CITROEN BERLINGO ELECTRIC 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 281 of 328

23
LADEN VAN DE TRACTIEBATTERIJ

OVERIGE INFORMATIE

Tractiebatterij

Deze batterij slaat de voor de werking
van de motor van uw elektrische auto,
de airconditioning en de verwarming
benodigde energie op. Zoals elke
batterij raakt de tractiebatterij tijdens
het gebruik langzaam ontladen, dus
moet hij regelmatig worden opgeladen.
De tractiebatterij kan op elk moment
worden opgeladen, u hoeft dus niet
te wachten tot de reservevoorraad is
aangesproken.

Elektrisch circuit (300 V)

Het elektrische circuit "300 V" is
herkenbaar aan de oranje kabels en dit
symbool op de componenten:

Let op: houd rekening met het feit
dat de montage van elektrische
uitrusting of accessoires die niet
door de fabrikant zijn goedgekeurd,
kan leiden tot storingen in het
elektrische systeem van uw auto.
Wij raden u aan contact op te nemen
met een vertegenwoordiger van
het merk om u te laten informeren
over het assortiment uitrustingen
en accessoires voorzien van een
artikelnummer van het merk. De aandrijfl ijn van uw elektrische
auto werkt met een spanning van
ongeveer 300 V. De componenten
van dit systeem kunnen heet zijn als
het contact aan staat en enige tijd
nadat het contact is afgezet. Neem
de waarschuwingen op de stickers
in de auto in acht. Werkzaamheden
of wijzigingen aan het elektrische
systeem van de auto (componenten,
kabels, stekkers, tractiebatterij) zijn
beslist niet toegestaan vanwege het
gevaar voor ernstige brandwonden en
elektrocutie.
Neem in het geval van problemen
altijd contact op met het netwerk van
de fabrikant of een gekwalifi ceerde
werkplaats.

Rijden op een overstroomde
weg

Het is raadzaam niet te rijden op een
overstroomde weg. In ieder geval mag
het water niet hoger staan dan 150 mm
(tot aan de velgrand) en dient u een
snelheid van maximaal 10 km/h aan te
houden. Als u dit voorschrift niet in acht
neemt, kan het elektrische systeem
beschadigd raken. Raadpleeg in dat
geval het netwerk van de fabrikant of
een gekwalifi ceerde werkplaats om het
elektrische systeem te laten nakijken.

Wijzig niets aan de aandrijfl ijn, dit
kan leiden tot ernstige storingen.

Page 282 of 328

24

In het geval van een aanrijding of als
de onderzijde van de auto of een van
de kleppen van de laadaansluitingen
ergens door geraakt wordt
In het geval van een aanrijding, als de
onderzijde van de auto een obstakel
raakt (bijvoorbeeld: een paaltje, een hoge
stoeprand of ander straatmeubilair) of een
van de kleppen van de laadaansluitingen
ergens (licht) door geraakt wordt: deze
omstandigheden kunnen ernstige
storingen en beschadiging van het
elektrische circuit of de tractiebatterij tot
gevolg hebben. Laat uw auto zo snel
mogelijk controleren door het netwerk van
de fabrikant of door een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Raak de componenten van het
300V-circuit en de in en onder de auto
blootliggende en zichtbare oranje kabels
nooit aan.
In het geval van een ernstige
beschadiging van de tractiebatterij:


- voer niet zelf werkzaamheden uit aan
de auto,

- als er vloeistof uit de tractiebatterij
komt, raak deze dan nooit aan. Als
dit toch gebeurt, spoel de huid dan
grondig af met water en raadpleeg zo
snel mogelijk een arts.
Gebruik bij het wassen van de
carrosserie geen spuitdruk van
hoger dan 80 bar.


In het geval van brand
Zorg bij brand dat u en uw passagiers
de auto onmiddellijk verlaten. Grijp
nooit zelf in (kans op elektrocutie).
Waarschuw onmiddellijk de
hulpdiensten. Vergeet hierbij niet te
vermelden dat het om een elektrische
auto gaat.


Geluid van de auto


Buiten de auto
De bestuurder moet bijzonder
oplettend rijden vanwege het minimale
geluidsniveau van een rijdende
elektrische auto.

In het interieur
Tijdens het gebruik van de auto kunt u
specifi eke geluiden horen die normaal zijn
voor een elektrische auto, zoals:


- de relais van de tractiebatterij bij het
starten,

- de vacuümpomp bij het remmen,

- banden- en windgeruis tijdens het
rijden.
Als u de auto op een helling parkeert, is
het raadzaam eerst de handrem aan te
trekken voordat u de keuzeschakelaar
in de stand P
zet. Wanneer u weer
wegrijdt, kunt u een lichte schok en een
klapperend geluid waarnemen. Dit is een
normaal verschijnsel.
Aanwijzingen voor het wassen
Was de auto niet tijdens het opladen
van de tractiebatterij.
Controleer voor het wassen van
de auto altijd of de kleppen en de
deksels van de laadaansluitingen goed
gesloten zijn.
Gebruik, om schade aan elektrische
componenten te voorkomen, geen
hogedrukspuit:


- in de ruimte onder de motorkap,

- aan de onderzijde van de auto, ter
hoogte van de batterijpakketten.
Auto staat lange tijd stil
Laad de tractiebatterij eens in de
drie maanden helemaal op (normale
laadprocedure) als u de auto langere
tijd niet gebruikt. Controleer eerst of
de 12V-accu aangesloten is en of
deze niet ontladen is. Als dat wel het
geval is, ga dan naar het gedeelte
"12V-accu" voor informatie over het
aansluiten en bijladen van deze accu.


Parkeren van de auto


Voorschriften voor het laden
van de tractiebatterij


- Blijf niet in de auto zitten en blijf
niet in de nabijheid van de auto.
Dit geldt in het bijzonder als u een
pacemaker of ander elektronisch
medisch apparaat draagt. Uw arts
kan u verder adviseren over de
voorzorgsmaatregelen die u moet
nemen.


- Voer nooit zelf werkzaamheden
onder de motorkap uit, u kunt
daarbij ernstig lichamelijk letsel
oplopen.
U loopt kans op snijwonden doordat
de ventilator op elk moment in werking
kan treden en kans op brandwonden
doordat bepaalde delen tot 1 uur na
het laden van de tractiebatterij nog erg
heet kunnen zijn.

Page 283 of 328

25
12V-ACCU

12V-ACCU


Alle andere elektrische componenten
van uw auto worden gevoed door de
12V-accu.
Deze bevindt zich in de ruimte onder de
motorkap en wordt door de tractiebatterij
geladen als de elektromotor werkt (lampje
"Ready" op het instrumentenpaneel
brandt) en tijdens het opladen.
Als de 12V-accu ontladen is,
kan de elektromotor niet meer
worden ingeschakeld en kan de
tractiebatterij niet meer worden geladen.
Als u de auto langer dan een
maand niet gebruikt, is het
raadzaam de 12V-accu los te
koppelen. Voordat u werkzaamheden gaat
uitvoeren:


- zet de keuzeschakelaar in de
stand P
, zet het contact af,
controleer of het centrale display uit
is en controleer of de auto niet is
aangesloten op een stopcontact,

- ontgrendel de motorkap met de
hendel in het interieur, maak de
veiligheidshaak aan de voorzijde
van de auto los en open de klep,

- bevestig de motorkapsteun,

- verwijder de afdekkap van de
12V-accu om bij de polen te
komen.


Toegang tot de 12V-accu

Page 284 of 328

26
Starten met een hulpaccu

Controleer of de hulpaccu ook een
12V-accu is.

- Verwijder het afdekkapje van de ( +
)
pool,
- sluit de rode kabel op de ( +
)
pool van de lege accu aan en
vervolgens op de ( +
) pool van de
hulpaccu,
- sluit de groene of zwarte kabel aan
op de ( -
) pool van de hulpaccu,

- sluit het andere uiteinde van de
groene of zwarte kabel aan op het
massapunt ( -
) van uw auto.

Page 285 of 328

27
12V-ACCU


De 12V-accu opladen met een
acculader
Laad de accu nooit bij zonder
de accukabels los te nemen en
de accu uit de ruimte onder de
motorkap te halen.
Neem de accukabels niet
los als dit verklikkerlampje
brandt en ook niet als de
tractiebatterij geladen wordt.

Vóór het losnemen van de kabels

Wacht 2 minuten na het afzetten van
het contact alvorens de accukabels los
te nemen.

Na het aansluiten van de kabels

Zet na het aansluiten van de kabels
het contact aan en wacht 1 minuut
voordat u start zodat de elektronische
systemen gereset kunnen worden. Als
er zich na deze handelingen toch nog
problemen voordoen, raadpleeg dan
het netwerk van de fabrikant of een
gekwalifi ceerde werkplaats. Vergeet
niet de radio zelf opnieuw in te stellen,
raadpleeg daarvoor het desbetreffende
hoofdstuk van de boorddocumentatie.

- Verwijder de bevestiging van de
accu 1
,

- open het beschermkapje van de ( -
)
pool,
- maak de kabel los van de ( -
) pool,

- open het beschermkapje van de ( +
)
pool 2
,

- draai de moer 3
los,

- maak de kabel los van de ( +
) pool,

- verwijder de accu,

- laad de accu op volgens de
instructies van de fabrikant van de
acculader,

- plaats de accu in de auto en sluit
de kabels aan, te beginnen met de
pluskabel ( +
).

Controleer of de accupolen en de
klemmen schoon zijn. Als dat niet
het geval is (witte of groene aanslag,
oxidatie) maak dan de kabels los en maak
de polen en de klemmen goed schoon.

Page 286 of 328

28
ZEKERINGEN


De zekeringkast bevindt zich in het
onderste deel van het dashboard (aan
de linkerzijde).
In de tabellen staan alleen de
nummers van de zekeringen vermeld
die de gebruiker kan vervangen.
Raadpleeg voor alle andere
werkzaamheden het netwerk van
de fabrikant of een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Zekering

Ampère

Functies

1 15 A Ruitenwisser achter.
3 5 A Airbags.
4 10 A Diagnoseaansluiting, buitenspiegelverstelling,
koplampverstelling.
5 30 A Ruitbediening.
6 30 A Slot van de achterdeuren.
7 5 A Plafonnier achter, dakconsole, dashboardkastje.
8 20 A Autoradio, display, alarm en sirene.
11 15 A Contactslot.
12 15 A Bedieningspaneel airconditioning, afstandssensoren
voor en achter.
13 5 A Instrumentenpaneel.
14 15 A Regen-/lichtsensor, airbags.
15 5 A Overige sloten.
17 40 A Achterruit- en buitenspiegelverwarming.

Page 287 of 328

29
AANVULLING ELEKTRISCH RIJDEN

ONDERHOUD


In aanvulling op wat is vermeld in het garantie- en onderhoudsboekje moet aan het einde van het 1e jaar of bij een
kilometerstand van 20.000 km bij uw auto de hieronder beschreven eerste inspectie worden uitgevoerd.
Daarna moeten de periodieke onderhoudscontroles elke 2 jaar of elke 40.000 km (wat het eerst bereikt is) worden
uitgevoerd.
Elektrische auto
Eerste inspectie:
één keer, na 1 jaar of
bij een kilometerstand van 20.000 km.
Periodieke onderhoudscontroles
:
elke 2 jaar
of elke 40.000 km (wat het eerst bereikt is).

Belangrijkste
standaardwerkzaamheden

Controles in het interieur (werking claxon, handrem, ...)
Houdbaarheidsdatum van de bandenreparatieset
Controle onder de auto, waaronder:


- controles met betrekking tot de veiligheid (remsysteem, stuurinrichting, ...)

- controles met betrekking tot het milieu (afdichting van de circuits, van de reductiebak, ...)
Controles rondom de auto (staat van de banden, de verlichting, ...)
Controles onder de motorkap, indien nodig bijvullen van vloeistoffen (ruitensproeiervloeistof,
remvloeistof, ...)
Controles afhankelijk van de wetgeving van het land (niet vallend onder de APK)
Diagnose elektronische eenheden
Controle van de tractiebatterij
Resetten van de onderhoudsindicator

Werkzaamheden


Aanvullende
werkzaamheden
Verversen van de koelvloeistof na 10 jaar
Verversen van de remvloeistof Elke 2 jaar
Vervangen van het interieurfi lter Elke 2 jaar of 40.000 km
Neem te allen tijde het interval van deze onderhoudscontroles in acht. Als u dit niet doet, kunt u te maken krijgen met
storingen van de auto.

Page 288 of 328

30
SLEPEN VAN UW AUTO

Sleepoog vóór

Het sleepoog achter mag niet worden
gebruikt voor het slepen over de weg.
Het is bedoeld om bijvoorbeeld de auto
los te trekken als deze vast is komen
te zitten. Het sleepoog bevindt zich in de
gereedschapsset onder de rechter
voorstoel.
Het slepen van de auto met de
aangedreven wielen op de grond is
niet toegestaan.
Gebruik voor het slepen van de auto
met twee wielen op de grond altijd
professionele sleep-/takelapparatuur.
Als deze aanwijzingen genegeerd
worden, bestaat er kans op ernstige
schade aan het remsysteem en/of de
elektromotor.


Sleepoog achter

Slepen van een andere
auto
Uw auto mag nooit gebruikt worden om
een andere auto te slepen.

Page 289 of 328

31
AANVULLING ELEKTRISCH RIJDEN











MOTORTYPE EN TRACTIEBATTERIJ

De actieradius van de auto, gehomologeerd volgens de NEDC-cyclus, is 170 km. Deze actieradius varieert afhankelijk
van verschillende factoren zoals met name het gebruik van de verwarming en airconditioning, de rijstijl van de
bestuurder, de rijomstandigheden en de mate van veroudering van de tractiebatterij.
De mate van veroudering van de tractiebatterij is eveneens van verschillende factoren afhankelijk, zoals de
buitentemperatuur, de kilometerstand van de auto, de frequentie van het snelladen enz.
Elektromotor




Technologie


Synchrone elektromotor met permanente magneten

Maximumvermogen in kW: CE-norm
49
Toerental bij maximumvermogen (tr/min)
4000 - 9200
Maximumkoppel in Nm: CE-norm
200
Toerental bij maximumkoppel in t/min
0 - 1500

Tractiebatterij




Technologie
Lithium-Ion

Normaal laadsysteem

Spanning van de wisselstroom in volt: (V) AC
230
Tijdsduur van het volledig opladen (van 0% tot 100%) afhankelijk van de
stroomsterkte in ampère:


- 16 A

- 14 A

- 10 A

- 8 A
Afhankelijk van het lokale elektriciteitsnet.
Minimumtijd gemeten bij een buitenluchttemperatuur tussen 0 en 40°C.
7 uur en 30 minuten
8 uur en 30 minuten
12 uur
15 uur

Snellaadsysteem

Laadtijd (80% van max. capaciteit) vanuit de reservevoorraad van de tractiebatterij .
< 30 minuten

Page 290 of 328

32
IDENTIFICATIEGEGEVENS


A. Constructeursplaatje
Dit plaatje bevindt zich op de
middenstijl, aan de rechterzijde.
1 - Serienummer VF.
2 - Maximum technisch toegestane
massa totaal.
3 - Maximum toegestaan treingewicht.
4.1 - Maximum aslast vóór.
4.2 - Maximum aslast achter.
B. Serienummer.
Dit nummer is ingeslagen op de
wielkast rechtsvoor.
C. Banden en kleurcode van de lak.
De sticker C
op het voorportier geeft
de volgende informatie:


- de maat van de velgen en banden,

- de door de constructeur
goedgekeurde bandenmerken,

- de bandenspanning (deze moet
minstens eens per maand bij koude
banden gecontroleerd worden),

- de kleurcode van de lak.

Page:   < prev 1-10 ... 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 ... 330 next >