CITROEN C6 2012 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 91 of 216

89
III
3a3b
4
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
3. LUCHTVERDELING
Door verschillende keren achter elkaar op de toets 3a of 3b te drukken kunt u de richting van de lucht-stroom aan bestuurderszijde respectievelijk passa-
gierszijde instellen.
De pijltjes op het display geven de ingestelde richting aan:Voorruit en portierruiten.
Centrale luchtroosters, zijventilatieroosters en uit-stroomopeningen van zachte luchtverdeler (indien
open).
Uitstroomopeningen naar de voetenruimte."AUTO" = automatische verdeling.


••
Draai aan het knopje om de aanjagersnelheid te rege-len.
Op het display kunt u aan de hand van het aantal venti-latorbladen zien hoe hoog de aanjagersnelheid is.
Zorg altijd voor voldoende ventilatie om het beslaan
van de ruiten te voorkomen.
4. AANJAGERSNELHEID
Airco met zachte luchtstroom
De zachte luchtverdeler bovenop het dashboard zorgt
voor eenoptimale luchtverdeling voorin de auto.
Het voorkomt tocht en zorgt voor een optimale tempe-
ratuur in het interieur.
Zachte luchtstroom regelen
De hoeveelheid lucht die wordt uitgeblazen is voor de
bestuurders- en de passagierszijde afzonderlijk in testellen.
Stel de gewenste luchthoeveelheid in door het wieltje
te verdraaien.
Draai het wieltje helemaal naar beneden om de zachte
luchtstroom te stoppen.
Als het erg warm weer is, kan de zachte luchtverdeler
beter gesloten worden. Hierdoor is de uitstroom via de
roosters midden op het dashboard groter.

Page 92 of 216

90
III
5
6
7
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
5. VOORRUITONTWASEMING
Druk op de toets 5om de ruitensnel te ontwassemen. Het controlelampje gaat branden. Het systeem regelt
volledig automatisch de airconditioning, de aanjagers-nelheid en de luchttoevoer en stuurt de lucht naar de
voorruit en de portierruiten.
Druk nogmaals op de toets 1 om het systeem weer op "AUTO" te zetten.
6. ACHTERRUITVERWARMING
Druk als de motor draait op toets6 om de achterruit- en spiegelverwarming in te schakelen. Het controlelampje gaat branden.
Afhankelijk van de buitentemperatuur stopt deze functie na verloop van tijd automatisch. Dat gebeurt ook als u de
toets 6 opnieuw indrukt en als u de motor afzet.
In het laatste geval wordt de achterruitverwarming ook
weer ingeschakeld als u de motor weer start.Let op:de achterruit- en spiegelverwarming werkt onaf-hankelijk van de automatische airconditioning.
7. LUCHTRECIRCULATIE - AANVOER VAN
BUITENLUCHT
Druk herhaalde malen op toets7om de gewenste lucht-
inlaatmodus te kiezen. Het lampje dat bij de modus
hoort, gaat branden:Luchtinlaat in de automatische stand metluchtkwaliteitsdetectie(standaard ingesteld, in de
automatische comfortstand).
De automatische modus bevat een luchtkwaliteitssen-sor. De sensor analyseert de lucht en sluit het interieur
af van de buitenlucht, zodra daarin vervuilende stoffen
worden gedetecteerd. In dat geval wordt automatischde stand voor het recirculeren van de interieurlucht
ingeschakeld.
Opmerking:deze functie kan geen stank detecterenen uit het interieur weren. De functie werkt niet bij tem-peraturen onder de +5°C, om het beslaan van de ruiten
te voorkomen.
Afsluiten van de luchtinlaa
t
Druk op toets 7om het interieur af te sluiten van debuitenlucht.
Te r w i
jl de overige instellingen behouden blijven, kan de
bestuurder hiermee op elk moment het interieur afslui-
ten van stank of rook.
Zet de ventilatie weer aan zodra de omstandighedendit toelaten, om het interieur te voorzien van verselucht en om te voorkomen dat de ruiten beslaan.
Aanvoer van buitenlucht
Druk één keer op toets 7 voor de aanvoer van buiten-
lucht.


Page 93 of 216

91
III
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
Airconditioning in-/uitschakelen
Druk op de toets "CLIM" om toegang te krijgen tot de instellingen van de airconditioning. Druk dan op "OK"of draai het knopje totdat het menu "Airconditioning" op het display verschijnt.
Dit menu biedt de volgende mogelijkheden:Airconditioning uitschakelen: "Airco uitzetten(A/C OFF").
Druk op "OK" of het draaiknopje ter bevestigingvan het in- of uitschakelen van de airconditioning.Op het display verschijnt de aanduiding "A/C OFF"
als de airconditioning uitgeschakeld is.
Let op
:Als de airconditioning uitgeschakeld is, bestaat demogelijkheid dat de ingestelde temperatuur niet bereikt kan worden of dat de ruiten beslaan.U kunt de airconditioning weer inschakelen door op toets 1"AUTO"" te drukken.

-
-
In- en uitschakelen van de gescheiden regeling
voor bestuurders- en passasgierszijde.
Na het selecteren met behulp van de pijltjes drukt
u op "OK" of het draaiknopje om de gescheiden
regeling voor links en rechts in- of uit te schakelen.
Deze functie maakt het mogelijk om de geschei-den regeling voor bestuurder en passagier opte heffen.Let op:druk op de toets 2b of 3bom de geschei-den regeling weer te hervatten.

Als u op de toets "Menu" drukt, verschijnt het hoofdmenu op het display. Dit menu biedt toe-gang tot vergelijkbare keuzemogelijkheden
als bij het indrukken van de toets "CLIM". Zie
"Multifunctioneel display".

Page 94 of 216

92
III
A
B
C
D
AUTOMATISCHE WERKING
Inschakelen
Druk op de toetsA om delucht-
hoeveelheid en de luchtverde-
ling van de airconditioning ach-
terin automatisch te regelen.
Het lampje in schakelaar A gaatbranden.
Voor een goede werking moeten
de beide luchtroosters geopend
blijven.
Uitschakelen
Druk op een van de toetsenB,Cof D om de automatische regeling
van de airconditioning achterin uit
t
e schakelen.
Het controlelampje in de schake-laar Agaat uit.
Opmerking:de automatische rege-ling achterin is alleen beschikbaar
als de airconditioning voorin de
auto ook op "AUT
O" staat (via het
menu "Airconditioning" of met draai-knop4).
AANJAGERSNELHEID
Door op de toets B of D te druk-ken, kunt u de luchthoeveelheid vergrotenof verkleinen.
Het aantal diodes (symbool tus-sen de toetsenBen D) geeft aan op welke snelheid de aanjager is ingesteld.
U kunt de airconditioning achterin uitschakelen door de toets Dzo
vaak in te drukken dat alle diodes zijn uitgegaan.
LUCHTSTROOM HOOFD/VOETEN
Met de toetsC kunt u de richtingvan de luchtstroom instellen. Drukde toets een aantal keren achter elkaar in totdat de gewenste stand
is bereikt.
Er zijn drie mogelijkheden
:Hoofd passagiers.
Voeten passagiers.
Hoofd en voeten passagiers.
Het pijltje geeft de gekozen standaan. In de stand "AUTO" brandtgeen van de pijltjes.
TEMPERATUURREGELINGKOELVAK ONDER
CENTRALE ARMSTEUN
U kunt de temperatuur in het berg-
vak in de middelste armsteun op
de volgende manier laten dalen:
zet met de toetsB de luchthoe-
veelheid naar achteren op maxi-maal, richt met de toets Cde lucht-stroom omhoog en sluit de beideluchtroosters achterin.



AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING ACHTER
De temperatuur van de luchtstroom naar achteren is afhankelijkvan de ingestelde temperatuur voorin. De luchthoeveelheid en deverdeling daarvan wordt beïnvloed door de instellingen voorin.

Page 95 of 216

93
III
De programmeerbare verwarmingwerkt onafhankelijk van de motor.
Bij afgezette motor zorgt de pro-grammeerbare verwarming voor
de voorverwarming van het koel-circuit, zodat de motor al bij hetstarten een optimale bedrijfstem-peratuur heeft.
U kunt de programmeerbare ver-
warming inschakelen met de
afstandsbediening. Dankzij deprogrammeerfunctie kan de ver-
warming onmiddellijk of op eenlater tijdstip worden ingeschakeld.
Raadpleeg in geval van eenstoring aan de programmeer-bare verwarming een CITROËNgpg
erkend bedrijf of een gekwalifi -ceerde werkplaats.
Afstandbediening voor het programmeren
De afstandsbediening voor het
programmeren van de verwarming
heeft de volgende toetsen en sig-
naleringen:1. Scrolltoetsen voor hetfunctiemenu2. Functielampjes: symbolen van
de klok, de temperatuur, de
werkin
gsduur, inschakeltijd,
werking van de verwarming,
beheer van de verwarming.3. Digitale weergave van de tijd,
de temperatuur, de
werkingsduur, de inschakeltijd of de stand van de
verwarming.4.Uit-knop5. Aan-knop.
De weergave op het scherm van
de afstandsbediening
Weergave van de functies
Druk achtereenvolgens op de toets1 om de diverse functies weer tegeven.
Bij een eerste druk op de linker of rechter toets verschijnt de tijd.
Met de linker toets komt u in hetmenu van de inschakeltijd endaarna in het menu voor het ver-
warmingsniveau (C1 t/m C5).
Met de rechter toets komt u in hetmenu voor de interieurtemperatuur en vervolgens in het menu voor
de programmeerbare verwarmingmocht u deze onmiddellijk willen
inschakelen.
D
e informatie over de interieurtem-peratuur is alleen beschikbaar bijafgezette motor.
PROGRAMMEERBARE VERWARMING

Page 96 of 216

94
III
Tijd instellen Onmiddellijk inschakelenDe werkingsduur instellen
Nadat u via de toetsen1 de tijdhebt weergegeven, drukt u binnen
10 seconden toets 4en5 tegelij-kertijd in.Druk o
p toets 5(ON) tot de mel-
ding OK wordt weergegeven.
Zodra het signaal ontvangen is,
wordt de meldingOKweergege-
ven evenals de werkingsduur.
Druk op de toetsen1 om de wer-
kingsduur weer te geven.
PROGRAMMEERBARE VERWARMING
Deze signalering wordt knip-
perend weergegeven.
Stel de tijd in met de toetsen 1.Druk toets4en 5 tegelijkertijd in
om de ingestelde tijd op te slaan.
Deze signalering wordt per-
manent weer
gegeven.
De verwarming wordt inge-
schakeld en deze signale-
ring wordt weergegeven.
Om de functie uit te schakelen,
drukt u op de toets 4 (OFF) tot de
melding OK wordt weergegeven.
Deze signalering dooft.
Als ti
jdens deze handelingen de
melding FA I L verschijnt, betekent
dat dat het signaal niet ontvangen
is. Herhaal de procedure vanaf een andere locatie.
Deze signalering licht op.
Zodra de werkingsduur verschijnt,drukt u binnen 10 seconden toets4 en5tegelijkertijd in.
Deze signalering wordt knip-
perend weergegeven
Stel de duur in door op de toetsen1 te drukken (instellen in stappen
van 10 minuten met een maximale
waarde van 30 minuten).
Druk te
gelijkertijd op toets 4 en 5 om
de werkingsduur weer te geven.
Deze si
gnalering wordt per-
manent weergegeven.
De in de fabriek ingestelde waarde
is 30 minuten.

Page 97 of 216

95
III
Programmeren van de verwarmingIn-/uitschakelen Verwarming uitzetten
Programmeer het tijdstip van uw
vertrek, zodat het systeem kan uit-rekenen wat het optimale inscha-
kelmoment van de verwarming is.
Programmeren van het
tijdstip van vertrek
De signalering HTM blijftbranden.
PROGRAMMEERBARE VERWARMING
Druk op de toetsen1om de inscha-
keltijd weer te geven.
Deze si
gnalering licht op.
Zodra de inschakeltijd verschijnt,
drukt u binnen 10 seconden toets4 en 5tegelijkertijd in.
Deze si
gnalering wordt knip-
perend weergegeven.
Stel de tijd in met de toetsen 1.Druk toets4en 5 tegelijkertijd in
om de ingestelde tijd op te slaan.
Deze signalering wordt per-
manent weergegeven.
Zodra het signaal ontvan-gen is, wordt de meldingOK
weergegeven evenals de signaleringHTM.
Deze signalering wordt
weergegeven als de verwar-
ming wordt ingeschakeld.
Nadat u met behulp van de toetsen 1de inschakeltijd hebt weergegeven,
drukt u op de toetsen 5 (ON) tot de
melding OK verschijnt.K
HTM : Heat Thermo Management (programmeerbare verwarming).
Om het programma uit te schake-len, drukt u op de toets 4(OFF) tot
de melding OK wordt weergege-
ven.
De si
gnaleringHTM dooft.
Als tijdens deze handelingen de mel-
ding FAILverschijnt, betekent dat
dat het signaal niet ontvangen is.
Herhaal de procedure nadat u van plaats bent veranderd.
Druk op de toets5(ON).
Verwarming in een andere
stand zetten
(C1: laagste stand,C5: hoogstestand).
Nadat u stand van de verwarmin
ghebt opgeroepen met de toetsen 1,druk u toets4en5 tegelijkertijd in.
Letter Cknippert.
Stel het niveau van de verwarmingin door op de toetsen1 te druk-
ken.
Druk tegelijkertijd op toets4en 5
om de door u gekozen stand op teslaan. De letter Cwordt permanent
weergegeven.
De nieuwe instellingen vervangen
de fabrieksinstellingen. De gepro-grammeerde tijden blijven in het
geheugen staan tot de volgende
wijziging.
Als de vertrektijd is geactiveerd,kunt u de stand van de verwarmingniet wijzigen. Schakel eerst de ver-
trektijd uit.

Page 98 of 216

96
III
De batterij vervangen
De afstandsbediening wordtgevoed met de bijgeleverde 6V-28L batterij.
Wanneer de batterij vervangenmoet worden, verschijnt er eenmelding op het display.
Trek de afstandsbediening openen vervang de batterij.
De afstandsbediening moet daarnagereïnitialiseerd worden; volg dehierna gegeven aanwijzingen op.
Gooi
geen gebruikte batterijen
weg, maar geef ze af bij een erkendinzamelpunt.
Afstandsbediening
reïnitialiseren
Zet de programmeerbare ver-warming altijd uit als u brandstof tankt, om brand- of explosiege-vaar uit te sluiten.
Om verstikkingsgevaar uit tesluiten, mag de programmeer-bare verwarming niet gebruiktworden in een gesloten ruimte,zoals een garage of werkplaats,die niet voorzien is van eenafzuiginstallatie voor uitlaatgas-sen, ook niet voor korte duur.
Om brandgevaar uit te sluiten,mag u de auto niet op lichtont-vlambare materialen, zoalsgedroogd gras, dorre bladerenen papier parkeren.
De programmeerbare verwar-ming wordt gevoed met de in debrandstoftank aanwezige brand-stof. Controleer voor het gebruikof de in de brandstoftank aan-wezige brandstof toereikendis. Wij raden u het gebruik vande programmeerfunctie voor de verwarming sterk af als debrandstofvoorraad het reserve-niveau heeft bereikt.
PROGRAMMEERBARE VERWARMING
Na losnemen van de accu of na het
vervangen van de batterij, moet de
afstandsbediening gereïnitialiseerd
worden.
Druk, zodra de stroom hersteld is,
binnen 5 seconden 1 seconde op
t
oets 4 (OFF).
Als de procedure
geslaagd is, ver-
schijntOKop het display van de
afstandsbediening.
Bi
j een storing wordt de melding FAIL op het display getoond. Her-haal de procedure.
Voor de programmeerbare verwar-
ming is als accessoire een speciale
adapter leverbaar om het interieur
van te voren op te warmen.

Page 99 of 216

97
IIIC
D
ACHTERZITPLAATSEN
HOOFDSTEUNEN
ACHTERIN
Er zijn twee standen voor de hoofd-steunen achterin:Ingeschoven, voor wanneer de zitplaats vrij is.
Uitgeschoven, voor de veilig-heid van de passagier: trek dehoofdsteun omhoog tot deze blokkeert,ook als u een kin-derstoeltje gebruikt waarbijhet kind met het gezicht inde rijrichting zit.
Om de hoofdsteunen te laten zak-ken, drukt u op de ontgrendellipaan de voet van de hoofdsteun.
Trek de hoo
fdsteun tot de aanslagomhoog en druk op de ontgrende-ling om de hoofdsteun te verwijde-ren.


BEDIENING VAN DE
STOELVERWARMING VAN
HET PACK LOUNGE
De stoelen van het Pack Loungehebben elk een verwarming.
Gebruik de draaikno
ppen D aan
de zijkant van de stoel om de ver-
warming in te stellen:
BEDIENING VAN DE
STOELVERWARMING
ACHTERIN
De zitplaatsen van de achterbank
hebben elk een aparte verwar-
m
ing.
Gebruik de schakelaarsC onder
het bergvak achterin om de ver-
warming in- en uit te schakelen.
0: Stop.
1: Laagste stand.
2: Gemiddelde stand.
3: Hoogste stand.
De stoelverwarming wordt ther-mostatisch geregeld.Let op: de stoelverwarming werkt alleen als de motor draait.

Page 100 of 216

98
III
1
2
ACHTERZITPLAATSEN
NEERKLAPBARE ACHTERBANK
De achterbank is geheel of in delen neerklapbaar. Dat kan alleen als de hoofdsteunen zijn verwijderd.
Zitting
Trek de zitting aan de voorzijde met behulp van de lus omhoog en plaats deze tegen de rugleuning van de voorstoel. Let er bij het terugplaatsen van de zitting op dat de autogordels op de juiste plaats komen te zitten.
SKILUIK
In de rugleuning van de achter-
bank, achter de middenarmsteun,
bevindt zich een luik voor het ver-
voeren van lange voorwerpen.
Open het luik van binnenuit enschuif de voorwerpen via de baga-geruimte in de auto. Zet ze vervol-gens goed vast en zorg ervoor dat
ze het bedienen van de versnel-lingspook niet hinderen.
U kunt het luik afschermen door deneerklapbare afdekking aan de lip
omhoog te trekken.

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 ... 220 next >