Alfa Romeo MiTo 2016 Handleiding (in Dutch)
Page 171 of 280
Zekeringenkast in de bagageruimte
Om bij de zekeringenkast fig. 157, die aan de linkerkant van de
bagageruimte zit, te kunnen komen, het betreffende inspectiedeksel
openen (zoals weergegeven in fig. 156).
fig. 156A0J0264fig. 157A0J0175
167
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 172 of 280
ZEKERINGENKAST IN MOTORRUIMTE
fig. 153
STROOMVERBRUIKERZEKERING AMPÈRE
StartmotorF03 20
Elektrische ventilator interieurF08 40
Extra verwarming (Turbo TwinAir 105 pk en 1.3 JTD
M-285 pk versies) F09 5
Twee-tonige claxonF10 15
GrootlichtF14 15
Extra verwarming (PTC 1)F15 30
Compressor airconditioningF19 7,5
Achterruitverwarming, ontdooisysteem F20 30
Elektrische brandstofpomp in tank F21 15
MistlampenF30 15
Extra verwarming (PTC2)F81 60
Extra verwarming (PTC1)F82 40
Extra verwarming (PTC2)F82 50
BeschikbaarF83 –
Hifi-audiosysteem (regeleenheden, Bassbox speaker) setup mechanische versnellingsbak F84 20
Stopcontact op tunnelF85 15
Elektrische buitenspiegelverwarming, ontwasemers op ruitensproeiers, relaisschakelaarspoel
voor voorruitverwarmingF87 7,5
168
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 173 of 280
ZEKERINGENKAST
INSTRUMENTENPANEEL
fig. 155
STROOMVERBRUIKERZEKERING AMPÈRE
BeschikbaarF12 –
Hoogteregeling koplampenF13 5
INT/A relais voor zekeringen- en relaiskast motorruimte F31 5
EOBD voeding diagnoseaansluiting, radio,
Bluetooth®, radionavigatiesysteem (waar
aanwezig), alarmsirene; alarm volumetrische sensoren, elektrische ventilator, TPMS, elektrische
spiegelbedieningen, bedieningen klimaatregelingF36 15
Remlichtschakelaar (NO), knooppunt instrumentenpaneel, correctie koplampafstelling F37 5
Centrale vergrendeling portieren en bagageruimte F38 15
Pomp ruitensproeiers/achterruitsproeier F43 20
Elektrische ruitbediening (bestuurderszijde) F47 20
Elektrische ruitbediening (passagierszijde) F48 20
Parkeersensoren, bediening verlichting, elektronisch dimbare spiegel, regen-/schemersensor,
cabriodak, TMPS; verlichting aansteker, paneel SBR-systeemF49 5
Bedieningen klimaatregeling, inbouwvoorbereiding radio;
Bluetooth®, remlichtschake-
laar (NC), koppelingsschakelaar, achteruitrijschakelaar, debietmeter (dieselversies), sensor
"water in dieselfilter" (dieselversies)F51 5
Knooppunt instrumentenpaneelF53 5
169
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 174 of 280
AANSLUITKAST IN BAGAGERUIMTE
fig. 157
STROOMVERBRUIKERZEKERING AMPÈRE
Openingssysteem elektrisch bediend dak F1 20
Stopcontact bagageruimteF3 15
Stoelverwarming voorF6 15
170
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 175 of 280
ACCU OPLADEN
BELANGRIJK De beschrijving voor het opladen van de accu geldt
slechts ter informatie. Raapleeg het Alfa Romeo Servicenetwerk.
BELANGRIJK Wacht, nadat de contactsleutel naar STOP is gedraaid,
minstens 1 minuut alvorens de accuvoeding los te koppelen.
Het verdient aanbeveling aan de accu langzaam en met een laag
ampèrage gedurende ongeveer 24 uur op te laden. De accu langer
opladen, kan de accu beschadigen.
VERSIES ZONDER Start&Stop
SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Ga voor het opladen van de accu als volgt te werk:
❒maak de minklem los van de accu;
❒sluit de kabels van de acculader aan op de accupolen; let daarbij
op de polariteit;
❒schakel de acculader in;
❒schakel na het opladen eerst de acculader uit alvorens de accu los te
koppelen;
❒sluit de minklem aan op de accu.
VERSIES MET Start&Stop SYSTEEM
Ga voor het opladen van de accu als volgt te werk:
❒koppel de stekker A fig. 158 van de accusensor C op de minklem D
van de accu los (door op de knop B te drukken);
❒sluit de pluskabel (+) van de acculader aan op de pluspool (+) van
de accu;
❒sluit de minkabel (-) van de acculader aan op de D-klem van de
minpool (-) van de accu;
❒schakel de acculader in;
❒schakel na het opladen eerst de acculader uit alvorens de accu los te
koppelen;
❒sluit de stekker A weer aan op de sensor C van de accu.
fig. 158A0J0389
171
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 176 of 280
OPHEFFEN VAN HET VOERTUIG
Als het voertuig opgeheven moet worden, ga dan naar een Alfa
Romeo dealer die is uitgerust met een hefbrug.
BELANGRIJK Bij versies met zijbekleding moet men goed opletten bij
het plaatsen van de hefarmen.
SLEPEN VAN DE AUTO
Het bij de auto geleverde sleepoog bevindt zich in de
gereedschapshouder onder de bekleding van de bagageruimte.
MONTAGE VAN HET SLEEPOOG
Verwijder de dop A door op het onderste gedeelte te duwen, neem het
sleepoog B uit de gereedschapshouder en draai het stevig op de
schroefdraadpen aan de voor- (fig. 159) of achterzijde (fig. 160).
Draai vóór het slepen de contactsleutel naar de stand
MAR en vervolgens naar STOP hem uit het slot te
verwijderen. Bij verwijdering van de sleutel schakelt
automatisch het stuurslot in en kan het stuur niet meer worden
verdraaid.
fig. 159A0J0038
172
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 177 of 280
Onthoud dat tijdens het slepen de rembekrachtiging en
de elektrische stuurbekrachtiging niet werken; om die
reden is meer kracht benodigd voor de bediening van
het rempedaal en het stuur. Gebruik geen elastische kabels voor
het slepen. Vermijd rukbewegingen. Controleer of er tijdens het
slepen geen delen van de auto door de sleepverbinding kunnen
worden beschadigd. Neem bij het slepen in elk geval de
wettelijke voorschriften in acht van het land waarin wordt
gereden en pas uw rijgedrag aan. Start de motor niet wanneer
de auto wordt gesleept. Maak voor de montage van het
sleepoog de schroefdraad zorgvuldig schoon. Controleer of het
sleepoog volledig op de schroefdraadpen is gedraaid alvorens de
auto te slepen.Gebruik sleepogen voor en achter alleen voor
noodgevallen op de weg. Het is toegestaan de auto op
korte afstanden te slepen m.b.v. geschikte middelen
conform de wegenverkeerswetgeving (starre stang), om de auto
op de weg te verplaatsen om hem gebruiksklaar te maken voor
het slepen of voor transport met takelwagen. Sleepogen MOGEN
NIET worden gebruikt om voertuigen off-road (d.w.z. op het
terrein) te slepen of waar hindernissen zijn en/of voor het slepen
met kabels of andere niet-starre hulpmiddelen. In
overeenstemming met voornoemde voorwaarden, moet men
voor het slepen twee voertuigen gebruiken (een slepend en een
gesleepte voertuig), beiden zoveel mogelijk op één lijn.
fig. 160A0J0039
173
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 178 of 280
ONDERHOUD EN ZORG
GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Juist onderhoud is uiterst belangrijk voor een lange levensduur van de
auto onder optimale omstandigheden.
Daarom heeft Alfa Romeo een reeks controles en onderhoudsbeurten
opgesteld die op vaste afstandsintervallen uitgevoerd moeten worden
en, voor bepaalde versies/markten, op vaste tijdsintervallen, zoals
beschreven in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema.
Ongeacht het bovenstaande, is het altijd noodzakelijk de
aanwijzingen in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema zorgvuldig
op te volgen (bijv. regelmatige controle van de vloeistofniveaus,
bandenspanning, enz.).
De servicebeurten van het Geprogrammeerde Onderhoud worden
volgens een vast tijdsschema of kilometers-/mijlenintervallen door het
Geautoriseerde Alfa Romeo Servicenetwerk uitgevoerd. Eventuele
reparaties die nodig blijken tijdens het uitvoeren van de diverse
inspecties en controles van het geprogrammeerd onderhoud, mogen
uitsluitend worden uitgevoerd na toestemming van de klant. Als de
auto dikwijls gebruikt wordt voor het trekken van aanhangers, dan
moet een korter interval tussen de onderhoudsbeurten worden
aangehouden.WAARSCHUWING
De servicebeurten van het Geprogrammeerde Onderhoud zijn door de
fabrikant voorgeschreven. Het niet uitvoeren ervan kan het vervallen
van de garantie tot gevolg hebben.
Het is raadzaam het Alfa Romeo Servicenetwerk onmiddellijk te
informeren over eventuele kleine storingen en niet te wachten tot de
volgende servicebeurt.
Voor versies uitgerust met speciale brandstoftoevoer (bijv. LPG, Alfa
TCT) en/of uitrustingsniveau, in aanvulling op hetgeen beschreven is in
het volgende Geprogrammeerde Onderhoudsschema, de betreffende
onderwerpen in de speciale supplementen raadplegen.
174
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 179 of 280
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
BENZINE-UITVOERINGEN
km x 1000 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren 12345678910
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op spanning
brengen. Vervaldatum lading “Fix&Go Automatic” kit controleren●●●●●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, bagageruimte, interieur, dashboardkastje,
lampjes instrumentenpaneel, enz.) controleren●●●●●●●●●●
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (motorkoelvloeistof,
remmen/hydraulische koppeling, ruitensproeiers, accu enz.)●●●●●●●●●●
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren●●●●●●●●●●
Gebruik de diagnosestekker om de werking van het
brandstoftoevoer-/motormanagementsysteem en de emissie te
controleren; en voor bepaalde versies/markten, de verslechtering van
de motorolie●●●●●●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van carrosserie,
bodemplaatbescherming, slangen en leidingen (uitlaat, brandstof- en
remsysteem en rubber elementen (hoezen, balgen, bussen enz.)●●●●●
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers voor/achter
controleren●●●●●
Werking van ruitenwissers/-sproeiers controleren en zo nodig de
sproeiers afstellen●●●●●
175
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De controles vermeld in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema moeten, na het bereiken van 120.000 km/8 jaar, cyclisch herhaald worden te
beginnen vanaf het eerste interval, daarna dezelfde intervallen aanhouden als daarvoor.
Page 180 of 280
km x 1000 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren 12345678910
Slot van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil
controleren, schoonmaken en mechanismen smeren●●●●●
Slag van handrem controleren en zo nodig afstellen●●●●●
Conditie en slijtage van remblokken van schijfremmen voor/achter
visueel controleren●●●●●●●●●●
Visueel de conditie controleren van de getande distributieriem
(behalve Turbo TwinAir-versies)●
Conditie van aandrijfriem(en) hulporganen visueel controleren●
Olieniveau van de Alfa TCT regeling controleren en eventueel
bijvullen (voor bepaalde versies/markten)
(1)●●●●●
Motorolie en oliefilter vervangen
(2)●●●●●
Bougies vervangen
(3)●●●●●
(1) Jaarlijks uit te voeren controle voor auto's in landen met zeer strenge klimaten (koude landen).
(2) Als het voertuig voornamelijk binnen de bebouwde kom gebruikt wordt of wanneer het aantal jaarlijks afgelegde kilometers minder dan 10.000 bedraagt, moeten
de motorolie en het oliefilter elk jaar vervangen worden.
(3) Voor 1.4 Turbo MultiAir versies zijn de volgende zaken zijn van vitaal belang om de correcte werking te verzekeren en om ernstige schade aan de motorte
voorkomen: gebruik uitsluitend bougies die speciaal gecertificeerd zijn voor deze motoren; alle bougies moeten van hetzelfde type en merk zijn (ziede paragraaf
“Motor” in het hoofdstuk “Technische gegevens”); houd u zich strikt aan de vervangingsintervallen van de bougies die vermeld zijn in het Geprogrammeerde
Onderhoudsschema. Het wordt aanbevolen contact op te nemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk om de bougies te laten vervangen.
176
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER