stop start CITROEN DS4 2014 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 220 of 431












Stop & Start
Het Stop & Start-systeem zet de motor tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood licht, opstoppingen enz.). De motor wordt automatisch gestart
(START-stand) als u weer weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel en stil.
Het Stop & Start-systeem zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke stoffen en een aangename rust in het interieur tijdens
het wachten.

Werking


Overgang naar de STOP-stand
van de motor
Is uw auto uitgerust met een
elektronisch gestuurde versnellingsbak
en u parkeert uw auto, dan is - ten
behoeve van uw eigen comfort - de
STOP-stand de eerste seconden na
het inschakelen van de achteruit niet
beschikbaar.
Als de STOP-stand geactiveerd is,
blijven alle andere componenten zoals
de remmen en de stuurbekrachtiging
normaal functioneren.
Tank nooit als de motor in de STOP-
stand staat; zet in dat geval altijd het
contact af en neem de sleutel uit het
contactslot.
Het controlelampje "ECO"
op het
instrumentenpaneel gaat branden en de motor
komt automatisch in een standby-stand:


- bij een handgeschakelde
versnellingsbak,
bij snelheden beneden
20 km/h, wanneer u de versnellingsbak in
zijn vrij zet en u de koppeling loslaat,

- bij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak,
bij snelheden beneden
8 km/h, wanneer u op het rempedaal trapt
of wanneer u de selectiehendel in stand N

zet.

Als uw auto is uitgerust met
een teller, wordt de duur van de
momenten dat de motor in de
STOP-stand geschakeld wordt,
opgeteld en weergegeven. Elke
keer als u het contact opnieuw
aanzet, wordt deze teller op 0 gezet.
De STOP-stand wordt niet geactiveerd als:


- het bestuurderportier geopend is,

- de veiligheidsgordel van de bestuurder
losgemaakt is,

- de auto sinds de laatste start met de sleutel
niet sneller dan 10 km/h heeft gereden,

- de elektrisch bediende handrem wordt /is
aangetrokken,

- de klimaatregeling in het interieur dat niet
toelaat,

- de ruitontwaseming is ingeschakeld,

- bepaalde bijzondere omstandigheden
(laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur enz.)
dat niet toelaten.


Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
In dat geval knippert het lampje
"ECO"
enkele seconden en gaat
ver volgens uit.

Dit is volkomen normaal.

Page 221 of 431

219Rijden

Overgang naar de START-stand
van de motor
Het controlelampje "ECO"
gaat uit en
de motor wordt automatisch gestart:


- bij een handgeschakelde
versnellingsbak
trapt u het
koppelingspedaal helemaal
in,

- bij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak
:



met de selectiehendel in stand A
of M
,
wanneer u het rempedaal loslaat.


of met de selectiehendel in stand N
en
het rempedaal losgelaten, wanneer u de
selectiehendel in stand A
of M
zet,


of wanneer u de achteruitversnelling
inschakelt.




Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
Als u het systeem met de motor in de
STOP-stand uitschakelt, dan wordt de
motor direct weer gestart. Als u bij een auto met een
handgeschakelde versnellingsbak in de
STOP-stand een versnelling inschakelt,
maar daarbij het koppelingspedaal niet
helemaal intrapt, gaat er een lampje
branden of verschijnt er een bericht
met het verzoek het koppelingspedaal
helemaal in te trappen, omdat anders
de motor niet gestart kan worden.
U kunt deze functie op elk willekeurig moment
uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF"
in
te drukken.
Het controlelampje in de schakelaar
gaat branden en er wordt een melding
weergegeven.

Uitschakelen

In dat geval knippert het lampje
"ECO"
enkele seconden en gaat
ver volgens uit.

Dit is volkomen normaal.
De START-stand wordt ten behoeve van
de veiligheid en het comfort automatisch
geactiveerd als:


- het bestuurderportier wordt geopend,

- de veiligheidsgordel van de bestuurder los
wordt gemaakt,

- de snelheid van de auto hoger is dan
25 km/h bij een handgeschakelde
versnellingsbak en hoger dan 11 km/h
bij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak,

- de elektrisch bediende handrem wordt
aangetrokken,

- bepaalde bijzondere omstandigheden
(laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur enz.)
dit niet toelaten.

Page 222 of 431

Het systeem wordt automatisch
opnieuw ingeschakeld zodra u het
contact weer aanzet.


Opnieuw inschakelen

Dit systeem heeft specifieke kenmerken
en maakt gebruik van een speciale accu
(raadpleeg voor meer informatie het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats).
Het gebruik van een andere dan de door
CITROËN voorgeschreven accu's kan leiden
tot storingen in het systeem. Bij een storing in het systeem gaat het
controlelampje in de schakelaar "ECO OFF"
eerst
knipperen en brandt ver volgens permanent.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Storingen
Onderhoud

Schakel het Stop & Start-systeem
altijd uit als u handelingen onder de
motorkap wilt verrichten, om letsel
door het automatisch activeren van de
START-stand te voorkomen.
Het Stop & Start-systeem maakt
gebruik van geavanceerde technologie.
Laat eventuele werkzaamheden aan
dit type accu uitsluitend uitvoeren door
een officiële CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats. Druk nogmaals op de schakelaar "ECO OFF"
.
Het systeem is dan opnieuw actief; het
controlelampje in de schakelaar gaat uit en er
wordt een melding weergegeven.

Als er in de STOP-stand een storing
zou optreden, kan het zijn dat de
motor niet meer wil aanslaan of direct
afslaat. Alle controlelampjes op het
instrumentenpaneel gaan branden.
Afhankelijk van de uitvoering kan
er ook een waarschuwingsmelding
worden weergegeven waarin u wordt
gevraagd de selectiehendel in de stand
N
te zetten en het rempedaal in te
trappen.
Zet in dat geval het contact af en start
de auto met behulp van de sleutel.

Page 239 of 431

237Onderhoud











Motorkap


Openen



)
Open het linker voorportier.

)
Trek de hendel A
onder in de
portiersponning naar u toe.
)
Duw de veiligheidshaak B
naar links en til
de motorkap op.

)
Neem de motorkapsteun C
uit de houder
op de onderzijde van de motorkap.

)
Bevestig de motorkapsteun in de uitsparing
om de motorkap geopend te houden.
De plaats van de ontgrendelingshendel
in het interieur zorgt er voor dat de
motorkap niet geopend kan worden als
het linker voorportier is gesloten.
Open de motorkap niet als het hard
waait.
Wees bij warme motor voorzichtig met het
bedienen van de veiligheidshaak en de
motorkapsteun (kans op brandwonden).






Schakel het Stop & Start-systeem
altijd uit als u handelingen onder de
motorkap wilt uitvoeren, om letsel
door het automatisch activeren van de
START-stand te voorkomen.


Sluiten



)
Haal de motorkapsteun uit de uitsparing.

)
Bevestig de motorkapsteun in de houder
op de onderzijde van de motorkap.

)
Laat de motorkap voorzichtig zakken en
laat deze aan het einde van de slag in het
slot vallen.

)
Trek aan de motorkap om te controleren of
deze goed is vergrendeld.

Page 246 of 431








Controles




















Luchtfilter en interieurfilter













Oliefilter


Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, de bladzijden in het garantie- en onderhoudsboekje die betrekking hebben op de motoruitvoering van uw auto
voor het controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.


Laat de filters periodiek ver vangen
volgens de in het garantie- en
onderhoudsboekje aangegeven
intervallen.
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daar toe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen
.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.

Laat bij het olie ver versen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.





Deze sticker, die hoort bij het Stop &
Start-systeem, geeft aan dat er een
speciale 12V-loodaccu is gebruikt die
alleen losgekoppeld en/of ver vangen
mag worden door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.











12V- accu


De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of de
accupolen en -klemmen schoon zijn,
vooral bij warm weer en in de winter.
Raadpleeg voordat u de accukabels losneemt
de rubriek "12V-accu" voor meer informatie
over de te nemen voorzorgsmaatregelen.

Page 278 of 431






12V- ac c u

De accu bevindt zich onder de motorkap.
Voor toegang tot de (+) klem:


)
ontgrendel de motorkap met de
ontgrendelingshendel in het interieur en
maak aan de buitenzijde de veiligheidshaak
los,

)
open de motorkap en plaats de
motorkapsteun onder de motorkap om hem
geopend te houden,

)
beweeg het plastic beschermkapje omhoog
voor toegang tot de (+) klem.


Toegang tot de accu


Na het monteren van de accu duurt
het even voordat het Stop & Start-
systeem weer zal werken, hoe lang dit
duurt is afhankelijk van klimatologische
omstandigheden en de laadtoestand
van de accu (kan tot ongeveer 8 uur
duren).





Deze sticker hoort bij het Stop &
Start-systeem en geeft aan dat er een
speciale 12V-loodaccu is gebruikt die
alleen losgekoppeld en/of ver vangen
mag worden door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.


Voordat u werkzaamheden
uitvoert
Zet de auto stil, trek de parkeerrem
aan, zet de versnellingsbak in de
neutraalstand en zet ver volgens het
contact af.
Controleer of alle elektrische functies
van de auto zijn uitgeschakeld.

Procedure voor het gebruik van een hulpaccu
voor het starten van de motor met behulp van
startkabels en voor het laden van een lege
accu.

Page 280 of 431











Laden met behulp van een
acculader


)
Maak de accupoolklemmen los.

)
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van
de acculader.

)
Sluit de accukabels weer aan, te beginnen
met de (-) kabel.

)
Controleer of de accupolen en de klemmen
schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een
(witte of groene) oxidatielaag, neem dan
de accukabels los en reinig de polen en
klemmen.

Bij auto's met het Stop & Start-systeem
hoeven de accukabels tijdens het
opladen niet losgenomen te worden.


Resetten na het weer
aansluiten

Zet, nadat de accu weer is aangesloten, het
contact aan en wacht minimaal één minuut
alvorens de motor te starten: de elektronische
systemen van de auto worden in die tijd
gereset.
U moet zelf de volgende systemen en
gegevens resetten (raadpleeg hier voor de
desbetreffende hoofdstukken):


- de sequentiële ruitbediening,

- de datum en de tijd,

- de instellingen van de autoradio of van het
ingebouwde navigatiesysteem.
Controleer of er na het aanzetten
van het contact geen foutmeldingen
worden weergegeven of
waarschuwingslampjes blijven
branden.
Mochten er zich na deze handelingen
kleine storingen blijven voordoen,
raadpleeg dan het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.


)
Plaats de geopende accupoolklem E
op de
pluspool (+) van de accu.

)
Druk verticaal op de accupoolklem om
deze goed tegen de accu aan te drukken.

)
Zet de accupoolklem vast door de hendel D

omlaag te bewegen.


Weer aansluiten
van de (+) klem
De (+) klem loskoppelen



)
Trek de hendel D
zo ver mogelijk omhoog
om de accupoolklem E
te ontgrendelen.


Forceer de hendel niet door erop te
duwen, aangezien de accupoolklem niet
kan worden vergrendeld als deze niet
correct is geplaatst; herhaal de procedure.

Page 296 of 431


UITVOERINGEN:


MOTOREN EN VERSNELLINGSBAKKEN



Type variant uitvoering:
NX...


9HP0



9HR8


9HR8/S



9HR8/PS



RHH8



RHHA



DIESELMOTOREN


HDi 90 FAP



HDi 110 FAP



HDi 160 FAP


Cilinderinhoud (cm
3
)
15 6 0
15 6 0
19 97
Boring x slag (mm)
75 x 88,3
75 x 88,3
85 x 88
Max.vermogen * : ECE-norm (kW)
68
82
120
Toerental bij max.vermogen (t /min)
4000
3600
4000
Max.koppel: ECE-norm (Nm)
230
270
340
Toerental bij max.koppel (t /min)
175 0
175 0
2000
Brandstof
Diesel
Diesel
Diesel
Katalysator
Ja
Ja
Ja
Roetfilter (FAP)
Ja
Ja
Ja

VERSNELLINGSBAKKEN

Handgeschakeld
(5 versnellingen)
Handgeschakeld
(6 versnellingen)
EGS
(6 versnellingen)
Handgeschakeld
(6 versnellingen)
Automatisch
(6 versnellingen)


INHOUD CARTER (in liter)



Motor (met ver vangen filter)
3,75
3,75
3,75
-

*
Het maximumvermogen komt overeen met de op de testbank gehomologeerde waarde, onder de voor waarden die zijn vastgelegd in de Europese
regelgeving (Richtlijn 1999/99/CE).
... /S
: e-HDi-uitvoering voorzien van Stop & Start.

Page 314 of 431

04

Selecteer en bevestig " Bestemming
kiezen
", selecteer " GPS-coördinaten
"
en bevestig uw keuze.

Voer de GPS-coördinaten in en bevestig
uw invoer met " OK
" om het navigeren
te starten.

Druk op NAV
voor het menu
" Navigatie
".

NAVIGATIE - ROUTEBEGELEIDING








GPS-coördinaten als bestemming invoeren

Naar een punt op de kaart

Druk, als de kaart op het scherm wordt
weergegeven, op OK
om naar het
contextmenu te gaan. Selecteer dan
" Kaart verplaatsen
" en bevestig uw
keuze.

Druk op OK
voor het contextmenu van
de functie " Kaart verplaatsen
".

Selecteer " Als bestemming kiezen
" of
" Als tussenstop kiezen
" en bevestig
uw keuze.

Verplaats de cursor op het scherm
met de navigatietoets om een
bestemmingspunt te kiezen.

Page 332 of 431

06 TELEFONEREN


Druk 2 keer op PHONE
.

Selecteer " Bellen
" en bevestig uw
keuze.
Selecteer " Contacten
" en bevestig uw
keuze.

Toets het nummer in op het virtuele
toetsenbord door de cijfers te selecteren
en daarna te bevestigen
Bevestig met " OK
" om het ingevoerde
telefoonnummer te bellen.

Druk op TEL
of 2 keer op PHONE
.
Een nieuw nummer bellen

Een contact bellen

Selecteer het gewenste contact en
bevestig uw invoer.
Als u het contact via de toets PHONE

hebt opgevraagd, selecteert u " Bellen
"
en bevestigt u uw keuze.

Selecteer het nummer en bevestig uw
keuze om het bellen te starten

.







Bellen

Gebruik de telefoon liever niet onder het rijden. Stop op een veilige
plaats om te bellen als u gelegenheid hebt en gebruik bij voorkeur
de toetsen op het stuur.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 next >