CITROEN C4 CACTUS 2015 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2015, Model line: C4 CACTUS, Model: CITROEN C4 CACTUS 2015Pages: 328, PDF Size: 7.73 MB
Page 121 of 328

119
C4-cactus_nl_Chap06_visibilite_ed02-2014
De ruitenwissers worden automatisch 
ingeschakeld als de sensor achter de 
binnenspiegel regen detecteert. De snelheid 
van de ruitenwissers wordt aangepast aan de 
hoeveelheid neerslag.
InschakelenUitschakelenelke keer als het contact meer 
dan 1
  minuut is afgezet, moet u 
de automatische werking van de 
ruitenwissers opnieuw activeren door 
de hendel één keer omlaag te duwen.
Duw de hendel één keer omlaag.
De ruitenwissers maken één slag om 
het inschakelen te bevestigen.
Dit verklikkerlampje op het 
instrumentenpaneel gaat branden en 
er verschijnt een melding. Duw de hendel nog een keer omlaag 
of zet de hendel in een andere stand 
(Int., 1
 
of 2).
Automatische ruitenwissers 
vóór
Dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel 
gaat uit en er verschijnt een melding.
6 
Zicht  
Page 122 of 328

120
C4-cactus_nl_Chap06_visibilite_ed02-2014
Speciale stand van de 
ruitenwissers voor
om een goede werking van de 
ruitenwissers te behouden adviseren wij u:
- 
v
 oorzichtig met de ruitenwissers 
om te gaan,
-
 
d
 e ruitenwissers regelmatig te 
reinigen met zeepsop,
-
 
d
 e ruitenwissers niet te gebruiken 
om een stuk karton tegen de 
voorruit te houden,
-
 d
e ruitenwissers te vervangen zodra 
ze tekenen van slijtage vertonen.
Deze stand maakt het mogelijk de 
ruitenwissers los te zetten van de voorruit.
In deze stand kunnen de ruitenwisserbladen 
worden gereinigd of de ruitenwissers worden 
vervangen. In de winter kan deze stand tevens 
worden gebruikt om de ruitenwissers los te 
zetten van de voorruit.
Dek de regensensor, die zich 
gecombineerd met de lichtsensor in 
het midden van de voorruit achter de 
binnenspiegel bevindt, niet af.
sc
hakel de automatische werking van 
de ruitenwissers uit als de auto wordt 
gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen 
van de automatische ruitenwissers tot 
de voorruit ontdooid is.
Storing
In het geval van een storing in de automatische 
werking van de ruitenwissers werken deze in 
de intervalstand.
Laat het systeem controleren door het 
CI
t
ro
Ën-
 netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats.
F
 
A
 ls de ruitenwisserschakelaar binnen een 
minuut nadat het contact is afgezet wordt 
bediend, worden de ruitenwissers in de 
verticale stand gezet.
F
 
Z
 et het contact aan en bedien de 
ruitenwisserschakelaar om de 
ruitenwissers na de werkzaamheden weer 
in de ruststand te zetten. 
Zicht  
Page 123 of 328

121
C4-cactus_nl_Chap06_visibilite_ed02-2014
Glazen panoramadak
Het panoramadak vergroot uw uitzicht en 
zorgt voor meer licht in het interieur, ter wijl de 
temperatuur in het interieur aangenaam blijft 
dankzij de sterk warmtewerende werking.
Onderhoudstips
om ervoor te zorgen dat het panoramadak 
zijn goede eigenschappen behoudt, is het 
raadzaam de ruit aan de binnenzijde droog af 
te stoffen en schoon te maken met een schone 
en zachte doek.
Het is raadzaam hardnekkig vuil te ver wijderen 
met ruitensproeiervloeistof en de ruit 
vervolgens af te spoelen met schoon water en 
af te drogen met een schone en zachte doek.
Gebruik geen zeepsop, schuurmiddelen, 
reinigingsmiddelen (in het bijzonder 
op ammoniakbasis), oplosmiddelen, 
producten met een hoge concentratie 
alcohol, wasbenzine, enz.
6 
Zicht  
Page 124 of 328

122
C4-cactus_nl_Chap06_visibilite_ed02-2014
Plafonnier
1. Plafonnier
2. Kaartleeslampjes F
 
D
 ruk bij aangezet contact op de 
desbetreffende schakelaar.
Kaartleeslampjes
In de stand "interieurverlichting permanent 
ingeschakeld", blijft de interieurverlichting 
afhankelijk van de omstandigheden 
gedurende een bepaalde tijd branden:
-
 
b
 ij afgezet contact: ongeveer 10   minuten,
-
 
i
 n de eco-mode: ongeveer 30   seconden,
-
 b
ij draaiende motor: onbeperkt.
In deze stand gaat de 
interieurverlichting geleidelijk branden:
Permanent uit.
Permanent aan.
-
 
a
ls de auto wordt ontgrendeld,
-
 
a
ls de sleutel uit het contact wordt 
verwijderd,
-
 
a
ls een portier wordt geopend,
-
 
a
ls op de vergrendelingsknop van de 
afstandsbediening wordt gedrukt om de 
auto te lokaliseren. Zorg ervoor dat er geen voor werpen in 
contact zijn met de plafonnier.
Plafonnier
De interieurverlichting gaat geleidelijk uit:
-
 a ls de auto wordt vergrendeld,
-
 
a
 ls het contact wordt aangezet,
-
 
3
 0   seconden na het sluiten van het laatste 
portier. 
Zicht  
Page 125 of 328

123
C4-cactus_nl_Chap06_visibilite_ed02-2014
De verlichting van de bagageruimte gaat 
automatisch branden zodra de bagageruimte 
wordt geopend en dooft zodra deze wordt 
gesloten.
De verlichting van de bagageruimte kan 
verschillende perioden blijven branden:
- 
b
 ij afgezet contact: ongeveer 10   minuten,
-
 
i
 n de eco-modus: ongeveer 30   seconden,
-
 b
ij draaiende motor: onbeperkt.
Verlichting bagageruimteLichtsterkte van de dashboardverlichting
Dimmer dashboardverlichting
Hiermee kunt u de lichtsterkte van de 
verlichting van het dashboard handmatig 
aanpassen aan het licht van de omgeving.
F
  s
e
 lecteer het menu 
" Configuratie ".
F
  s
t
 el de lichtsterkte in door op de toetsen 
" + " of " -" te drukken of door de cursor te 
verplaatsen. De dimmer kan alleen worden bediend 
als het parkeerlicht van de auto is 
ingeschakeld.
Donker scherm
(Touchscreen tablet)
Deze functie kan worden ingesteld via het 
touchscreen tablet.
F
  s
e
 lecteer het menu 
" Configuratie ".
F
 
D
 ruk op "Scherm uit ".
Deze functie kan worden ingesteld via het 
touchscreen tablet.
Het scherm van het touchscreen tablet gaat uit.
Druk nogmaals op het scherm (op een 
willekeurig gedeelte) om het weer in te 
schakelen.
6 
Zicht  
Page 126 of 328

124
C4-cactus_nl_Chap07_securite_ed02-2014
richtingaanwijzers
F Links: beweeg de verlichtingsschakelaar omlaag voorbij het zware punt.
F
  r
e
 chts: beweeg de verlichtingsschakelaar 
omhoog voorbij het zware punt.
Drie keer knipperen
F  beweeg de schakelaar kort omhoog  of omlaag, zonder deze door de 
weerstand te drukken. De desbetreffende 
richtingaanwijzers zullen drie keer 
knipperen.
Alarmknipperlichten
Gebruik de alarmknipperlichten om het overige 
verkeer te waarschuwen in het geval van file, 
pech, slepen of een ongeval.
F
 
D
 ruk deze knop in: de richtingaanwijzers 
knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het 
contact is afgezet.
Automatisch inschakelen 
van de alarmknipperlichten
bij een noodstop worden de 
alarmknipperlichten, afhankelijk van de mate 
van remvertraging, automatisch ingeschakeld.
Zodra er weer gas wordt gegeven gaan de 
alarmknipperlichten uit.
F
  u  kunt de alarmknipperlichten echter ook 
uitschakelen door de knop in te drukken. 
Veiligheid  
Page 127 of 328

125
C4-cactus_nl_Chap07_securite_ed02-2014
Hiermee kunt u een noodoproep of 
hulpoproep doen naar de hulpdiensten of de 
desbetreffende CI
t
ro
Ën-
 helpdesk.
urgence-oproep of 
A ssistance-oproep
raadpleeg de rubriek "Audio en 
datacommunicatie" voor meer informatie over 
het gebruik van deze voorziening.
Claxon
F Druk op het middelste gedeelte van het 
stuurwiel.
7 
Veiligheid  
Page 128 of 328

126
C4-cactus_nl_Chap07_securite_ed02-2014
bandenspanningscontrolesysteem
Het systeem bewaakt de spanning van de vier 
banden zodra de auto begint te rijden.
Het systeem vergelijkt de signalen van de 
snelheidssensoren van de wielen met de 
referentiewaarden die elke keer nadat de 
banden op spanning zijn gebracht of na het 
ver wisselen van een wiel moeten worden 
gereset.
Het systeem geeft een waarschuwing zodra 
wordt gesignaleerd dat de spanning van een of 
meer banden te laag is. Het bandenspanningscontrolesysteem is 
niet meer dan een hulpmiddel, hetgeen 
inhoudt dat de waakzaamheid van de 
bestuurder niet door het systeem kan 
worden vervangen.
Het systeem onthoudt u niet van de 
verantwoordelijkheid om elke maand de 
bandenspanning te controleren (ook die 
van het reservewiel). Doe dit ook voordat 
u een lange rit gaat maken.
Het rijden met een te lage 
bandenspanning heeft een nadelige 
invloed op het weggedrag en de remweg 
van de auto en veroorzaakt vroegtijdige 
bandenslijtage, vooral onder zware 
omstandigheden (zware belading, hoge 
snelheden, een lange rit).
Dit systeem controleert automatisch de bandenspanning tijdens het rijden.
De voor uw auto voorgeschreven 
bandenspanning vindt u op de sticker 
met de bandenspanningen.
Zie de rubriek "Identificatie".
De bandenspanning moet worden 
gecontroleerd als de banden "koud" zijn 
(de auto staat langer dan een uur stil 
of er is minder dan 10
  km gereden met 
een beperkte snelheid).
ond
er andere omstandigheden 
(bij warme banden) moet de 
bandenspanning ten opzichte van de 
op de sticker vermelde spanning met 
0,3
  bar worden verhoogd.
Het rijden met een te lage 
bandenspanning veroorzaakt 
bovendien een hoger brandstofverbruik. 
Veiligheid  
Page 129 of 328

127
C4-cactus_nl_Chap07_securite_ed02-2014
Waarschuwing te lage 
bandenspanningResetten
Controleer voordat u het systeem 
gaat resetten of de spanning van 
de vier banden overeenkomstig de 
gebruiksomstandigheden van de auto 
en de voorschriften op de sticker met 
de bandenspanningen is.
Het bandenspanningscontrolesysteem 
geeft geen meldingen als de 
bandenspanning bij het resetten onjuist is.
u
 krijgt deze waarschuwing als dit 
lampje blijft branden in combinatie 
met een geluidssignaal en een 
melding.
el
ke keer nadat u een of meer banden op 
spanning hebt gebracht en na het verwisselen van 
een of meer wielen, moet u het systeem resetten.
er i
s een sticker op de middenstijl aan de 
bestuurderszijde aangebracht om u hierop 
attent te maken.
F
 
V
erminder onmiddellijk uw snelheid en 
vermijd plotselinge stuurbewegingen en 
krachtig remmen.
F
  s
t
op zodra dit mogelijk is op een veilige 
plaats. F
 
C
ontroleer als u een compressor in 
de auto hebt (bijvoorbeeld die van de 
bandenreparatieset) de spanning van de 
vier banden als deze zijn afgekoeld. 
r
i
jd 
voorzichtig verder als het niet mogelijk is 
om deze controle onmiddellijk uit te voeren.
of
F
 
G
ebruik in het geval van een lekke band 
de bandenreparatieset of het reservewiel 
(volgens uitvoering),
ee
n te lage bandenspanning is niet 
altijd aan de band te zien. 
e
e
n visuele 
controle is dus niet voldoende. De waarschuwing blijft actief tot het 
systeem is gereset.
7 
Veiligheid  
Page 130 of 328

128
C4-cactus_nl_Chap07_securite_ed02-2014
Het resetten van het systeem moet gebeuren 
via het touchscreen tablet bij afgezet contact 
en stilstaande auto.F
 
D
 ruk op de secundaire pagina 
op " Initialisatie bandensp.
controle  ".
F
  b
e
 vestig het resetten door op de toets  
" Ja  " te drukken. Als het resetten is 
voltooid, klinkt een geluidssignaal en wordt 
een melding weergegeven.
De nieuw opgeslagen drukwaarden 
worden door het systeem beschouwd als 
referentiewaarden.
Storing
Als het waarschuwingslampje te lage 
bandenspanning gaat knipperen en vervolgens 
blijft branden in combinatie met het lampje 
"service", wijst dit op een storing in het systeem.
In dat geval werkt de bandenspanningscontrole 
mogelijk niet goed.
Laat het systeem controleren door het 
CI
t
ro
Ën-
 netwerk of door een gekwalificeerde 
werkplaats.
Controleer na werkzaamheden aan 
het systeem altijd de spanning van 
de vier banden en reset het systeem 
vervolgens.
Het waarschuwingssysteem voor 
te lage bandenspanning is alleen 
betrouwbaar als de vier banden tijdens 
het resetten de juiste spanning hebben.
Sneeuwkettingen
Het systeem mag niet worden gereset 
na het aanbrengen of verwijderen van 
sneeuwkettingen.
F
  s
e
lecteer het menu  
" Rijhulpsysteem  ". 
Veiligheid