display CITROEN C5 2014 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 307 of 333

305
TREFWOORDENREGISTER
A Aanhanger ............................. 200
Aanjager, regeling ............. 49, 52
Aansluiting 12V ..................... 100
ABS met elektronische
remdrukregelaar .................. 117
Accessoires ........................... 205
Accu .............................. 172, 196
Accu laden ............................ 196
Achterbank .............................. 64
Achterruitverwarming ........ 49, 52
Achteruitrijcamera ................. 158
Achteruitrijlicht ............... 185, 187
Afmetingen ............................ 217
Afstandsbediening ....... 67, 68, 72
Afstandsbediening,
batterij ............................. 71, 72
Afstandsbediening
synchroniseren ...................... 71
Airbags vóór .......................... 125
Airconditioning ................... 24, 48
Airconditioning
met centrale regeling ............. 49
Airconditioning
met gescheiden regeling ....... 52
Alarmknipperlichten ............... 114
Alarmsysteem ......................... 73
Algemeen menu .................... 282
Allesdragers .......................... 201
Antiblokkeersysteem
(ABS) ................................... 117
Antislipregeling ...................... 118
Armleuning achter ................. 100
Armleuning vóór ...................... 99
Audio-aansluitingen ....... 286, 288
Automatische
ruitenwissers ................... 92, 93
Automatisch inschakelen
alarmknipperlichten ............. 114
Automatisch inschakelen
verlichting ........................ 86, 88A Autoradio ....... 279, 281, 292, 294
Aux-ingang ............ 265, 286, 288
B Bagageafdekking .................. 103
Bagagenet voor hoge
belading ............................... 103
Bagageruimte .................... 79, 80
Bagageruimte, indeling ...101, 102
Bagageruimte openen ............. 67
Banden .................................... 24
Bandenreparatieset ............... 174
Bandenspanning ............. 24, 221
Bandenspanning, detectie ..... 115
Bandreparatieset ................... 174
Bekerhouder .................... 99, 100
Beladen ................................... 24
Benzinemotor .................. 85, 165
Bestuurdersplaats
(instellingen) .......................... 63
Binnenspiegel .................... 65, 66
Bluetooth
(handsfree set) ............ 248, 289
Bochtverlichting .................. 89-91
Boordcomputer .................. 29, 30
Brake Assist System (BAS) .... 117
Brandstof ..................... 24, 84, 85
Brandstofaddititiefniveau ....... 171
Brandstofniveaumeter ............. 84
Brandstofsysteem
ontluchten ............................ 163
Brandstoftank .................... 84, 85
Brandstoftankdop .................... 84
Brandstof tanken ............... 84, 85
Brandstoftankklep ............. 84, 85
Brandstoftank leeg (diesel) .... 163
Brandstoftanklep openen ........ 84
Brandstofverbruik .................... 24
Buitenspiegels ......................... 65C CD-/MP3 -speler ................... 285
Centrale vergrendeling ...... 68, 77
Claxon ................................... 114
Confi guratie van de auto ......... 45
Controlelampjes .......... 32, 36, 38
Controlelampjes (status) ......... 34
Controles ....... 165, 167, 172, 173
D Dagrijverlichting ............... 88, 181
Dagteller .................................. 42
Dashboardkastje ..................... 98
Dashboardverlichting .............. 42
Datum (instellen) ............... 43, 45
Dieselmotor ..................... 85, 167
Dimlicht ........................... 86, 181
Display
instrumentenpaneel ....... 26, 136
E Eco-modus ............................ 198
Eco-rijden (adviezen) .............. 24
Electronic Brake Force
Distribution (EBD) ............... 117
Elektronisch gestuurde
vering .................................. 159
eMyWay .......................... 45, 225
ESP/ASR ............................... 118
F Follow-me-home-
verlichting ........................ 69, 88
Functie snelweg
(richtingaanwijzers) ............. 114
G Geheugen instellingen
bestuurder ............................. 63
Gereedschap ......................... 177
Gewichten ............. 207, 210, 216

Page 308 of 333

306
TREFWOORDENREGISTER
G Gordelverstelling ................... 119
GPS ....................................... 234
Grootlicht ......................... 86, 181
H Handrem ............... 126, 127, 173
Handrem, elektrisch
bediend ............................... 127
Handsfree set ................ 248, 289
Hill Holder... ........................ ...134
Hill Start Assist ...................... 134
Hoofdsteunen achter ......... 63, 64
Hoofdsteunen verstellen .... 60, 63
Hoofdsteunen vóór ............ 60, 61
Hulpoproep .................... 114, 224
Hulpoproep gelokaliseerd ..... 224
I Identifi catie auto .................... 221
Identifi catieplaatjes
constructeur ........................ 221
Instapverlichting ...................... 96
Instellen van de uitrustingen..... 45
Instrumentenpanelen .............. 26
Interieurfi lter (vervangen) ...... 172
Interieur ontgrendelen ............. 77
Interieurverlichting ................... 94
ISOFIX (bevestigingen) ......... 109
ISOFIX
kinderzitjes ...........109, 111, 112
J JACK-aansluiting ........... 265, 286
K Kaartleeslampjes ..................... 94
Kentekenplaatverlichting ....... 189
Kilometerteller ......................... 42
Kinderbeveiliging ............. 75, 113K Kinderen .................108, 111, 112Kinderen
(veiligheidsvoorzieningen) ..... 105,
108, 109, 111, 112
Kinderzitjes .................... 105, 107
Kinderzitjes
(conventioneel) ............ 107, 108
Klembeveiliging ........... 75, 82, 83
Kleurcode lak ........................ 221
Kleurendisplay met
kaartweergave DT ....... 229, 268
Klokje (instellen) ................ 43, 45
Koelvloeistofniveau ......... 41, 171
Koelvloeistoftemperatuur ........ 41

Koelvloeistoftemperatuurmeter ... 41
Kofferdeksel sluiten ................. 68
Koplampsproeiers ................... 93

Koplampsproeiervloeistofniveau ... 171
Koplampverstelling .................. 89
Kou ........................................ 202
Krik ........................................ 177
L Lampen vervangen ...... 181, 185,
187, 190
Lane Departure
Warning System (LDWS) .... 154
Lekke band ............................ 174
Lichtmetalen velgen .............. 204
Lichtschakelaar ....................... 86
Logboek
waarschuwingsmeldingen ..... 45
Luchtfi lter (vervangen) .......... 172
Luchtrecirculatie ................ 49, 52
Luchttoevoer (bediening) ........ 49
Luchtverdeling ................... 49, 52
Luchtverdeling (zacht) ............. 47M Matte lak ................................ 204
Matten ..................................... 99
Menustructuren
display ................. 268, 292, 294
Milieu ................................. 24, 72
Milieubewust rijden .................. 24
Mistachterlicht ......... 87, 185, 187
Mistlampen vóór ...................... 87
Monochroom
display ................. 282, 292, 294
Monochroom display C ........... 43
Motorenoverzicht ... 207, 210, 216
Motorkap ............................... 162
Motorkapsteun ...................... 162
Motorolie ............................... 170
Motorolieniveau,
controle ......................... 40, 170
Motorolieniveaumeter ...... 40, 170
Motorolietemperatuurmeter ..... 41
Motorruimte ................... 165, 167
MP3 (CD) .............................. 285
Multifunctioneel display ........... 43
Multifunctioneel display
(met autoradio) ...................... 45
Multimediaspelers ................. 260
N Navigatiesysteem .... 231, 232, 239
Neerklappen stoelen achter .... 64
Niveaus controleren ...... 170, 171
Niveaus en
controles ...... 165, 167, 170, 171
Noodbediening achterklep ...... 79
Noodbediening portieren ......... 78
Noodoproep gelokaliseerd ..... 224
O Oliefi lter (vervangen) ............. 172
Olieniveau ....................... 40, 170
Oliepeilstok ...................... 40, 170

Page 318 of 333

Controle tijdens het rijden
Enkele seconden na het aanzetten van het contact treedt de kilometerteller weer in
werking en blijft de sleutel branden
.


De factor tijd kan worden meegewogenbij de nog af te leggen kilometers, afhankelijk van de rijgewoonten van de bestuurder.
De sleutel kan dus ook gaan branden als het in het onderhouds- en garantieboekje
aangegeven onderhoudsinterval in tijd isoverschreden.
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende enkele seconden de sleutel knipperen
om aante geven dat de onderhoudswerkzaamheden zo
spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden. Voorbeeld:u hebt de afstand tot deeerstvolgende onderhoudsbeur t met 300 km overschreden.
Als het contact wordt aangezet, geeft het
display een paar seconden het volgende
aan: -300 km.
Néerlandais
12ECH.A070







De afstand tot de eerstvolgende
beurt is overschreden

Page 327 of 333

IX
!!
RIJDEN
11






ELEKTRISCHE
PARKEERREM
Automatische werking


Parkeerrem aantrekken bij
afgezette motor
Wanneer de auto stilstaat en u de
motor afzet, wordt de parkeerrem
automatisch aangetrokken
.
De aangetrokken toestand van de
parkeerrem wordt aangegeven door:
De elektrische parkeerrem kan op
twee manieren worden bediend:


- AUTOMATISCH

Automatisch aantrekken bij het
afzetten van de motor en auto-
matisch vrijzetten bij het wegrij-
den (geautomatiseerde functies
standaard geactiveerd),

- HANDMATIG

Handmatige bediening voor het
aantrekken en vrijzetten is altijd
mogelijk door het bedienen van
de hendel A
en het ingetrapt
houden van het rempedaal.

- het branden van het
controlelampje P
op de
hendel A
,

- de melding "parkeerrem aange-
trokken" op het display van het
instrumentenpaneel.
Het aantrekken of vrijzetten van de
elektrische parkeerrem gaat ge-
paard met een geluid.
- het branden van dit con-
trolelampje op het in-
strumentenpaneel,
Controleer voordat u de auto
verlaat of het controlelampje
P
en het controlelampje op
het instrumentenpaneel branden.
Laat kinderen nooit alleen in de
auto wanneer het contact is aan-
gezet: ze zouden de parkeerrem
kunnen vrijzetten.
Parkeerrem aantrekken met
draaiende motor
Wanneer de auto stilstaat met draai-
ende motor, dient u de auto tegen
wegrollen te beveiligen door de par-
keerrem handmatig aan te trekken.
Trek
hiertoe aan de hendel A
.
De aangetrokken toestand van de
parkeerrem wordt aangegeven door:


- het branden van het
controlelampje P
op de
hendel A
,

- het branden van dit con-
trolelampje op het instru-
mentenpaneel,

- de melding "parkeerrem aange-
trokken" op het display van het
instrumentenpaneel.
Wanneer u het bestuurdersportier
opent om uit te stappen terwijl de par-
keerrem niet is aangetrokken, klinkt
er een geluidssignaal en verschijnt er
een melding op het display.
Controleer voordat u de auto
verlaat of het controlelampje
P
en het controlelampje op
het instrumentenpaneel branden.

Page 328 of 333

IX!
!
12
RIJDEN

Parkeerrem vrijzetten
De elektrische parkeerrem wordt
automatisch geleidelijk vrijgezet
bij het wegrijden
:


)
bij een handgeschakelde ver-
snellingsbak (eerste versnel-
ling of achteruitversnelling

ingeschakeld
) houdt u het kop-
pelingspedaal geheel ingetrapt.
Trap vervolgens het gaspedaal
in terwijl u het koppelingspedaal
laat opkomen,

)
bij een automatische transmis-
sie
geeft u gas terwijl de selec-
tiehendel in de stand D
, M
of R

staat.
De vrijgezette toestand van de par-
keerrem wordt aangegeven door:


- het doven van het controle-
lampje P
op de hendel A
,


- de melding "parkeerrem vrijge-
zet" op het display van het in-
strumentenpaneel.
Geef wanneer de auto stilstaat met
draaiende motor niet onnodig gas
(met name bij het starten van de
motor, ook als de versnellingsbak
in de neutraalstand staat), omdat u
dan het risico loopt dat de parkeer-
rem wordt vrijgezet.
Leg geen voorwerpen (pakje siga-
retten, telefoon...) tussen de ver-
snellingshendel en de hendel van
de elektrische parkeerrem.
In- en uitschakelen van de
automatische functies
Afhankelijk van het verkoopland,
kan de functie voor het automatisch
aantrekken van de parkeerrem bij
het afzetten van de motor en het
automatisch vrijzetten ervan bij het
wegrijden worden uitgeschakeld via
het confi guratiemenu van het display
van het instrumentenpaneel. Kies
daarvoor "Parameters van de auto /
Comfort / Automatische parkeerrem".
De uitgeschakelde status
van deze functies wordt
aangegeven door het bran-
den van dit controlelampje
op het instrumentenpaneel.
Wanneer de automatische werking
is uitgeschakeld, moet u de parkeer-
rem handmatig bedienen.
In bepaalde gevallen (aan-
hanger aangekoppeld, vorst)
kan, zonder dat de motor draait en
als het contact aan staat, de auto-
matisch aangetrokken parkeerrem
handmatig worden vrijgezet.

Handmatige bediening

Het is altijd mogelijk de parkeerrem
handmatig te bedienen.

Parkeerrem aantrekken
Wanneer de auto stilstaat en u bij
draaiende of afgezette motor de
parkeerrem wilt aantrekken, trekt
u
aan de hendel A
.
De aangetrokken toestand van de
parkeerrem wordt aangegeven door:


- het branden van het
controlelampje P
op de
hendel A
,

- de melding "parkeerrem aange-
trokken" op het display van het
instrumentenpaneel.

Wanneer u het bestuurdersportier
opent bij draaiende motor terwijl
de parkeerrem niet is aangetrok-
ken, klinkt er een geluidssignaal en ver-
schijnt er een melding op het display.


- het branden van dit con-
trolelampje op het instru-
mentenpaneel,
- het doven van dit con-
trolelampje op het instru-
mentenpaneel,
Als het niet mogelijk is de wer-
king van automatische functies via
het confi guratiemenu in- en uit te
schakelen, kunt u hiervoor terecht
bij het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.

Page 329 of 333

IX
!
RIJDEN
13
Parkeerrem vrijzetten
Om bij aangezet contact of draaien-
de motor de parkeerrem vrij te zet-
ten, trapt u het rempedaal in, drukt

u de hendel A
in en laat
u deze ver-
volgens weer los
.
De vrijgezette toestand van de par-
keerrem wordt aangegeven door:


- het doven van het contro-
lelampje P
op de hendel A
,


- de melding "parkeerrem vrijge-
zet" op het display van het in-
strumentenpaneel.
Als u de hendel A
indrukt zonder het
rempedaal in te trappen, wordt de
parkeerrem niet vrijgezet en de mel-
ding "Rempedaal intrappen" wordt
op het instrumentenpaneel weerge-
geven.
Geef, wanneer de auto stil-
staat met draaiende motor,
niet onnodig gas, omdat u
dan het risico loopt dat de
parkeerrem wordt vrijgezet.



Extra stevig aantrekken

U kunt, indien nodig, de parkeer-
rem extra stevig aantrekken
. Dit
gebeurt door de de hendel A lan-
ger te bedienen
, tot de melding
"Parkeerrem extra stevig aangetrok-
ken" op het display verschijnt en er
een geluidsignaal klinkt.

Het extra stevig aantrekken van
de parkeerrem is noodzakelijk
onder de volgende omstandighe-
den:



- wanneer een caravan of aan-
hanger aan de auto is gekoppeld
en de automatische bediening is
geactiveerd terwijl u de parkeer-
rem handmatig bedient,

- wanneer de hellingcondities ver-
moedelijk zullen variëren terwijl
de auto stilstaat (bijvoorbeeld
wanneer de auto vervoerd wordt
op een boot of trailer, of bij sle-
pen).


- In geval van een aangekoppelde
aanhanger, wanneer de auto be-
laden is of op een steile helling
staat, dient u bij het parkeren
een voorwiel tegen de stoeprand
te draaien en een versnelling in
te schakelen.

- Na het extra stevig aantrekken
van de parkeerrem duurt het lan-
ger voordat de parkeerrem weer
is vrijgezet.



Bijzondere omstandigheden

In bepaalde situaties (starten van de
motor...) bepaalt de parkeerrem zelf
zijn aantrekkracht. Dit is normaal.
Wilt u de auto enkele centimeters
verplaatsen zonder de motor te star-
ten, trap dan met aangezet contact
het rempedaal in en zet de parkeer-
rem vrij door eerst de hendel A in

te drukken
en deze vervolgens los
te laten
.
De vrijgezette toestand van de par-
keerrem wordt aangegeven door het
doven van het controlelampje P
op
de hendel en het controlelampje op
het instrumentenpaneel in combi-
natie met de melding "parkeerrem
vrijgezet" op het display van het in-
strumentenpaneel.
Om de goede werking van het sys-
teem en daarmee uw veiligheid te
garanderen, is het aantal keren dat
u de parkeerrem achter elkaar kunt
aantrekken en vrijzetten beperkt tot
acht keer.
Bij overmatig gebruik wordt u ge-
waarschuwd door de melding
“Storing parkeerrem” en gaat een
waarschuwingslampje knipperen.
- het doven van dit con-
trolelampje op het instru-
mentenpaneel,

Page 330 of 333

IX
!
!
14
RIJDEN

Dynamische noodrem

Bij een storing van het hoofdrem-
systeem of bij uitzonderlijke situaties
(onwel worden van de bestuurder,
geven van rijles in de eigen auto
(indien toegestaan)...), kan de auto
worden gestopt door aan de hendel
A
te trekken en deze vast te houden.
De dynamische stabiliteitsregeling
(ESP) zorgt ervoor dat de auto sta-
biel blijft wanneer de dynamische
noodremfunctie actief is.
In geval van een storing aan het
systeem van de dynamische nood-
rem verschijnt een van de volgende
meldingen op het display van het in-
strumentenpaneel:


- "Storing parkeerrem".

- "Storing bediening parkeerrem". Bij een defect aan het ESP,
aangegeven door het bran-
den van dit controlelampje,
kan de stabiliteit bij het rem-
men niet worden gegarandeerd. In
dat geval moet de bestuurder er zelf
voor zorgen dat de auto stabiel blijft
door afwisselend aan de hendel A

te trekken en deze weer los te laten.
De dynamische noodrem
mag alleen in uitzonderlijke
gevallen worden gebruikt.
Als de auto niet kan worden
stilgezet, raadpleeg dan het
CITROËN-netwerk of een gekwa-
lifi ceerde werkplaats.

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100