air condition CITROEN C-ZERO 2014 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 51 of 177

3
Comfort
49
Airconditioning
De airconditioning kan worden gebruikt zodrahet verklikkerlampje "Ready" brandt.1. Temperatuurregeling
)
Draai de knop rechtsom om de
temperatuur te verhogen enlinksom om deze te verlagen.

Het s
ysteem kan handmatig worden ingesteld of automatisch functioneren. 1.
Te m p e r a t u u r r egeling2.Luchtopbrengstregeling3.Luchtverdeling4.
Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie5.
To ets "Max"6.Airconditioning aan/uit



Als de knop in de stand "●" staat, is detemperatuur van de toegevoerde luchtgelijk aan die van de buitenlucht.
Als u tijdens het gebruik van de ver warming of airconditioning deknop in de stand "●" zet, wordt de ver warming of airconditioning direct uitgeschakeld.

Verwarming /
ventilatie
Zodra het lampje "Ready" gaat branden kunnen
de verwarming en ventilatie worden gebruikt.

Page 53 of 177

3
Comfort
51
6. Airconditioning aan/uit
Aan
) Druk op de toets "A/C" , het desbetreffende controlelampje gaat branden. De airconditioning werkt niet als de regeling voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Uit
)
Druk nogmaals op de toets "A/C", het
desbetreffende controlelampje gaat uit.
Als de airconditioning is uitgeschakeld, kunnen
onaangename verschijnselen optreden (vocht,
beslagen ruiten).
5. Toets "MAX"
De airconditioning werkt doeltreffendin elk jaargetijde, mits de ruiten zijn gesloten.
Het systeem stelt u in staat:
- de temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
- in de winter bi
j temperaturen boven 3°Cbeslagen ruiten snel te ontwasemen.
Met deze toets kan het interieur snel worden
ver warmd of gekoeld. Als de knop van deluchtopbrengstregeling in de stand "OFF" staat,
werkt deze toets niet.
Druk op deze toets. Het
desbetreffende controlelamp
je gaat branden.

Zet ver volgens de knop van de
temperatuurregeling in de gewenste stand:


- op "●" voor maximale ventilatie,

- t
ussen "●" en "H" voor maximalever warming,

- tussen "C" en "●" voor maximale koeling.
Om het interieur sneller af te koelen,kunt u gedurende enkele minutengebruikmaken van de luchtrecirculatie. Schakel vervolgens de luchttoevoer weer in.

Page 54 of 177

Comfort
52
Schakel, zodra de omstandighedenhet toelaten, de achterruit- en buitenspiegelverwarming uit, omdat een geringer stroomverbruik de actieradius van de auto vergroot.

Ontwasemen -
Ontdooien vóór








Achterruitverwarming De achterruitverwarming kan worden ingeschakeld met de toets op het buitenste gedeelte van de
middenconsole.
)Druk op deze toets om de
achterruit en de buitenspiegels (afhankelijk van de uitvoering) te
ontwasemen. Het controlelampje
van de toets gaat branden.
Zet de knop van de luchtverdelin
gin deze stand.


AAN
UIT

De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen. )U kunt de achterruitver warming ook eerder
uitschakelen door nogmaals op de toets tedrukken. Het controlelampje van de toetsgaat uit.
Voor snel ont wasemen/ontdooien van de voorruit en de zijruiten kunt u ook detoets "MAX" indrukken.
De stand "Toevoer van buitenlucht" wordt
geselecteerd (verklikkerlampje uit) en,
volgens uitvoering, wordt de airconditioningingeschakeld (verklikkerlampje brandt).
Zet de knop van de
temperatuurregeling tussen "●" en "H".
Zet de knop van de luchtopbrengstregeling
in de gewenste stand. De ontwaseming
/ontdooiing van de voorruit en de zijruiten kan worden gebruikt zodra het
verklikkerlampje "Ready" brandt.

De achterruitverwarming werkt uitsluitendzodra het controlelampje "Ready" brandt.

Page 89 of 177

8
Praktische informatie
87
Controleer of hetlaadstroomcontrolelampje ophet instrumentenpaneel constantbrandt.
Het snelladen stopt automatischals de tractiebatterij voor ongeveer 80% geladen is. Begin de procedureopnieuw als u de batterij tot 100%wilt laden. Dit zal relatief gezien meer tijd kosten: de snelheid van het laden
neemt af naarmate de tractiebatterij voller wordt.


Tijdens het snelladen kan deairconditioning van de auto spontaangaan werken om de tractiebatterij tekoelen. Het is dan ook normaal datu het geluid van de ventilator in hetinterieur hoort en dat er onder de auto een plasje water ontstaat.


Als de laadkabel op de aansluiting in de auto is aangesloten, is het starten van de motor om veiligheidsredenen nietmogelijk. Als u de motor toch probeert te starten, zal de laadprocedure afgebroken worden. U moet in dat geval de stekker van de laadkabel losnemen en opnieuw op de auto aansluiten om het laden tehervatten.

Als de buitenluchttemperatuur lager is dan 0°C, duur t het laden mogelijk langer dan normaal.
Als de buitenluchttemperatuur lager is dan -25°C, is het laden wellicht nietmogelijk.
Als dat niet het geval is, wordt er nietgeladen; volg de gebruiksaanwijzing van het snellaadapparaat.
Als het laadstroomcontrolelampje op het
instrumentenpaneel uitgaat, is het laden
voltooid. ) Maak de laadkabel los volgens
de gebruiksaanwijzing van het snellaadapparaat.) Sluit de afdekkap van de stekkeraansluitingin de auto en sluit dan het klepje.
Controleer na het laden altijd of de afdekkap en het klepje van hetlaadsysteem goed dicht zitten. Let er goed op dat er geen stof of water in de stekkeraansluiting op deauto of de aansluiting van de kabel terechtkomt, aangezien anders kansbestaat op brand of elektrocutie.

Auto staat lange tijd stil
Laad de tractiebatterij eens in dedrie maanden helemaal op (normale laadprocedure) als u de auto langere tijd niet gebruikt.
Controleer eerst of de 12V-accu aangesloten is en of deze niet leeg is. Als dat wel het geval is, ga dan naar het gedeelte "12V-accu" voor informatieover het aansluiten en bijladen van deze accu.

Page 90 of 177

Praktische informatie
88





12V- ac c u
(met uitzondering van de elektromotor, de
ver warming en de airconditioning) worden door een 12V-accu gevoed.
Deze accu bevindt zich in de ruimte onder
de voorklep en wordt door de tractiebatterij
geladen als de elektromotor werkt (lampje
"Ready" op het instrumentenpaneel) en tijdens het opladen.
Als de 12V-accu leeg is, kan deelektromotor niet meer wordeningeschakeld en wordt de tractiebatterijniet meer bijgeladen.
)Ontgrendel de voorklep met de hendel inhet interieur, maak de veiligheidshaak los en open de klep. )Plaats de steun in een van de gaten om de
voorklep open te houden. )Draai de moer 1
los. )Ver wijder de afdekplaat van de accu om bijde klemmen te komen.



To egang tot de accu
Wij raden af om de accukabels los te nemen.Echter, als de auto langdurig (meer dan een maand) wordt stilgezet, is het vooral in de winter beter om deaccu uit de auto te nemen en deze vorstvrij op te slaan.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats omde elektronische regeleenheid te laten resetten.

Page 110 of 177

Praktische informatie
108
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich in het onderste deel van het dashboard aan de linkerzijde.
ZekeringAmpèreFuncties
17,5 A Parkeerlichten vóór en linksachter.
215 A 12V-aansluiting.
3- Niet gebruikt.
47,5 A Startmotor.
520
A Audio-installatie.
6
- Niet gebruikt.
7
7,5 A Boorduitrusting, parkeerlichten vóór en rechtsachter.
87,5 A Elektrisch bediende buitenspiegels.
97,5 A
Supervisor.
107,5 A
Airconditioning.
1110 A
Mistachterlicht.
1215 A Centrale vergrendeling.
13 10 A
Pl
afonnier.

Page 123 of 177

9
Onderhoud
121










Controles Controleer, tenzij anders aangegeven, de onderdelen aan de hand van het onderhoudsboekje.
Laat anders de controles uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.


Interieurfilter

Laat het filter periodiek ver vangen
volgens de in het onderhoudsboekje
aangegeven intervallen.
Als de omgeving (veel stof...) enhet gebruik (veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding geven, moet het filter twee keer
zo vaak ver vangen worden. Een verstopt interieurfilter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaan
gename geuren veroorzaken.
De slijtage van de remblokken
is sterk a
fhankelijk van de rijstijl,
vooral bij stadsverkeer en veel kor teritten. Hierdoor kan het noodzakelijk
blijken om de remblokken vaker, tussen twee
onderhoudscontroles door, te laten controleren.
Als het remsysteem vrij is van lekkages, duidteen te laag remvloeistofniveau erop dat de
rem
blokken versleten zijn.
Remblokken

Gebruik uitsluitend door CITROËNaanbevolen producten of gelijkwaardige kwaliteitsproducten. Om de werking van belangrijke organenals het remsysteem te optimaliseren,selecteer t en biedt CITROËN specifieke producten aan.
Handrem
Als de handrem een te groteslag heeft of als het systeemminder goed werkt, moet dehandrem zelfs tussen tweeonderhoudscontroles door worden afgesteld.Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Staat van remschijven /
remtrommels
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats voor
informatie over het controleren van
de slijtage van de remschijven en/of
remtrommels.

Page 157 of 177

.
Zoeken op afbeelding
155
Ruitbediening 34
Zekeringen dashboard 108-109
Ventilatie 47Ver war ming 49-51 Airconditioning 49-51Ontwasemen/ontdooien 52

12V- aansluiting 45
Handbediende parkeerrem 54
Binnenspiegel 43
USB-box 46
Ontgrendeling voorklep 116

Cockpit
Openen klepjes laadsystemen 37

Audio-installatie 129-152

Selectiehendel 55-56

Page 160 of 177

Aansluiting 12V.......................................44,45ABS ...............................................................72ABS met elektronischeremdrukregelaar.........................................r72Accessoires.................................................113Achterbank....................................................40Achtercompartiment...................................118Achterlichten ...............................................104Achterruitverwarming...................................52Achteruitrijlicht ............................................105Actieradius..............................................28,30Afmetingen.................................................. 124Afstandsbediening..................................31,33Airbags..........................................................78Airbags vóór............................................r78,81Airconditioning..................................48,49,51Alarmknipperlichten ......................................71Antiblokkeersysteem (ABS) ..........................72Antislipregeling.............................................74Automatisch inschakelen verlichting ............59Automatisch uitschakelen vande verlichting..............................................59Autoradio.....................................................129
CD-/MP3 -speler.................................r135,136CD MP3................................................134-136Claxon...........................................................71Controlelampjes................................19,22,23Controlepaneel..............................................84Controles..............................................117,121
Dagrijverlichting....................................59,103Dashboardverlichting (dimmer)..............28,29Derde remlicht.............................................106Dimlicht .......................................................103Display.....................................................28,29
Electronic Brake ForceDistribution (EBD).......................................72Elektromotor................................................r122ESP/ASR.......................................................74ESP: Elektronisch stabiliteitsprogramma.................................74
A
BC
D
Bagageruimte openen ..................................36Banden, noodreparatie .................................92Bandenreparatieset......................................92Bandenspanning.........................................125Bandenspanningscontrole (met set).............92Bandreparatieset...........................................92Bekerhouder..................................................44Binnenspiegel ...............................................43Blokkering ruitbedieningpassagierszijde en achter..........................r34
E
Gewichten...................................................123Gordel (lampje).............................................75Grootlicht.....................................................102
G
Handrem...............................................54,121Handsfree set..............................................140Hoofdsteunen..........................................38-40Hoofdsteunen verstellen...............................38Hulpoproep............................................72,128Hulpoproep gelokaliseerd ...........................128
Identificatie (stickers)..................................125Identificatiegegevens ..................................125Instrumentenpaneel......................................18Interieurfilter................................................r121Interieurfilter (ver vangen) ........................... 121Interieurindeling ............................................44Interieur ontgrendelen...................................35ISOFIX (bevestigingen)............................67-69ISOFIX bevestigingen..............................67-69ISOFIX kinderzitjes..................................67-69
Kentekenplaatverlichting............................106Kilometerteller...............................................r28Kinderbeveiliging ....................................69,70
H
I
K
Tr e f w o o r d e n r e g i s t e r
158
Bluetooth (handsfree set)...........................140Brake Assist System (BAS)....................72,73Buitenspiegels...............................................42Buitenspiegels, in- en uitklappen..................42

Page:   < prev 1-10 11-20