airbag CITROEN C-ELYSÉE 2014 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 5 of 257

.
.
Inhoudsopgave
Richtingaanwijzers 100
Alarmknipperlichten 100
Claxon 100
Hulpsystemen bij het remmen 101
Stabiliteitscontrolesystemen 102
Veiligheidsgordels 103
Airbags 106
Veiligheid
Kinderzitjes 110
ISOFIX-kinderzitjes 116
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen 119
Veilig vervoeren van kinderen
Bandenreparatieset 120
Wiel verwisselen 126
Een lamp ver vangen 133
Zekering ver vangen 139
12V-accu 144
Eco-mode 147
Wisserbladen vervangen 148
Slepen van de auto 149
Trekken van een aanhanger 151
Sneeuwscherm(en) 153
Onderhoudstips 154
Accessoires 154
Matten 156
Allesdragers 157
Praktische informatie
Benzinemotoren 168
Gewichten (benzine) 169
Dieselmotor 170
Gewichten (diesel) 171
Afmetingen 172
Identifi catie 173
Technische gegevens
Autoradio / Bluetooth 175
Autoradio 205
Audio en datacommunicatie
Zoeken op afbeelding
Tr e f w o o r d e n r e g i s t e r Onderhoud
Motorkap 159
Benzinemotoren 160
Dieselmotor 161
Brandstoftank leeg (diesel) 162
Niveaus controleren 163
Controles 166

Page 10 of 257

8
Eerste kennismaking
Cockpit
1.
Schakelaars snelheidsregelaar/-begrenzer. 2.
Hendel stuurwielverstelling. 3.
Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers. Claxon *
. 4.
Instrumentenpaneel.5.
Airbag bestuurder en claxon *
.
6.Aansteker / 12V- aansluiting.
USB-/Jack-aansluiting.
7. Schakelaar stoelverwarming.8.Hendel brandstofvulklep.Hendel ontgrendeling achterklep * .
9.
Hendel motorkapontgrendeling.10.Zekeringenkast.11.
Koplampverstelling. 12 .Knop dynamische stabiliteitscontrole(ESP/ASR)

.
Knop openen achterklep *.
Verklikkerlampje alarm.13.Bediening verstelling buitenspiegels. 14.Verstelbaar en afsluitbaar zijventilatierooster. 15. Zijruitontwaseming vóór.
*
Vol
gens uitvoering.

Page 11 of 257

.
9
Eerste kennismaking
Cockpit
1.
Stuur- en contactslot. 2.Schakelaar ruitenwissers enruitensproeiers/boordcomputer.3.Knop centrale vergrendeling /
ontgrendeling. 4. Open opbergvak.
of
Monochroom display C(Autoradio / Bluetooth).
5. Middelste verstelbare en afsluitbareventilatieroosters.
6.Voor r uitont waseming.7. Passagiersairbag.8.Dashboardkastje
Uitschakeling passagiersairbag. 9. Schakelaar alarmknipperlichten. 10.Autoradio.11.
Bediening ver warming / airconditioning.12.
Asbak / bekerhouder.13.Bediening elektrische ruitbediening.
14.Ver snellingshendel. 15.Handrem.

Page 18 of 257

16
Eerste kennismaking
1. Open het dashboardkastje.2.
Steek de sleutel in de schakelaar. 3.Selecteer de stand:
"ON"
(inschakelen) wanneer een passagier
op de voorstoel zit of een kinderzitje met het gezicht in de rijrichting is bevestigd,
"OFF"
(uitschakelen) wanneer een kinderzitjemet de rug in de rijrichting is bevestigd.4.
Ver wijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen.
Airbag voorpassagier
107

Veiligheid voor alle inzittenden
A.
Verklikkerlampje niet-vastgemaakte of losgemaakte veiligheidsgordel bestuurder / losgemaakte veiligheidsgordel voorpassagier.B.
Verklikkerlampje storing van één van de
airbags.

Veiligheidsgordels vóór en
airbag vóór aan passagierszijde
26
C.
Verklikkerlampje uitschakeling airbag vóór
aan passagierszijde.
31

Page 28 of 257

26
Controle tijdens het rijden
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld. Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het display.

ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Passagiersairbagpermanent. De schakelaar in het dashboardkastjestaat in de stand "OFF
".
De frontairbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld. In dit geval kunt u een kinderzitje metde "rug in de rijrichting" plaatsen. Z
et de schakelaar in de stand " ON" om de frontairbagaan passagierszijde in te schakelen. Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitjemet de "rug in de rijrichting".
ESP/ASRpermanent. De toets linksonder op het dashboard
wordt ingedrukt. Het bijbehorende
verklikkerlampje gaat branden.
De functie ESP/ASR wordt
uitgeschakeld.
ESP: dynamische stabiliteitscontrole.
ASR: antispinregeling. Druk o
p de toets om de functie ESP/ASR in te schakelen. Het verklikkerlampje dooft.
De functie ESP/ASR wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart.
Na uitschakelen van het systeem, wordt het
automatisch opnieuw ingeschakeld bij snelhedenhoger dan ongeveer 50 km/h.

Page 33 of 257

1
31
Controle tijdens het rijden
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Airbags

tijdelijk. Het lampje brandt gedurende enkele seconden en dooft als het contact
wordt aangezet. Het lamp
je moet doven zodra de motor wordt gestart.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.

permanent. Er is een storin
g in een van de
airbags of de pyrotechnische gordelspanners. Laat dit controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Stuurbekrachtiging permanent.Er is een storing met betrekking tot
de stuurbekrachtiging. Rijd voorzichtig en met lage snelheid.
Laat het systeem nakijken door het CITROËN-netwerk
o
f een gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheidsgordelbestuurder niet vastgemaakt of weerrlosgemaakt / Veiligheidsgordelvoorpassagier losgemaaktt

permanent of
knipperend in
combinatie met een in volume toenemend geluidssignaal.De bestuurder heeft zi
jn
veiligheidsgordel niet vastgemaakt of
weer losgemaakt.
De voorpassagier heeft zijn
veiligheidsgordel losgemaakt. Trek aan de
gordel en klik de gesp vast in de gesphouder.

Page 47 of 257

45
2
Toegang tot de auto
Sleutels verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw legitimatiebewijs en indien mogelijk de sticker met de sleutelcode naar het CITROËN-netwerk. Het CITROËN-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transponder opzoeken envoor nieuwe sleutels zorgen.
Afstandsbediening
De radiografische afstandsbediening is een systeem met een groot bereik. Het is raadzaamom niet met de knop van de afstandsbediening te spelen, om te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden. Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik en het zicht van uwauto. De afstandsbediening kan dan onbruikbaar worden en moet in dat geval opnieuw worden gesynchroniseerd.Geen enkele afstandsbediening kan functioneren als de sleutel in het contactslot zit, zelfs als het contact uitstaat, behalve voor het synchroniseren.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde por tieren kan in geval van nood de toegang tot het interieur belemmeren.De portieren worden echter automatisch ontgrendeld bij een aanrijding waarbij de airbagsworden geactiveerd.
Laat uit veiligheidsoverwegingen geen kinderen alleen achter in de auto.Neem in alle gevallen de sleutel mee als u de auto verlaat.
Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische star tblokkering; dit kan tot storingen leiden.
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto
Laat door het CITROËN-netwerk controleren of alle in uw bezit zijnde sleutels met uw autozijn gelinkt, zodat u er zeker van kunt zijn dat deze sleutels de enige zijn waarmee uw auto
ontgrendeld en gestart kan worden.
Gooi de lege batterijen van de afstandsbediening niet weg: ze bevattenmetalen die schadelijk zijn voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een speciaal verzamelpunt.

Page 73 of 257

71
4
Voor zieningen
Dashboardkastje Zonneklep
De zonneklep kan zowel omlaag als naar opzijworden geklapt.
De zonneklep aan passagierszijde is voorzien
van een afdekbare make-upspiegel en een
tickethouder. In het dashboardkast
je kunnen een fles
mineraalwater, de boorddocumentatie enz. worden opgeborgen.
Afhankelijk van de uitvoering, is het
dashboardkastje voorzien van een deksel.
Indien dit het geval is:) Tr e k d e h a n dgreep omhoog om het
dashboardkastje te openen.
De schakelaar voor het uitschakelen van de airbag aan passagierszijde Abevindt zich in het dashboardkastje.

Page 102 of 257

100
Veiligheid











Richtingaanwijzers
Gebruik de richtingaanwijzers om een
verandering van rijrichting of rijstrook aan tegeven.)Links: duw de hendel helemaal omlaag, tot
voorbij de weerstand. )Rechts: duw de hendel helemaal omhoog,
tot voorbij de weerstand.
Functie “snelweg”
)Beweeg de schakelaar kort omhoogof omlaag, zonder deze door de
weerstand te drukken. De desbetreffenderichtingaanwijzers zullen drie keer knipperen.









Alarmknipperlichten
Automatisch inschakelen
van de alarmknipperlichten
Bij een noodstop worden de
alarmknipperlichten, afhankelijk van de mate
van remvertraging, automatisch ingeschakeld.
Zodra er weer
gas wordt gegeven gaan de
alarmknipperlichten uit.
) U kunt de alarmknipperlichten echter ook uitschakelen door de knop in te drukken.

)
Druk deze knop in: de richtingaanwijzersknipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als hetcontact is afgezet.








Claxon
)Auto met bestuurdersairbag: druk op hetmiddelste gedeelte van het stuur wiel.
of )Auto zonder bestuurdersairbag: druk hetuiteinde van de lichtschakelaar in.

Systeem om uw medeweggebruikers met een geluidssignaal te waarschuwen voor directgevaar.


Beperk het gebruik van de claxon tot de volgende gevallen:


- direct gevaar,

- inhalen van een fietser of voetganger,

- naderen van een onoverzichtelijke situatie.


Gebruik de alarmknipperlichten om het overige
verkeer te waarschuwen in het geval van file,
pech, slepen of een ongeval.

Page 107 of 257

105
7
Veiligheid
Alvorens te gaan rijden dient de bestuurder te controleren of alle passagiers hunveiligheidsgordel goed hebben omgedaan en
vastgemaakt. Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens hetrijden hun veiligheidsgordel dragen, ook albetreft het een korte rit. Draai de gespen van de veiligheidsgordels niet om; de gordels zijn dan niet voldoendeeffectief.
De veiligheidsgordels zijn voorzien van eenoprolautomaat die ervoor zorgt dat de lengtevan de gordel automatisch wordt aangepast aan de lichaamsbouw van de gebruiker. Degordel wordt automatisch opgerold als deze niet wordt gebruikt.
Controleer zowel voor en na het gebruik vande gordel of deze goed is opgerold.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het bekken worden geplaatst. De schoudergordel moet langs het hollegedeelte van de schouder worden geplaatst. De oprolautomaten zijn voorzien van een automatische blokkeerinrichting diein werking treedt bij een aanrijding, een noodstop of het over de kop slaan van
de auto. U kunt de blokkeerinrichtingdeblokkeren door stevig aan de riem te trekken en deze weer los te laten, zodat deriem weer een stukje wordt opgerold.
Voorschriften voor kinderen
Maak voor kinderen tot 12 jaar of kleiner dan 1,50 m gebruik van een geschikt kinderzitje.
De veiligheidsgordel mag door niet meer danéén persoon gedragen worden. Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens het rijden.

Voor een effectieve werking van deveiligheidsgordel:


- dient deze strak om het lichaam teworden gedragen,

- moet deze in een vloeiende bewegingnaar voren worden getrokken, zonder dat de gordel gedraaid raakt,

- mag deze door niet meer dan één persoon worden gedragen,

- mag deze geen beschadigingen of rafels ver tonen, -mag er om te voorkomen dat de gordel nietgoed werkt, niets aan worden gewijzigd.
Vanwege de wettelijke veiligheidsvoorschriften moetenwerkzaamheden en controles aan de veiligheidsgordels worden uitgevoerd door het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats, die tevens voor de garantie zorgt en de werkzaamhedenvolgens de voorschriften uitvoer t.
Laat de veiligheidsgordels van uw autoregelmatig controleren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats, vooral als de gordels beschadigingen vertonen.
Reinig de veiligheidsgordels met zeepsopof een reinigingsmiddel voor textiel, verkrijgbaar bij het CITROËN-netwerk. Controleer na het neerklappen of verstellenvan een stoel of de achterbank of de gordel zich op de juiste plaats bevindt en goed is opgerold.
Bij aanrijdingen
De gordelspanners kunnen, afhankelijk vande aard en de kracht van de aanrijding,vóór en onafhankelijk van de airbags afgaan. Het activeren van de gordelspanners gaat gepaard met wat onschadelijke rook en een knal, als gevolg van de activering van de pyrotechnische lading die in het systeem isgeïntegreerd.In alle gevallen gaat het verklikkerlampje van de airbag branden. Laat het systeem na een aanrijdingcontroleren en eventueel ver vangen door hetCITROËN-netwerk of een gekwalificeerdewerkplaats.

Page:   1-10 11-20 21-30 next >