CITROEN DS3 2014 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 11 of 356

Eerste kennismaking
90
Openen
A.Uitklappen/inklappen van de sleutel.
B.Ontgrendelen van de auto.


Sleutel met afstandsbediening
Overige beschikbare functies...C.
Vergrendelen van de auto.
Lokaliseren van de auto. 1
.Openen van de brandstoftankklep.
2. Openen en bevestigen van debrandstoftankdop.
Brandstoftank
102, 104
1
87 Inh
oud van de brandstoftank:
- ongeveer 50 liter (benzine),
- ongeveer 46 liter (diesel),
- ongeveer 33 liter (LPG),
- (afhankelijk van de uitvoering: ongeveer
30 liter (benzine of diesel)). A.Hendel motorkapontgrendeling interieur.B.
Veiligheidshaak.C.
Motorkapsteun.


Motorkap

Page 12 of 356

Interieur
Sfeerverlichting
Het gedimde licht van de sfeer verlichting
verbetert bij weinig buitenlicht het zicht in het interieur. De verlichting bestaat uit
verscheidene lampen die in de voetenruimte en
in het onderste opbergvak van het dashboard
zijn aangebracht.
Opschakelindicator
Afhankelijk van de rijomstandigheden en
uw rijstijl kan dit systeem u adviseren op
te schakelen om het brandstofverbruik teverminderen.

Par fumeur

De in het ventilatiesysteem opgenomen
parfumeur zorgt voor de verspreiding van een
aangename geur (naar keuze) in het geheleinterieur.

Automatische airconditioning

Deze functie maakt het mogelijk de
airconditioning op een bepaald comfortniveau in
te stellen. Aan de hand van deze instelling en de
weersomstandigheden wordt de airconditioningver volgens automatisch geregeld.
119 17
3
77
73
313

Audio- encommunicatiesystemen

Deze systemen zijn voorzien van denieuwste technologie: Autoradio met MP3-
afspeelmogelijkheid, USB-aansluiting, Bluetoothhandsfree kit, eMyWay met 16 x 9 kleurenscherm,AUX-aansluitingen, hifi-audiosysteem.eMyWay
259
Autoradio

Page 13 of 356

11Eerste kennismaking
Cockpit
1.
Schakelaars snelheidsregelaar/-begrenzer. 2.Koplampverstelling. 3.Hendel stuurwielverstelling.4.
Schakelaar verlichting enrichtingaanwijzers.
5. Instrumentenpaneel.
6.Airbag bestuurder.
Claxon. 7. Versnellingspook.8.12V- aansluiting.
USB-/Jack-aansluitingen.9. Schakelaar stoelverwarming.10.Hendel motorkapontgrendeling.11.
Schakelaars buitenspiegels.
Schakelaars ruitbediening. 12. Zekeringkast. 13.Schakelaar Stop & Start-systeem.
Schakelaar elektronischstabiliteitsprogramma (ESP/ASR). 14 .Zijruitontwaseming. 15.Luidspreker (tweeter). 16. Voor r uitont waseming.

Page 14 of 356

Cockpit
1.
Contact-/stuurslot. 2.
Stuurkolomschakelaar autoradio.3.
Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/boordcomputer.4.
Parfumeur.5.
Schakelaar centrale vergrendeling.
6.Multifunctioneel display.7. Schakelaar alarmknipperlichten.8.Middelste verstelbare en afsluitbare
ventilatieroosters.9. Zonnesensor.
Middelste luidspreker hifi-audiosysteem.10.Airbag passagier.11. Verstelbaar en afsluitbaar zijventilatierooster. 12.Dashboardkastje / Uitschakeling passagiersairbag. 13.Handrem.14 .Middenarmsteun met opbergvakken. 15.
Bovenste en onderste opbergvakken. 16.
Autoradio of eMyWay. 17.Bedieningspaneel ver warming/airconditioning.

Page 15 of 356

13Eerste kennismaking
Juiste zitpositie
3.Rugleuningverstelling.
79
, 82
Voorstoelen
1.
Verstelling in lengterichting. 2.
Hoogteverstelling.

Page 16 of 356

Juiste zitpositie
)Omhoog: trek de hoofdsteun omhoog.)Omlaag: druk gelijktijdig op de nok Aen opde hoofdsteun.
Hoogteverstelling van de
hoofdsteun
Andere beschikbare functie... Stoelverwarming.
80
1.Ontgrendelen van het stuur wiel met de hendel.2.Verstellen in hoogte en diepte. 3.Vergrendelen van het stuur wiel met dehendel.


Stuurwiel verstellen
85

Deze handelingen moeten uit veiligheidsoverwegingen uitsluitendworden uitgevoerd als de auto stilstaat.


To egang tot de achterzitplaatsen
)
Trek de hendel omhoog om de rugleuning
naar voren te klappen en schuif de stoelnaar voren.
81, 83
Gebruik uitsluitend de desbetreffendehendel aan de bovenzijde van derugleuning.

Page 17 of 356

15
Eerste kennismaking
Comfort


Buitenspiegels

Verstellen
A.Selecteren van de buitenspiegel.
B.Verstellen van de buitenspiegel.
C
.In de neutraalstand zetten van de selectieschakelaar van de buitenspiegel.
86
Overige beschikbare functies...
Inklappen/uitklappen.
Binnenspiegel
Uitvoering met handbediende dag-/nachtstandinstelling
1.
Selecteren van de dagstand van de spiegel.
2. Verstellen van de binnenspiegel.
87
Uitvoering met automatische
dag-/nachtinstelling
87
1. Automatisch instellen van de dag- of nachtstand. 2.
Verstellen van de binnenspiegel.
A.Omdoen.
B. Vastmaken.
C
. Controle van de vergrendeling door aan de
riem te trekken.

Autogordels vóór
151

Page 18 of 356


Zicht

Verlichting
Ring A
Ring B


Ruitenwissers
108


Schakelaar A: ruitenwissers vóór
2. Hoge snelheid.
1.Normale snelheid.
Int.Interval.
0. Uit.
AUTO È Automatische ruitenwissers of één keer wissen.
Ruitensproeiers: trek de schakelaar naar u toe.
114

Inschakelen van de stand "AUTO"
)Beweeg de schakelaar omlaag en laat deze
los.

Uitschakelen van de stand "AUTO"
)Beweeg de schakelaar omhoog en zet
deze vervolgens in de stand "0".

Ring B: ruitenwisser achter
116
115
Uit.

Automatische verlichting .

Parkeerlicht.
Dimlicht
/grootlicht.
Mistlam
pen vóór en mistachterlicht.

Uit.
Interval.
Ruitensproeier.

Page 19 of 356

Eerste kennismaking
Vent ilat ie


Aanbevolen instellingen
Automatische airconditioning:het is raadzaam de volautomatische werking te selecteren met de toets "AUTO"
. Gewenste werkin
g
Verwarming of handbediende airconditioning
LuchtverdelingLuchtopbrengstLuchtrecirculatie/ Toevoer van buitenluchtTe mperatuurHandbediendeAirconditioning
WARM
KOUD
ONTWASEMENONTDOOIEN

Page 20 of 356

Controle tijdens het rijden
Wanneer u het contact aanzet, slaan alle meters uit en keren ver volgens terug naar de
"0"-stand.A. Als het contact wordt aangezet, moeten de
blokjes die het resterende brandstofniveau
weergeven, gaan branden.B.Bij draaiende motor moet hetcontrolelampje laag brandstofniveau uitgaan. C.Als het contact wordt aangezet, moet de
motorolieniveaumeter enkele seconden de melding "OIL OK"
weergeven.
Ga indien nodig tanken of vul olie bij.
Instrumentenpanelen
28, 30
1.Als het contact wordt aangezet,gaan de oranje en rode controle- en
waarschuwingslampjes branden. 2. Bij draaiende motor moeten deze lampjes
weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde als er lampjes blijven branden.


Controlelampjes
32, 37 Het branden van een controlelamp
je geeft aan of
de bijbehorende functie is in- of uitgeschakeld.
A.Uitschakeling ESP/ASR.

Schakelaars
150
B.Uitschakeling Stop & Start-systeem.
175

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 360 next >