CITROEN DS5 2011 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 41 of 348

Controle tijdens het rijden
Onderhoudsindicator
De afstand tot de eerstvolgendebeurt is meer dan 3000 km
Als het contact wordt aangezet, verschijnt er geen onderhoudsinformatie op het display. De onderhoudsindicator
geeft aan hoeveel
kilometer u nog ver wijderd bent van deeerstvolgende onderhoudscontrole volgens hetonderhoudsschema van de fabrikant.
Deze afstand wordt berekend vanaf de laatste nulstelling van de onderhoudsindicator op basisvan twee parameters:


- het aantal afgelegde kilometers,

- de verstreken tijd sinds de laatsteonderhoudscontrole.
De afstand tot de eerstvolgendebeurt is 1000 tot 3000 km
Als het contact wordt aangezet, gaatgedurende 5 seconden de onderhoudssleutelbranden. De kilometerteller geeft de resterende kilometers tot de eerstvolgende onderhoudscontrole aan.Voorbeeld:
de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole bedraagt 2800 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het contact
verdwi
jnt de sleutel; de teller geeft weer de kilometerstand en de stand van de dagteller aan.
De afstand tot de eerstvolgendebeurt is minder dan 1000 km
Voorbeeld:
de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole bedraagt 900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display
gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het contact
treedt de kilometerteller weer in werkin
g en blijft de sleutel brandenom aan te gevendat er binnenkort onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd moeten worden.

Het pictogram van de sleutel brandtin combinatie met een melding op het display van het instrumentenpaneel.

Page 42 of 348

De afstand tot de eerstvolgende beurt is overschreden Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende 5 seconden de sleutel knipperen
om aan tegeven dat de onderhoudswerkzaamheden zospoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden.Voorbeeld:
u hebt de afstand tot de eerstvolgende onderhoudsbeur t met 300 km overschreden.
Als het contact wordt aangezet, geeft het displaygedurende 5 seconden het volgende aan:
De factor tijd kan worden meegewogen bij de nog af te leggen kilometers, afhankelijk van de rijgewoonten van de bestuurder. De sleutel kan ook gaan branden als hetinterval van twee jaar is overschreden.

Als u na deze handeling de accu wilt loskoppelen, vergrendel dan de auto en wacht minimaal 5 minuten. Het op 0 zetten van de onderhoudsintervalindicator zal anders niet worden opgeslagen.
5 seconden na het aanzetten van het contact
treedt de kilometerteller weer in werking enblijft de sleutel branden.
Op 0 zetten van deonderhoudsintervalindicator

De onderhoudsintervalindicator moet na elke
onderhoudsbeurt op 0 gezet worden.
Voer dit als volgt uit:)
zet het contact af,)
druk op de resetknop van de dagteller en houd deze ingedrukt,)
zet het contact aan; de kilometerteller begint terug te tellen,)
laat de knop los als het display "=0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt.

Opnieuw weergeven van de
onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven. )Druk op de knop voor nulstelling van dedagteller.
D
e onderhoudsinformatie wordt enkeleseconden weergegeven en verdwijnt
ver volgens weer.

Page 43 of 348

Controle tijdens het rijden
Motorolieniveaumeter
Te weinig olie
Als het motorolieniveau te laag is, wordt
een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven. Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olieworden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige
motorschade ontstaat.


Storing motorolieniveaumeter
Als de motorolieniveaumeter defect is, wordt een
melding op het display van het instrumentenpaneel
weergegeven. Raadpleeg het CITROËN-netwerkof een gekwalificeerde werkplaats.

Oliepeilstok

Raadpleeg het hoofdstuk "Controles" voor
de plaats van de peilstok en het bijvullen van
motorolie voor het motort
ype van uw auto.
2 merktekens op de peilstok:
De motorolieniveaumeter geeft aan of het motorolieniveau in orde is.
Bij het aanzetten van het contact wordt eerst de onderhoudsindicator weergegeven en
ver volgens gedurende enkele seconden het motorolieniveau.
Een controle van het olieniveau is alleen betrouwbaar als de auto op een vlakke,horizontale ondergrond staat en de motor minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.


-
A= maxi; het olieniveaumag nooit boven dit niveau
uitkomen,

-
B= mini; als het olieniveauniet boven het niveau B
uitkomt, moet het voor de motor van uw auto
voorgeschreven typemotorolie worden bijgevuld
via de vuldop.
Olieniveau correct
Als het motorolieniveau in orde is, wordt
een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven.

Page 44 of 348

U kunt de lichtsterkte van dedashboardverlichting handmatig aanpassen
aan het licht van de omgeving.
Dimmer
dashboardverlichting

Actief
Als de verlichting van de auto is ingeschakeld:
)druk op de knop om de sterkte van de dashboardverlichting te variëren, )laat de knop los zodra de gewenste lichtsterkte is bereikt.



Inactief

De dashboardverlichting kan niet worden
ingesteld als de verlichting van de auto is
uitgeschakeld of, bij auto's met verlichtingoverdag, in de dagstand staat. De kilometer teller
geeft de totale kilometerstand van de auto aan.De kilometerteller en dagteller worden
gedurende 30 seconden weergegeven bij het
afzetten van het contact, bij het openen van het
bestuurdersportier en bij het vergrendelen en
ontgrendelen van de auto.
Kilometerteller
De dagteller geeft het aantal gereden kilometers weer nadat de bestuurder de teller
op 0 heeft gezet.) Druk bij aangezet contact op de knop
tot de dagteller op 0 staat.


Dagteller
Verander om aan de plaatselijkeregelgeving te kunnen voldoen de eenheidvan de afstand (km of mijl) zodat dezeovereenkomt met de eenheid die wordt gebruikt in het land waar u zich bevindt. Ditkunt u doen via het configuratiemenu.

Page 45 of 348

43Controle tijdens het rijden
Met dit systeem kan de verlichting van bepaalde displays worden uitgeschakeld voor een rustiger beeld tijdens nachtelijke ritten (uitsluitend in combinatie met eMyWay.
Op het instrumentenpaneel blijft de rijsnelheid,
de weergave van de gekozen versnelling van
de EGS-versnellingsbak en de informatie
van de snelheidsregelaar/-begrenzer (indien
ingeschakeld) verlicht; dat geldt ook voor de
waarschuwing "minimumbrandstofniveau",indien van toepassing.
De black-panelfunctie wordt uitgeschakeld
als er een waarschuwingsmelding wordt
doorgegeven en bij het wijzigen van functies of
instellingen.
Black-panelfunctie
(donker scherm) met eMyWay

Raadpleeg voor meer informatie hetgedeelte eMyWay van het hoofdstuk "Audio en datacommunicatie".
Klokje
Het analoge klokje is niet voorzien van een
instelknop.
Raadpleeg voor het op tijd zetten de
paragraaf over het configuratiemenu van het
display (autoradio).
Het klokje wordt gesynchroniseerd met de
tijd op het display; zodra de tijd op het display gewijzigd en opgeslagen wordt, verdraaien de
wijzers en worden ze telkens na het aanzetten
van het contact gesynchroniseerd met de door
u ingestelde tijd.

Page 46 of 348

Boordcomputer
)Druk zodra het gewenste traject wordt aangegeven de toets op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar langer dan
tw
ee seconden in.
De trajecten "1"
en "2"
zijn onafhankelijk enhebben dezelfde eigenschappen.
Tr aject "1"
kan bijvoorbeeld gebruikt worden
voor een dagelijks verbruik en traject "2"voor een maandelijks verbruik.
Display van het
instrumentenpaneel
Weergave van de informatie
)Druk op de toets op het uiteinde vande ruitenwisserschakelaarom rachtereenvolgens de verschillende
functies weer te geven.
- A
ctuele informatie:

actieradius,

actueel brandstofverbruik,

de teller van het Stop & Start-
systeem.
-
Traject "1":●
gemiddelde snelheid,
voor het eerste traject.


gemiddeld brandstofverbruik.
-
Traject "2":●
gemiddelde snelheid,
voor het tweede traject.

gemiddeld brandstofverbruik.


Tr aject resetten
- Radio of mediadrager.
- Navigatiesysteem.

Page 47 of 348

45
Controle tijdens het rijden
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats alstijdens het rijden de streepjes continu worden weergegeven.
Deze waarde kan variëren door eengewijzigde rijstijl of het rijden op eenhelling, waardoor het momentelebrandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Enkele definities...
Actieradius
(km of miles)De actieradius geeft aan
hoeveel kilometer u nog metde resterende hoeveelheidbrandstof kunt rijden, berekend
op basis van het gemiddelde
verbruik over de laatsteafgelegde kilometers.

Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt,
verschijnen streepjes op het display. Na het
tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt de
actieradius opnieuw berekend en weergegeven
als deze meer dan 10 0 km bedraagt.
Deze functie wordt alleen weergegevenbij snelheden vanaf 30 km/h.

Momenteel verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Dit is het gemiddeldebrandstofverbruik over de laatste seconden.
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Dit is het gemiddelde verbruik sinds de laatste nulstelling vande boordcomputer.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)
Dit is de gemiddelde snelheid
sinds de laatste nulstelling van de
boordcomputer (contact aan).
Stop & Start-teller
(minuten/seconden of uren/minuten) Als uw auto is uitgerust met het Stop & Star t-systeem, registreert een teller
hoelang de STOP-stand tijdens een traject isgeactiveerd.
De teller wordt, elke keer als u het contact met
de "STA R T/STOP"-knop aanzet, weer op nulgezet.

Page 48 of 348

002
Toegang tot de auto

Page 49 of 348

Page 50 of 348


















Elektronische sleutel
afstandsbediening
Openen van de auto
Volledig ontgrendelen
Selectief ont
grendelenOpenen van de achterklep
U kunt om de auto te ontgrendelen of vergrendelen
de centrale vergrendeling bedienen met de sleutel
in het por tierslot of met de afstandsbediening. Desleutel met afstandsbediening dient tevens voor de lokalisatie en het starten van de auto en maakt
deel uit van de diefstalbeveiliging. D
eze functie kan via hetconfiguratiemenu worden ingesteld.
Standaard is de volledige
ontgrendeling geactiveerd.

Het ontgrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer twee seconden snel knipperen van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering wordengelijktijdig de buitenspiegels uitgeklapt.
Sluiten van de auto


Het vergrendelen wordt bevestigddoor het gedurende ongeveer twee seconden branden van derichtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden de buitenspiegelsingeklapt.
)Druk om uitsluitend het
bestuurdersportier te
ont
grendelen één keer op de toets met het geopende hangslot. ) Druk nogmaals op de toets met hetgeopende hangslot om de overige
por tieren te ontgrendelen en de achterklep
te openen.

)
Druk op de toets met het gesloten hangslot om de auto
volledig te vergrendelen.
Houd deze toets ingedrukt tot de
ruiten volledig gesloten zijn.

)
Druk op deze knop tot u hoor t
dat de achterklep ont
grendeld
wordt.



Zorg ervoor dat kinderen zich tijdens het bedienen van de ruiten niet kunnen bezeren.

)
Druk op het geopende hangslot om de auto te ontgrendelen.

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 350 next >