CITROEN DS3 CABRIO 2013 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 201 of 421

199Praktische informatie

Controle / aanpassen bandenspanning


U kunt de compressor, zonder inspuiting van het afdichtmiddel, ook gebruiken om:


- uw bandenspanning te controleren of uw
banden op spanning te brengen,

- andere opblaasbare voorwerpen op te
pompen (ballen, fietsbanden...).
)
Sluit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting van de auto.) Start de auto en laat de motor draaien. )
Breng de band op spanning met behulp
van de compressor
(op spanning brengen: schakelaar B in stand "I"
; leeg laten lopen:schakelaar B
in stand "O"en druk op deknop C ), zoals staat aangegeven op de bandenspanningssticker van de auto of het
opblaasbare voor werp. ) Verwijder de set en berg deze op.
)Draai de schakelaar Ain de stand "Op spanning brengen".)Rol de zwarte slang H
volledig uit.)Sluit de zwar te slang aan op het ventiel vande band of van de accessoire.
Breng indien nodig eerst een van de
meegeleverde verloopstukken aan.

Page 202 of 421















Wiel verwisselen In het geval van een lekke band kunt u het wiel met het bij de auto geleverde gereedschap verwisselen volgens de onderstaande procedure.
Het gereedschap bevindt zich onder de vloer
van de bagageruimte.
To e
gang tot het gereedschap:)open de achterklep,)til de mat in de bagageruimte op door aan
de lus te trekken,
)ver wijder de polystyreen opbergbak, )maak de houder met het gereedschap los
en verwijder deze.
To egang tot het
gereedschap

Beschikbaar gereedschap

Dit gereedschap is specifiek voor uw auto. Gebruik het niet voor andere doeleinden.

Wiel met wieldop
Demonteren:
ver wijder eerst de wieldop door deze met behulp van dewielsleutel 1
bij de ventielopening los tewippen en vervolgens los te trekken. Monteren:
plaats de wieldop, begin bij de ventielopening en druk de wieldoprondom met de hand vast.

3.Gereedschap voor het ver wijderen vansierdoppen.
Hiermee kunnen bij lichtmetalen velgen
de sierdoppen van de wielbouten worden
ver wi
jderd.4. Dop voor het ver wijderen van slotbouten (in het dashboardkastje).
Hiermee kunnen met behulp van de
wielsleutel de speciale slotbouten
(als
u auto daarmee is uitgerust) worden
ver wijderd. 1
.Wielsleutel.
Hiermee kan de wieldop worden ver wijderd en kunnen de wielbouten wordenlosgedraaid.2. Krik met geïntegreerde slinger.
Hiermee kan de auto worden opgekrikt.

Page 203 of 421

201Praktische informatie
Het reservewiel bevindt zich onder de vloer van
de bagageruimte.

Afhankelijk van het land van bestemming,
is er een noodreservewiel of een
bandenreparatieset aanwezig.
Zie de paragraaf "Toegang tot het gereedschap" voor meer informatie.

Toegang tot het reservewiel
Bevestiging van het noodreservewiel
Indien uw auto is voorzien vanlichtmetalen velgen is het normaal dat bij het monteren van hetnoodreservewiel de ringen van de bouten de velg niet raken. Als de bouten volledig zijn aangedraaid,zorgt het conische draagvlak van de
bouten voor de bevestiging van hetreservewiel.

Verwijderen van het reservewiel
)
Draai de gele centrale bout los.)
Til het reservewiel aan de achterzijde open trek het naar u toe. )
Ver wijder het wiel uit de bagageruimte.

Page 204 of 421

Te r ugplaatsen van het
reservewiel
) Plaats de houder met het gereedschap in
het hart van het reservewiel en maak de houder vast. ) Plaats de kunststof opbergbak terug.)
Leg de mat van de bagageruimte op zijn
plek door deze enigszins om te vouwen (zie
hoofdstuk "Voorzieningen - § Opbergbak").
)Leg het reser vewiel in de reser vewielbak.)Draai de gele centrale bout een aantal
omwentelingen los en plaats de bout in het hart van het reservewiel. )Draai de centrale bout vast tot deze klikt en het reservewiel goed vastzit.
Bij auto's met een noodreservewielkan het wiel met de lekke band worden opgeborgen op de plaats van het noodreservewiel. U beschikt dan echter niet meer over een vlakke bodem in uw bagageruimte.

Page 205 of 421

Praktische informatie
Demonteren van het wiel

Stilzetten van de auto
Parkeer de auto op een plaats waar u het verkeer niet hindert; kies een horizontale, vlakke en niet-gladdeondergrond.
Trek de handrem aan, zet het contactuit en schakel de eerste versnelling
* inom de wielen te blokkeren.
Plaats indien nodig een wielblok achter het wiel kruislings tegenover het teverwisselen wiel. Controleer of de inzittenden de autohebben verlaten en zich op een veiligeplaats bevinden.
Ga nooit onder een auto liggen diealleen op de krik steunt; gebruik een bok.
Procedure
)
Ver wijder de verchroomde sierdop van de
wielbouten met het gereedschap 3 (alleen bij lichtmetalen velgen).)
Bevestig de dop 4
op de wielsleutel 1
en
draai de slotbout (als uw auto daarmee is uitgerust) los. ) Draai de overige wielbouten los met alleende wielsleutel 1
.

*
stand P
(automatische versnellingsbak).

Page 206 of 421

)Plaats de krik 2 tegen één van de twee
steunpunten aan de voorzijde Aof achterzijde B(bij het te ver wisselen wiel).
Bij auto's die zijn voorzien van
dorpelsierli
jsten staat de plaats van het
steunpunt aangegeven op de sierlijst. De krik moet beslist recht onder deze markering worden geplaatst, tegen het
steunpunt achter de sierlijst en niet tegen
de kunststof sierlijst zelf.
)Verwijder de wielbouten en leg ze op een schone plaats weg.)Verwijder het wiel.


)
Draai de krik 2uit tot het voetstuk op de grond staat. Zorg ervoor dat het voetstuk
zich loodrecht onder het gebruikte steunpunt Aof B bevindt. )
Krik de auto op tot er voldoende ruimte
tussen het wiel en de grond is om het (nietlekke) reservewiel te monteren.

Page 207 of 421

205
Praktische informatie
Monteren van het wiel
Na het verwisselen van het wiel
Ver wijder de naafdop van het wielom het op de juiste manier in de bagageruimte op te bergen.Rijd met een noodreser vewiel niet sneller dan 80 km/h.Laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment van de wielbouten en de bandenspanning van het reservewielcontroleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.Laat de lekke band zo spoedig mogelijk repareren en ver wissel hem met het reservewiel.Het is niet toegestaan meer dan éénnoodreservewiel tegelijk te gebruiken.


Procedure
)
Plaats het wiel op de naaf. )
Draai de wielbouten met de hand vast.
)
Draai de slotbout (als uw auto daarmee is
uitgerust) met de wielsleutel 1
en de dop4een beetje vast. )
Draai de overige wielbouten enigszins vast met alleen de wielsleutel 1.

Page 208 of 421

)Laat de krik zakken.)Vouw de krik 2 op en verwijder hem.)
Draai de slotbout (als uw auto daarmee is uitgerust) vast met de wielsleutel 1 en de dop 4.)
Draai de overige wielbouten vast metalleen de wielsleutel 1
. )
Bevestig de verchroomde doppen op de
wielbouten (alleen bij lichtmetalen velgen).) Berg het gereedschap op in de houder.



Banden RACING


Gebruik en winterse
omstandi
gheden
De in de fabriek gemonteerde banden, maat
215/40 R18 89W, zijn niet geschikt voor extreme winterse omstandigheden. CITROËN
adviseert u om in de winterperiode met
adequate winterbanden te ri
jden.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk indien u uw auto wilt uitrusten met sneeuwkettingen of sneeuwsokken.

Page 209 of 421

207
Praktische informatie










Een lamp vervangen

De koplampunits zijn voorzien van glasvan polycarbonaat met een speciale vernislaag: )reinig de koplampen nooit met een droge of schurende doek engebruik geen oplosmiddelen,)
gebruik een spons met zeepwater,)
wanneer u met eenhogedrukreiniger hardnekkig vuil probeert te verwijderen, houdde straal dan nooit langdurig opde koplampen, de achterlichten en de randen er van gericht, ombeschadiging van de vernislaag en de afdichtrubbers te voorkomen.
)Raak de lamp niet met de vingersaan, maar gebruik een niet-pluizende doek. Bij het ver vangen van lampen moet de verlichting minstens enkele minutenuitgeschakeld zijn (risico van ernstigeverbranding). In verband met het behoud van de kwaliteitvan de koplampen mogen uitsluitendanti-UV-lampen worden gebruikt. Ver vang een kapotte lamp altijddoor een nieuwe lamp met dezelfde specificaties.

Verlichting vóór
1.Richtingaanwijzers(PY21W amberkleurig).2.Parkeerlichten (W5W).3.Grootlicht (H1- 55W).4.Dimlicht (H7-55W).5. Mistlampen (PSX24W).6.LED-dagrijverlichting (diodes).

Page 210 of 421

Lamp van richtingaanwijzer vervangen
Sluit bij het monteren uiterst zorgvuldigde beschermkap om er voor te zorgen dat de lampunit goed wordt afgedicht.
De amberkleurige lampen, zoals dievan de richtingaanwijzers, moetenworden vervangen door lampen met dezelfde kleur en specificaties.
Wanneer het controlelampje van derichtingaanwijzer (rechts of links) met een hogere frequentie dan normaal knipper t, duidt dit op een defecte lampaan de desbetreffende zijde.
)Draai de lamphouder een kwart
omwenteling en verwijder het geheel.)Trek de lamp uit de lamphouder en ver vang
de lamp.
Voer het monteren in de om
gekeerde volgorde uit.
Lampen dimlicht vervangen
)Trek aan de borglip om de beschermkap te
ver wijderen. )Neem de stekker van de lamp los.)Druk de veren uit elkaar om de lamp te kunnen verwijderen. )Trek de lamp uit de lamphouder en vervangde lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
vol
gorde.

Page:   < prev 1-10 ... 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 ... 430 next >