CITROEN C4 CACTUS 2015 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 91 of 328
89
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
Hill start Assist
Dit systeem houdt bij het wegrijden op een
helling uw auto ongeveer 2 seconden op
zijn plaats. In die tijd kunt u uw voet van het
rempedaal naar het gaspedaal verplaatsen.
Deze functie is alleen actief:
-
a
ls de auto volledig stilstaat met het
rempedaal ingedrukt,
-
b
ij bepaalde hellingcondities,
-
a
ls het bestuurdersportier is gesloten.
De Hill
s
t
art Assist kan niet worden
uitgeschakeld.
Als de auto bergopwaar ts stilstaat, wordt
deze even op zijn plaats gehouden wanneer
u het rempedaal loslaat:
-
a
ls bij de handgeschakelde versnellingsbak
de eerste versnelling of de neutraalstand is
ingeschakeld,
-
a
ls bij de elektronisch gestuurde
versnellingsbak de stand D is geselecteerd.Werking
Als de auto bergafwaar ts stilstaat en de
achteruitversnelling ingeschakeld is, wordt
de auto even op zijn plaats gehouden
wanneer u het rempedaal loslaat.
Storing
bij een storing in de Hill st art Assist gaan deze
verklikkerlampjes branden in combinatie met
een waarschuwingsmelding.
r aadpleeg het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten controleren.
Verlaat de auto niet in de korte periode
dat u de Hill
s
t
art Assist gebruikt.
tr
ek de parkeerrem aan als u de auto
moet verlaten ter wijl de motor draait.
5
rijden
Page 92 of 328
90
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
stop & start
Werking
Overgang naar de STOP-stand
Het verklikkerlampje "ECO" op het
instrumentenpaneel gaat branden
en de motor wordt automatisch in de
st
o
P
-stand gezet:
-
a
ls u, bij een handgeschakelde
versnellingsbak, bij stilstaande auto de
versnellingshendel in de neutraalstand zet
en het koppelingspedaal loslaat.
-
a
ls u, bij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak , bij stilstaande auto of
een snelheid lager dan 8
km/h (volgens
uitvoering) de versnellingsbak in de
neutraalstand zet (selectiehendel in de
stand N ) of het rempedaal intrapt.
ta
nk nooit als de motor door het
st
op & s
t
art-systeem in de sto
P
-
stand is gezet. Zet in dat geval altijd het
contact af. Het systeem werkt de eerste
10
seconden na het inschakelen van de
achteruitversnelling niet.
Als de motor door het systeem in de
s
to
P
-stand wordt gezet, blijven alle
andere componenten zoals de remmen
en de stuurbekrachtiging normaal
functioneren.
Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
De belangrijkste redenen waarom de stoP -
stand niet wordt geactiveerd zijn:
-
d
e auto bevindt zich op een steile helling
(bergopwaarts of -afwaarts),
-
he
t bestuurderportier is geopend,
-
d
e veiligheidsgordel van de bestuurder is
losgemaakt,
-
d
e auto heeft sinds de laatste start door
de bestuurder niet sneller dan 10
km/h
gereden,
-
d
e klimaatregeling in het interieur laat het
niet toe,
-
d
e voorruitontwaseming is ingeschakeld,
-
e
r zijn bepaalde bijzondere
omstandigheden (laadtoestand accu,
motortemperatuur, rembekrachtiging,
buitentemperatuur...).
In dit geval knippert het
verklikkerlampje "ECO" een paar
seconden, waarna het uitgaat.
Deze werking van het systeem is volkomen
normaal.
Het
s
t
op &
s
t
art-systeem zet de motor tijdelijk af (
s
to
P
-stand) als u stopt (bij rood licht, opstoppingen enz.). De motor wordt automatisch gestart
(
s
t
Ar
t
-
stand) als u weer weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel en stil.
Het
s
t
op &
s
t
art-systeem is per fect afgestemd op stadsgebruik en zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke stoffen en
een aangename rust in het interieur tijdens het wachten.
Stop & Start-teller
een teller registreert hoelang de s toP -stand in totaal tijdens een
traject is geactiveerd.
De teller kan worden weergegeven door de
boordcomputer (via het menu
" Rijhulpsysteem " van het touchscreen tablet).
De teller wordt elke keer als u het contact
aanzet weer op nul gezet.
rijden
Page 93 of 328
91
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
Overgang naar de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" gaat
uit en de motor wordt automatisch
gestart:
-
A
ls u bij een auto met handgeschakelde
versnellingsbak het koppelingspedaal
volledig intrapt.
-
b
ij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak:
● als
u, met de selectiehendel in de stand D,
het rempedaal loslaat,
● als
u, met de selectiehendel in de stand N
en het rempedaal losgelaten,
de schakelaar D indrukt,
● als
u de achteruitversnelling inschakelt.De
stAr t- stand wordt automatisch
geactiveerd als:
-
he
t bestuurderportier wordt geopend,
-
de
bestuurder zijn veiligheidsgordel
losmaakt,
-
d
e snelheid van de auto hoger is
dan 11
km/h (elektronisch gestuurde
versnellingsbak),
-
e
r bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling
airconditioning...).
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" knippert
een paar seconden en gaat dan uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-
stand wordt geactiveerd, is volkomen
normaal.
sc
hakel omwille van de veiligheid het
st
op & s
t
art-systeem altijd uit als u
handelingen onder de motorkap wilt
uitvoeren.
Dit systeem heeft specifieke kenmerken en maakt
gebruik van een speciale 12V-accu (raadpleeg
voor meer informatie het CI
t
ro
Ën-
netwerk).
Het gebruik van een andere dan de door
CI
t
ro
Ën
voorgeschreven accu's kan leiden
tot storingen in het systeem.
Maak voor het opladen van de 12V-accu
gebruik van een 12V-acculader. De polariteiten
mogen hierbij niet worden omgekeerd.
Onderhoud
Het stop & st art-systeem maakt gebruik
van geavanceerde technologie. Laat
eventuele werkzaamheden uitvoeren
bij een gekwalificeerde werkplaats,
bijvoorbeeld een servicepunt van
het CI
t
ro
Ën-
netwerk, die over
alle deskundigheid en speciale
gereedschappen beschikt.
5
rijden
Page 94 of 328
92
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
een storing in het systeem wordt
gesignaleerd in het menu
" Rijhulpsysteem " (hoofdpagina)
van het touchscreen tablet.
Storing
In het geval van een storing gaat
het pictogram van de toets over
in de waarschuwingsmodus en
knippert het lampje even, waarna het
permanent blijft branden.
Als u op deze toets drukt om het systeem
weer in te schakelen, knippert het lampje
nogmaals even waarna het weer permanent
blijft branden.
Het uitschakelen van het st op & st art-systeem kan
worden geconfigureerd via het touchscreen tablet.
Uitschakelen
Als het systeem in de stoP -stand wordt
uitgeschakeld, dan wordt de motor direct weer
gestart.
bi
j het rijden op een overstroomde weg
is het raadzaam de
s
t
op & s
t
art-functie
uit te schakelen en stapvoets te rijden. Het opnieuw inschakelen kan worden
geconfigureerd via het touchscreen tablet.
Inschakelen
Het systeem wordt automatisch
ingeschakeld zodra u de motor opnieuw
start.
F
D
ruk op " Stop & Star t ".
F
s
e
lecteer het menu
" Rijhulpsysteem ".
Het lampje van deze toets blijft branden. Als u nogmaals op deze toets drukt,
wordt het
s
t
op & s
t
art-systeem weer
ingeschakeld. Het lampje van deze
toets gaat uit.
Laat het systeem controleren door het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Als er in de
sto
P
-stand een storing zou
optreden, kan het zijn dat de motor niet meer
wil aanslaan of direct afslaat.
Alle verklikkerlampjes gaan branden.
Afhankelijk van de uitvoering kan er
daarnaast een waarschuwingsmelding
verschijnen, waarbij verzocht wordt om
de neutraalstand (toets N ) te selecteren
en opnieuw het rempedaal in te trappen.
u
moet het contact uitzetten en de
motor opnieuw starten.
rijden
Page 95 of 328
93
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
Bediening op het stuurwiel
6. snelheidsbegrenzer ingeschakeld/
onderbroken.
7.
I
ngestelde snelheid.
8.
s
n
elheidsbegrenzer geselecteerd.
snelheidsbegrenzer
De snelheidsbegrenzer voorkomt dat de auto de door de bestuurder ingestelde maximumsnelheid overschrijdt.
bi
j het gebruik van de snelheidsbegrenzer
moet de bestuurder te allen tijde de
snelheidslimiet in acht nemen en zijn
aandacht op het verkeer blijven vestigen.
1.
k
n
op voor het selecteren van de
snelheidsbegrenzer.
2.
t
o
ets voor het verlagen van de waarde.
3.
t
o
ets voor het verhogen van de waarde.
4.
t
o
ets voor het inschakelen/onderbreken
van de snelheidsbegrenzing.
5.
t
o
ets voor een overzicht van de
opgeslagen snelheden.
Weergave op het
instrumentenpaneelDe ingestelde maximumsnelheid
blijft na het afzetten van het contact
opgeslagen in het geheugen.
5
rijden
Page 96 of 328
94
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
Inschakelen / Pause
F Draai de rolknop 1 in de stand "LIMIT": de
snelheidsbegrenzer is geselecteerd, maar
nog niet ingeschakeld (Pause).
F
s
c
hakel de snelheidsbegrenzer in door
op de toets 4
te drukken, als de gewenste
snelheid wordt weergegeven (standaard de
laatste geprogrammeerde snelheid).
F
u kunt de werking van de
snelheidsbegrenzer tijdelijk onderbreken
door nogmaals op de toets 4
te drukken:
het onderbreken wordt bevestigd op het
display (Pause).
na
dat u de functie snelheidsbegrenzer
hebt geselecteerd (rolknop 1 in de stand
"LIMIT" ), kunt u als volgt de waarde van de
snelheidslimiet wijzigen:
-
d
oor op de toets 5 te drukken:
F
d
e zes opgeslagen snelheden worden
weergegeven op het touchscreen tablet,
F
s
electeer een waarde: deze verschijnt op
het instrumentenpaneel. H et selectiescherm wordt na enkele
seconden gesloten. De opgeslagen snelheden kunnen
worden geprogrammeerd via het menu
"Rijhulpsysteem"
.ra
adpleeg de rubriek "op slaan van
snelheden" voor meer informatie over het
overzicht van de opgeslagen snelheden.
er k
an een snelheid worden ingesteld
zonder de begrenzer in te schakelen.
Het inschakelen van de snelheidsbegrenzer
geschiedt handmatig: de ingestelde snelheid
dient minimaal 30
km/h te bedragen.
Instellen van de
maximumsnelheid (instelling)
of:
- d ruk op de toets 2 of 3 om de weergegeven
snelheid te verhogen of te verlagen:
F
h
erhaaldelijk kort indrukken om te
wijzigen in stappen van + of - 1
km/h,
F
i
ngedrukt houden om te wijzigen in
stappen van + of - 5
km/h.
rijden
Page 97 of 328
95
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
bij snel accelereren, bijvoorbeeld
in een steile afdaling, kan de
snelheidsbegrenzer niet altijd
voorkomen dat de ingestelde snelheid
wordt overschreden.
De snelheidsbegrenzer wordt dan
tijdelijk uitgeschakeld en de ingestelde
snelheid knippert op het display.
Als de ingestelde snelheid zonder
ingreep van de bestuurder wordt
overschreden, knippert de snelheid in
combinatie met een geluidssignaal.
bi
j gebruik van matten die niet zijn
goedgekeurd door CI
t
ro
Ën
kan de
werking van de snelheidsbegrenzer
worden gehinderd.
om t
e voorkomen dat de pedalen
blijven hangen:
-
controleer of de mat goed is bevestigd,- gebruik nooit meer dan één mat per plaats.
Het knipperen van streepjes wijst op een
storing in de snelheidsbegrenzer.
Laat het systeem controleren door het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Storing
Uitschakelen
F Draai de knop 1 in de stand "0". D
e informatie van de snelheidsbegrenzer
wordt niet meer weergegeven.
F
t
r
ap het gaspedaal met kracht
in tot
voorbij het zware punt om de ingestelde
snelheid te overschrijden.
De werking van de snelheidsregelaar wordt
tijdelijk onderbroken en de weergegeven
ingestelde snelheid knippert.
Tijdelijk overschrijden van
de ingestelde snelheid
Zodra de wagensnelheid weer is gedaald
tot beneden de ingestelde snelheid, werkt
de snelheidsbegrenzer weer en stopt het
knipperen van de snelheid. Als de ingestelde snelheid zonder
ingreep van de bestuurder wordt
overschreden (bijvoorbeeld in een
steile afdaling), knippert de snelheid in
combinatie met een geluidssignaal.
5
rijden
Page 98 of 328
96
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
Bediening op het stuurwiel
6. snelheidsregeling onderbroken / hervat.
7. Ingestelde snelheid.
8.
s nelheidsregelaar geselecteerd.
snelheidsregelaar
Met behulp van de snelheidsregelaar kan de bestuurder met een constante ingestelde snelheid rijden zonder gas te hoeven geven.
bi
j het gebruik van de snelheidsregelaar
moet de bestuurder te allen tijde de
snelheidslimiet in acht nemen en zijn
aandacht op het verkeer blijven vestigen.
Houd uw voeten altijd in de buurt van
de pedalen.
1.
k
n
op voor het selecteren van de
snelheidsregelaar.
2.
t
o
ets voor het verlagen van de ingestelde
snelheid of het programmeren van de
actuele wagensnelheid als aan te houden
snelheid.
3.
t
o
ets voor het verhogen van de ingestelde
snelheid of het programmeren van de
actuele wagensnelheid als aan te houden
snelheid.
4.
t
o
ets voor het onderbreken / hervatten van
de snelheidsregeling.
5.
t
o
ets voor een overzicht van de
opgeslagen snelheden.
Weergave op het
instrumentenpaneelna het afzetten van het contact worden
alle ingestelde snelheden gewist.
rijden
Page 99 of 328
97
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
Inschakelen
Als de snelheidsregelaar is ingeschakeld
(on) , kunt u vervolgens de ingestelde snelheid
wijzigen:
-
d
oor op de toets 5 te drukken:
F
d
e zes opgeslagen snelheden worden
weergegeven op het touchscreen tablet,
F
d
ruk op de toets van de door u gewenste
snelheid.
D
e waarde wordt direct op het
instrumentenpaneel weergegeven.
H
et selectiescherm wordt na enkele
seconden gesloten.
D
e wijziging is opgeslagen.
F
D
raai de rolknop 1
in de stand "CRUISE" :
de snelheidsregelaar is geselecteerd, maar
nog niet ingeschakeld (Pause).
F
D
ruk op de toets 2
of 3 : de actuele snelheid
van uw auto wordt de ingestelde snelheid.
De snelheidsregelaar is geactiveerd (
o
n
)
.
Wijzigen van de ingestelde
snelheid
Het inschakelen van de snelheidsregelaar
geschiedt handmatig: daarvoor moet de auto
met een snelheid van minstens 40
km/h rijden.
De opgeslagen snelheden kunnen via
het menu "Rijhulpsysteem" worden
ingesteld.
ra
adpleeg de rubriek "
op
slaan van
snelheden" voor meer informatie
over het overzicht van de opgeslagen
snelheden.
of:
-
m
et behulp van de toetsen 2
of 3
:
F
h
erhaaldelijk kort indrukken om te
wijzigen in stappen van + of - 1
km/h,
F
i
ngedrukt houden om te wijzigen in
stappen van + of - 5
km/h.
5
rijden
Page 100 of 328
98
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
Als streepjes knipperen wijst dit op een storing
in de snelheidsregelaar.
Laat dit controleren door het CI
t
ro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Storing Uitschakelen
F Draai de knop 1 in de stand "0". D
e informatie van de snelheidsregelaar
wordt niet meer weergegeven. Let tijdens het gebruik van de
snelheidsregelaar op wanneer u de
snelheid met de toetsen instelt; dit kan
een plotselinge verandering van de
wagensnelheid veroorzaken.
Gebruik de snelheidsregelaar niet op
gladde wegen of bij zeer druk verkeer.
bi
j een steile afdaling kan de
snelheidsregelaar niet voorkomen
dat de ingestelde snelheid wordt
overschreden.
op e
en steile helling of bij het trekken
van een zware aanhanger kan het
voorkomen dat de ingestelde snelheid
niet wordt gehaald.
Matten die niet door CI
t
ro
Ën
zijn
goedgekeurd kunnen hinderlijk zijn bij
het gebruik van de snelheidsregelaar.
om t
e voorkomen dat de pedalen
blijven hangen:
-
c
ontroleer of de mat goed is
bevestigd,
-
g
ebruik nooit meer dan één mat per
plaats.
Door het gaspedaal in te trappen, kan
de ingestelde snelheid tijdelijk worden
overschreden.
om w
eer terug te keren naar de ingestelde
snelheid is het voldoende het gaspedaal los te
laten tot de wagensnelheid weer gelijk is aan
de geprogrammeerde snelheid.
Overschrijden van de
ingestelde snelheid
Als de snelheidsregelaar is ingeschakeld, kunt
de werking ervan tijdelijk onderbreken door op
de toets 4
te drukken: op het display wordt de
onderbreking aangegeven (Pause).
Onderbreken
Als de ingestelde snelheid wordt
overschreden, gaat de weergegeven
snelheid knipperen.
Het knipperen stopt zodra de ingestelde
snelheid weer is bereikt. Het onderbreken
van de
snelheidsregelaar geschiedt handmatig
met de toets, door het rem- of
koppelingspedaal in te trappen of om
veiligheidsredenen, door activering van
het es
P
.
rijden