CITROEN DS5 2015 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 151 of 418
149
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Automatische schakeling grootlicht/dimlicht
Inschakelen
Dit systeem zorgt ervoor dat, afhankelijk van
de hoeveelheid licht in de omgeving en de
verkeerssituatie, automatisch wordt overgeschakeld
van grootlicht naar dimlicht en omgekeerd. Hiertoe
bevindt zich een camera op de binnenspiegel.
F Zet de ring van de
lichtschakelaar in de stand
"AUTO ".
Het automatische omschakelsysteem
is een hulpsysteem bij het rijden. De
bestuurder blijft zelf verantwoordelijk
voor de verlichting van zijn auto, voor
de aanpassing van de verlichting aan
de lichtsterkte van de omgeving, het
zicht en het verkeer en voor het naleven
van de verkeersregels. F
Geef een lichtsignaal
(beweeg de lichtschakelaar
tot voorbij het zware punt)
om de functie te activeren.
Op h
et
instrumentenpaneel
gaat dit verklikkerlampje
branden om het activeren
te bevestigen.
F
Dr
uk op de toets; het lampje van
de toets gaat branden.
Uitschakelen
F Druk op de toets; het lampje van
d e toets gaat uit. De verlichting
schakelt over op de stand
"automatische verlichting".
Onderbreken
F Geef nogmaals een
l ichtsignaal om de
functie tijdelijk uit te
schakelen. De verlichting
schakelt over op de
stand "automatische
verlichting".
F
Ge
ef nogmaals een
lichtsignaal om de functie
weer te activeren.
Het systeem wordt geactiveerd vanaf
25
k
m/h.
Als de snelheid lager dan 15
k
m/h
wordt, is de functie niet meer actief.
Werking
De bestuurder kan indien nodig op elk moment
zelf de verlichting omschakelen.
Als de functie is geactiveerd, werkt het systeem
als volgt:
-
al
s er voldoende omgevingslicht is en/of
de verkeersomstandigheden het gebruik
van grootlicht niet toestaan, blijven de
dimlichten branden,
-
al
s de omgeving erg donker is en de
verkeersomstandigheden het gebruik van
grootlicht toestaan, wordt automatisch
overgeschakeld op grootlicht.
Zicht
Page 152 of 418
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Parkeerlichten
De zijkant van de auto wordt gemarkeerd door
het inschakelen van de parkeerlichten aan de
kant van het verkeer.
F
Du
w de lichtschakelaar binnen één
minuut na het afzetten van het contact
omhoog of omlaag om de parkeerlichten
aan de kant van het verkeer in te
schakelen (voorbeeld: rechts van de weg
parkeren: lichtschakelaar omlaag duwen;
parkeerlichten links gaan branden).
Het inschakelen wordt bevestigd door
een geluidssignaal en het branden van
het controlelampje van de desbetreffende
richtingaanwijzer op het instrumentenpaneel.
Zet om de parkeerlichten uit te schakelen de
lichtschakelaar in de middenstand of zet het
contact aan.
Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
Handbediende follow me
home-verlichting
Inschakelen
F Geef binnen 1 m
inuut na het afzetten
van het contact een "lichtsignaal" met de
lichtschakelaar.
F
Ge
ef nogmaals een "lichtsignaal" om de
functie uit te schakelen.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt de
handbediende follow me home-verlichting
na een bepaalde tijd (deze tijd kan worden
geprogrammeerd in het configuratiemenu)
automatisch uitgeschakeld.
Er kunnen storingen in de werking van
het systeem optreden:
-
al
s het zicht slecht is (bijvoorbeeld
bij sneeuwval, zware regenval of
dichte mist, ...),
-
al
s het gedeelte van de voorruit voor
de camera vuil, beslagen of bedekt
is (bijvoorbeeld met een sticker),
-
al
s de verlichting van uw auto wordt
weerkaatst door spiegelende of
reflecterende panelen (bijvoorbeeld
verkeersborden).
Het systeem signaleert geen:
-
we
ggebruikers die geen verlichting
voeren, zoals voetgangers,
-
we
ggebruikers van wie de
verlichting wordt afgeschermd
(bijvoorbeeld door een vangrail op
de snelweg),
-
we
ggebruikers die zich aan de top
of de voet van een steile helling,
in een bocht of op een zijweg
bevinden.
Page 153 of 418
151
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Instapverlichting
buitenzijde
De instapverlichting wordt afhankelijk van de
door de lichtsensor gesignaleerde hoeveelheid
licht geactiveerd om op donkere plaatsen het
lokaliseren van de auto en het instappen te
vergemakkelijken.
Inschakelen
Uitschakelen
De instapverlichting buitenzijde gaat na een
bepaalde tijd automatisch uit of gaat uit na het
afzetten van het contact of het vergrendelen
van de auto.
Programmeren
De duur van het branden van
de instapverlichting kan worden
geselecteerd via het configuratiemenu
van de auto.
De duur van het branden van de
instapverlichting is gekoppeld en gelijk
aan die van de automatische follow me
home verlichting.
F
Dr
uk op het geopende hangslot
van de afstandsbediening of op
de portierhandgreep met het
Keyless entry and start-systeem.
Verlichting spiegels
Inschakelen
De instapverlichting wordt ingeschakeld:
- bij h et ontgrendelen,
-
bi
j het afzetten van het contact,
-
bi
j het openen van een portier,
-
bi
j het lokaliseren van de auto via de
afstandsbediening.
Uitschakelen
De verlichting dooft na een bepaalde tijd automatisch.
Om de toegang tot de auto te vergemakkelijken,
worden de volgende delen verlicht:
-
he
t oppervlak naast het bestuurders- en
het passagiersportier,
-
he
t oppervlak voor de buitenspiegels en
achter de voorportieren.
Het dimlicht en het parkeerlicht gaan branden
en uw auto wordt gelijktijdig ontgrendeld.
Zicht
Page 154 of 418
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Halogeen
koplampen
handmatig verstellen Automatische koplamphoogteverstelling bij
xenonlampen
Verstel de koplampen met halogeenlampen
afhankelijk van de belading van uw auto
om verblinding van medeweggebruikers te
voorkomen.
0.
1 o
f 2
p
ersonen op de voorstoelen.
-.
T
ussenstand.
1.
5 p
ersonen + maximaal toegestane belading.
-.
T
ussenstand.
2.
Be
stuurder + maximaal toegestane belading.
-.
T
ussenstand.
3.
5 p
ersonen + maximaal toegestane
belading in de koffer.
Stand "0" : basisinstelling.
In het geval van een storing
verschijnt dit pictogram op het
instrumentenpaneel, in combinatie met
een geluidssignaal en een melding op
het display van het instrumentenpaneel.
Om verblinding van andere weggebruikers
te voorkomen corrigeert dit systeem bij
stilstaande auto automatisch de hoogte van de
lichtbundel van de xenonlampen, afhankelijk
van de belading van de auto. Raa
k in het geval van een storing de
xenonlampen niet aan. Raadpleeg
het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Het systeem zet in dat geval de koplampen in
de lage stand.
Page 155 of 418
153
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Als het dimlicht of grootlicht is ingeschakeld,
volgen de lichtbundels van de meedraaiende
koplampen de richting van de weg.
Deze functie is alleen mogelijk in combinatie
met xenonlampen en zorgt voor een aanzienlijk
beter zicht in bochten.
Meedraaiende koplampen
met meedraaiende koplampen
zonder meedraaiende koplampen
Programmeren
Storing
U kunt deze functie
desgewenst uitschakelen via
het configuratiemenu op het
multifunctionele display.
Standaard is deze functie ingeschakeld.Bij het afzetten van het contact
blijven de instellingen gehandhaafd.
Deze functie werkt niet:
-
bi
j stilstand of zeer lage snelheden,
-
al
s de achteruit is ingeschakeld. In het geval van een storing knippert
dit pictogram op het display in
combinatie met een melding op het
multifunctionele display.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Zicht
Page 156 of 418
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Statische bochtverlichting
Tijdens het rijden met dim- of grootlicht wordt de
mistlamp vóór ingeschakeld om de binnenkant
van de bocht extra te verlichten bij snelheden tot
40
k
m/h (handig in de stad, op bochtige wegen,
kruispunten, parkeergarages enz.). met statische bochtverlichting
zonder statische bochtverlichting
Statische bochtverlichting
ingeschakeld
De bochtverlichting wordt in de volgende
gevallen ingeschakeld:
-
bi
j het inschakelen van een
richtingaanwijzer,
of
- al
s het stuur wiel ver genoeg wordt verdraaid.
Statische bochtverlichting werkt
niet
De verlichting werkt in de volgende gevallen niet:
- bi j een geringe stuuruitslag,
-
bi
j snelheden boven 40
k
m/h,
-
al
s de achteruit is ingeschakeld.
Programmeren
U kunt de statische bochtverlichting
desgewenst uitschakelen via het
configuratiemenu van de auto.
Standaard is de statische
bochtverlichting ingeschakeld.
Page 157 of 418
155
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Ruitenwisserschakelaar
Instellen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgende
automatische functies van de ruitenwissers
mogelijk:
-
au
tomatische werking van de
ruitenwissers vóór,
-
au
tomatisch inschakelen van de
ruitenwisser achter bij het inschakelen
van de achteruitversnelling.
Handmatige functies
De bestuurder schakelt de ruitenwissers
handmatig in.
De ruitenwissers voor en achter zorgen
voor een optimaal zicht voor de bestuurder,
ongeacht de weersomstandigheden.
Ruitenwissers vóór
Wissnelheid:
hoge snelheid (hevige neerslag),
normale snelheid (matige regenval),
interval (wissnelheid aangepast aan
de wagensnelheid),
uit,
automatisch (omlaag duwen en
loslaten),
één keer (de hendel even naar u toe trekken).
Zicht
Page 158 of 418
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Ruitenwisser achter
Schakel de automatische werking van
de ruitenwisser achter uit bij sneeuwval
of strenge vorst en bij montage van een
fietsendrager op de achterklep. Dit kan
worden uitgevoerd via het configuratiemenu.
uit,
interval,
wissen en sproeien
(gedurende enige tijd).
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingeschakeld
op het moment dat u de achteruitversnelling
inschakelt, wordt automatisch de ruitenwisser
achter ingeschakeld.Deze functie kan worden
g
eactiveerd
of gedeactiveerd via het
configuratiemenu.
Deze functie is standaard
geactiveerd.
Instellen
F Trek de ruitenwisserschakelaar naar u
t
oe. De ruitensproeiers treden in werking,
waarna enige tijd de ruitenwissers worden
ingeschakeld om de ruit schoon te wissen.
De koplampsproeiers worden alleen
geactiveerd als het dimlicht of het grootlicht
brandt en de auto rijdt .
Ruitensproeiers vóór en
koplampsproeiers
Ring voor de selectie van de ruitenwisser achter:
Om het verbruik van koplampsproeiervloeistof
te beperken werken de koplampsproeiers
tijdens één en hetzelfde traject slechts elke
zevende keer dat de ruitensproeiers worden
gebruikt of elke 40
k
m.
Page 159 of 418
157
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Automatische ruitenwissers
vóór
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de
binnenspiegel regen detecteert. De snelheid
van de ruitenwissers wordt aangepast aan de
hoeveelheid neerslag.
Inschakelen
Duw de hendel één keer omlaag.
De ruitenwissers maken één slag om
het inschakelen te bevestigen.Duw de hendel nog een keer omlaag
of zet de hendel in een andere stand
(Int., 1
o
f 2).
Uitschakelen
Elke keer als het contact meer
dan 1 minuut is afgezet, moet u
de automatische werking van de
ruitenwissers opnieuw activeren door
de hendel één keer omlaag te duwen.
Dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel
gaat uit en er verschijnt een melding.
Dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel
gaat branden en er verschijnt een melding.
Zicht
Page 160 of 418
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Dek de regensensor, die zich
gecombineerd met de lichtsensor in
het midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af.
Schakel de automatische werking van
de ruitenwissers uit als de auto wordt
gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen
van de automatische ruitenwissers tot
de voorruit ontdooid is.
Storing
In het geval van een storing in de automatische
werking van de ruitenwissers werken deze in de
intervalstand.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Speciale stand van de
ruitenwissers voor
Deze stand maakt het mogelijk de
ruitenwissers los te zetten van de voorruit.
In deze stand kunnen de ruitenwisserbladen
worden gereinigd of de ruitenwissers worden
vervangen. In de winter kan deze stand tevens
worden gebruikt om de ruitenwissers los te
zetten van de voorruit.Om een goede werking van de
ruitenwissers te behouden adviseren wij u:
- voorzichtig met de ruitenwissers
om te gaan,
-
de r
uitenwissers regelmatig te
reinigen met zeepsop,
-
de r
uitenwissers niet te gebruiken
om een stuk karton tegen de
voorruit te houden,
-
de
ruitenwissers te vervangen
zodra ze tekenen van slijtage
vertonen.
F
Al
s de ruitenwisserschakelaar binnen een
minuut nadat het contact is afgezet wordt
bediend, worden de ruitenwissers in de
verticale stand gezet.
F
Ze
t het contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de
ruitenwissers na de werkzaamheden weer
in de ruststand te zetten.