CITROEN C5 2012 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 41 of 340
I
39 
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
   
 
 
 
 
 
Onderhoudsintervalindicator 
 
De informatie van de onderhoudsin-
tervalindicator verschijnt gedurende 
enkele seconden na het aanzetten van 
het contact. De onderhoudsintervalindi-
cator geeft aan hoeveel kilometer u nog 
verwijderd bent van de eerstvolgende 
onderhoudscontrole volgens het onder-
houdsschema van de fabrikant. 
 Deze afstand wordt berekend vanaf de 
laatste nulstelling van de onderhoudsinter-
valindicator op basis van twee parameters: 
   
 
-   het aantal afgelegde kilometers, 
   
-   de verstreken tijd sinds de laat-
ste onderhoudscontrole.  
   
De afstand tot de eerstvolgende 
onderhoudscontrole is meer dan 3000 km 
  Als het contact wordt aangezet, verschijnt 
er geen onderhoudsinformatie op het cen-
trale display van het instrumentenpaneel.  
 
 
De afstand tot de eerstvolgende 
onderhoudscontrole is 1000 tot 3000 km 
  Als het contact wordt aangezet, gaat 
gedurende 7 seconden de onder-
houdssleutel branden. Het centrale dis-
play van het instrumentenpaneel geeft 
de resterende kilometers tot de eerst-
volgende onderhoudscontrole aan. 
   
Voorbeeld: 
 de afstand tot de eerstvolgen-
de onderhoudscontrole bedraagt 2800 km. 
  Als het contact wordt aangezet, 
geeft het centrale display gedurende 
7 seconden het volgende aan:  
 
 
De afstand tot de eerstvolgende 
onderhoudscontrole is minder dan 1000 km 
   
Voorbeeld: 
 de afstand tot de eerst-
volgende onderhoudscontrole be-
draagt 900 km. 
  Als het contact wordt aangezet, 
geeft het centrale display gedurende 
7 seconden het volgende aan: 
   
De afstand tot de eerstvolgende 
onderhoudscontrole is overschreden 
  Als het contact wordt aangezet, gaat geduren-
de 7 seconden de  sleutel knipperen 
 om aan te 
geven dat de onderhoudswerkzaamheden zo 
spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden. 
   
Voorbeeld: 
 u hebt de afstand tot de eerstvol-
gende onderhoudscontrole met 300 km over-
schreden. 
  Als het contact wordt aangezet, geeft het cen-
trale display gedurende 7 seconden het vol-
gende aan
: 
   
De sleutel blijft branden 
 op het 
display om aan te geven dat er bin-
nenkort onderhoudswerkzaamhe-
den uitgevoerd moeten worden.  
  De factor tijd kan worden mee-
gewogen bij de nog af te leggen 
kilometers, afhankelijk van de rij-
gewoonten van de bestuurder. 
  De sleutel kan ook gaan branden 
als het interval van twee jaar is 
overschreden.  
     
De sleutel blijft branden 
 op het dis-
play om aan te geven dat er onder-
houdswerkzaamheden uitgevoerd 
hadden moeten worden.  
Page 42 of 340
I
40
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
   
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Op 0 zetten van de 
onderhoudsintervaldicator 
  De onderhoudsintervalindicator moet 
na elke onderhoudsbeurt op 0 gezet 
worden. 
  Voer dit als volgt uit: 
   
 
 ) 
  zet het contact af, 
   
 ) 
 druk op de resetknop van de 
dagteller en houd deze inge-
drukt, 
   
 ) 
  zet het contact aan; de kilome-
terteller begint terug te tellen, 
   
 ) 
  laat de knop los als het display 
  "=0" 
 aangeeft; de sleutel ver-
dwijnt.  
  Als u na deze handeling de accu 
wilt loskoppelen, vergrendel dan de 
auto en wacht minimaal 5 minuten. 
Het op 0 zetten van de onderhouds-
indicator zal anders niet worden op-
geslagen.  
  
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Motorolieniveaumeter 
 
De motorolieniveaumeter geeft aan 
of het motorolieniveau in orde is. 
  Bij het aanzetten van het contact 
wordt eerst de onderhoudsindicator 
weergegeven en vervolgens gedu-
rende enkele seconden het motoro-
lieniveau. 
  Een controle van het olieniveau 
is alleen betrouwbaar als de auto 
op een vlakke, horizontale onder-
grond staat en de motor minstens 
15 minuten niet heeft gedraaid. 
   
Olieniveau correct  
   
Te weinig olie 
  Als de melding "Te laag olieniveau" 
wordt weergegeven, is het motoro-
lieniveau te laag. 
  Controleer het olieniveau met de 
peilstok. Als blijkt dat het olieniveau 
te laag is, moet olie worden bijge-
vuld om te voorkomen dat ernstige 
motorschade ontstaat.     
Storing motorolieniveaumeter 
  Als de melding "Ongeldige meting 
olieniveau" wordt weergegeven, 
duidt dit op een storing in de mo-
torolieniveaumeter. Raadpleeg het 
CITROËN-netwerk of een gekwalifi -
ceerde werkplaats.  
  
Page 43 of 340
I
41 
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
   
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Motorolietemperatuurmeter 
 
Onder normale weersomstandig-
heden worden alleen de blokjes in 
zone  1 
 weergegeven. 
  Onder zware gebruiksomstandig-
heden kunnen ook de blokjes in 
zone  2 
 worden weergegeven. 
  Matig in dat geval uw snelheid, zet 
indien nodig de motor af en contro-
leer de niveaus (zie het desbetref-
fende hoofdstuk).  
 
 
Koelvloeistoftemperatuurmeter 
 
Onder normale omstandigheden 
worden alleen de blokjes in zone  1 
 
weergegeven. 
  Onder zware omstandigheden kun-
nen ook de blokjes in zone  2 
 worden 
weergegeven en kunnen het waar-
schuwingslampje koelvloeistoftempe-
ratuur  A 
 en het waarschuwingslampje 
  STOP 
 op het instrumentenpaneel 
gaan branden.  Stop in dat geval 
onmiddellijk. 
 Zet het contact af.  De 
koelventilator kan nog enige tijd 
blijven draaien.   
  Raadpleeg het CITROËN-netwerk 
of een gekwalifi ceerde werkplaats. 
  Wanneer het lampje  SERVICE 
 gaat 
branden, controleer dan de vloei-
stofniveaus (zie het desbetreffende 
hoofdstuk).    Wanneer de auto op een horizontale 
en vlakke ondergrond staat, geeft 
het controlelampje minimumbrand-
stofniveau aan dat u het reserveni-
veau hebt bereikt. 
  Er verschijnt een waarschuwings-
melding op het display van het in-
strumentenpaneel.  
 
 
Brandstofmeter  
Page 44 of 340
I
42
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
   
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Kilometerteller 
 
De kilometerteller geeft de totale ki-
lometerstand van de auto aan. 
  De kilometerteller en dagteller wor-
den gedurende 30 seconden weer-
gegeven bij het afzetten van het 
contact, bij het openen van het be-
stuurdersportier en bij het vergren-
delen en ontgrendelen van de auto. 
   
Verander om aan de plaatselijke 
regelgeving te kunnen voldoen de 
eenheid van de afstand (km of mijl) 
zodat deze overeenkomt met de 
eenheid die wordt gebruikt in het 
land waar u zich bevindt. Dit kunt u 
doen via het confi guratiemenu.  
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Dimmer dashboardverlichting 
 
U kunt de lichtsterkte van de dash-
boardverlichting handmatig aanpas-
sen aan het licht van de omgeving. 
   
Werking 
   
 
 ) 
  Druk op de knop  A 
 om de licht-
sterkte van de dashboardverlich-
ting te verlagen. 
   
 ) 
  Druk op de knop  B 
 om de licht-
sterkte van de dashboardverlich-
ting te verhogen.  
    
Inactief 
  De dashboardverlichting kan niet 
worden ingesteld als de verlichting 
van de auto is uitgeschakeld of, bij 
auto's met appèlverlichting, in de 
dagstand staat.  
 
 
 
Dagteller 
 
De dagteller geeft het aantal gere-
den kilometers weer nadat de be-
stuurder de teller op 0 heeft gezet. 
   
 
 ) 
  Druk bij aangezet contact op de 
knop tot de dagteller op 0 staat.  
  
Page 45 of 340
II
43 
MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS
MONOCHROOM DISPLAY C   
Hoofdmenu 
 
Druk op toets  A 
 om het "Hoofdmenu" 
van het multifunctionele display 
weer te geven. Via dit menu hebt u 
toegang tot de volgende functies:   
 
Presentatie  
   
Radio/CD-speler 
 
(zie hoofdstuk "Audio en 
Telematica")  
 
 
Bluetooth ®  
handsfree kit 
  (zie hoofdstuk "Audio en 
Telematica")  
 
 
Bedieningsorganen 
 
 
 
1. 
 Tijd 
   
2. 
 Buitentemperatuur 
   
3. 
  Datum en weergaveveld  
  Wanneer de buitentemperatuur tus-
sen +3°C en -3°C ligt, knippert de 
weergave van de temperatuur (kans 
op gladheid). 
  De weergegeven buitentemperatuur 
kan hoger zijn dan de werkelijke 
temperatuur als de auto in de zon 
geparkeerd staat. 
  Het is raadzaam de functies niet 
te bedienen terwijl u rijdt.  
 
 
Persoonlijke 
instellingen - Configuratie 
  Hiermee kunt u het volgende instellen: 
   
 
-   helderheid en contrast van het 
multifunctionele display, 
   
-   datum en tijd, 
   
-   eenheid voor de weergave van 
de buitentemperatuur.  
 
   
 
A. 
  Toegang tot het "Hoofdmenu" 
   
B. 
  Huidige bewerking annuleren of 
terug naar het vorige scherm 
   
C. 
  Scrollen door de schermmenu's  
  Bevestigen via het stuurwiel 
   
D. 
 Bevestigen via het bedienings-
paneel van de autoradio