CITROEN DS3 CABRIO 2016 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 221 of 458

219
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Zekeringen motorruimte
De zekeringkast bevindt zich onder de
motorkap, naast de accu (links).Toegang tot de zekeringen
F Maak het deksel los.
F V ervang de zekering (zie de
desbetreffende paragraaf).
F

S
luit na het vervangen van de zekering
zorgvuldig het deksel voor een goede
afdichting van de zekeringkast.
Alle werkzaamheden aan de
zekeringen in de zekeringkast op de
accu dienen te worden uitgevoerd door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Praktische informatie

Page 222 of 458

DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Overzicht zekeringen
Zekering AmpèreFuncties
F1 20 AVoeding elektronische eenheid motor, bedieningsrelais koelventilator, multifunctioneel hoofdrelais
motormanagement, brandstofpomp (diesel).
F2 15 AClaxon.
F3 10 ARuitensproeiers voor en achter.
F4 20 ADagrijverlichting.
F5 15 AVoorverwarming brandstof (diesel), brandstofadditiefpomp (diesel), luchtdebietmeter (diesel), EGR-elektroklep
(diesel), voorverwarming blow-by en elektrokleppen (VTi).
F6 10 AABS-/ESP-computer, secundaire remlichtschakelaar.
F7 10 AElektrische stuurbekrachtiging, automatische versnellingsbak.
F8 25 ABediening startmotor.
F9 10 ASchakel- en beveiligingsmodule (diesel).
F10 30 AVoorverwarming brandstof (diesel), voorverwarming blow-by (diesel), brandstofpomp (VTi), verstuivers en
bobines (benzine).
F11 40 AAanjager airconditioning.

Page 223 of 458

221
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Zekering AmpèreFuncties
F12 30 ALage/hoge snelheid ruitenwissers vóór.
F13 40 AVoeding BSI
(+ na contact).
F14 30 AVoeding Valvetronic (VTi)
F15 10 AGrootlicht rechts.
F16 10 AGrootlicht links.
F17 15 ADimlicht links.
F18 15 ADimlicht rechts.
F19 15 ALambdasondes en elektrokleppen (VTi), elektrokleppen
(diesel), EGR-elektroklep (diesel).
F20 10 APompen, gestuurde thermostaat (VTi), elektroklep
nokkenas (THP), sensor water in brandstof (diesel).
F21 5 AVoeding bediening koelventilator, ABS / ESP,
turbopomp (THP).
Praktische informatie

Page 224 of 458

DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Overzicht hoofdzekeringen
Zekering AmpèreFuncties
MF1* 60 AKoelventilator.
MF2* 30 AABS-/ESP-pomp.
MF3* 30 AABS-/ESP-elektrokleppen.
MF4* 60 AVoeding BSI.
MF5* 60 AVoeding BSI.
MF6* 30 AExtra koelventilator (THP).
MF7* 80 AZekeringkast interieur.
MF8* -Niet gebruikt.
*

D

e hoofdzekeringen zorgen voor een extra beveiliging van de elektrische installatie. Werkzaamheden aan de hoofdzekeringen dienen door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats uitgevoerd te worden.

Page 225 of 458

223
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
AccuProcedure voor het opladen van de accu en het gebruik van een hulpaccu voor het starten van de motor met behulp van startkabels.De accu bevindt zich in de motorruimte.
Toegang tot de accu:
F

o
pen de motorkap met de hendel in het
interieur en deblokkeer vervolgens de
veiligheidshaak via de buitenzijde,
F

b
evestig de motorkapsteun,
F

b
eweeg de kunststof afdekkap van de (+)
pool omhoog.
Toegang tot de accuNa het monteren van de accu door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats duurt het
even voordat het Stop & Start-systeem
weer zal werken, hoe lang dit duurt
is afhankelijk van klimatologische
omstandigheden en de laadtoestand van
de accu (kan tot ongeveer 8
uur duren).
Deze sticker hoort bij het Stop &
Start-systeem en geeft aan dat er een
speciale 12V-loodaccu is gebruikt die
alleen losgekoppeld en/of vervangen
mag worden door een dealer van
het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Het negeren van deze aanwijzing kan
ertoe leiden dat de accu vroegtijdig aan
vervanging toe is.
Praktische informatie

Page 226 of 458

DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Als de accu van uw auto is ontladen, kan de
motor worden gestart met behulp van een
hulpaccu (een externe accu of de accu van een
andere auto) en startkabels.
Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
Controleer van tevoren of de hulpaccu een
12V-accu is en een capaciteit heeft die
minimaal gelijkwaardig is aan die van de
ontladen accu.
Start de motor niet wanneer een acculader is
aangesloten.
Neem de positieve (+) accupoolklem niet los bij
draaiende motor.
F
S
luit de rode kabel aan op de (+) pool van
de ontladen accu A en vervolgens op de
(+)
pool van de hulpaccu B .
F

S
luit de groene of zwarte kabel aan op
de (-) pool van de hulpaccu B (of op het
massapunt van de auto met de hulpaccu).
F

S
luit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt C van
de auto met de ontladen accu (of op de
motorsteun). F

S
tart de motor van de auto met de
hulpaccu en laat deze enkele minuten
draaien.
F

S
tel de startmotor van de auto met
ontladen accu in werking en laat de motor
draaien.
A

ls de motor niet direct aanslaat, zet dan
het contact af en wacht even tot u een
nieuwe poging doet.
F

W
acht tot de motor stationair draait
en neem dan de startkabels los in de
omgekeerde volgorde van het aansluiten. Een aantal functies is niet beschikbaar
als de laadtoestand van de accu
onvoldoende is.

Page 227 of 458

225
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Bescherm uw ogen en gezicht voordat
u de accu hanteert.
Verricht uitsluitend ingrepen aan de
accu in een goed geventileerde ruimte,
uit de buurt van open vuur of vonken
gevende voor werpen, om elk risico van
brand- of explosiegevaar uit te sluiten.
Probeer niet een bevroren accu op
te laden: de accu moet eerst worden
ontdooid om explosiegevaar uit te
sluiten. Laat een bevroren accu voordat
u hem laat opladen eerst controleren
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats. Daar wordt
voor u gecontroleerd of de inwendige
componenten zijn beschadigd en of de
behuizing scheuren vertoont, waardoor
giftige en bijtende accuzuren zouden
kunnen weglekken.
Keer de polariteiten niet om en gebruik
uitsluitend een 12V-acculader.
Maak de accupoolklemmen niet los bij
draaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de
accupoolklemmen los te nemen.
Was uw handen als u klaar bent met
deze werkzaamheden.
Het aanduwen om de motor te starten is bij
een auto met een elektronisch gestuurde
versnellingsbak of een automatische
versnellingsbak niet toegestaan.
Laden met behulp van een
acculader
Accu's bevatten schadelijke stoffen,
zoals zwavelzuur en lood. Accu's
moeten volgens de wettelijke
voorschriften worden afgevoerd en
mogen in geen geval bij het huisvuil
terechtkomen.
Lever lege batterijen en accu's in bij
een speciaal afvalstoffendepot.
F

V

olg de aanwijzingen van de fabrikant van
de acculader.
Koppel de accu niet los om deze op te
laden.
Praktische informatie

Page 228 of 458

DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
SpaarfaseDe spaar fase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming,

...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat.Eco-modusDe eco-modus bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal functies om te voorkomen dat de
accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals radio, ruitenwissers,
dimlichten, plafonniers, enz. nog in totaal maximaal 30 minuten gebruiken.
Deze tijdsduur kan sterk worden
beperkt als de accuspanning laag is.
Als de accu ontladen is, kan de motor
niet gestart worden.
Als u op het moment dat de eco-modus wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, wordt
de verbinding na 10 minuten verbroken.
Inschakelen van de eco-modus
Na deze tijdsduur geeft een melding op het
display aan dat de eco-modus is ingeschakeld.
De actieve functies worden in de ruststand
gezet.
Uitschakelen van de eco-modus
Deze functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
F
S
tart om de functies direct weer te
kunnen gebruiken de motor en laat deze
gedurende enige tijd draaien.
De beschikbare tijd bedraagt het dubbele van
de tijd dat de motor heeft gedraaid. Deze tijd
zal echter altijd tussen de 5 en 30 minuten
bedragen.

Page 229 of 458

227
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Wisserblad vóór of achter vervangenDe ruitenwisserbladen kunnen zonder gereedschap worden vervangen.
Voordat u een wisserblad
demonteert
F Bedien de ruitenwisserschakelaar binnen één minuut na het afzetten van het contact
om de ruitenwissers in de verticale stand te
plaatsen.
Dit is de aanbevolen stand om beschadiging
van de ruitenwissers en de motorkap te
voorkomen.
Demonteren
F Til de desbetreffende ruitenwisserarm op.
F M aak het wisserblad los en verwijder het.
Monteren
F Controleer bij de ruitenwissers vóór de lengte van het wisserblad, omdat het
kortste blad aan de passagierszijde van de
auto gemonteerd moet worden.
F

B
reng het nieuwe wisserblad aan en klik
het vast.
F

Z
et de ruitenwisserarm voorzichtig terug.
Na het monteren van een
wisserblad vóór
F Zet het contact aan.
F B edien nogmaals de
ruitenwisserschakelaar om de
ruitenwissers in de ruststand te zetten.
Praktische informatie

Page 230 of 458

DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Slepen van uw autoU kunt uw auto laten slepen door een andere auto of een andere auto slepen met behulp van het sleepoog.
Het sleepoog bevindt zich onder de vloerplaat
van de bagageruimte:
F
o
pen de achterklep,
F

t
il de vloerplaat op,
F

v
erwijder de polystyreen opbergbak,
F

n
eem het sleepoog uit de houder.
Toegang tot het gereedschap Algemene aanwijzingen
Volg de huidige wetgeving in uw land op.
Controleer of het gewicht van de trekkende auto hoger is dan van de auto die wordt gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van de gesleepte auto blijven zitten. Deze persoon moet
beschikken over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4
wielen op de grond altijd een goedgekeurde sleepstang;
touwen en riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet voorzichtig wegrijden.
Bij het slepen van de auto met stilstaande motor zijn de rem- en stuurbekrachtiging uitgeschakeld.
Laat uw auto in de volgende gevallen slepen door een professioneel bergingsbedrijf:
-

a
ls de auto is gestrand op de autosnelweg,
-

b
ij auto's met vier wielaandrijving,
-

a
ls het niet mogelijk is de versnellingsbak in de neutraalstand te zetten, het stuurslot te
ontgrendelen of de handrem los te zetten,
-

b
ij takelen met slechts twee wielen op de grond,
-
bij

het ontbreken van een goedgekeurde sleepstang...

Page:   < prev 1-10 ... 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 ... 460 next >