BMW MOTORRAD K 1200 R 2007 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: BMW MOTORRAD, Model Year: 2007, Model line: K 1200 R, Model: BMW MOTORRAD K 1200 R 2007Pages: 169, PDF Size: 2.85 MB
Page 51 of 169

Met SU Boordcomputer Of Met
SU Bandenspanningscontrole
(RDC):Toets INFO 2zo vaak bedie-
nen, tot de klok wordt weerge-
geven.
De toets in het instrumen-
tenpaneel dient in dit geval
alleen voor de bediening van de
kilometerteller. Toets ingedrukt houden.
De uren
3knipperen.
Toets bedienen.
Met elke toetsbediening wor-
den de uren één uur doorge-
teld.
Toets ingedrukt houden.
De minuten 4knipperen.
Toets bedienen.
Met elke toetsbediening wor-
den de minuten één minuut
doorgeteld.
Toets ingedrukt houden of
geen toets meer bedienen.
Instelling afgerond, de ingestel-
de tijd wordt weergegeven.
KilometertellerWeergave selecterenContact inschakelen.
Toets 1bedienen.
449zBediening
Page 52 of 169

Als alternatief kan toets2wor-
den gebruikt.
Met iedere toetsbediening wor-
den uitgaande van de actuele
waarde in de onderstaande volg-
orde weergegeven: Totale kilometerstand
Dagteller 1 (
Trip I
)
Dagteller 2 (
Trip II
)
Resterende actieradius (pas na
het bereiken van de reserve-
hoeveelheid)
Met SU Boordcomputer Of Met
SU Bandenspanningscontrole
(RDC):
Toets 1bedienen.
De toets in het instrumen-
tenpaneel dient in dit ge-
val alleen voor de bediening van
de boordcomputer of de RDC-
aanduiding.
Dagteller terugzettenContact inschakelen.
Gewenste dagteller selecteren.
Toets 1ingedrukt houden.
450zBediening
Page 53 of 169

Als alternatief kan toets2wor-
den gebruikt.
De dagteller wordt op terugge-
zet. Met SU Boordcomputer Of Met
SU Bandenspanningscontrole
(RDC):
Toets 2ingedrukt houden.
De toets in het instrumen-
tenpaneel dient in dit ge-
val alleen voor de bediening van
de boordcomputer of de RDC-
aanduiding.
Resterende actieradiusDe resterende actieradius wordt
samen met de melding
RANGE
aangegeven en duidt de afstand
aan die met de resterende
brandstof nog kan worden
gereden. Dit wordt alleen na het
bereiken van de benzinereserve
weergegeven. De berekening
geschiedt aan de hand van
het gemiddelde verbruik en de
hoeveelheid aanwezige benzine.
Het tanken wordt pas geregi-
streerd als meerdere liters wor-
den bijgevuld.
Als wordt getankt nadat het peil
onder de reservehoeveelheid is
451zBediening
Page 54 of 169

gedaald, moet de hoeveelheid
brandstof na het tanken groter
zijn dan de reservehoeveelheid
om het nieuwe peil te kunnen
herkennen. Anders kunnen de
tankinhoud, noch de resteren-
de actieradius worden geactuali-
seerd.De berekende resterende
actieradius is slechts een
globale waarde. Daarom advi-
seert BMW Motorrad om niet
de aangegeven actieradius tot
op de laatste kilometer te willen
benutten.Boordcomputer
SU
Weergave selecterenContact inschakelen. Toets
1bedienen.
Met iedere toetsbediening wor-
den uitgaande van de actuele
waarde in de onderstaande volg-
orde weergegeven: Omgevingstemperatuur Gemiddelde snelheid
Gemiddeld verbruik
Actieradius
Oliepeilaanduiding
Bandenspanningswaarden (SU)
OmgevingstemperatuurAls de motorfiets stilstaat kan de
warmte van de motor de meting
van de omgevingstemperatuur
1
beïnvloeden. Als de invloed van
de warmte van de motor te groot
wordt, wordt tijdelijk
--
op het
display weergegeven.
452zBediening
Page 55 of 169

Als de omgevingstempe-
ratuur tot beneden 3 °C
daalt, verschijnt een waarschu-
wing voor mogelijke gladheid
door ijsvorming. De eerste keer
dat de temperatuur beneden de-
ze waarde daalt, wordt ongeacht
de displayinstelling automatisch
overgeschakeld op de tempera-
tuurweergave.
Gemiddelde snelheidBij de berekening van de ge-
middelde snelheid 1wordt de
verstreken tijd vanaf de laatste
"RESET" gebruikt. Niet meege-
rekend worden onderbrekingen van de rit, waarbij de motor is af-
gezet.
Gemiddelde snelheid
terugzettenContact inschakelen.
Gemiddelde snelheid selecte-
ren.
Toets
1ingedrukt houden.
Gemiddelde snelheid wordt
teruggezet.
Gemiddeld verbruikBij het berekenen van het ge-
middelde verbruik 1wordt de
verhouding bepaald tussen de
verbruikte hoeveelheid benzine
en het aantal gereden kilometers
sinds de laatste "RESET".Gemiddeld verbruik
terugzettenContact inschakelen.
Gemiddeld verbruik selecteren.
453zBediening
Page 56 of 169

Toets1ingedrukt houden.
Gemiddeld verbruik wordt te-
ruggezet.
ActieradiusDe functiebeschrijving voor de
resterende actieradius ( 51)
geldt ook voor de actieradius-
weergave. De actieradius 1kan
echter ook worden opgeroepen
voordat de benzinereserve is be-
reikt. Voor de berekening van
de actieradius wordt een speci-
aal gemiddeld verbruik gebruikt,
die niet altijd overeenkomt met
de weergave van de oproepbare
waarde.
Als de motorfiets op de zijstan-
daard staat, kan de hoeveelheid
benzine als gevolg van de schui-
ne stand niet nauwkeurig worden bepaald. Om deze reden wordt
de berekening van de actieradius
alleen tijdens het rijden uitge-
voerd.
Als wordt getankt nadat het peil
onder de reservehoeveelheid is
gedaald, moet de hoeveelheid
brandstof na het tanken groter
zijn dan de reservehoeveelheid
om het nieuwe peil te kunnen
herkennen. Anders kunnen de
tankinhoud, noch de actieradius
worden geactualiseerd.
De berekende actieradius
betreft slechts een globale
waarde. Daarom adviseert BMW
Motorrad om de aangegeven ac-
tieradius niet tot op de laatste
kilometer te benutten.
454zBediening
Page 57 of 169

OliepeilaanduidingDe oliepeilaanduiding1geeft in-
formatie over het oliepeil in de
motor. Deze kan alleen worden
opgeroepen als de motorfiets
stilstaat.
Voor de oliepeilcontrole moet aan
de volgende voorwaarden zijn
voldaan:
Motor op bedrijfstemperatuur
Motor draait minimaal 10 se-
conden stationair.
Zijstandaard ingeklapt.
Motorfiets staat verticaal. De symbolen betekenen:
OK
: Oliepeil correct.
CHECK
: Bij de volgende
tankstop het oliepeil controleren.
---
: Geen meting mogelijk (niet
aan genoemde voorwaarden vol-
daan).
Wordt andere informatie
van de boordcomputer op-
geroepen, dan blijft dit symbool
weergegeven, tot het oliepeil
weer als correct wordt herkend.
Na het opnieuw inschakelen van
het contact wordt de laatst ge-
meten toestand gedurende 5
seconden weergegeven.
Als ondanks een correct
oliepeil in het oliepeilglas,
op het display permanent de
melding "Ölstand prüfen" (oliepeil
controleren) wordt weergegeven,
is mogelijkerwijs de oliepeilsen-
sor defect. In dit geval kunt u contact opnemen met uw BMW
Motorrad dealer.
Bandenspanningscon-
trole RDC
SU
Bandenspanningen
weergevenContact inschakelen.
Toets
1zo vaak bedienen, tot
op het display de bandenspan-
ningen worden weergegeven.
455zBediening
Page 58 of 169

De bandenspanningen worden
met de tekst
RDC P
weergege-
ven. De linker waarde geeft de
bandenspanning van het voorwiel
aan, de rechter waarde de ban-
denspanning van het achterwiel.
Direct na het inschakelen van het
contact wordt
-- --
weergege-
ven, omdat het overdragen van
de bandenspanningswaarde pas
boven een snelheid van 30 km/h
begint.
De bandenspanningen worden
afwisselend met de klok weerge-
geven. Bij motorfietsen met boordcom-
puter volgt de weergave afwisse-
lend met de klok en de waarden
van de boordcomputer.
VerlichtingStadslichtHet parkeerlicht wordt automa-
tisch tegelijk met het contact in-
geschakeld.
Het stadslicht belast de
accu. Het contact slechts
voor een beperkte tijdsduur
inschakelen.DimlichtHet dimlicht wordt automatisch
ingeschakeld na het starten van
de motor.
U kunt bij een afgezette
motor het licht inschakelen,
door bij ingeschakeld contact het
grootlicht in te schakelen of het
lichtsignaal te bedienen.
GrootlichtGrootlichtschakelaar 1aan bo-
venzijde bedienen.
Grootlicht ingeschakeld.
Grootlichtschakelaar 1in de
middelste stand zetten.
Grootlicht uitgeschakeld.
Grootlichtschakelaar 1aan on-
derzijde bedienen.
Zolang de schakelaar wordt
bediend, is het grootlicht inge-
schakeld (lichtsignaal).Parkeerlicht inschakelenContact uitschakelen.
456zBediening
Page 59 of 169

Direct na het afzetten van het
contact de richtingaanwijzer-
schakelaar links1bediend
houden.
Het parkeerlicht wordt inge-
schakeld.Parkeerlicht uitschakelenContact in- en weer uitschake-
len.
Parkeerlicht uitgeschakeld
RichtingaanwijzersRichtingaanwijzers links
inschakelenContact inschakelen.
Na circa 10 seconden
rijden of een afstand
van circa 200 m worden de
richtingaanwijzers automatisch
uitgeschakeld.
Toets richtingaanwijzers links 1
bedienen.
Richtingaanwijzers links inge-
schakeld.
Controlelamp richtingaanwijzers
links knippert.
Richtingaanwijzers rechts
inschakelenContact inschakelen.
Na circa 10 seconden
rijden of een afstand
van circa 200 m worden de
richtingaanwijzers automatisch
uitgeschakeld.
Toets richtingaanwijzers
rechts 2bedienen.
Richtingaanwijzers rechts inge-
schakeld.
Controlelamp richtingaanwijzers
rechts knippert.
457zBediening
Page 60 of 169

Richtingaanwijzers
uitschakelenToets richtingaanwijzers uit3
bedienen.
Richtingaanwijzers uitgescha-
keld
Controlelampen richtingaanwij-
zers uit.Waarschuwingsknip-
perlichtinstallatieWaarschuwingsknipper-
lichtinstallatie inschakelenContact inschakelen. De waarschuwingsknip-
perlichtinstallatie belast de
accu. De waarschuwingsknipper-
lichten slechts voor een beperkte
tijdsduur inschakelen.
Als met ingeschakeld con-
tact een richtingaanwijzer-
toets wordt ingedrukt, dan ver-
vangt de richtingaanwijzerfunc-
tie gedurende het indrukken de
waarschuwingsknipperlichtfunc-
tie. Als de richtingaanwijzertoets
niet meer wordt bediend, is de
waarschuwingsknipperlichtfunctie
weer actief. Schakelaars richtingaanwijzers
links
1en rechts 2gelijktijdig
bedienen.
Waarschuwingsknipperlichtin-
stallatie ingeschakeld.
Controlelampen voor richting-
aanwijzers links en rechts knip-
peren.
Contact uitschakelen.
Waarschuwingsknipperlichtin-
stallatie blijft ingeschakeld.
Controlelampen richtingaanwij-
zers links en rechts uit.
458zBediening