CITROEN DS5 2012 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 201 of 348

Praktische informatie

Achteruitrijlichten (achterklep)
)
Verwijder de lamp voorzichtig viade buitenzijde van de auto. Debevestigingsklemmen worden automatisch losgemaakt. )
Draai de lamphouder een kwart
omwenteling en vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.

Mistlamp
)Open de achterklep. )Maak de achterlichtlijst los. )Verwijder het deksel en draai de
bevestigingsmoer van de lamp los. De mistlamp is vana
f de onderzijde van de
bumper bereikbaar.) Draai de fitting een kwart omwenteling en
ver wijder het geheel. ) Ver vang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Voor het ver vangen van deze lampen
kunt u ook het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats raadplegen.

Page 202 of 348

Kentekenplaatverlichting
) Steek een kleine schroevendraaier in de spleet van het lampglas. )
Duw de schroevendraaier naar buiten om het lampglas los te maken. )
Verwijder het lampglas.)
Trek de lamp uit de lamphouder en vervangde lamp.


Derde remlicht (LED's)
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Page 203 of 348

201Praktische informatie



















Zekeringen vervangen
In het geval van een storing in een bepaalde functie kunt u de desbetreffende defecte zekering ver vangen volgens de onderstaande procedure.

De tang voor het ver wijderen van zekeringen
bevindt aan de binnenzijde van de klep van het
zekerin
gkastje in het dashboard.
To egang:)ver wijder de klep, )trek de tang los.



To egang tot het
gereedschap
Voordat u een zekering ver vangt, dient u de
oorzaak van de storing op te sporen en te(laten) verhelpen.) U kunt aan de draad van een zekering zienof deze defect is.
Vervangen van een zekering


Goed
Defect
)
Gebruik de speciale tang om de zekering
uit de zekeringkast te verwijderen.)
Ver vang een defecte zekering altijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte.)
Selecteer de zekering aan de hand vanhet nummer op de zekeringkast, de op de zekering aangegeven stroomsterkte en de
navolgende tabellen.


CITROËN is niet aansprakelijk voor kosten die voortvloeien uit storingen veroorzaakt door het monteren van extra accessoires die niet door aanbevolen en geleverd worden, en niet volgens de voorschriften van CITROËN zijn gemonteerd. Dit geldt met name als het gezamenlijke stroomverbruik van de extra accessoires meer dan10 milliampère bedraagt.



Montage van elektrischeaccessoiresg

Bij het ontwerp van het elektrischecircuit van uw auto is reeds rekeninggehouden met de montage van zowel destandaarduitrusting als eventuele opties.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats voordatu andere elektrische voorzieningen of accessoires in de auto monteert of laat monteren.

Page 204 of 348

Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).
Toegang tot de zekeringen
)Trek de klep los.


Zekering nr.Ampère (A)

Functies

F6 A of B 15
A
utoradio.
F8

3

Inbraakalarm.


F13


10
Aansteker vóór, 12V-aansluitin
g vóór.


F14


10
12V-aansluiting achter.
F16

3

Kaartleeslam
pen achter.
F17


3
Make-upspiegel.


F28 A of B
15
Autoradio.
F30

20

R
uitenwisser achter.
F32

10
A
udioversterker.

Page 205 of 348

203Praktische informatie

Zekeringen motorruimte
De zekeringkast bevindt zich onder demotorkap, naast de accu.

Toegang tot de zekeringen
)Maak het deksel los.)Ver vang de zekering (zie de
desbetreffende paragraaf).)Sluit na het ver vangen van de zekering
zorgvuldig het deksel voor een goede
afdichting van de zekeringkast.


Zekering


Ampère (A)

Functies

F20


15

Ruitens
proeierpomp voor en achter.
F2120 Pomp koplampsproeiers.
F22


15
Claxon.
F23

15

Grootlicht rechts.
F24

15

Grootlicht links.
F275
Afschermklep koplamp links.


F28
5
A
fschermklep koplamp rechts.

Page 206 of 348











12V- ac c u Procedure voor het opladen van de accu en het gebruik van een hulpaccu voor het starten van de motor met behulp van startkabels.
Deze sticker geeft aan dat er een speciale 12V-loodaccu is gebruikt die alleen losgekoppeld en/of ver vangen mag worden bij het CITROËN-netwerkof bij een gekwalificeerde werkplaats. Het negeren van deze aanwijzing kan ertoe leiden dat de accu vroegtijdig aanver vanging toe is. D
e accu bevindt zich in de motorruimte.
To egang tot de accu: )
open de motorkap via hendel in het
interieur en gebruik vervolgens de
veiligheidshaak aan de buitenzijde,) ver wijder de kunststof afdekkap voor
toegang tot de twee accupolen,) maak indien nodig de zekeringkast los omde accu te ver wijderen.


To egang tot de accu
)Trek de vergrendelingshendel zo ver mogelijk omhoog.




Accukabels loskoppelen

Weer aansluiten van de kabels
)Plaats de geopende accupoolklem 1
op de
pluspool (+) van de accu. )Druk ver ticaal op de accupoolklem 1omhem goed tegen de accu aan te drukken.)Zet de accupoolklem vast door de pasnok
opzij te bewegen en ver volgens de hendel2omlaag te duwen.

Forceer de hendel niet, aangeziende accupoolklem niet kan wordenvergrendeld als deze niet correct is geplaatst; herhaal de procedure.

Page 207 of 348

205
Praktische informatie
Na het monteren van de accu kan het, afhankelijk van deweersomstandigheden en delaadtoestand van de accu, enkele uren(tot ongeveer 8 uur) duren voordat het Stop & Star t-systeem weer zal werken.
)Sluit de rode kabel aan op de (+) pool van de ontladen accu Aen vervolgens op de (+) pool van de hulpaccu B.


Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
)
Maak indien nodig de accupoolklemmen
los.) Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader. )
Sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (-) kabel. )
Controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een(witte of groene) oxidatielaag, neem dan
de accukabels los en reinig de polen en
kl
emmen.


Laden met behulp van een
acculader


Voor het opladen van de accu van
het Stop & Star t-systeem hoeven de accukabels niet losgenomen te worden.
)
Sluit de groene of zwar te kabel aan op de (-) pool van de hulpaccu B.)
Sluit het andere uiteinde van de groene of zwar te kabel aan op het massapunt C
van uw auto (motorsteun). )
Stel de startmotor in werking en laat de
motor draaien. ) Wacht tot de motor stationair draait en
neem dan de kabels los.

Page 208 of 348

Accu's bevatten schadelijke stof fen,zoals zwavelzuur en lood. Accu's moeten volgens de wettelijkevoorschriften worden afgevoerd en mogen in geen geval bij het huisvuil terechtkomen.
Lever lege batterijen en accu's in bij eenspeciaal afvalstoffendepot.

Keer de polariteiten niet om en gebruikuitsluitend een 12V-accu.
Maak de accupoolklemmen niet los bijdraaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de accupoolklemmen los te nemen.
Het aanduwen van een auto met een EGS 6-versnellingsbak of eenautomatische versnellingsbak om de motor te starten is niet toegestaan.


Het is raadzaam de 12V-accu los tekoppelen als uw auto langer dan eenmaand buiten gebruik is.

Vóór het loskoppelen van de
accukabels
Wacht 2 minuten na het afzetten van het contact.
Sluit de ruiten en de voorportieren voordat u de
accu
kabels loskoppelt.


Na het weer aansluiten van de
accukabels
Zet het contact aan en wacht 1 minuut alvorensde motor te starten, zodat de elektronische
systemen geïnitialiseerd kunnen worden. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats als er zich na deze
handeling toch nog problemen voordoen.
Raadplee
g het desbetreffende hoofdstuk voor
het zelf opnieuw initialiseren van:


- de sleutel met afstandsbedienin
g,

- het zonnescherm van het panoramadak,

- het GPS-navi
gatiesysteem.










Spaarfase

De spaarfase stuur t de elektrische functies van de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies(airconditioning, achterruitver warming, ...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatischingeschakeld zodra de laadtoestand van deaccu dit toelaat.

Page 209 of 348

207
Praktische informatie
De eco-mode bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal functies om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u eenaantal elektrische functies zoals het audio-en telematicasysteem, de ruitenwissers,
dimlichten, pla
fonniers, ... nog in totaal maximaal 40 minuten gebruiken.







Eco-mode
Inschakelen van de
eco-mode
Ver volgens geeft een melding op het display
van het instrumentenpaneel aan dat de eco-
mode is in
geschakeld en worden de actievefuncties in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan het
gesprek nog gedurende ongeveer 10 minuten
worden voortgezet via de handsfree set van uwautoradio.

Uitschakelen van de
eco-mode

De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt. ) Start om de functies direct weer te kunnen gebruiken de motor en laat deze draaien:
- minder dan tien minuten om de functiesongeveer vijf minuten te kunnen
gebruiken,
- m
eer dan tien minuten om de functies
ongeveer der tig minuten te kunnengebruiken.

Neem de tijd die nodig is voor het starten van
de motor in acht om een juiste lading van de
accu te garanderen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet
gestart worden (zie de paragraaf "Ac cu").

Page 210 of 348









Wisserbladen vervangen

Voordat u een wisserblad
demonteert
) Bedien de ruitenwisserschakelaar binnen één minuut na het afzetten van het contact om de ruitenwissers naar het midden van de voorruit te verplaatsen.


Demonteren
)
Til de desbetreffende ruitenwisserarm op.)
Maak het wisserblad los en ver wijder het.


Monteren
)Breng het nieuwe wisserblad aan en klikhet vast.)Zet de ruitenwisserarm voorzichtig terug.



Na het monteren van een
wisserblad vóó
r
)Zet het contact aan.)Bedien nogmaals de ruitenwisserschakelaar om deruitenwissers in de ruststand te zetten.

Page:   < prev 1-10 ... 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 ... 350 next >