CITROEN C-ELYSÉE 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 51 of 260

49
Armleuning vóór
Voor het comfort en als opbergmogelijkheid
voor de bestuurder en voorpassagier.
Opbergvakken
USB-aansluitingAansteker / 12V-aansluiting
Het aansluiten van elektrische apparatuur
die niet door CITROËN is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen,
kan leiden tot storingen in de werking
van de elektrische componenten van de
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
F

T

oegang tot het afgesloten opbergvak: til de
handgreep op om het deksel op te tillen.
F

T

oegang tot het open opbergvak onder de
armsteun: klap de armsteun in zijn geheel
naar achteren. Op de middenconsole bevindt zich een USB-
aansluiting.
Hierop kunt u draagbare apparatuur, zoals een
digitale audiospeler (bijvoorbeeld een iPod
®) of
een USB-stick, aansluiten.
Via deze aansluiting kunt u de audiobestanden
op uw draagbare apparatuur beluisteren via de
luidsprekers van het audiosysteem.
U kunt deze bestanden beheren via het
bedieningspaneel van het audiosysteem van de
auto en ze weergeven op het display.
Tijdens het gebruik van de USB-aansluiting kan
de draagbare apparatuur automatisch worden
opgeladen.
Tijdens het opladen wordt een melding
weergegeven als het stroomverbruik van het
externe apparaat groter is dan de door de auto
geleverde stroomsterkte. F D
ruk, wanneer u de aansteker wilt gebruiken,
deze in en wacht enkele seconden tot de
aansteker uit zichzelf naar buiten springt.
F
V

er wijder als u een 12V-accessoire (max.
vermogen: 120
W) wilt aansluiten, de
aansteker en sluit een geschikte adapter aan.
U kunt bijvoorbeeld een telefoonlader of een
flessenwarmer op deze aansluiting aansluiten.
Plaats de aansteker na het gebruik onmiddellijk
terug.
3
Ergonomie en comfort

Page 52 of 260

50
Matten
De matten zijn uitneembaar en beschermen de
vloerbedekking van de auto.
Bevestigen
Gebruik, wanneer u een nieuwe mat
bevestigt aan bestuurderszijde, uitsluitend de
bevestigingen uit het bijgeleverde zakje.
De overige matten worden gewoon op de
vloerbedekking gelegd.
Verwijderen
Verwijderen van de mat aan bestuurderszijde:
F Z et de stoel in de achterste stand.
F

M
aak de bevestigingen los.
F

V
erwijder de mat.
Terugplaatsen
Terugplaatsen van de mat aan
bestuurderszijde:
F
L
eg de mat goed op zijn plaats. Om te voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
-

G
ebruik uitsluitend matten die op de
bevestigingen van de auto passen;
het gebruik van deze bevestigingen is
verplicht.
-
L
eg nooit meerdere matten op elkaar.
Bij gebruik van niet door CITROËN
goedgekeurde matten kunnen de
bediening van de pedalen en de werking
van de snelheidsregelaar/-begrenzer
worden gehinderd.
F

D
ruk de bevestigingen vast.
F
C
ontroleer of de mat goed vastzit.
Opbergvak
F Til de vloerplaat van de bagageruimte op
voor toegang tot het bergvak.
Hierin vindt u verschillende ruimtes voor het
opbergen van een lampenset, een EHBO-
trommel, twee gevarendriehoeken enz.
Het bevat ook het boordgereedschap, de
bandenreparatieset...
Ergonomie en comfort

Page 53 of 260

51
Lichtschakelaar
Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.
Reizen naar het buitenland
De dimlichten van uw auto zijn zo
ontworpen dat de afstelling niet gewijzigd
hoeft te worden als u de auto gaat
gebruiken in een land waarin het verkeer
aan de andere kant van de weg rijdt.
Ring voor de selectie
van de stand van de
hoofdverlichting
Lichten uit (afgezet contact) /
dagrijverlichting (draaiende motor).
Alleen parkeerlicht.
Dimlicht of grootlicht.
Dim-/grootlicht
Trek de hendel naar u toe om over te
schakelen van dim- naar grootlicht
en terug.
Als de verlichting is uitgeschakeld of alleen de
parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt u een
grootlichtsignaal geven door de hendel naar u
toe te trekken en deze weer los te laten.
Weergeven
Draai aan ring om het symbool van de
gewenste stand tegenover het merkteken te
zetten. Een verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel geeft aan dat de
geselecteerde verlichting is ingeschakeld.
Ring voor de selectie van de
mistverlichting
De mistverlichting werkt in combinatie met
dimlicht en grootlicht.
Alleen mistachterlicht
F Draai de ring naar voren om het
mistachterlicht in te schakelen.
F

D
raai de ring naar achteren om het
mistachterlicht uit te schakelen.
4
Verlichting en zicht

Page 54 of 260

52
Mistlampen vóór en
mistachterlicht
Draai de ring:
F 1 keer naar voren om de mistlampen vóór in
te schakelen.
F

2
keer naar voren om het mistachterlicht in
te schakelen.
F

1
keer naar achteren om het mistachterlicht
uit te schakelen.
F

2
keer naar achteren om de mistlampen
vóór uit te schakelen.
De mistverlichting en de parkeerlichten blijven
branden als het dimlicht handmatig wordt
uitgeschakeld.
F

D
raai de ring naar achteren om de
mistverlichting uit te schakelen;
de parkeerlichten worden dan ook
uitgeschakeld. Bij helder of regenachtig weer, zowel
overdag als 's nachts, zijn de mistlampen
vóór en het mistachterlicht verblindend
voor medeweggebruikers en daarom niet
toegestaan. Gebruik de mistlampen vóór
en het mistachterlicht uitsluitend bij mist of
sneeuwval.
Onder deze weersomstandigheden dient u
de mistlampen en het dimlicht handmatig
in te schakelen, omdat de lichtsensor
voldoende licht kan waarnemen.
Vergeet niet de mistlampen vóór en het
mistachterlicht uit te zetten zodra ze niet
meer nodig zijn.
Uitschakelen van de verlichting bij het
afzetten van het contact
Als u het contact afzet, worden alle lichten
automatisch uitgeschakeld, behalve als de
automatische "follow me home"-verlichting
is geactiveerd.
Aanzetten van de verlichting na
afzetten van het contact
Draai om de lichtschakelaar weer te activeren
ter wijl de verlichting uit is, de ring in de stand
0
en ver volgens in de stand van uw keuze.
Als het bestuurdersportier wordt geopend,
klinkt er een geluidssignaal om aan te geven
dat de verlichting nog brandt.
De verlichting, met uitzondering van het
parkeerlicht, wordt na maximaal 30

minuten
automatisch uitgeschakeld om het ontladen
van de accu te voorkomen.
Dagrijverlichting
(Afhankelijk van het verkoopland.)
Bij het starten van de motor wordt de
dagrijverlichting automatisch ingeschakeld als
de lichtschakelaar in de stand "0" staat.
De dagrijverlichting wordt gedoofd
als de parkeer- en dimlichten
worden ingeschakeld.
Deze functie kan niet worden
uitgeschakeld.
Verlichting en zicht

Page 55 of 260

53
Handbediende follow me
home-verlichting
Deze functie zorgt er voor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
Inschakelen
F Geef bij afgezet contact een "lichtsignaal" met de lichtschakelaar.
F

G
eef nogmaals een "lichtsignaal" om de
functie uit te schakelen.
Uitschakelen
De handbediende follow me home-verlichting
wordt na een bepaalde tijd automatisch
uitgeschakeld.
Automatische follow me
home-verlichting
Als de functie "automatische verlichting" is
ingeschakeld (lichtschakelaar in de stand
" AUTO "), schakelt bij gering omgevingslicht
het dimlicht automatisch in zodra u het contact
uitschakelt.
Met audiosysteem
De follow me home-verlichting
kan in het menu " Persoonlijke
instelling – configuratie " worden
geconfigureerd.
Met touchscreen
De follow me home-verlichting kan
in het menu " Rijden / Auto " worden
geconfigureerd.
Richtingaanwijzers
Drie keer knipperen
F Beweeg de schakelaar kort omhoog of omlaag, zonder hem door de weerstand
te drukken. De desbetreffende
richtingaanwijzers zullen drie keer
knipperen.
F

L
inks: beweeg de lichtschakelaar omlaag
voorbij het weerstandspunt.
F
R
echts: beweeg de lichtschakelaar omhoog
voorbij het weerstandspunt.
4
Verlichting en zicht

Page 56 of 260

54
Koplampen verstellen
Verstel de koplampen afhankelijk van de
belading van uw auto om verblinding van
medeweggebruikers te voorkomen.
Afhankelijk van de uitvoering kunt u deze
verstelling uitvoeren met de knop:
-
I
n de motorruimte.
-

L
inks van het stuur wiel.
Onder de motorkap Links van het stuurwiel.
0
1 of 2 personen voorin.
- 5


personen.
1 5
personen + maximaal toegestane
belading in de bagageruimte.
- Alleen bestuurder + maximaal toegestane
belading in de bagageruimte.
Bij gebruik van een hogere stand wordt de
reikwijdte van de koplamplichtbundel beperkt.
Stand 0 : basisinstelling.
Ruitenwisserschakelaar
Ruitenwissers voorruit
Wissen op hoge snelheid (hevige
neerslag).
Wissen op normale snelheid (matige
r e g e n).
Interval (wissnelheid aangepast aan
de rijsnelheid).
Uit.
Eén keer wissen (duw de hendel
even omlaag).
F

O

pen de motorkap voor toegang tot de knop
(één per koplamp).
F

D

raai aan de knop om de koplamphoogte te
verstellen. Beweeg de hendel omhoog of omlaag om
de ruitenwissers in de gewenste snelheid te
zetten.
Verlichting en zicht

Page 57 of 260

55
Ruitensproeiersysteem voorruit
Trek de hendel van de ruitenwisserschakelaar
naar u toe. De ruitensproeiers treden in werking
en vervolgens worden ook de ruitenwissers
ingeschakeld.De ruitensproeiers kunnen niet worden
afgesteld. Probeer ze niet te verdraaien
(kans op schade).
Speciale stand van de
ruitenwissers vóór
In deze onderhoudsstand kunnen de
ruitenwisserbladen worden gereinigd of
ver vangen. De stand kan tevens 's winters
worden gebruikt om de ruitenwissers los te
zetten van de voorruit.
F

A
ls de ruitenwisserschakelaar binnen een
minuut nadat het contact is afgezet wordt
bediend, worden de ruitenwissers in de
verticale stand gezet. F

Z
et het contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de ruitenwissers
na de werkzaamheden weer in de ruststand
te zetten.
Om een goede werking van de
ruitenwissers te behouden adviseren wij u:
-
v
oorzichtig met de ruitenwissers om te
gaan,
-
d
e wisserbladen regelmatig te reinigen
met zeepsop,
-
d
e ruitenwissers niet te gebruiken om
een stuk karton tegen de voorruit te
houden,
- d e wisserbladen te ver vangen zodra ze
tekenen van slijtage vertonen.
Plafonniers
A Plafonniers
B Kaartleeslampjes
4
Verlichting en zicht

Page 58 of 260

56
Plafonniers voor en achter
In deze stand gaat de plafonnier
geleidelijk branden:
Als de interieurverlichting permanent is
ingeschakeld, blijft deze gedurende een
bepaalde tijd branden:
-

O

ngeveer 10 minuten als het contact is
afgezet.
-

O

ngeveer 30 seconden in de modus.
-

O

nbeperkt bij draaiende motor.
Kaartleeslampjes vóór
F Druk bij aangezet contact op de desbetreffende schakelaar.
-

A

ls de auto wordt ontgrendeld.
-

A

ls de sleutel uit het contact wordt
verwijderd.
-

A

ls een portier wordt geopend.
-

A

ls op de vergrendelknop van de
afstandsbediening wordt gedrukt om de
auto te lokaliseren.
De interieurverlichting gaat geleidelijk uit:
-

A

ls de auto wordt vergrendeld.
-

A

ls het contact wordt aangezet.
-

3

0

seconden na het sluiten van het laatste
portier. Blijft uit.
Permanent aan.
Verlichting en zicht

Page 59 of 260

57
Algemene aanbevelingen
met betrekking tot de
veiligheid
Op verschillende plaatsen in uw auto
zijn labels aangebracht. Ze bevatten
veiligheidswaarschuwingen en informatie
over de identificatie van uw auto.
Ver wijder ze niet: ze horen namelijk bij de
auto.
Neem voor alle werkzaamheden aan uw
auto contact op met een gekwalificeerde
werkplaats die beschikt over de juiste
technische informatie, vakkennis en
apparatuur. Het CITROËN-netwerk is in
staat u dit te bieden.Belangrijke informatie:
-

H
et monteren van elektrische uitrustingen
of accessoires die niet onder een
artikelnummer in het assortiment van
CITROËN voorkomen, kan tot een
hoger verbruik leiden en storingen in
het elektronische systeem van uw auto
veroorzaken. Ga naar het CITROËN-
netwerk voor meer informatie over
het aanbod aan accessoires met een
artikelnummer.
-
U

it veiligheidsoverwegingen is toegang
tot de diagnose-aansluiting, die is
gekoppeld aan de elektronische
systemen in de auto, uitsluitend
voorbehouden aan het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats waar de beschikking is over
geschikt gereedschap (kans op storingen
in de elektronische systemen die kunnen
leiden tot pech of ernstige ongevallen).
De fabrikant kan niet aansprakelijk
worden gesteld als deze aanwijzing niet
wordt opgevolgd.
-

W
ijzigingen of aanpassingen die niet door
CITROËN zijn voorzien of toegestaan,
of die niet volgens de technische
voorschriften van de fabrikant zijn
uitgevoerd, leiden tot het ver vallen van de
wettelijke en contractuele garanties. Monteren van als accessoire geleverde
radiocommunicatiezenders
Voordat u een radiocommunicatiezender
met buitenantenne monteert, moet u bij
het CITROËN-netwerk de technische
gegevens (frequentieband, maximaal
uitgangsvermogen, positie antenne,
specifieke installatievoorschriften)
van de voor montage geschikte
zenders opvragen, conform de richtlijn
Elektromagnetische Compatibiliteit
(2004/104/EG).
Afhankelijk van de landelijke wetgeving
kan de aanwezigheid van bepaalde
veiligheidsuitrusting verplicht zijn:
veiligheidsvesten, gevarendriehoeken,
alcoholtests, een set reservelampen,
reservezekeringen, een brandblusser,
een verbandtrommel, spatlappen aan de
achterzijde van de auto, enz.
5
Veiligheid

Page 60 of 260

58
Alarmknipperlichten
F Wanneer u deze rode knop indrukt, knipperen alle vier de richtingaanwijzers
tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
Automatische ontsteking
van de alarmknipperlichten
Bij een noodstop worden de
alarmknipperlichten, afhankelijk van de mate
van remvertraging, automatisch ingeschakeld.
Zodra u weer gas geeft, gaan de
alarmknipperlichten uit.
F

U k
unt de alarmknipperlichten echter ook
uitschakelen door op de knop te drukken.
Claxon
Systeem om uw medeweggebruikers met een
geluidssignaal te waarschuwen voor direct
g eva a r.
Noodoproep of
pechhulpoproep
Urgence-noodoproep met
lokalisering
Druk in geval van nood langer
dan 2 seconden op deze toets.
Door deze toets meteen opnieuw
in te drukken, wordt de aanvraag
geannuleerd.
Het groene ledlampje blijft branden (zonder te
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is
gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje
uit.
F

D

ruk op het middelste gedeelte van het
stuurwiel. Het knipperen van het groene ledlampje en het
gesproken bericht bevestigen dat de oproep
is verstuurd naar de alarmcentrale "Urgence-
noodoproep met lokalisering"*
Het groene ledlampje dooft.
Veiligheid

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 260 next >