BMW MOTORRAD K 1200 R 2007 Handleiding (in Dutch)

Page 61 of 169

Waarschuwingsknipper-
lichtinstallatie uitschake-
lenToets richtingaanwijzers uit3
bedienen.
Waarschuwingsknipperlichtin-
stallatie uitgeschakeld
Noodstopschakelaar1 Noodstopschakelaar
Bediening van de nood-
stopschakelaar tijdens het
rijden kan een blokkerend ach-
terwiel en daardoor een val tot
gevolg hebben.
De noodstopschakelaar nooit tij-
dens het rijden bedienen.
Met behulp van de noodstop-
schakelaar kan de motor op een-
voudige wijze snel worden afge-
zet. A
Bedrijfsstand
B Motor uitgeschakeld.
De motor kan alleen in
de bedrijfsstand worden
gestart.
459zBediening

Page 62 of 169

Handvatverwarming
SU
1 Schakelaar handvatverwar-
ming
De stuurgrepen kunnen in twee
fasen worden verwarmd. De
handvatverwarming is alleen bij
draaiende motor mogelijk. Het door de handgreep-
verwarming veroorzaakte
hogere stroomverbruik kan bij
ritten met lage toerentallen tot
ontlading van de accu leiden. Bij
een te lage accuspanning wordt
ter behoud van de startcapaci- teit de handgreepverwarming
uitgeschakeld.
2
Verwarming uit.
3 50 % verwarming (één stip
zichtbaar).
4 100 % verwarming (drie
stippen zichtbaar).
Automatische
stabiliteitsregeling
ASC
SU
ASC-functie uitschakelenContact inschakelen. De ASC-functie kan ook
tijdens het rijden worden
uitgeschakeld.
ASC-toets 1ingedrukt houden.
ASC-symbool wordt con-
stant weergegeven.
ASC-toets binnen drie secon-
den loslaten. ASC-symbool wordt nog
steeds weergegeven.
ASC-functie uitgeschakeld.
460zBediening

Page 63 of 169

ASC-functie inschakelenASC-toets1ingedrukt houden.
ASC-symbool wordt niet
meer weergegeven, bij een
niet afgesloten zelfdiagnose be-
gint de ASC-waarschuwingslamp
te knipperen.
ASC-toets binnen drie secon-
den loslaten. ASC-symbool blijft uit resp.
knippert verder.
ASC-functie ingeschakeld.
Als alternatief voor het bedie-
nen van de ASC-toets kan ook het contact uit- en weer inge-
schakeld worden.
Als de ASC-waarschu-
wingslamp nog steeds
brandt nadat het contact is
uit- en ingeschakeld en daarna
nog meer dan 10 km/h is
gereden, dan is een ASC-storing
aanwezig.
KoppelingKoppelingshendel
instellen
Wordt de stand van het
koppelingsvloeistofreservoir
veranderd, dan kan er lucht in het
systeem komen.
Zowel de stuurhendel als het
stuur niet verdraaien.
Het afstellen van de kop-
pelingshendel tijdens het
rijden kan tot ongevallen leiden.
De koppelingshendel alleen afstellen als de motorfiets
stilstaat.
Stelbout 1rechtsom draaien.
De stelschroef heeft een
arretering en kan gemakke-
lijker worden verdraaid, wanneer
u tegelijkertijd de koppelingshen-
del naar voren drukt.
Afstand tussen handvat en
koppelingshendel wordt gro-
ter.
Stelbout 1linksom draaien.
Afstand tussen handvat en
koppelingshendel wordt klei-
ner.
461zBediening

Page 64 of 169

RemRemhendel instellen
Als de stand van het rem-
vloeistofreservoir wordt ver-
anderd, kan er lucht in het rem-
systeem komen.
Zowel de stuurhendel als het
stuur niet verdraaien.
Het afstellen van de rem-
hendel tijdens het rijden
kan tot ongevallen leiden.
De remhendel alleen afstellen als
de motorfiets stilstaat.
Stelbout 1rechtsom draaien. De stelschroef heeft een
arretering en kan gemakke-
lijker worden verdraaid, wanneer
u tegelijkertijd de remhendel naar
voren drukt.
Afstand tussen handvat en
remhendel wordt groter.
Stelbout 1linksom draaien.
Afstand tussen handvat en
remhendel wordt kleiner.
SpiegelsSpiegel verstellenSpiegel door verdraaien in de
gewenste positie brengen.
Spiegelarm verstellenDe beschermkap over de
schroefdraadbevestiging op de
spiegelarm omhoog schuiven.
Moer 1losdraaien (linkse
schroefdraad).
Spiegelarm in de gewenste
stand draaien.
Moer 1met het juiste aanhaal-
moment aandraaien, hierbij de
spiegelarm vasthouden.
Spiegel op klemstuk
22 Nm
462zBediening

Page 65 of 169

De beschermkap over de be-
vestiging schuiven.VeervoorspanningInstellingDe veervoorspanning van het
achterwiel moet aan de belading
van de motorfiets worden aan-
gepast. Een verhoging van de
belading vereist een verhoging
van de veervoorspanning, min-
der gewicht een overeenkomstig
lagere veervoorspanning.Veervoorspanning
achterwiel instellenDe motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.Niet-optimale instellingen
van de veervoorspanning
en demping verslechteren het
rijgedrag van uw motorfiets.
Demping van de veervoorspan-
ning aanpassen.
Het instellen van de veer-
voorspanning tijdens het
rijden kan tot ongevallen leiden.
De veervoorspanning alleen
instellen als de motorfiets
stilstaat.
Om de veervoorspanning te
verhogen, handwiel 1in de
richting van de pijl HIGH draai-
en. Om de veervoorspanning te
verlagen, handwiel
1in de rich-
ting van de pijl LOW draaien.
Basisinstelling veervoor-
spanning achter
De draaiknop tot de aanslag
in de richting van pijl LOW
en vervolgens 13 klikken
in de richting van pijl HIGH
draaien (Volle tank, met berij-
der 85 kg)
DempingInstellingDe demping moet aan de veer-
voorspanning worden aangepast.
Een verhoging van de veervoor-
spanning vereist een stuggere
demping, een verlaging van de
veervoorspanning een zachtere
demping.
463zBediening

Page 66 of 169

Demping achterwiel
instellenDe motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
Schokdemper achter instellen
door de stelschroef1met het
boordgereedschap te verdraai-
en. Voor een stuggere demping,
stelschroef in de richting van
pijl H draaien
Voor een soepelere demping,
stelschroef in de richting van
pijl S draaien.
Basisinstelling achterwiel-
demping
De stelschroef tot de aanslag
in de richting van pijl H en
vervolgens anderhalve om-
wenteling in de richting van
pijl S draaien (Sologebruik
met een persoon 85 kg)
Elektronische
demperinstelling
ESA
SU
InstellingenMet behulp van de elektronische
demperinstelling ESA kunt u uw
motorfiets op comfortabele wijze
aanpassen aan de verschillende
beladingssituaties en ondergron-
den.
De demperinstelling wordt in het
multifunctionele display in het ge-
deelte 1weergegeven, de veer-
voorspanning in het gedeelte 2.
Gedurende de weergave van de
464zBediening

Page 67 of 169

ESA-waarden wordt de weergave
van de kilometerteller niet weer-
gegeven. Drie veervoorspannin-
gen kunnen met drie demperin-
stellingen worden gecombineerd,
om de motorfiets optimaal aan
de belading en de ondergrond
aan te passen.Instelling van de
veervoorspanningDe ESA-regeleenheid is met een
overbelastingszekering uitge-
rust, die bij te hoog stroomver-
bruik de instelprocedure voor de
veervoorspanning onderbreekt.
Vooral bij lage temperaturen en
hoge belading kan kortstondig
een verhoogd stroomverbruik en
zodoende onderbreking van de
instelprocedure optreden.
BMW Motorrad adviseert, bij
temperaturen onder 0 °C een
duopassagier pas te laten op-
stappen nadat de instelling voor
rijden met duopassagier is vol-tooid. Evenzo adviseert BMW
Motorrad bij een zeer lange ver-
stelslag (verstelling van "rijden
zonder passagier" naar "rijden
met duopassagier en bagage")
de motorfiets te ontlasten.
De ESA-melding knippert tot de
instelprocedure is afgesloten.
Een onderbroken instelprocedure
wordt automatisch voorgezet, zo-
dra het stroomverbruik daalt, bijv.
door de hierboven beschreven
maatregelen.
Instelling oproepenContact inschakelen.
Toets
1bedienen.
De actuele instelling wordt
weergegeven.
De melding verdwijnt na enkele
seconden automatisch.
Demping instellenContact inschakelen.
De demping kan tijdens het
rijden worden ingesteld.
465zBediening

Page 68 of 169

Toets1bedienen.
Actuele instelling wordt weer-
gegeven.
Toets 1steeds eenmaal bedie-
nen.
Uitgaande van de actuele stand
worden achtereenvolgens aange-
geven:COMF
comfortabele demping
NORM
normale demping
SPORT
sportieve demping
Worden geen wijzigingen uitge-
voerd, dan wordt de demping
zoals weergegeven ingesteld.
Veervoorspanning
instellenMotor starten. De veervoorspanning kan
niet tijdens het rijden wor-
den ingesteld.
Toets 1bedienen.
Actuele instelling wordt weer-
gegeven.
Toets 1ingedrukt houden, tot
de aanduiding verandert.
Uitgaande van de actuele stand
worden achtereenvolgens aange-
geven: Solo
Solo met bagage
Met passagier (en bagage)
Worden geen wijzigingen meer
uitgevoerd, dan worden de
veervoorspanning en eventu-
eel de demping zoals weerge-
geven ingesteld. De weergave
knippert, terwijl de veervoor-
spanning wordt ingesteld.
Voordat verder wordt gereden
de instelprocedure (weergave
knippert) afwachten.
BandenBandenspanning
controlerenDe motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
466zBediening

Page 69 of 169

Onjuiste bandenspanning
verslechtert de rijeigen-
schappen van de motorfiets en
reduceert de levensduur van de
banden.
Zorg voor een correcte
bandenspanning.
Een ventiel heeft de nei-
ging om bij hoge snelheden
door de centrifugaalkracht vanzelf
open te gaan.
Om een plotseling bandenspan-
ningsverlies te voorkomen, me-
talen ventieldopjes met rubberaf-
dichting gebruiken en deze goed
aandraaien.
De correcte bandenspanning
aan de hand van de volgende
gegevens controleren.
Bandenspanning voor
2,5 bar (Rijden zonder pas-
sagier, bij koude banden) Bandenspanning voor
2,5 bar (Rijden met duopas-
sagier en/of bagage, bij kou-
de banden) Bandenspanning achter
2,9 bar (Rijden zonder pas-
sagier, bij koude banden)
2,9 bar (Rijden met duopas-
sagier en/of bagage, bij kou-
de banden)
Als de bandenspanning te laag is: Bandenspanning corrigeren.
KoplampKoplampafstelling rechts-/
linksrijdend verkeerBij het rijden in landen waar
aan de andere zijde van de
weg wordt gereden dan in het
land waar het kenteken van de motorfiets is afgegeven, verblindt
het asymmetrische dimlicht het
tegemoetkomende verkeer.
Gaat u naar een specialist, bij
voorkeur een BMW Motorrad
dealer, om de koplamp aan de
betreffende omstandigheden aan
te laten passen.
Universeel plakband be-
schadigt het kunststofglas.
Om beschadiging van het kunst-
stofglas te voorkomen contact
opnemen met een specialist,
bij voorkeur een BMW Motorrad
dealer.
Koplampafstelling en
veervoorspanningDe lichtbundel blijft constant door
de aanpassing van de veervoor-
spanning aan de beladingstoe-
stand.
Twijfelt u aan de correc-
te koplampbasisinstelling,
gaat u dan naar een specialist,
467zBediening

Page 70 of 169

bij voorkeur een BMW Motorrad
dealer.BuddyseatBuddyseat verwijderen.De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
De sleutel in het buddyseatslot
linksom draaien.Buddyseat daarbij als onder-
steuning naar beneden druk-
ken.
Buddyseat achter oplichten. Als de buddyseat op een
ruw oppervlak wordt ge-
legd, kunnen de zijkanten be-
schadigd worden.
De buddyseat met de beklede
zijde op een gladde en schone
ondergrond leggen, bijv. op de
tank.
De sleutel loslaten en de bud-
dyseat naar achteren uit de
houder trekken.
Buddyseat aanbrengen
Als de motorfiets te sterk
naar voren wordt geduwd,
468zBediening

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 170 next >