolieverbruik van ongeveer
400 gram per 1000 km. De motor van een nieuwe auto moet nog
worden ingereden. Dit betekent dat het motorolieverbruik pas na
de eerste 5000 ÷ 6000 km stabiliseert.
Vul nooit olie bij met andere specificaties dan de
olie waarmee de motor is gevuld.
Afgewerkte motorolie en het vervangen motoro-
liefilter bevatten stoffen die schadelijk zijn voor
het milieu. Wendt u voor het verversen van de mo-
torolie en het vervangen van de filters tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
MOTORKOELVLOEISTOF
Draai bij een te laag niveau dop C-fig. 1-2-3-4-5-6 van het reser-
voir los en vul de in hoofdstuk „6” voorgeschreven vloeistof bij.
Het motorkoelsysteem gebruikt PARAFLU UP-koel-
vloeistof. Gebruik voor het eventueel bijvullen
vloeistof met dezelfde specificaties als waarmee
het motorkoelsysteem is gevuld. PARAFLU UP-koelvloei-
stof kan niet worden gemengd met welke andere koel-
vloeistof dan ook. Als dit toch gebeurt, mag de motor ab-
soluut niet worden gestart en moet u zich tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk wenden.
Vervang de dop zo nodig alleen door een exem-
plaar van hetzelfde type, anders kan de werking
van het systeem in gevaar worden gebracht. Draai
bij een warme motor de dop van het expansiereservoir
nooit los: gevaar voor verbranding.
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 12-10-2009 8:47 Pagina 215

Page 217 of 258

216ONDERHOUD EN ZORG
REMVLOEISTOF
Controleer of de remvloeistof nog op het maximum niveau staat.
Draai bij een te laag niveau dop E-fig. 1-2-3-4-5-6 van het reser-
voir los en vul de in hoofdstuk „6” voorgeschreven vloeistof bij.
Voorkom contact tussen de zeer corrosieve vloei-
stof en de lak. Als remvloeistof wordt gemorst, moet
de lak onmiddellijk met water worden afgespoeld.
RUITEN-/KOPLAMPSPROEIERVLOEISTOF
Draai bij een te laag niveau dop D-fig. 1-2-3-4-5-6 van het reser-
voir los en vul de in hoofdstuk „6” voorgeschreven vloeistof bij.
Rijd niet met een leeg ruitensproeierreservoir: de
ruitensproeiers zijn van fundamenteel belang voor
een optimaal zicht. Enkele in de handel verkrijg-
bare ruitensproeiervloeistoffen zijn licht ontvlambaar: in
de motorruimte bevinden zich warme onderdelen die bij
contact de vloeistof kunnen doen ontbranden.
De remvloeistof is giftig en zeer corrosief. Als per
ongeluk remvloeistof wordt gemorst, moeten de
betreffende delen onmiddellijk worden gewassen
met water en neutrale zeep en daarna met veel water
worden afgespoeld. Bij inslikken dient onmiddellijk een
arts te worden geraadpleegd.
Het symboolπop het reservoir geeft aan dat syn-
thetische remvloeistof en geen minerale vloeistof
moet worden gebruikt. Het gebruik van minerale
vloeistoffen moet absoluut worden vermeden, omdat de
rubbers in het remsysteem door deze vloeistoffen worden
beschadigd.
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 12-10-2009 8:47 Pagina 216

Page 218 of 258

5
ONDERHOUD EN ZORG217
ACCU
Het elektrolyt in de accu F-fig. 1-2-3-4-5-6 hoeft niet bijgevuld te
worden met gedestilleerd water. Daarom moet de juiste werking
ervan regelmatig door het Alfa Romeo Servicenetwerk gecontro-
leerd worden.
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet een originele accu met dezelfde
specificaties worden geïnstalleerd. Voor het onderhoud van de nieu-
we accu dient u zich strikt te houden aan de aanwijzingen van de
fabrikant van de accu.
TIPS OM DE LEVENSDUUR
VAN DE ACCU TE VERLENGEN
Om het snel ontladen van de accu te voorkomen en de levens-
duur te verlengen, dient u de volgende aanwijzingen op te volgen:
❍wanneer u de auto parkeert, controleer dan of de portieren, de
motorkap en de achterklep goed gesloten zijn. Hiermee wordt
voorkomen dat de interieurverlichting blijft branden;
❍schakel de interieurverlichting uit: de auto is in ieder geval
uitgerust met een systeem voor automatische uitschakeling van
de interieurverlichting;
❍voorkom zoveel mogelijk het gebruik van stroomverbruikers als
de motor uitstaat (autoradio, waarschuwingsknipperlichten enz.);
❍maak voordat werkzaamheden aan de elektrische installatie
van de auto worden uitgevoerd, eerst de klem los van de min-
pool op de accu.
LUCHTFILTER/POLLENFILTER/
DIESELFILTER
Wendt u voor de vervanging van de filters tot het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk.
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 12-10-2009 8:47 Pagina 217

Page 219 of 258

218ONDERHOUD EN ZORG
De accu kan dan gevoeliger voor bevriezing zijn (reeds bij tempe-
raturen van –10°C). Als u de auto langere tijd niet gebruikt, zie
dan de paragraaf „Auto langere tijd stallen” in hoofdstuk „3”.
Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren die con-
stante voeding nodig hebben (diefstalalarm, enz.), of accessoires
die de elektrische installatie zwaar belasten, dient u contact op te
nemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk. Het deskundige per-
soneel kan controleren of de elektrische installatie van de auto
geschikt is voor het extra stroomverbruik.
De vloeistof in de accu is giftig en corrosief. Voor-
kom contact met de huid en de ogen. Houd open
vuur en vonkvormende apparaten verwijderd van
de accu: brand- en ontploffingsgevaar.
Als de accu werkt met een zeer laag vloeistofni-
veau, ontstaat onherstelbare schade aan de accu
en kan de accu openbarsten.
Onoordeelkundige montage van elektrische en
elektronische apparatuur kan ernstige schade toe-
brengen aan de auto. Als u na aanschaf van uw
auto accessoires wilt monteren (diefstalalarm, mobiele
telefoon enz.), raden wij u aan contact op te nemen met
het Alfa Romeo Servicenetwerk. Daar kan men u de
meest geschikte installaties aanraden en controleren of
het noodzakelijk is een accu met een grotere capaciteit
te monteren.
Accu’s bevatten zeer schadelijke stoffen voor het
milieu. Wendt u voor het vervangen van de accu
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Als u de auto langere tijd stalt in extreem koude
omstandigheden moet, om bevriezing te voorko-
men, de accu worden verwijderd en op een ver-
warmde plaats worden bewaard.
Bij werkzaamheden aan de accu of in de buurt van
de accu, moet u uw ogen altijd beschermen met
een speciale bril.
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 12-10-2009 8:47 Pagina 218

Page 220 of 258

5
ONDERHOUD EN ZORG219
WIELEN EN BANDEN
Controleer voor een lange rit de bandenspanning (ook van het
noodreservewiel); controleer de spanning bij koude banden.
Een onjuiste bandenspanning veroorzaakt een onregelmatige slij-
tage van de banden fig. 7:
A normale spanning: gelijkmatige slijtage van het loopvlak.
B te lage spanning: te grote slijtage aan de zijkanten van het
loopvlak.
C te hoge spanning: te grote slijtage in het midden van het loop-
vlak.
Banden moeten worden vervangen als de profieldiepte van het
loopvlak minder is dan 1,6 mm. BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
Om schade aan de banden te voorkomen, moeten de volgende
maatregelen in acht worden genomen:
❍voorkom bruusk remmen, met spinnende wielen optrekken,
harde contacten tussen banden en stoepranden, kuilen en an-
dere obstakels en het langdurig rijden op een slecht wegdek;
❍controleer de banden regelmatig op scheuren in de wangen en
bulten of slijtplekken op het loopvlak;
❍rijd niet met een te zwaar beladen laadruimte. Als u een lek-
ke band hebt, moet u onmiddellijk stoppen en de band ver-
vangen;
❍banden die langer dan zes jaar onder een auto gemonteerd
zijn, moeten dan ook door een specialist worden gecontroleerd.
Dit geldt in het bijzonder voor het noodreservewiel;
❍het is raadzaam de banden om de 10.000 / 15.000 km
van as te verwisselen. Hierbij moeten de banden aan dezelf-
de zijde van de auto gemonteerd blijven, zodat een omkering
van de draairichting wordt voorkomen.
fig. 7A0J0136m
ABC
Bedenk dat ook de wegligging afhankelijk is van
een juiste bandenspanning.
201-226 Alfa MiTo NL 1ed 12-10-2009 8:47 Pagina 219

Page:   < prev 1-10 ... 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 ... 260 next >