CITROEN C5 2012 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 181 of 340

XI
179
PRAKTISCHE INFORMATIE
WIEL VERWISSELEN

Toegang tot het gereedschap

Het gereedschap is opgeborgen in
een gereedschapsdoos in het reser-
vewiel.


)
Maak de spanband los om erbij
te komen.
Lijst van aanwezig gereedschap
Dit gereedschap is specifi ek voor uw
auto en kan variëren afhankelijk van
de uitvoering van uw auto. Gebruik
het niet voor andere doeleinden.

1.
Slinger

2.
Krik

3.
Gereedschap voor het verwij-
deren/monteren van de doppen
van de wielbouten

4.
Sleepoog

5.
Stut

Page 182 of 340

XI
!
180
PRAKTISCHE INFORMATIE

Toegang tot het reservewiel


Reservewiel uitnemen


)
Til de vloerplaat van de baga-
geruimte op en vouw het ene
deel over het andere (berline)
of haak de vloerplaat vast met
behulp van de uittrekbare greep
(Tourer).

)
Maak de spanband los, druk het
resevewiel naar voren en til het
dan uit de auto.

Reservewiel terugplaatsen


)
Plaats het wiel plat in de bagage-
ruimte en schuif het naar u toe.

)
Plaats de gereedschapsdoos in
het wiel en zet dan alles vast met
de spanband.

)
Neem de vloerplaat los uit de be-
vestiging en plaats deze terug in
de oorspronkelijke stand.
De bandenspanning staat
vermeld op de sticker op de
middenstijl bij het linker por-
tier. Op die sticker staat de span-
ning afhankelijk van de belasting
vermeld.

Page 183 of 340

XI
!
181
PRAKTISCHE INFORMATIE












Wiel demonteren



)
Zet de auto op een vlakke en
horizontale ondergrond. Zet de
handrem vast.

)
Stel de wagenhoogte af op de
stand maximale hoogte als uw
auto is uitgerust met de vering
“Hydractive III+”.

)
Zet het contact af en schakel de
eerste versnelling of de achteruit
in (automatische versnellings-
bak: zet de selectiehendel in de
stand P
).

)
Als uw auto voorzien is van de
vering Hydractive III+, dient u ge-
bruik te maken van het wielblok;
plaats dit, ongeacht de richting
van de auto op de helling, vóór
het voorwiel, aan de zijde tegen-
over die van de lekke band.
)
Zet de krik in het krikpunt bij het
te verwisselen wiel en draai met
behulp van de slinger de krik uit
tot deze op de grond steunt.

)
Verwijder van elke bout de wiel-
dop met behulp van gereed-
schap 3
.

)
Draai de wielbouten een stuk los.

Voordat u de krik plaatst:



)
zet de vering in de hoogste
stand en handhaaf deze stand
zolang de auto is opgekrikt
(bedien het veersysteem niet
meer),

)
parkeer uw auto op een hori-
zontale, vlakke en niet-gladde
ondergrond,

)
zorg ervoor dat de inzittenden
uit de auto zijn gestapt en zich
buiten de gevarenzone bevin-
den .

Ga nooit onder de auto liggen als
deze alleen op de krik staat.
De krik en het overige gereed-
schap zijn specifi ek voor uw auto.
Gebruik het niet voor andere doel-
einden.
Laat een lekke band zo snel moge-
lijk repareren.
)
Draai de krik nu verder tot het te
verwisselen wiel iets boven de
grond hangt.

)
Draai de bouten los en verwijder
het wiel.

Page 184 of 340

XI
!
182
PRAKTISCHE INFORMATIE

Noodreservewiel

Uw auto kan zijn uitgerust met een
reservewiel met een afwijkende
maat. Het is in dat geval normaal dat
bij de montage van het reservewiel
de ringen van de wielbouten niet te-
gen de velg aankomen. Het reserve-
wiel wordt op zijn plaats gehouden
door het conische gedeelte van de
bout.
Controleer, als u het originele wiel
weer monteert, of de ringen van de
wielbouten in goed staat en schoon
zijn.


Wiel plaatsen



)
Plaats het wiel met behulp van
de centreerpen op de naaf.
Controleer of de contactvlakken
van het wiel en de naaf schoon
zijn.

)
Draai de bouten aan, maar zet
ze nog niet defi nitief vast.

)
Draai de krik in en verwijder
deze.

)
Draai de wielbouten met de wiel-
sleutel goed vast.

)
Monteer de doppen op de bou-
ten.

)
Zet de auto in de normale
rijstand.

)
Breng de band zo snel mogelijk
op de juiste spanning en laat het
wiel balanceren.


Bandenspanningcontrolesysteem
Deze wielen zijn voorzien van een
bandenzender. Laat ze repareren
door het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.


Anti-diefstalbout (afhankelijk
van de uitvoering)
Elk wiel is voorzien van een beveili-
ging tegen diefstal.
Om deze los te draaien:


)
Verwijder de dop met het ge-
reedschap 3
.

)
Gebruik de anti-diefstaldop en
de wielsleutel.

Als uw auto is uitgerust met
een reservewiel met een af-
wijkende maat, is het niet
toegestaan sneller dan 80 km/h te
rijden als dit wiel is gemonteerd .

De wielbouten zijn specifi ek voor
elk type wiel.
Informeer bij het CITROËN-net-
werk of bij een gekwalifi ceerde
werkplaats naar de juiste wielbou-
ten als u andere velgen wilt mon-
teren.
Noteer het nummer dat op de kop
van de antidiefstaldop is ingegra-
veerd. Dit nummer heeft u nodig
om in voorkomende gevallen een
nieuwe, passende anti-diefstaldop
te bestellen.

Page 185 of 340

XI
!
183
PRAKTISCHE INFORMATIE
LAMP VERVANGEN
Lichten voor


Uitvoering met xenonlampen
(D1S)


1.
Bi-xenonlampen
(dimlicht/grootlicht):
D1S

2.
Hoekverlichting:
HP 19

3.
Dagrijverlichting /
parkeerlichten (

LED

)


Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats
voor het onderhoud aan de koplam-
punits en het vervangen van de lam-
pen HP19, D1S en de LED-lampen.
Elektrocutiegevaar

Het vervangen van xenonlampen
moet door het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats
worden uitgevoerd.
Als een van beide D1S-lampen
defect is, verdient het aanbeveling
om beide lampen gelijktijdig te ver-
vangen. De koplampunits zijn voorzien
van glas van polycarbonaat
met een speciale vernislaag:


)
reinig de koplampen nooit
met een droge of schurende
doek en gebruik geen oplos-
middelen,


)
gebruik een spons met zeep-
water,

)
wanneer u met een hogedruk-
reiniger hardnekkig vuil pro-
beert te verwijderen, houd de
straal dan nooit langdurig op
de koplampen, de achterlichten
en de randen ervan gericht, om
beschadiging van de vernislaag
en de afdichtrubbers te voorko-
men.



)
Raak de lamp niet met de vin-
gers aan, maar gebruik een
niet-pluizende doek.
Bij het vervangen van lampen moet
de verlichting minstens enkele mi-
nuten uitgeschakeld zijn (risico van
ernstige verbranding).
In verband met het behoud van de
kwaliteit van de koplampen mogen
uitsluitend anti-UV-lampen worden
gebruikt.
Vervang een kapotte lamp altijd
door een nieuwe lamp met dezelf-
de specifi caties.

Page 186 of 340

XI
184
PRAKTISCHE INFORMATIE

Grootlicht


)
Verwijder het beschermkapje A
.

)
Maak de klemveer vrij.

)
Verwijder de defecte lamp en let
op dat de nieuwe lamp in de juis-
te richting wordt geplaatst.

)
Plaats de klemveer terug.

)
Plaats het beschermkapje A
te-
rug.

Uitvoering met halogeenlampen


1.
Grootlicht:
H1

2.
Dimlicht:
H7

3.
Bochtverlichting:
H7

4.
Dagrijverlichting /
parkeerlichten (

LED

)


Voor het onderhoud van de kop-
lampunits en het vervangen van
de LED-lampen, raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een gekwalifi -
ceerde werkplaats.
Parkeerlicht
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats.

Page 187 of 340

XI
185
PRAKTISCHE INFORMATIE

Parkeerlicht
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Dimlicht


)
Verwijder het beschermkapje B
.

)
Druk de stekker met duim en
wijsvinger samen en trek hem
los.

)
Verwijder de lamp uit de twee
metalen beugels.

)
Neem de lamp uit.

)
Plaats de nieuwe lamp door er
lichte druk op uit te oefenen in
de lengterichting.

)
Sluit de stekker weer aan en
zorg dat deze goed aangedrukt
is.

)
Plaats het beschermkapje B
te-
rug.

Bochtverlichting


)
Verwijder het beschermkapje C
.

)
Druk de stekker met duim en
wijsvinger samen en trek hem
los.

)
Verwijder de lamp uit de twee
metalen beugels.

)
Neem de lamp uit.

)
Plaats de nieuwe lamp door er
lichte druk op uit te oefenen in
de lengterichting.

)
Sluit de stekker weer aan en zorg
dat deze goed aangedrukt is.

)

Plaats het beschermkapje C
terug.

Page 188 of 340

XI
186
PRAKTISCHE INFORMATIE

Mistlampen


)
Verwijder de bevestigingsbout
van het afdekkapje A
met behulp
van torx-gereedschap, kantel dit
kapje en verwijder het vervol-
gens.

)
Verwijder de bevestigingsbout
van lampunit B
met behulp van
torx-gereedschap en trek de
lampunit uit de bumper.
)
Neem stekker D
los.

)
Verwijder de lamp door deze een
kwartslag te draaien.

)
Vervang de lamp.

)
Sluit stekker D
aan.

)
Plaats de lichtunit terug in de
bumper.

)
Schroef de lichtunit vast.

)
Plaats het afdekkapje met be-
hulp van de geleiders en schroef
het vast.

Lamp:
H8
Richtingaanwijzer


)
Verwijder de bevestigingsbout
uit de kap A
met behulp van torx-
gereedschap, kantel de kap en
verwijder deze.

)
Verwijder de bevestigingsbout
van lampunit B
met behulp van
torx-gereedschap en trek de
lampunit uit de bumper.

)
Maak de lamp C
los door op de
stangetjes 1
en 2
te drukken.

)
Maak de stekker los (trek eraan
en duw tegelijkertijd met een
platte schroevendraaier op de
grijze lip).

)
Vervang de lamp.

)
Sluit de stekker aan (druk de grij-
ze lip goed in).

)
Plaats de lichtunit terug in de
bumper.

)
Schroef de lichtunit vast.

)
Plaats het afdekkapje met be-
hulp van de geleiders en schroef
het vast.

Lamp:
HP 24W

Page 189 of 340

XI
187
PRAKTISCHE INFORMATIE
Het zijknipperlicht kan niet openge-
maakt worden.
Vervang het complete zijknipperlicht
als de lamp defect is.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats.

Zijknipperlicht
























Verlichting achter (Sedan)

Ga na welke lamp defect is.


1.
Rem- en parkeerlichten:
P 21 W /
5 W

2.
Parkeerlichten:
R 5 W

3.
Achteruitrijlamp:
H 21 W

4.
Mistachterlichten:
H 21 W

5.
Richtingaanwijzers:
PY 21 W

)
Open de achterklep.

)
Verwijder, met een platte schroe-
vendraaier, de 3 klemmen
waarmee de bekleding bij het
achterlicht bevestigd is.

)
Verwijder gedeeltelijk de bekle-
ding F
.

)
Neem de stekker G
los.
Vervangen van een achterlicht op
de achterklep

)
Klik de fi tting H
los.

)
Vervang de lamp.

)
Zet de fi tting H
weer op zijn plaats.


)
Controleer of de fi tting H
met de
twee klemmen 6
bevestigd is.

)
Sluit stekker G
aan.


)
Plaats de bekleding F
weer terug
en bevestig deze met de klemmen.





Zorg er bij het monteren voor
dat de elektrische kabels niet
beklemd raken.

Page 190 of 340

XI
188
PRAKTISCHE INFORMATIE

Vervangen van een achterlicht op
de carrosserie


)
Verwijder de klep van de bekle-
ding aan de zijkant van de baga-
geruimte A
. Trek deze klep eerst
naar de binnenzijde van de ba-
gageruimte en vervolgens naar
boven.
)
Maak de stekker B
los.

)
Draai de 2 bevestigingen C
los.

)
Haal de lichtunit uit de houder.
)
Maak de lamphouder D
los.

)
Vervang de lamp.

)
Plaats de lamphouder D
terug.

)
Breng de lichtunit terug op zijn
plaats.

)
S
chroef de 2 bevestigingen C
vast.


)
Sluit de stekker B
aan.

)
Plaats de bekleding A
terug.
U kunt de wielsleutel gebruiken om
de bevestigingen C
los of vast te
draaien.

Page:   < prev 1-10 ... 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 ... 340 next >