CITROEN C5 2012 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 71 of 340

IV
69
TOEGANG TOT DE AUTO
SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
U kunt om de auto te ontgrendelen
of vergrendelen de centrale vergren-
deling bedienen met de sleutel in het
portierslot of met de afstandsbedie-
ning. De sleutel met afstandsbedie-
ning dient tevens voor de lokalisatie,
de follow me home-verlichting en het
starten van de auto en maakt deel
uit van de diefstalbeveiliging.

Openen van de auto


Ontgrendelen met de
afstandsbediening

Uitklappen van de sleutel


)
Druk op de knop A
om de sleutel
uit te klappen.


)
Druk op het geopende
hangslot om de auto te
ontgrendelen.


Ontgrendelen met de sleutel


)
Draai de sleutel linksom in het
slot van het bestuurdersportier
om de auto te ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt beves-
tigd door het gedurende ongeveer
2 seconden snel knipperen van de
richtingaanwijzers en het branden
van de plafonnier (als deze functie
geactiveerd is).
Tegelijkertijd worden, afhankelijk
van de uitvoering van de auto, de
buitenspiegels uitgeklapt.



Selectieve ontgrendeling met de
afstandsbediening


)
Druk één keer op het
geopende hangslot
om alleen het bestuur-
dersportier te ontgren-
delen.

)
Druk nogmaals op het geopende
hangslot om de overige portie-
ren en de achterklep te ontgren-
delen. Tegelijkertijd worden, afhankelijk van
de uitvoering, bij de eerste ontgren-
deling de buitenspiegels uitgeklapt.
Het volledig of selectief ontgrende-
len kan worden ingesteld met be-
hulp van het confi guratiemenu van
het display van het instrumentenpa-
neel (zie hoofdstuk "Controle tijdens
het rijden").
Standaard is de volledige ontgren-
deling geactiveerd.
Selectieve ontgrendeling met de
sleutel is niet mogelijk.
Het ontgrendelen wordt beves-
tigd door het gedurende ongeveer
2 seconden snel knipperen van de
richtingaanwijzers en het gaan bran-
den van de interieurverlichting.


Elektrisch bediende achterklep
)
Met een druk op de
schakelaar B
wordt de
achterklep automatisch
geopend.

Page 72 of 340

IV
70
TOEGANG TOT DE AUTO

Normale vergrendeling met de
sleutel


)
Draai de sleutel rechtsom in het
slot van het bestuurdersportier
om de auto te vergrendelen.
Het vergrendelen wordt beves-
tigd door het gedurende ongeveer
2 seconden branden van de rich-
tingaanwijzers en het doven van de
interieurverlichting.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk
van de uitvoering van de auto, de
buitenspiegels ingeklapt. Als een van de portieren, de achterruit
of de achterklep geopend is, werkt de
centrale vergrendeling niet.
Als de auto is vergrendeld en per on-
geluk wordt ontgrendeld zonder dat
binnen 30 seconden een van de por-
tieren wordt geopend, wordt de auto
automatisch weer vergrendeld.
Bij stilstaande auto en afgezette mo-
tor wordt de vergrendeling bevestigd
door het knipperen van het controle-
lampje van de schakelaar van de ver-
grendeling in het interieur.
Het in- en uitklappen van de buiten-
spiegels met de afstandsbediening
kan worden uitgeschakeld door het
CITROËN-netwerk of een gekwalifi -
ceerde werkplaats.



Supervergrendeling met de
afstandsbediening


)
Druk op het gesloten
hangslot om de auto
volledig te vergrende-
len of druk langer dan
2 seconden op het ge-
sloten hangslot om ook
de ruiten en het open
dak te sluiten.

)
Druk binnen 5 seconden nog-
maals op het gesloten hangslot
om de supervergrendeling van
de auto in te schakelen.



















Sluiten van de auto


Normale vergrendeling met de
afstandsbediening


)
Druk op het gesloten
hangslot om de auto te
vergrendelen.

)
Druk langer dan 2 seconden op
het gesloten hangslot om ook de
ruiten en het open dak automa-
tisch te sluiten.



Supervergrendeling met de
sleutel


)
Draai de sleutel rechtsom in het
slot van het bestuurdersportier
om de auto volledig te vergren-
delen en houd de sleutel langer
dan 2 seconden in deze stand
om ook de ruiten te sluiten.

)
Draai binnen 5 seconden de
sleutel nogmaals rechtsom om
de supervergrendeling van de
auto in te schakelen.
De supervergrendeling wordt beves-
tigd door het gedurende ongeveer
2 seconden branden van de rich-
tingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden de buitenspie-
gels ingeklapt (afhankelijk van de
uitvoering).
De supervergrendeling blokkeert het
van buitenaf en van binnenuit ope-
nen van de portieren.
Als de supervergrendeling is ingescha-
keld, is ook de vergrendelingsschake-
laar in het interieur buiten werking.
Als de auto stilstaat en de motor is
afgezet, is aan het knipperen van
het controlelampje in de schakelaar
van de centrale vergrendeling op
het dashboard te zien dat de auto
vergrendeld is.
Als een portier of de achterklep niet
goed gesloten is, zal de centrale ver-
grendeling niet werken.
Schakel daarom nooit de superver-
grendeling in als er zich iemand in de
auto bevindt.

Page 73 of 340

IV
71
TOEGANG TOT DE AUTO


)
Druk op de knop A
om de sleutel
in te klappen.




Lokaliseren van de auto



)
Druk op het gesloten hangslot
om uw eerder vergrendelde auto
te lokaliseren op een parkeer-
plaats.
De binnenverlichting gaat branden
en de richtingaanwijzers knipperen
gedurende enkele seconden.
De auto blijft vergrendeld.







Follow me home-verlichting










Diefstalbeveiliging


Elektronische startblokkering
In de sleutel is een chip aangebracht
die over een specifi eke code be-
schikt. Om te kunnen starten, moet
bij het aanzetten van het contact de
code van de sleutel worden herkend
door de startblokkering.
Deze elektronische startblokkering
blokkeert het motormanagementsy-
steem zodra het contact wordt afge-
zet en voorkomt zo het starten van
de motor bij een inbraak.
Bij een storing in het
systeem wordt u ge-
waarschuwd door dit
verklikkerlampje in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display.
De auto kan dan niet gestart wor-
den. Raadpleeg zo snel mogelijk het
CITROËN-netwerk.


Inklappen van de sleutel
Het indrukken van de toets
B
activeert de follow me
home-verlichting (inscha-
kelen van het parkeerlicht,
het dimlicht en de kente-
kenplaatverlichting).
Door de toets een tweede keer in
te drukken terwijl de verlichting nog
brandt, wordt de follow me home-
verlichting weer uitgeschakeld.
De tijdsduur van de follow me
home-verlichting kan via het menu
"Verlichting" van het "Hoofdmenu"
van het display van het instrumen-
tenpaneel worden gewijzigd.

Page 74 of 340

IV
72
TOEGANG TOT DE AUTO
MOTOR AFZETTEN

Geef niet nog even gas tijdens
het afzetten van de motor. Dat
kan ernstige schade aan de
turbocompressor(en) veroorzaken.
CONTACTSLOT

1. "S": Stuurslot

Beweeg, voor het ontgrendelen van
de stuurinrichting, het stuurwiel iets
en draai tegelijkertijd de sleutel om,
zonder kracht te zetten.


2. "M": Contactstand

Afhankelijk van de uitvoering van
uw auto moeten de oranje en rode
waarschuwingslampjes gedurende
korte tijd branden.


3. "D": Starten

Laat de sleutel los zodra de motor
aanslaat.
Zet wanneer de motor bij de eerste
poging niet aanslaat het contact af en
probeer het na 10 seconden opnieuw.


Stuurslot


1. "S":
Draai aan het stuurwiel, na
het verwijderen van de sleutel uit
het contactslot, totdat de stuurinrich-
ting wordt vergrendeld. De sleutel
kan alleen worden verwijderd in de
stand S
.

2. "M":
Het contact staat aan en de
stuurinrichting is ontgrendeld (terwijl
u de sleutel in stand M
draait, moet
u eventueel het stuurwiel iets bewe-
gen).

3. "D":
Startstand.
Bedien de startmotor niet bij draai-
ende motor.

Laat de motor nooit draaien in een
afgesloten of onvoldoende geven-
tileerde ruimte.
Rijd altijd met draaiende motor, zo-
dat de rem- en stuurbekrachtiging
blijven werken.
Verwijder de sleutel nooit uit het
contact voordat de auto volledig
stilstaat.
Hang geen zware voorwerpen
aan de sleutelhanger van de con-
tactsleutel; dit kan het contactslot
beschadigen en storingen veroor-
zaken.

Auto’s met turbocompressor

Laat de motor, alvorens deze af te
zetten, altijd enkele seconden stati-
onair draaien om het toerental van
de turbocompressor te laten terug-
vallen tot de normale waarde.

Page 75 of 340

IV
73
TOEGANG TOT DE AUTO















Storing

Na het losnemen en weer aansluiten
van de accukabels, het vervangen
van de batterij van de afstandsbedie-
ning of een storing in de afstandsbe-
diening kan de auto niet meer met de
afstandsbediening ontgrendeld, ver-
grendeld en gelokaliseerd worden.


)
Ontgrendel of vergrendel de auto
eerst met de sleutel in het slot.

)
Synchroniseer vervolgens de af-
standsbediening.
Raadpleeg zo snel mogelijk het
CITROËN-netwerk of een gekwalifi -
ceerde werkplaats als de storing niet
is verholpen.

Synchroniseren


)
Zet het contact af.

)
Zet de sleutel in de stand
2 (Contact)
.

)
Druk zo snel mogelijk geduren-
de enkele seconden, tot de auto
vergrendeld is, op de vergren-
delknop (gesloten hangslot) van
de afstandsbediening.

)
Zet het contact af en verwijder
de sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer. Batterij ref.: CR0523/3 V.
Deze batterij is verkrijgbaar in het
CITROËN-netwerk of bij een ge-
kwalifi ceerde werkplaats.
Als de batterij van de
afstandsbediening
leeg is, wordt u ge-
waarschuwd door dit
controlelampje, een geluidssignaal
en een melding op het multifunctio-
nele display.


)
Wip het huis met een muntstuk
bij het oog los.

)
Verwijder de lege batterij.

)
Schuif de nieuwe batterij in de
juiste richting op zijn plaats.

)
Klik het huis vast.

)
Synchroniseer de afstandsbe-
diening.


Batterij vervangen

Page 76 of 340

IV
74
TOEGANG TOT DE AUTO














Sleutels verloren

Ga met het kentekenbewijs van de
auto en uw legitimatiebewijs naar
het CITROËN-netwerk.
Het CITROËN-netwerk kan de spe-
ciale code van de sleutel en de
transponder opzoeken en voor nieu-
we sleutels zorgen.


Afstandsbediening

De radiografi sche afstandsbedie-
ning is een systeem met een groot
bereik. Het is raadzaam om niet met
de knop van de afstandsbediening
te spelen, om te voorkomen dat de
portieren per ongeluk ontgrendeld
worden.
Druk nooit op de knoppen van uw af-
standsbediening buiten het bereik en
het zicht van uw auto. De afstands-
bediening kan dan onbruikbaar wor-
den en moet in dat geval opnieuw
worden gesynchroniseerd.
De afstandsbediening kan niet func-
tioneren als de sleutel in het contact-
slot zit, zelfs als het contact uitstaat,
behalve voor het synchroniseren.


Vergrendelen van de auto

Het rijden met vergrendelde portie-
ren kan in geval van nood de toe-
gang tot het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel met
afstandsbediening mee als u de auto
verlaat, zelfs al is dit voor korte duur.


Diefstalbeveiliging

Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering; dit kan
tot storingen leiden.


Bij het aanschaffen van een
gebruikte auto
Laat uw sleutels door het CITROËN-
netwerk in het elektronische geheu-
gen van de auto opslaan, zodat u er
zeker van kunt zijn dat de in uw bezit
zijnde sleutels de enige zijn waar-
mee de auto kan worden gestart.







Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg:
ze bevatten metalen die scha-
delijk zijn voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een spe-
ciaal verzamelpunt.

Page 77 of 340

IV
!
75
TOEGANG TOT DE AUTO
ALARM *

Dit systeem beveiligt uw auto tegen in-
braak en diefstal. Het systeem bestaat
uit de volgende typen beveiliging:


- Uitwendige beveiliging
Dit systeem houdt de te openen car-
rosseriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een
portier, het kofferdeksel of de motor-
kap probeert te openen.



- Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er
bewegingen in het interieur worden
waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit
wordt ingeslagen, als iets of iemand
de auto binnendringt of als iets of ie-
mand in de auto beweegt.



- Wegsleepbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er
veranderingen in de wagenhoogte
worden waargenomen.
Het alarm gaat af als de auto wordt
opgetild, verplaatst of aangestoten.



Automatische
beveiligingsfunctie

Dit systeem treedt in wer-
king als iemand probeert het
alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand pro-
beert de accu, de bedieningseen-
heid of de kabels van de sirene uit
te schakelen of te beschadigen.
Raadpleeg het CITROËN-net-
werk of een gekwalifi ceerde werk-
plaats alvorens u wijzigingen aan
het alarmsysteem aanbrengt.


Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm

Inschakelen


)
Zet het contact af en verlaat de
auto.

)
Druk op de vergrendelknop van
de afstandsbediening.
Het alarmsysteem is geactiveerd:
het controlelampje van de knop zal
één keer per seconde knipperen.
De uitwendige beveiliging wordt 5 se-
conden nadat de vergrendelknop van
de afstandsbediening is ingedrukt, ge-
activeerd. De interieur- en wegsleep-
beveiliging worden 45 seconden nadat
de vergrendelknop van de afstandsbe-
diening is ingedrukt, geactiveerd.
Indien een portier of het kofferdek-
sel niet goed is gesloten, wordt de
auto niet vergrendeld, maar worden
de uitwendige beveiliging, de inte-
rieurbeveiliging en de wegsleep-
beveiliging na 45 seconden wel
ingeschakeld.
Uitschakelen


)
Druk op de ontgrendelknop van
de afstandsbediening.
Het alarmsysteem wordt uitgescha-
keld; het controlelampje van de knop
gaat uit.



Vergrendelen van de auto
met alleen de uitwendige
beveiliging ingeschakeld
Schakel de interieur- en wegsleep-
beveiliging uit om te voorkomen dat
het alarm onnodig wordt ingescha-
keld als bijvoorbeeld:


- een huisdier in de auto wordt
achtergelaten,

- een ruit op een kier blijft staan,

- de auto wordt gewassen,

- een wiel wordt verwisseld,

- de auto wordt gesleept,


- de auto op een boot wordt vervoerd.


Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging


)
Zet het contact af.

)
Druk binnen 10 seconden op
de knop tot het verklikkerlampje
blijft branden.

)
Verlaat de auto.

)
Druk onmiddellijk op de vergren-
delknop van de afstandsbedie-
ning.
Alleen de uitwendige beveiliging
wordt ingeschakeld; het verklikker-
lampje van de knop zal één keer per
seconde knipperen.
De interieur- en wegsleepbeveiliging
worden uitsluitend uitgeschakeld als
deze procedure elke keer na het afzet-
ten van het contact wordt uitgevoerd.
*
Volgens land van bestemming.

Page 78 of 340

IV
76
TOEGANG TOT DE AUTO

Opnieuw inschakelen van de
interieur- en wegsleepbeveiliging


)
Druk op de ontgrendelknop van
de afstandsbediening om de uit-
wendige beveiliging uit te scha-
kelen.

)
Druk op de vergrendelknop van
de afstandsbediening om alle
alarmsystemen in te schakelen.
Het verklikkerlampje van de knop
zal opnieuw één keer per seconde
knipperen.



Afgaan van het alarm


Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaan-
wijzers gedurende dertig seconden.
Als het alarm voor de 11 e keer af-
gaat, worden de alarmsystemen uit-
geschakeld.
Als het verklikkerlampje van de knop
snel knippert bij het ontgrendelen
van de auto met de afstandsbedie-
ning, is het alarm tijdens uw afwe-
zigheid afgegaan. Het lampje stopt
met knipperen als het contact wordt
aangezet.



Storing afstandsbediening

Om de alarmsystemen uit te scha-
kelen:



)
Ontgrendel de auto met de sleu-
tel in het slot van het bestuur-
dersportier.

)
Open het portier; het alarm gaat
af.

)
Zet het contact aan: het alarm
stopt. Het verklikkerlampje van
de knop gaat uit.




Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen



)
Vergrendel de auto of schakel
de supervergrendeling in met
de sleutel in het slot van het be-
stuurdersportier.




Storing


Als bij het aanzetten van het contact
het verklikkerlampje van de knop
blijft branden, duidt dit op een sto-
ring in het systeem.
Laat dit controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalifi -
ceerde werkplaats.



Automatisch inschakelen *


Het systeem wordt 2 minuten nadat
het laatste portier of het kofferdek-
sel is gesloten, automatisch inge-
schakeld.


)
Om het afgaan van het alarm bij
het openen van een portier of het
kofferdeksel te voorkomen, moet
eerst op de ontgrendelknop van
de afstandsbediening worden
gedrukt.



* Volgens land van bestemming.

Page 79 of 340

IV
77
TOEGANG TOT DE AUTO
RUITBEDIENING


1.
Schakelaar ruitbediening be-
stuurderszijde.

2.
Schakelaar ruitbediening passa-
gierszijde.

3.
Schakelaar ruitbediening rechts-
achter.

4.
Schakelaar ruitbediening links-
achter.

5.
Blokkeerschakelaar elektrisch
bedienbare ruiten achter.



Eentraps ruitbediening

U hebt twee mogelijkheden:


- handmatig



)
Duw of trek de schakelaar tot
het zware punt. De ruit stopt
zodra de schakelaar wordt los-
gelaten.

- automatisch



)
Duw of trek de schakelaar
voorbij het zware punt. Als u
de schakelaar hebt losgelaten,
opent of sluit de ruit volledig.

)
Bedien de schakelaar opnieuw
om het openen of sluiten te
stoppen.

Na het afzetten van het contact
kunnen de ruiten nog ongeveer
45 seconden worden bediend, ten-
zij binnen deze 45 seconden een
portier wordt geopend en de auto
wordt vergrendeld
Gebruik, wanneer een ruit niet
met het bedieningspaneel van het
bestuurdersportier kan worden
geopend of gesloten, het bedie-
ningspaneel van het desbetreffen-
de portier, en omgekeerd.
Antiklemvoorziening
Als de ruit sluit en tegen een obsta-
kel stuit, stopt de ruit en gaat deze
gedeeltelijk weer open.
Als de ruit bijvoorbeeld bij vorst
niet wil sluiten, voer dan direct het
volgende uit:


)
druk op de schakelaar tot de
ruit volledig is geopend,

)
trek vervolgens direct de scha-
kelaar omhoog tot de ruit volle-
dig is gesloten,

)
houd de schakelaar na het slui-
ten nog ongeveer 1 seconde
vast.

Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgescha-
keld.

Page 80 of 340

IV
78
TOEGANG TOT DE AUTO

Resetten
Als een ruit niet automatisch kan
worden gesloten, moet de ruitbedie-
ning worden gereset:


)
trek de schakelaar omhoog tot
de ruit stopt met bewegen,

)
laat de schakelaar los en trek
hem opnieuw omhoog totdat de
ruit volledig is gesloten,

)
houd de schakelaar na het slui-
ten nog ongeveer 1 seconde
vast,

)
druk op de schakelaar om de ruit
automatisch te openen,

)
druk als de ruit volledig is ge-
opend nogmaals op de schake-
laar en houd deze nog ongeveer
1 seconde vast.

Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgescha-
keld.




Blokkeren van de
ruitbediening en de
portiergrepen achter


)
Druk, voor de veiligheid van uw
kinderen, op de schakelaar 5
om
de ruitbediening achter, onge-
acht de stand van de ruiten, te
blokkeren.
Als het lampje brandt, is de ruitbe-
diening geblokkeerd.
Als het lampje uit is, is de ruitbedie-
ning niet geblokkeerd. Neem bij het verlaten van de auto,
zelfs voor een korte periode, altijd
de sleutel uit het contact.
Wanneer tijdens het bedienen van
de ruit iets tussen de ruit en de
sponning bekneld raakt, moet de
ruit weer worden geopend. Druk
daarvoor op de desbetreffende
schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit
aan passagierszijde bedient, moet
deze ervan verzekerd zijn dat niets
het correcte sluiten van de ruit ver-
hindert.
De bestuurder moet ervan verze-
kerd zijn dat de passagiers op de
juiste manier gebruik maken van
de elektrische ruitbediening.
Zorg ervoor dat kinderen zich tij-
dens het bedienen van de ruit niet
kunnen bezeren. Op het display van het instrumen-
tenpaneel wordt een melding weer-
gegeven als de blokkering van de
ruitbediening in- of uitgeschakeld
wordt. Met deze schakelaar worden ook
de binnenportiergrepen van de ach-
terportieren geblokkeerd (zie het
hoofdstuk "Veiligheidsvoorzieningen
voor kinderen"- § Elektrische kinder-
beveiliging").
Als het lampje een andere status
heeft, wijst dit op een storing in de
elektrische kinderbeveiliging.
Laat dit nakijken door het CITROËN-
netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 ... 340 next >