ESP CITROEN C-ELYSÉE 2014 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 3 of 257

Wij maken u attent op het volgende:
S
ymbolen
veiligheidswaarschuwing
aanvullende informatie
adviezen met betrekkin
g tot de
bescherming van het milieu
verwijzing naar aangegeven pagina Uw auto is, afhankeli
jk van het
uitrustingsniveau, de uitvoering en despecifieke kenmerken voor het land waarvoor
uw auto
bestemd is, slechts van een deel van de in dit boekje vermelde uitrustingen voorzien.
Het monteren van elektrische uitrustin
gen of accessoires die niet onder een artikelnummer
in het assortiment van Citroën voorkomen,kan storingen in het elektronisch systeem
van uw auto veroorzaken. Wij verzoeken uhier rekening mee te houden en contact op te nemen met een ver tegenwoordiger van hetmerk Citroën om u te laten informeren over het assortiment uitrustingen en accessoires
voorzien van een artikelnummer.

Citroën beschikt wereldwijd over
een uitgebreid gamma modellen. Modellen die worden gekenmerkt door

een geraffineerde mix van hoogwaardige techniek en constante innovatie,
evenals een moderne en creatieve benadering
van het begrip mobiliteit.

Wij danken u voor uw keuze en wensen u veel plezier met uw auto.

Goede Reis.

Achter het stuur van uw nieuwe auto
geniet u optimaal
als u elke uitrusting,
elke schakelaar
en elke instelling kent.

Page 10 of 257

8
Eerste kennismaking
Cockpit
1.
Schakelaars snelheidsregelaar/-begrenzer. 2.
Hendel stuurwielverstelling. 3.
Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers. Claxon *
. 4.
Instrumentenpaneel.5.
Airbag bestuurder en claxon *
.
6.Aansteker / 12V- aansluiting.
USB-/Jack-aansluiting.
7. Schakelaar stoelverwarming.8.Hendel brandstofvulklep.Hendel ontgrendeling achterklep * .
9.
Hendel motorkapontgrendeling.10.Zekeringenkast.11.
Koplampverstelling. 12 .Knop dynamische stabiliteitscontrole(ESP/ASR)

.
Knop openen achterklep *.
Verklikkerlampje alarm.13.Bediening verstelling buitenspiegels. 14.Verstelbaar en afsluitbaar zijventilatierooster. 15. Zijruitontwaseming vóór.
*
Vol
gens uitvoering.

Page 17 of 257

.
15
Eerste kennismaking
Controle tijdens het rijden
A.Als het contact wordt aangezet, moeten
de segmenten gaan branden die het resterende brandstofniveau weergeven.
B.Bij draaiende motor moet het
verklikkerlampje laag brandstofniveau
uitgaan.


Instrumentenpaneel

Als het contact wordt aangezet, gaan de oranje
en rode waarschuwingslampjes branden.
Bij draaiende motor moeten deze lampjes weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde als er lampjes blijven branden.
Verklikkerlampjes
23-3122
Het branden van een verklikkerlampje geeft u
informatie over de status van de desbetreffende
functie.

Rij drukschakelaars
102
A.Uitschakeling van het ESP-/ASR-systeem.
49
B.Openen van de achterklep (volgens uitvoering).
C.Verklikkerlampje van het alarmsysteem.
46

Page 28 of 257

26
Controle tijdens het rijden
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld. Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het display.

ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Passagiersairbagpermanent. De schakelaar in het dashboardkastjestaat in de stand "OFF
".
De frontairbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld. In dit geval kunt u een kinderzitje metde "rug in de rijrichting" plaatsen. Z
et de schakelaar in de stand " ON" om de frontairbagaan passagierszijde in te schakelen. Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitjemet de "rug in de rijrichting".
ESP/ASRpermanent. De toets linksonder op het dashboard
wordt ingedrukt. Het bijbehorende
verklikkerlampje gaat branden.
De functie ESP/ASR wordt
uitgeschakeld.
ESP: dynamische stabiliteitscontrole.
ASR: antispinregeling. Druk o
p de toets om de functie ESP/ASR in te schakelen. Het verklikkerlampje dooft.
De functie ESP/ASR wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart.
Na uitschakelen van het systeem, wordt het
automatisch opnieuw ingeschakeld bij snelhedenhoger dan ongeveer 50 km/h.

Page 31 of 257

1
29
Controle tijdens het rijden
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Dynamischestabiliteitscon-
trole (ESP/ASR)

knippert. De ESP-/ASR-regeling is actief. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor een betere koersstabiliteit.

permanent. Storin
g in het ESP-/ASR-systeem,
tenzij deze is uitgeschakeld (toets
ingedrukt en verklikkerlampje van de
toets brandt). Laat het s
ysteem controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Zelfdiagnosemotor permanent. Er is een storing in deemissieregeling. Het controlelampje moet doven als de motor wordtgestart.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een g
gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.

knippert. Er is een storin
g in het motormanagementsysteem. Kans op beschadiging van de katalysator.
Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Antiblokkeersysteem (ABS)

permanent.Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg
zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Motorstoring
permanent oranje. Er is sprake van een kleine motorstoring. Neem snel contact op met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

permanent rood.Er is sprake van een ernstige motorstoring waardoor de auto zou
kunnen stilvallen.
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Zet de auto stil, zet het contact af en neem contact
op met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.

Page 33 of 257

1
31
Controle tijdens het rijden
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Airbags

tijdelijk. Het lampje brandt gedurende enkele seconden en dooft als het contact
wordt aangezet. Het lamp
je moet doven zodra de motor wordt gestart.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.

permanent. Er is een storin
g in een van de
airbags of de pyrotechnische gordelspanners. Laat dit controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Stuurbekrachtiging permanent.Er is een storing met betrekking tot
de stuurbekrachtiging. Rijd voorzichtig en met lage snelheid.
Laat het systeem nakijken door het CITROËN-netwerk
o
f een gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheidsgordelbestuurder niet vastgemaakt of weerrlosgemaakt / Veiligheidsgordelvoorpassagier losgemaaktt

permanent of
knipperend in
combinatie met een in volume toenemend geluidssignaal.De bestuurder heeft zi
jn
veiligheidsgordel niet vastgemaakt of
weer losgemaakt.
De voorpassagier heeft zijn
veiligheidsgordel losgemaakt. Trek aan de
gordel en klik de gesp vast in de gesphouder.

Page 56 of 257

54
Toegang tot de auto
Brandstofkwaliteit voor
benzinemotoren
Auto's met benzinemotoren kunnen probleemloos rijden op biobrandstoffen vanhet type E10 en E24 (deze bevatten resp. 10%en 24% ethanol) die voldoen aan de Europese
richtlijnen EN 228 en EN 15376.
Brandstoffen van het type E85 (deze bevatten
tot 85% ethanol) zijn uitsluitend geschikt voor auto's die speciaal bestemd zijn voor dit type
brandstof (BioFlex-auto's). De kwaliteit van deethanol moet voldoen aan de Europese richtlijn EN 15293.
Auto's die kunnen rijden op brandstoffen met een ethanolgehalte tot 100% (type E100),
worden alleen verkocht in Brazilië.
Alleen auto's die in Rusland worden verkocht,
kunnen rijden op loodvrije benzine met een
octaangetal van 92 RON.
Brandstofkwaliteit voor
dieselmotoren

Auto's met dieselmotoren kunnen probleemloos rijden op biobrandstoffen die aan de huidige en toekomstige Europese richtlijnen voldoen (diesel die voldoet aan de richtlijn EN 590
gemengd met biobrandstof die voldoet aan derichtlijn EN 14214) en die aan de pomp getankt kunnen worden (met een gehalte aan methyl-ester vetzuren van 0 tot 7%).
Het gebruik van biobrandstof B30 is
mogelijk bij bepaalde dieselmotoren
op voorwaarde dat de bijzondere onderhoudsvoorschriften strikt worden
nageleefd. Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Het gebruik van elk ander type (bio)brandstof (zuivere of verdunde plantaardige of dierlijke
olie, stookolie ...) is nadrukkelijk verboden(kans op schade aan de motor en het brandstofcircuit).

Page 60 of 257

58
Comfort





Spiegels
De verstelbare buitenspiegels zorgen voor het benodigde zicht naar achteren bij een
inhaalmanoeuvre o
f het parkeren van de auto. De buitenspiegels kunnen ook worden
ingeklapt voor het parkeren in een smalle straat.
Buitenspiegels
De waargenomen objecten in debuitenspiegels lijken verder af dan ze inwerkelijkheid zijn. Hiermee moet rekening wordengehouden om de afstand ten opzichte van achteropkomend verkeer goed in te schatten.

Ontwaseming - ontdooiing

Verstellen Verstellen
Handmatig verstelbare buitenspiegels

Inklappen
)
Tijdens het parkeren kunt u de spiegels handmatig inklappen.


Uitklappen
)Klap voordat u de motor start de spiegels uit.

Elektrisch verstelbare buitenspiegels
)
Beweeg de hendel in de vier richtingen om de spiegel in de gewenste stand te
verstellen.
)Zet de knop Anaar links of rechts om dedesbetreffende spiegel te selecteren.)Duw de knop in de 4 richtingen om despiegel af te stellen.)Zet de knop weer in het midden.
D
eze functie kunt u inschakelen door bij draaiende motor op de toets van
de achterruitverwarming te drukken
(zie paragraaf "Ontwaseming -Ontdooiing achterruit").

Page 86 of 257

84
Rijden
Handmatig schakelen
)Selecteer de stand M om sequentieel
te
sc
hakelen tussen de vier versnellingen. )Duw de selectiehendel naar het symbool +om één versnelling op te schakelen. )Trek de selectiehendel naar het symbool -om één versnelling terug te schakelen.
Het schakelen naar een andere versnellingkan alleen als de snelheid van de auto enhet toerental van de motor dit toestaan,anders wordt er tijdelijk overgegaan op de automatische bediening.

Op het instrumentenpaneel verdwijntde aanduiding Den verschijnen
achtereenvolgens de ingeschakelde
versnellingen.

Onjuiste waarde bij handmatigebediening
Dit symbool verschijnt als een
versnelling niet goed is ingeschakeld
(de selectiehendel bevindt zich
tussen twee standen in).



Parkeren van de auto

Voordat u de motor afzet, kunt u de selectiehendel in de stand P
of N
bewegen om de neutraalstand te selecteren.
Trek in beide gevallen de handrem aan om de auto stil te zetten.


Storing
Als bij aangezet contact dit
verklikkerlampje gaat branden
in combinatie met een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding op het display, duidt dit
op een storing in de versnellingsbak.
In dit geval werkt de versnellingsbak met een
noodprogramma en blijft de 3e versnelling
ingeschakeld. U kunt dan een hevige schok
voelen bij het selecteren van Rvanuit de stand P, of PRvanuit de stand N . Dit beschadigt
de versnellingsbak niet.
Rijd niet harder dan 100 km/h (afhankelijk van
de geldende snelheidslimiet).
Raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Als het motortoerental te laag of te hoog is,
knippert de geselecteerde versnelling enkeleseconden en vervolgens wordt de werkelijk ingeschakelde versnelling weergegeven. Er kan elk moment van de stand D (rijden in deautomatische stand) naar de stand M
(rijden in
de handbediende stand) worden geschakeld.
Als de auto stopt of langzaam rijdt, kiest de
versnellingsbak automatisch de stand M1 .
De programma's Sport en Sneeuw kunnen niet
worden ingeschakeld in de handbediende stand.

De automatische versnellingsbak kanbeschadigd raken:


- als u gelijktijdig het gas- en hetrempedaal intrapt,

- als u, wanneer de accu geen stroom lever t, de selectiehendelgeforceerd in de stand P
of eenandere stand zet.
Als u langere tijd stilstaat met draaiende
motor (files...), kunt u, om brandstof te besparen, de selectiehendel in de stand Nzetten en de handrem aantrekken.



Als de selectiehendel niet in de stand P
staat, verschijnt bij hetopenen van het bestuurdersportier of na ongeveer 45 seconden een waarschuwingsmelding op het display.)Zet de selectiehendel in de stand P
; de melding verdwijnt.

Page 89 of 257

87
5
Rijden





Snelheidsregelaar
de bestuurder met een constante ingesteldesnelheid rijden zonder gas te hoeven geven.

Het inschakelen
van de snelheidsregelaar geschiedt handmatig waarbij de ingesteldesnelheid minimaal 40 km/h dient te bedragen en:
- de vierde versnelling moet zijn ingeschakeldbij een handgeschakelde versnellingsbak,-de tweede versnelling moet zijn ingeschakeldbij rijden in de handmatige stand bij eenelektronisch gestuurde versnellingsbak of
automatische versnellingsbak, -bij een elektronisch gestuurde versnellingsbak
moet stand A zijn geselecteerd en bij een Aautomatische versnellingsbak moet stand Dzijn geselecteerd.
Het uitschakelenvan de snelheidsregelaar geschiedt handmatig met de hendel, door het
rem- of koppelingspedaal in te trappen of, uit
veiligheidsoverwegingen, door activering vanhet ESP.
Door het gaspedaal in te trappen, kan de
ingestelde snelheid tijdelijk worden overschreden.
N
a het afzetten van het contact worden alle
ingestelde snelheden gewist. Om weer terug
te keren naar de ingestelde snelheid is het
voldoende het gaspedaal los te laten.
Bij het gebruik van de snelheidsregelaar moet de bestuurder te allen tijde de snelheidslimiet in
acht nemen, zijn aandacht op het verkeer blijven
vestigen en zijn verantwoordelijkheid nemen.De bedienin
g van de snelheidsregelaar is
ondergebracht in de hendel A
.
1.Knop voor het selecteren van de snelheidsregelaar
2.Toets voor het verlagen van de ingestelde snelheid 3.Toets voor het verhogen van de ingestelde snelheid 4. Toets voor het in-/uitschakelen van de snelheidsregelaar


Stuurkolomschakelaars
Bij het gebruik van de snelheidsregelaar moet de bestuurder te allen tijde desnelheidslimiet in acht nemen, zijnaandacht op het verkeer blijven vestigen en zijn verantwoordelijkheid nemen.
De informatie van de snelheidsre
gelaar
wordt weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel.
5
.Snelheidsregelaar A AN/UIT
6. Snelheidsregelaar geselecteerd 7.Ingestelde snelheid



Weergave op het display

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 40 next >