BMW X6 M 2016 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 191 of 268

Rijtips
Het hoofdstuk Rijtips biedt u ondersteunende
informatie voor specifieke rij-omstandigheden of bijzonder gebruik.Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15

Page 192 of 268

BMW X5 M en BMW X6 M techniekUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
V8-high-performance-motor De V8-high-performance motor haalt uit 4,4 li‐
ter cilinderinhoud een maximaal vermogen van
423 kW en een maximaal koppel van 750 Nm.
Met zijn spontane reactiegedrag ontstaat een
zeer breed bruikbaar toerentalbereik. Het
maximale toerental ligt bij 6800/min en is elek‐
tronisch geregeld. Vanwege de hoge motordy‐
namiek wordt bij stilstaande auto het maximale
toerental verlaagd.
Warmdraaien
Tijdens het warmdraaien heeft de V8-high- performance-motor vanwege de emissierege‐
ling een iets minder soepel loopgedrag.
Bij koude motor heeft de uitlaat een licht meta‐
len ondertoon, wat door het systeem wordt
veroorzaakt.
Verdere aanwijzingen over het warmdraaien:
Toerentalmeter, zie pagina 92, en Motoroliet‐
emperatuur, zie pagina 92.
M Compound-rem Het high-performance remsysteem beschikt
over geperforeerde compound remschijven.Door constructieve bijzonderheden veroor‐ zaakt kunnen bij het remmen geluiden door de
werking ontstaan. Dit heeft echter geen in‐
vloed op het prestatieniveau, bedrijfsveiligheid en stabiliteit van de rem.
Correct remmen
Om het remsysteem in optimale toestand te
houden, is het nuttig om deze regelmatig in
overeenstemming met het karakter van de
auto te belasten.
Aandrijflijn De vierwielaandrijving xDrive zorgt voor een
permanent variabele draaimomentverdeling
tussen voor- en achteras. Bij deze auto zorgt
de combinatie van xDrive en Dynamic Perfor‐
mance Control voor een hoge mate aan de
voor de BMW M kenmerkende rijdynamiek.
Door het activeren van de M Dynamic-modus
kunnen dynamiek en stuurprecisie op alle snel‐
heden nog worden verhoogd.
Racen op een circuit
Voorwaarden
Voor het racen op een circuit:▷Deelname aan een Training van de BMW
Driving Experience.▷Motoroliepeil controleren en zo nodig mo‐
torolie bijvullen.▷Auto bij een Service Partner of een gekwa‐
lificeerde specialist laten controleren.
Aanwijzingen
Racen op een circuit leidt tot verhoogde slij‐
tage. De auto is niet voor autosport-wedstrijd‐
Seite 192RijtipsBMW X5 M en BMW X6 M techniek192
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15

Page 193 of 268

deelname ontworpen. Deze slijtage wordt niet
door de garantie gedekt.
De standaard remblokken en de slijtage-indi‐
catie zijn niet bedoeld voor racen op een cir‐
cuit. Meer informatie en advies bij een Service
Partner of een gekwalificeerde specialist.Seite 193BMW X5 M en BMW X6 M techniekRijtips193
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15

Page 194 of 268

Bij het rijden in acht nemenUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Inrijden Algemeen
Bewegende onderdelen moeten op elkaar kun‐
nen inlopen.
De volgende aanwijzingen helpen bij het ver‐
krijgen van een optimale levensduur en zuinig‐
heid voor de auto.
Tijdens het inrijden de Launch Control, zie pa‐
gina 85, niet gebruiken.
Motor, versnellingsbak en differentieel
Tot 2000 km
Met wisselende toerentallen en snelheden rij‐
den, daarbij echter 5500/min en 170 km/h niet
overschrijden.
Volledige belasting of kickdown beslist vermij‐
den.
Bij 2000 km
Onderhoud inrijcontrole laten uitvoeren.Vanaf 2000 km tot 5000 km Toerental en snelheid kunnen geleidelijk tot
een constante snelheid van 220 km/h worden
verhoogd.
De maximumsnelheid van 250 km/h slechts
voor korte tijd, bijv. bij inhaalmanoeuvres, be‐
nutten.
Banden Direct na de productie is de grip van nieuwe
banden nog niet optimaal.
Gedurende de eerste 300 km beheerst rijden.
Remsysteem
Remschijven en remvoeringen van de M Com‐
pound-rem krijgen pas na ca. 500 km een
goed slijtprofiel en aangrijpoppervlak. Tijdens
deze inrijperiode beheerst rijden.
Na vervanging van onderdelen
Opnieuw de aanwijzingen voor het inrijden in
acht nemen, indien later bij het gebruik van de
auto de hierboven besproken componenten
worden vervangen.
Praktische tips voor het
rijden
Achterklep sluiten WAARSCHUWING
Een geopende achterklep steekt boven
de auto uit en kan bij een ongeval, rem- of uit‐
wijkmanoeuvre inzittenden en andere ver‐
keersdeelnemers in gevaar brengen of de auto
beschadigen. Tevens kunnen uitlaatgassen in
het interieur binnendringen. Er bestaat kans op
letsel of schade. Niet met geopende achter‐
klep rijden.◀Seite 194RijtipsBij het rijden in acht nemen194
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15

Page 195 of 268

Als u niettemin met geopende klep moet rij‐
den:▷Alle ruiten en het glazen dak sluiten.▷De aanjagercapaciteit sterk verhogen.▷Rustig rijden.
Heet uitlaatsysteem
WAARSCHUWING
Tijdens het rijden kunnen hoge tempera‐
turen onder de carrosserie optreden, bijv. door
het uitlaatsysteem. Als brandbare materialen,
bijv. bladeren of gras, met hete onderdelen van
het uitlaatsysteem in contact komen, kunnen
deze materialen ontbranden. Er bestaat kans
op letsel of schade.
De aangebrachte hitteschilden niet verwijde‐
ren of van een anticorrosielaag voorzien. Erop
letten dat tijdens het rijden, bij stationair
draaien of bij het parkeren geen brandbare ma‐
terialen met hete onderdelen van de auto in
contact kunnen komen. Het uitlaatsysteem
niet aanraken.◀
Warmtewerende voorruit
Het gemarkeerde vlak is niet voorzien van een
warmtereflecterende laag.
Dit vlak gebruiken voor afstandsbedieningen
van garagedeuren, apparatuur voor de elektro‐
nische tolheffing.
Mobiele communicatieapparatuur in
de auto
WAARSCHUWING
Voertuigelektronica en draadloze appara‐
tuur kunnen elkaar wederzijds beïnvloeden.
Door de zendfunctie van draadloze apparatuur
ontstaat straling. Er bestaat kans op letsel of
schade. Indien mogelijk in het interieur de
draadloze apparatuur, zoals mobiele telefoons,
alleen gebruiken met een directe aansluiting
op de buitenantenne om wederzijdse storing te
voorkomen en de straling buiten het interieur
te houden.◀
Aquaplaning
Op natte of modderige wegen kan zich tussen
banden en weg een laagje water vormen.
Dit staat bekend als aquaplaning en kan het
gedeeltelijke of totale verlies van het wegcon‐
tact tot gevolg hebben, waardoor de auto niet
meer bestuurbaar is en niet kan worden afge‐
remd.
Door water rijden ATTENTIE
Als te snel door hoog water wordt gere‐
den kan het water in de motorruimte, de elek‐
trische installatie of in de transmissie binnen‐
dringen. Er bestaat gevaar voor schade. Bij het
rijden door water de maximaal aangegeven wa‐
terhoogte en de maximumsnelheid voor het rij‐
den door water niet overschrijden.◀
Met interieurvoorverwarming:
Alleen bij rustig water en slechts tot een water‐
hoogte van max. 25 cm en bij deze hoogte
max. met looptempo, tot 5 km/h rijden.
Zonder interieurvoorverwarming:
Alleen bij rustig water en slechts tot een water‐
hoogte van max. 45 cm en bij deze hoogte
max. met looptempo, tot 5 km/h rijden.Seite 195Bij het rijden in acht nemenRijtips195
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15

Page 196 of 268

Veilig remmen
Uw auto is standaard met ABS uitgerust.
In situaties waar dat nodig is, bij voorkeur de
rem volledig intrappen.
De auto blijft bestuurbaar. Eventuele obstakels
met zo rustig mogelijke stuurbewegingen ont‐
wijken.
Het pulseren van het rempedaal wijst erop, dat
ABS regelt.
In bepaalde remsituaties kunnen de geperfo‐
reerde remschijven functiegeluiden veroorza‐
ken. Dit heeft echter geen invloed op het pres‐
tatieniveau en de bedrijfsveiligheid van de rem.
Voorwerpen in het bewegingsbereik
van de pedalen en in de beenruimte
WAARSCHUWING
Voorwerpen in de beenruimte aan be‐
stuurderszijde kunnen de gaspedaalslag be‐
perken of een ingedrukt pedaal blokkeren. Er
bestaat gevaar voor ongevallen. Voorwerpen in
de auto zo opbergen dat deze beveiligd zijn en
niet in de beenruimte aan bestuurderszijde
kunnen komen. Vloermatten gebruiken die
voor de auto goedgekeurd zijn en adequaat
bevestigd kunnen worden. Geen losse vloer‐
matten gebruiken en niet meerdere vloermat‐
ten over elkaar leggen. Erop letten dat vol‐
doende ruimte voor de pedalen aanwezig is.
Erop letten dat de vloermatten weer veilig wor‐
den bevestigd nadat deze werden verwijderd,
bijv. voor reiniging.◀
Nat weer Bij nat weer, strooizout of sterke regen over
een afstand van enkele kilometers licht rem‐
men.
Andere verkeersdeelnemers daarbij niet hinde‐
ren.
Door de warmte die ontstaat drogen de rem‐
schijven en remvoeringen.
De remkracht staat indien nodig onmiddellijk
ter beschikking.Afdalingen
WAARSCHUWING
Lichte maar permanente druk op het
rempedaal kan hoge temperaturen, remblok‐ slijtage en mogelijk het uitvallen van het rem‐
systeem tot gevolg hebben. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Overmatige belasting van de
rem vermijden.◀
WAARSCHUWING
Bij stationair draaien bij afgezette motor
zijn veiligheidsrelevante functies beperkt of
niet meer beschikbaar, bijv. de remwerking van
de motor of de ondersteuning van remkracht
en besturing. Er bestaat gevaar voor ongeval‐
len. Niet met stationair draaiende of afgezette
motor rijden.◀
Op lange of steile afdalingen in de versnelling
rijden waarin het minst moet worden geremd.
Anders kan het remsysteem oververhit gera‐
ken en wordt de remwerking gereduceerd.
De remwerking van de motor kan door terug‐
schakelen naar de sequentiële modus, zie pa‐
gina 83, verder worden versterkt.
Corrosie van de remschijven Corrosie van de remschijven en verontreini‐
ging van de remvoeringen worden bevorderd
door de volgende omstandigheden:▷Weinig gebruik van de auto.▷Lange standtijden.▷Geringe belasting.
De vereiste minimumbelasting voor de zelfrei‐
nigende werking van de schijfremmen wordt
daardoor niet bereikt.
Gecorrodeerde remschijven krijgen bij het
remmen groeven die meestal niet meer kun‐
nen worden verwijderd.
Condenswater bij geparkeerde auto
In de airconditioning ontstaat condenswater,
dat onder de auto wegloopt.
Seite 196RijtipsBij het rijden in acht nemen196
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15

Page 197 of 268

Dergelijke watersporen op de grond zijn nor‐
maal.
Bodemvrijheid ATTENTIE
Bij onvoldoende bodemvrijheid kan con‐
tact met de voor- of achterspoiler optreden,
bijv. bij stoepranden of het inrijden van een
parkeergarage. Er bestaat gevaar voor schade.
Erop letten dat voldoende bodemvrijheid aan‐
wezig is.◀
M Driver's Package: rijden in
maximumsnelheidsbereik
WAARSCHUWING
Bij hoge snelheden kunnen beschadigin‐
gen aan onderdelen van de auto het rijgedrag
negatief beïnvloeden. Daartoe behoren o. a.
Banden, bodemplaat en onderdelen ter verbe‐
tering van de aerodynamica. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Beschadigingen door een
Service Partner of een gekwalificeerde specia‐
list laten verhelpen. Tot het verhelpen van de
beschadigingen niet met hoge snelheden rij‐
den.◀
Rijden op slechte wegen De auto combineert vierwielaandrijving met de
voordelen van een normale personenauto.
ATTENTIE
Objecten op onverharde wegen, bijv. ste‐
nen of takken, kunnen de auto beschadigen. Er
bestaat gevaar voor schade. Niet op onver‐
harde wegen rijden.◀
Voor uw eigen veiligheid en die van passagiers
en de auto letten op de volgende punten:▷Voor het wegrijden zich vertrouwd maken
met de auto, geen risico's nemen bij het rij‐
den.▷Snelheid aanpassen aan de wegcondities.
Hoe steiler en hobbeliger het wegdek, hoe
lager de snelheid moet zijn.▷Bij het rijden op steile hellingen of afdalin‐
gen: motorolie en koelvloeistof bijvullen tot
aan de MAX-markering. Er kan gereden
worden op hellingen en afdalingen tot max.
50 %.▷Bij het steil bergaf rijden Hill Descent Con‐
trol HDC, zie pagina 141, gebruiken.
Het wegrijden is mogelijk op hellingen tot
32 %. Het zijdelings overhellen is toege‐
staan tot 50 %.▷Contact van de onderzijde van de carros‐
serie met de ondergrond vermijden.
De bodemvrijheid bedraagt maximaal
20 cm en kan variëren afhankelijk van de
beladingstoestand.▷Bij doordraaiende wielen voldoende gas
geven, zodat de rijstabiliteitsregelsyste‐
men de aandrijfkracht kunnen verdelen
over de wielen. Zo nodig dynamische trac‐
tiecontrole DTC activeren.
Na het rijden op slechte wegen
Na het rijden op slechte wegen de wielen en
banden controleren op beschadiging om de
verdere rijveiligheid te garanderen. De carros‐
serie vrijmaken van grove verontreinigingen.
Seite 197Bij het rijden in acht nemenRijtips197
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15

Page 198 of 268

BeladingUitrusting van de auto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Door een hoog totaalgewicht kan de
band oververhit raken, inwendig beschadigd
raken en plotseling spanningsverlies veroorza‐
ken. Er bestaat gevaar voor ongevallen. De
toegestane belastbaarheid van de band in acht
nemen en het toegestane totaalgewicht niet
overschrijden.◀
WAARSCHUWING
Bij overschrijding van het toegestane to‐
taalgewicht en de toegestane asbelastingen is
de bedrijfsveiligheid van de auto niet meer ge‐
waarborgd. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Het toegestane totaalgewicht en de toege‐
stane asbelastingen niet overschrijden.◀
ATTENTIE
Vloeistoffen in de bagageruimte kunnen
schade veroorzaken. Er bestaat gevaar voor
schade. Erop letten dat geen vloeistoffen in de
bagageruimte lekken.◀WAARSCHUWING
Losse voorwerpen in het interieur kun‐
nen tijdens het rijden door het interieur worden
geslingerd, bijv. bij een ongeval of bij rem- en
uitwijkmanoeuvres. Er bestaat kans op letsel.
Losse voorwerpen in het interieur vastzetten.◀
Bagage opbergen▷Scherpe randen en hoeken aan de bagage
afdekken.▷Zware bagage: zo veel mogelijk naar voren
opbergen, direct achter de rugleuningen
en op de vloer.▷Heel zware bagage: bij onbezette achter‐
bank de buitenste veiligheidsgordels in de
bijbehorende sluitingen steken.▷Rugleuningen helemaal inklappen als dat
voor het plaatsen van de bagage nodig is.▷Bagage niet hoger dan de bovenkant van
de rugleuningen opstapelen.▷Als bescherming voor de inzittenden baga‐
geruimteafscheidingsnet, zie pagina 180,
gebruiken. Erop letten dat er geen voor‐
werpen door het bagageruimteafschei‐
dingsnet heen kunnen dringen.Seite 198RijtipsBelading198
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15

Page 199 of 268

Bagage vastzettenSjorogen in de bagageruimte met rails
Voor het vastzetten van de bagage zijn vier
verschuifbare bevestigingsogen aangebracht
in de bagageruimte.
Om de sjorogen te verschuiven, knop indruk‐
ken, zie pijl 1. Erop letten dat de sjorogen
vastklikken in de nieuwe positie.
De sjorogen kunnen bij de uitsparingen uit de
rails worden genomen.
Bagageruimtenet, FlexNet
Het flexibele bagageruimtenet wordt aan ogen
vastgehaakt en biedt in de bagageruimte een
opbergmogelijkheid. Het bagagenet kan aan
de volgende ogen worden bevestigd:
BMW X5 M:BMW X6 M:▷Sjorogen aan de rails.▷Ogen aan de bagageruimtezijde.
De ogen bevinden zich aan beide zijden van de
bagageruimte.
Bagage vastzetten WAARSCHUWING
Verkeerd opgeborgen voorwerpen kun‐
nen verschuiven of door het interieur worden
geslingerd, bijv. bij een ongeval of bij rem- en
uitwijkmanoeuvres. Inzittenden kunnen daar‐
door worden geraakt en letsel oplopen. Er be‐
staat kans op letsel. Voorwerpen en bagage
correct opbergen en vastzetten.◀
▷Kleine en lichte stukken: met spanbanden
of met een bagageruimtenet of bevesti‐
gingsbanden vastzetten.▷Grote en zware stukken: vastzetten met
bevestigingsmateriaal.Seite 199BeladingRijtips199
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15

Page 200 of 268

Bevestigingsmateriaal, bagageruimtenet,
spanbanden of bevestigingsbanden vast‐
maken in de bagageruimte.
Dakdrager
Opmerking WAARSCHUWING
Bij het rijden met dakbelasting, bijv. met
een dakdrager, kan door het hogere zwaarte‐
punt in rijkritische situaties de rijveiligheid niet
meer gewaarborgd zijn. Er bestaat kans op een
ongeval of schade. Bij het rijden met dakbelas‐
ting de Dynamische Stabiliteits Controle DSC
niet deactiveren.◀
Montage alleen mogelijk bij dakreling.
Dakdragers zijn beschikbaar als speciale ac‐
cessoires.
Bevestiging
De montagehandleiding van de dakdrager in
acht nemen.
Belading Beladen dakdragers veranderen het rij- en
stuurgedrag van de auto omdat het zwaarte‐
punt wordt verplaatst.
Daarom bij het beladen en rijden het volgende
in acht nemen:
▷Toegestane dak-/aslast en toegestane to‐
taalgewicht niet overschrijden.▷Erop letten dat voldoende vrije ruimte
overblijft voor het kantelen en openen van
het glazen dak.▷Dakbelading gelijkmatig verdelen.▷Dakbelading mag geen groot vlak beslaan.▷De zwaarste bagagestukken onderop leg‐
gen.▷Dakbagage veilig bevestigen, bijv. met
spanbanden vastsjorren.▷Geen voorwerpen in het zwenkbereik van
de achterklep laten uitsteken.▷Defensief rijden en fel accelereren en rem‐
men of snel rijden in de bochten vermijden.Seite 200RijtipsBelading200
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15

Page:   < prev 1-10 ... 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 ... 270 next >