dashboard CITROEN C-ZERO 2014 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 76 of 177

Veiligheid
74
Antislipregeling
(ASR) en elektronisch
stabiliteitspro
gramma (ESP)













Stabiliteitscontrolesystemen



Uitschakelen

In uitzonderlijke omstandigheden (wanneer de
auto vastzit in modder, sneeuw, zand, ...) kan
het nuttig zijn het ASR / ESP uit te schakelen,zodat de wielen kunnen spinnen en weer grip kunnen krijgen.) Druk op deze knop aan de onderzijde
van het dashboard (bestuurderszijde)
tot het bijbehorende symbool op het
instrumentenpaneel verschijnt.
Inschakelen
De systemen worden automatisch ingeschakeld
zodra de motor wordt gestart.
De systemen worden geactiveerd zodra de
wielen te weini
g grip hebben of de koers van
de auto afwijkt van de door de bestuurder gewenste richting.
De weergave van dit symbool op het
instrumentenpaneel geeft aan dat het ASR en het ESP is uitgeschakeld.


Opnieuw inschakelen:

Deze systemen worden niet automatisch weer
ingeschakeld.)Druk nogmaals op de knop om de systemen handmatig weer in te schakelen.
Als het symbool op het instrumentenpaneelverdwijnt, betekent dit dat hetASR en het ESP weer ingeschakeld is. De antislipregeling verbetert de tractie van de
wielen om doorslippen te voorkomen, door in
te
grijpen op de remmen van de aangedreven
wielen en op het motorkoppel.
Het elektronisch stabiliteitspro
gramma grijpt
in via de remmen van één of meer wielen en
via het motorkoppel om de auto (binnen de grenzen van de natuurkundige wetmatigheden)
weer in de juiste koers te brengen.

In dat geval gaat dit controlelampje
o
p het instrumentenpaneel knipperen.


Het ASR / ESP verhoogt de veiligheidtijdens het rijden. De bestuurder magechter nooit risico's nemen of te hard rijden. Deze systemen kunnen alleen goed werken als de voorschriften van deconstructeur op het gebied van wielen (banden en velgen), onderdelen van het remsysteem, elektronischecomponenten en montageproceduresworden opgevolgd en dewerkzaamheden door het CITROËN.
Laat de systemen na een aanrijdingcontroleren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.


Storing

Als deze lampjes op het instrumentenpaneel gaan
branden, is er sprake van een
storing in deze systemen. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gy
gekwalificeerde werkplaats om het ASR / ESP te laten controleren.

Page 80 of 177

Veiligheid
78





Airbags
De airbags zijn speciaal ontworpen om
de inzittenden te beschermen bij ernstigeaanrijdingen. De airbags vormen een aanvulling
op de werking van de veiligheidsgordels met gordelkrachtbegrenzers.De elektronische schoksensoren registreren in
dat geval de frontale en zijdelingse aanrijdingen
waaraan de registratiezones voor een
aanrijding worden blootgesteld:
- bij een ernstige aanrijding worden de airbags onmiddellijk opgeblazen en
beschermen ze de inzittenden van de auto;direct na de aanrijding ontsnapt het gasuit de airbags zodat noch het zicht, nochhet eventueel verlaten van de auto door de inzittenden wordt belemmerd,
- bij een minder ernstige aanrijding of eenaanrijding van achteren en in bepaalde gevallen waarin de auto over de kop slaat,
treden de airbags niet in werking. De
veili
gheidsgordels zorgen in deze situaties
voor een afdoende bescherming.

De airbags werken alleen als hetcontact aan is.
De airbags werken slechts eenmaal.
Als er een tweede aanrijding plaatsvindt(tijdens hetzelfde of een volgendongeval), werken de airbags niet meer.
Het activeren van de airbags gaatgepaard met wat onschadelijke rook en een knal, als gevolg van de activeringvan de pyrotechnische lading die in hetsysteem is geïntegreerd.Deze rook is niet schadelijk, maar kanvoor personen die daar gevoelig voor zijn irriteren. De knal die bij de ontsteking wordtgeproduceerd, kan het gehoor gedurende een korte periode enigszinsverminderen.


Registratiezones voor een
aanrijding
A. Impactzone vóór.
B. Impactzone opzij.
Airbags vóór


Activering

De airbags worden gelijktijdig opgeblazen,
behalve als de airbag aan passagierszijde
is uit
geschakeld, bij een ernstige frontale
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone vóór ( A), in de lengterichting Avan de auto en vanaf de voorzijde richting de achterzijde van de auto, die zich op eenhorizontale ondergrond moet bevinden.
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen hetdashboard en de inzittende om te verhinderen
dat deze naar voren klapt. De airba
gs vóór beschermen het hoofd en deborst van de bestuurder en de passagier bij eenfrontale aanrijding.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in het stuur wiel en de passagiersairbag in het
dashboard, boven het dashboardkastje.

Page 83 of 177

7
Veiligheid
81
Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten. Draag altijd een correct afgesteldeautogordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en de inzittenden (kinderen, huisdieren,objecten...). Dit kan de goede werking van deairbag belemmeren en/of de inzittende bij hetopblazen van de airbag ver wonden.
Laat na een aanrijding of diefstal van uwauto de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemenmogen uitsluitend door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerdewerkplaats worden uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriftenworden nageleefd, blijft de kans bestaanop letsel of lichte brandwonden aan het
hoofd, de borst of de armen als de airbag wordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk zeer snel opgeblazen (binnen enkele milliseconden) en loopt ver volgens even snel leeg, waarbij de warme gassen via de daarvoor bestemde openingen naar buiten stromen.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor goedgekeurde stoelhoezen, die in combinatie met actieve zijairbags gebruikt kunnen worden.Voor informatie over de stoelhoezen die geschikt zijn voor uw auto kunt u zichwenden tot het CITROËN-netwerk (zie hoofdstuk "Praktischeinformatie - § Accessoires").Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de stoelen (kleding...): dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot ver wondingen aan armen of borstkas.Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.


Airbags vóór

Houd het stuur wiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op hetdashboard laten rusten. Het is raadzaam niet te roken in de auto. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijpbrandwonden of ander letsel veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op.
Windowairbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding; dit zou bij het afgaan van de windowairbagskunnen leiden tot hoofdletsel. Demonteer nooit de handgrepen van het dak(indien aanwezig); deze maken deel uit van de bevestiging van de windowairbags.

Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:

Page 84 of 177

Praktische informatie
82








Laden van de tractiebatterij
)Trek aan de hendel 1aan de linkerzijde
onder het dashboard om het klepje van
de aansluiting voor het normaal laden(rechterzijde van de auto) te openen.

Normaal laden

Alvorens u de laadstekker aansluit,dient u te controleren of de stekker die u wilt gebruiken conform is * enovereenkomt met de stroomsterkte dieop de controlemodule van de laadkabelstaat aangegeven.Het is in alle gevallen verplicht uw installatie vooraf en ver volgensperiodiek door een specialist te latencontroleren.
Er zijn twee mogelijkheden voor het opladen: normaal of snel.
Het normaal laden verdient de voorkeur; dit
kunt u doen met een
gewone stekker in een stopcontact bij u thuis.
Voor het snelladen is een speciale
voedin
gsbron nodig.
) Zet de selectiehendel in stand P
en trek deparkeerrem stevig aan. )
Schakel alle verbruikers uit en zet hetcontact van uw auto in de stand "LOCK".

Gebruik uitsluitend een originelelaadkabel van CITROËN.
Als de buitenluchttemperatuur lager is dan -25°C, is het laden wellicht nietmogelijk.
*
(Bijvoorbeeld voor Frankrijk: norm NF C 15 -10 0).

Page 109 of 177

8
Praktische informatie
107










Zekeringen vervangen
zekeringen is bevestigd aan de binnenzijde
van het deksel van de zekeringkast in het
dashboard (links).
To egang:)Klik het deksel los en trek het in zijn geheelnaar u toe. )Neem de zekeringentang los.


To egang tot het gereedschap
Voordat u een zekering ver vangt, dient u eerstde oorzaak van de storing op te sporen en te(laten) verhelpen.)
Controleer of het contact in de stand " LOCK" staat. )
Traceer de defecte zekering door de geleidende draad te bekijken.
Vervangen van een zekering
Goed Defect
)
Gebruik de speciale tang om de zekering uit de houder te nemen.)
Vervang een zekering altijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte. )
Controleer of het getal op de zekeringkast en de stroomsterkte op de zekeringovereenkomen met de waarden in de onderstaande tabel.

CITROËN is niet verantwoordelijk voor kosten die voortvloeien uit het verhelpen van storingen veroorzaakt door het monteren van extra accessoires die niet door haar aanbevolen en geleverd worden of door voorzieningen die niet volgensde voorschriften van CITROËN zijn gemonteerd. Dit geldt met name voor apparatuur met een stroomverbruik vanmeer dan 10 milliampère.

Bij het ontwerp van het elektrischecircuit van uw auto is reeds rekeninggehouden met de montage van zowel destandaarduitrusting als eventuele opties.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats voordatu andere elektrische voorzieningen of accessoires in de auto monteert of laat monteren.

Page 110 of 177

Praktische informatie
108
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich in het onderste deel van het dashboard aan de linkerzijde.
ZekeringAmpèreFuncties
17,5 A Parkeerlichten vóór en linksachter.
215 A 12V-aansluiting.
3- Niet gebruikt.
47,5 A Startmotor.
520
A Audio-installatie.
6
- Niet gebruikt.
7
7,5 A Boorduitrusting, parkeerlichten vóór en rechtsachter.
87,5 A Elektrisch bediende buitenspiegels.
97,5 A
Supervisor.
107,5 A
Airconditioning.
1110 A
Mistachterlicht.
1215 A Centrale vergrendeling.
13 10 A
Pl
afonnier.

Page 157 of 177

.
Zoeken op afbeelding
155
Ruitbediening 34
Zekeringen dashboard 108-109
Ventilatie 47Ver war ming 49-51 Airconditioning 49-51Ontwasemen/ontdooien 52

12V- aansluiting 45
Handbediende parkeerrem 54
Binnenspiegel 43
USB-box 46
Ontgrendeling voorklep 116

Cockpit
Openen klepjes laadsystemen 37

Audio-installatie 129-152

Selectiehendel 55-56

Page 158 of 177

Zoeken op afbeelding
156
Cockpit (vervolg)
Lichtschakelaar 57-59Richtingaanwijzers 71

Instrumentenpaneel 18Controlelampjes 19-25Indicatoren 26-30 - energievoorraadindicator - verbruiks-/energieopwekkingsindicator - snelheidsmeter - kilometerteller - dagteller - dimmer dashboardverlichting - onderhoudsindicator - actieradiusindicator

Claxon 71


Alarmknipperlichten 71
Ruitenwisserschakelaar 60

Contactslot, starten/stoppen 53
Buitenspiegels 42
Noodoproepof hulpoproep 72, 127-128
Koplamphoogteverstelling 59

Page 160 of 177

Aansluiting 12V.......................................44,45ABS ...............................................................72ABS met elektronischeremdrukregelaar.........................................r72Accessoires.................................................113Achterbank....................................................40Achtercompartiment...................................118Achterlichten ...............................................104Achterruitverwarming...................................52Achteruitrijlicht ............................................105Actieradius..............................................28,30Afmetingen.................................................. 124Afstandsbediening..................................31,33Airbags..........................................................78Airbags vóór............................................r78,81Airconditioning..................................48,49,51Alarmknipperlichten ......................................71Antiblokkeersysteem (ABS) ..........................72Antislipregeling.............................................74Automatisch inschakelen verlichting ............59Automatisch uitschakelen vande verlichting..............................................59Autoradio.....................................................129
CD-/MP3 -speler.................................r135,136CD MP3................................................134-136Claxon...........................................................71Controlelampjes................................19,22,23Controlepaneel..............................................84Controles..............................................117,121
Dagrijverlichting....................................59,103Dashboardverlichting (dimmer)..............28,29Derde remlicht.............................................106Dimlicht .......................................................103Display.....................................................28,29
Electronic Brake ForceDistribution (EBD).......................................72Elektromotor................................................r122ESP/ASR.......................................................74ESP: Elektronisch stabiliteitsprogramma.................................74
A
BC
D
Bagageruimte openen ..................................36Banden, noodreparatie .................................92Bandenreparatieset......................................92Bandenspanning.........................................125Bandenspanningscontrole (met set).............92Bandreparatieset...........................................92Bekerhouder..................................................44Binnenspiegel ...............................................43Blokkering ruitbedieningpassagierszijde en achter..........................r34
E
Gewichten...................................................123Gordel (lampje).............................................75Grootlicht.....................................................102
G
Handrem...............................................54,121Handsfree set..............................................140Hoofdsteunen..........................................38-40Hoofdsteunen verstellen...............................38Hulpoproep............................................72,128Hulpoproep gelokaliseerd ...........................128
Identificatie (stickers)..................................125Identificatiegegevens ..................................125Instrumentenpaneel......................................18Interieurfilter................................................r121Interieurfilter (ver vangen) ........................... 121Interieurindeling ............................................44Interieur ontgrendelen...................................35ISOFIX (bevestigingen)............................67-69ISOFIX bevestigingen..............................67-69ISOFIX kinderzitjes..................................67-69
Kentekenplaatverlichting............................106Kilometerteller...............................................r28Kinderbeveiliging ....................................69,70
H
I
K
Tr e f w o o r d e n r e g i s t e r
158
Bluetooth (handsfree set)...........................140Brake Assist System (BAS)....................72,73Buitenspiegels...............................................42Buitenspiegels, in- en uitklappen..................42

Page 169 of 177

7
Veiligheid

Antispinregeling
(ASR) en elektronisch
stabiliteitspro
gramma (ESP)










Stabiliteitscontrolesystemen
Uitschakelen
In uitzonderlijke omstandigheden (wanneer deauto vastzit in modder, sneeuw, zand, ...) kanhet nuttig zijn het ASR / ESP uit te schakelen, zodat de wielen weer grip kunnen krijgen.)
Druk op deze knop aan de onderzijde
van het dashboard (bestuurderszijde)tot het bijbehorende symbool op het
instrumentenpaneel verschijnt.

Inschakelen

De systemen worden automatisch ingeschakeld
zodra de motor wordt gestart.
De systemen worden geactiveerd zodra de
wielen te weinig grip hebben of de koers van
de auto afwijkt van de door de bestuurder gewenste richting.

De weergave van dit symbool op het
instrumentenpaneel geeft aan dat het ASR en het ESP zijn uitgeschakeld.

Opnieuw inschakelen:

Deze systemen worden niet automatisch weer
ingeschakeld.) Druk nogmaals op de knop om de systemen handmatig weer in te schakelen.
Als het symbool op het instrumentenpaneel
verdwijnt, betekent dit dat het ASR en het ESP
weer ingeschakeld is.
De antispinregeling verbetert de tractie van de
wielen om het doorsli
ppen te beperken, door in
te grijpen op de remmen van de aangedreven
wielen en op het motorkoppel.
Het elektronisch stabiliteitspro
gramma grijpt
in via de remmen van één of meer wielen en
via het motorkoppel om de auto (binnen de grenzen van de natuurkundige wetmatigheden)
weer in de juiste koers te brengen.
In dat
geval gaat dit controlelampje
op het instrumentenpaneel
knipperen.

De bestuurder mag zich door deaanwezigheid van het ASR / ESP nietlaten verleiden risico's te nemen of te hard te rijden. Deze systemen kunnen alleen goed werken als de voorschriften van defabrikant op het gebied van wielen(banden en velgen), onderdelen van het remsysteem, elektronischecomponenten en montageproceduresworden opgevolgd en de werkzaamheden door het CITROËN-netwerk worden uitgevoerd. Laat de systemen na een aanrijdingcontroleren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.



Storing

Als deze lampjes op het
instrumentenpaneel gaan
branden, is er sprake van eenstoring in deze systemen. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gy
gekwalificeerde werkplaats om het ASR / ESP
te laten controleren.
Als de wielen te veel spinnen, kan hetdifferentieel van uw auto beschadigdraken.
74

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 next >